Gedragscode bestuurlijke integriteit

Geldend van 16-04-2004 t/m heden

Intitulé

Gedragscode bestuurlijke integriteit

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van de Werkgroep ontvlechting raad en college d.d. 18 februari 2004, nr 17;

gelet op de artikelen 15, lid 3, 41 c lid 2 en 69, lid 2 van de gemeentewet;

besluit:

1 gedragscodes voor bestuurders, waaronder zijn begrepen raads

en commissieleden, wethouders en de burgemeester, vast te stellen, met inachtneming van de twee moties van het CDA;

2 de griffier te verzoeken eens per jaar een onderzoek naar de functionaliteit van deze codes in te stellen voor zover deze de raads- en commissieleden betreffen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 maart 2004

De voorzitter,

De raad voornoemd,

Gedragscodes bestuurlijke integriteit raadsleden en commissieleden, geen raadslid zijnde en collegeleden.

1 Algemene Bepalingen

1.1 Deze gedragscodes gelden voor

raadsleden en commissieleden, niet zijnde raadslid, en de voorzitter en verdere leden van het college van burgemeester en wethouders, verder te noemen "bestuurder".

  • 1.

    2 In gevallen waarin de codes niet voorzien of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de commissie Algemene Zaken respectievelijk in het college.

  • 1.

    3 De codes zijn openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.

    4 Raads- en commissieleden onderscheidenlijk collegeleden ontvangen in hun eerste vergadering van een nieuwe zittingsperiode van de raadsgriffier, respectievelijk de gemeentesecretaris een exemplaar van de codes.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.

    1 Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.

    2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt een bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.

    3 Een oud bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.

    4 Een bestuurder die familiebetrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de desbetreffende opdracht.

  • 2.

    5 Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beinvloeden.

3 Nevenfuncties (zie ook de artikelen 41b, 41e, 67, 68 en 69 van de Gemeentewet)

  • 3.

    1 Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.

    2 Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt en zijn door derden te raadplegen.

  • 3.

    3 De kosten die een collegelid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt worden, indien de instantie een vergoedingsregeling kent, vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. Deze vergoeding wordt in de gemeentekas gestort.

  • 3.

    4 Een wethouder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt het voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten. De burgemeester meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie anders dan uit hoofde van het ambt, aan de raad.

4 Informatie

  • 4.

    1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie en informatie die vertrouwelijk is medegedeeld.

  • 4.

    2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij die geheim is of het verstrekken daarvan strijdig is met het bepaalde in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.

    3 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5 Aannemen en geven van geschenken en giften

  • 5.

    1 geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld bij en geregistreerd door de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris.

  • 5.

    2 geschenken en giften aan leden van het college worden in principe niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch gebeurd, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris.

  • 5.

    3 Indien een bestuurder een geschenk of gift ontvangt dat/die een waarde van € 50 of meer vertegenwoordigt, kan dat geschenk of die gift niet worden behouden en wordt eigendom van de gemeente. Bij twijfel over de waarde van een geschenk of gift c.q. voor het bepalen van de bestemming van een aan de gemeente vervallen geschenk of gift, wordt de aangelegenheid aan de commissie Algemene Zaken, respectievelijk het college ter beslissing voorgelegd.

  • 5.

    4 De gedragslijn voor het aannemen van geschenken en giften wordt door de bestuurder ook gehanteerd bij het geven van geschenken en giften aan derden.

6 Bestuurlijke uitgaven

6.1 Uitgaven, zoals die voor deelname aan een cursus, congres, seminar of een symposium, alsook uitgaven als bedoeld in de Verordening op de commissie met de rekenkamerfunctie, worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond, waarbij als criteria worden gehanteerd: - met de uitgave is het belang van de gemeente gediend; - de uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

  • 7.

    1 Een bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.

    2 Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.

    3 gemaakte kosten worden binnen maximaal drie maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.

    4 De griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke afhandeling van declaraties van raads- en commissieleden; de gemeentesecretaris is dat voor declaraties van het college.

7.5 In geval van twijfel over een declaratie wordt deze ter besluitvorming aan de commissie Algemene Zaken dan wel het college voorgelegd.

8 Gebruik gemeentelijke voorzieningen

  • 8.

    1 gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 8.

    2 Van het onder 8.1 bepaalde is uitgezonderd het eventueel door de gemeente in gebruik geven van een computer aan een bestuurder ten behoeve van zijn werkzaamheden in het belang van de gemeente. Voor het college geldt hetzelfde ook voor de ingebruikgeving van een mobiele telefoon.

9 Reizen buitenland

9.1 Een raads- of commissielid dat al dan niet op uitnodiging het voornemen heeft om ten behoeve van de uitoefening van zijn functie een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van de commissie Algemene Zaken. Het gemeentelijk belang is doorslaggevend voor de besluitvorming. De gemeenteraad wordt van het besluit en de motieven daarvoor op de hoogte gesteld.

Een collegelid dat het voornemen heeft ten behoeve van de gemeente een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college. Deze toestemming wordt in de openbare besluitenlijst vermeld.

  • 9.

    2 Bij het aanvragen van de toestemming tot het maken van een buitenlandse reis wordt infornatie verschaft over het doel van de reis, welk gemeentelijke belang wordt gediend, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. Er vindt toetsing plaats op het risico van belangenverstrengeling.

  • 9.

    3 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden slechts geaccepteerd in het kader van de jumelage, internationale samenwerking of internationale ontwikkeling of soortgelijke intergemeentelijke samenwerkingsprojecten. Dergelijke uitnodigingen ten behoeve van een collegelid worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 9.

    4 Het programma van de te maken reis wordt aan de raadsgriffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris overgelegd. Buitenlandse reizen worden vermeld in het jaarverslag.

  • 9.

    5 Het ten laste van de gemeente meereizen van een partner van een bestuurder is niet toegestaan. Dit geldt ook voor het op kosten van de gemeente laten meereizen van derden.

Wordt echter de partner van een collegelid door de ontvangende partij uitgenodigd, dan kunnen de daaraan verbonden kosten ten laste van de gemeente worden gebracht wanneer het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.

    6 Het verlengen van een buitenlandse (dienst)reis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van de commissie Algemene Zaken of het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de betrokken bestuurder.

  • 9.

    7 De in verband met de buitenlandse (dienst)reis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

10 Uitnodigingen

  • 10.

    1 Uitnodigingen tot deelname aan lunches, recepties, diners en evenementen worden niet gezien als een geschenk of gift als bedoeld onder 5.

  • 10.

    2 Uitnodigingen als onder 10.1 genoemd worden alleen geaccepteerd indien er een functioneel belang voor de gemeente is.

  • 10.

    3 Deze uitnodigingen worden geweigerd indien hiermee ( de schijn van) belangenverstrengeling kan ontstaan.

  • 10.

    4 Uitnodigingen tot deelname aan een cursus, seminar of een symposium, dan wel voor een (buitenlandse) reis, voor zover zij rechtstreeks aan een bestuurder zijn gezonden, worden, indien de betrokken bestuurder voornemens is op kosten van de gemeente van de uitnodiging gebruik te maken, ter verdere behandeling aan de griffier of de gemeentesecretaris ter hand gesteld.

  • 10.

    5 Uitnodigingen aan het college of de burgemeester worden centraal verzameld en vermeld op een bijlage bij de agenda voor vergaderingen van het college. In deze vergaderingen worden afspraken gemaakt over wie waar naar toe gaat.

Toelichting op gedragscodes

Waar in de opsomming van de codes wordt gesproken over "openbaar" en "door derden te raadplegen" houdt dat in dat de raadsgriffier zorgt draagt voor de registratie van de aan haar aangedragen gegevens en op enig moment en periodiek door middel van een publicatie in de Wijkse Courant, op de Wijkse website en op het gemeentelijk publicatiebord daaraan openbare bekendheid geeft. Wie daar bij haar om vraagt kan de registratie inzien (raadplegen). Het melden van gegevens gebeurt dus uitsluitend bij de griffier (of een plaatsvervangend griffier). Voor collegeleden moet voor "griffier" de "gemeentesecretaris" worden gelezen.

Punt 1.2: bespreking in de commissie Algemene Zaken moet uiteraard leiden tot een standpunt. Indien nodig geldt dat het meerderheidsstandpunt (de helft plus een) van de aanwezige leden van de commissie doorslaggevend is.

Punt 2.1: een bestuurder kan effecten bezitten, onroerend goed of bouwgrond bezitten of financieel deelnemen in een onderneming. Een bestuurder kan ook een negatief financieel belang hebben, namelijk bij schulden uit een hypothecaire vordering. Heeft een bestuurder een nevenfunctie als "geldschieter" in een bedrijf dan zou het kun-nen voorkomen dat hij in conflict komt met zijn politieke ambt wanneer de gemeente met zo'n bedrijf een zakelijke betrekking wil aangaan. Ook is het mogelijk dat in het kader van het vaststellen van een bestemmingsplan een bestuurder een persoonlijk voordeel of voordeel van vrienden/familieleden zou door laten klinken dan wel voordeel probeert te bereiken voor bedrijven of instellingen waarmee hij als privé persoon banden heeft. Een bestuurder met financiële belangen als hiervoor - bij wijze van voorbeeld - genoemd, kan bij subsidieverstrekking en steunverlening in de verleiding komen zich bij de functionele beslissing te laten leiden door persoonlijk financieel belang.

De algemene omschrijving van punt 2.1 moet dus in de context van deze toelichting worden gelezen. Dan nog zal elke bestuurder voor zichzelf moeten bepalen of er in zijn/haar geval sprake is of zou kunnen zijn van een financieel belang als in punt 2.1 bedoeld. Eventueel moet de commissie Algemene Zaken dan wel het college daaromtrent een uitspraak doen.

Punt 2.2: privaat-publieke samenwerkingsrelaties etc. Een VNg informant geeft aan dat in z'n algemeenheid geldt dat waar de gemeente samenwerkt met een marktpartij (bijvoorbeeld projectontwikkelaar) een bestuurder geen directe relatie moet hebben met zo'n ontwikkelaar; voorkomen moet worden dat ook maar de schijn zou kunnen ontstaan dat de bestuurder bij de behandeling van een zaak, de projectontwikkelaar betreffende, minder zorgvuldig zaken afweegt of minder zorgvuldig beoordeelt of wel/niet een opdracht kan/zal worden verleend. De schaalgrootte van de gemeente bepaalt in belangrijke mate welke ruimte een bestuurder in dit verband heeft.

Punt 2.4: familiebetrekkingen etc. De schaalgrootte van de gemeente is - volgens de VNginformant - ook in dit verband van belang. Voor Wijk zou bij de familiebetrekking "in de vierde graad" kunnen worden toegevoegd. In hoeverre vriendschapsbetrekkingen een belemmering kunnen zijn, moet in Wijk aan de verantwoordelijkheid van elke bestuurder worden overgelaten. Zoals de VNg informant zei: je moet maatschappelijke netwerken niet dood maken.

De werkgroep Ontvlechting raad en college heeft zich op het standpunt gesteld dat aan "familiebetrekkingen" geen grens moet worden gesteld. Wel wordt van elke bestuurder verwacht dat hij aanvoelt wanneer zich een situatie voordoet op grond waarvan hij zich van deelname aan besluitvorming over de verlening van een opdracht moet onthouden.

Punt 3.1: het begrip "belang van de gemeente" is moeilijk te vatten in voorbeelden, omdat een dergelijk belang zich over tal van terreinen kan uitstrekken. Wel geldt in z'n algemeenheid dat een gemeentelijk belang altijd een algemeen, een publiek belang is. Bij de opgave van nevenfuncties door een bestuurder zal een afweging moeten worden gemaakt (eerst door de bestuurder zelf en vervolgens door de commissie Algemene Zaken of het college) of een functie strijdigheid met een dan te benoemen gemeentelijk belang oplevert.

Punt 4.1: het woord "geheim" is nadrukkelijk vermeld, om daarmee aansluiting te hebben op het begrip "geheimhouding" dat in de gemeentewet wordt gebruikt. Het verdient dan ook aanbeveling consequent "geheim" of "geheimhouding" te gebruiken en het begrip "vertrouwelijk". niet langer als synoniem daarvan te hanteren. Omdat het desalniettemin kan voorkomen dat vertrouwelijke informatie wordt verstrekt, is - ter voldoening aan het amendement te dien aanzien - meegenomen dat ook daaromtrent niets mag worden verstrekt.

Punt 4.2: Bij een positieve formulering zou er staan dat een bestuurder alle informatie verstrekt waarover hij/zij beschikt tenzij die informatie geheim is (dan is dat nadrukkelijk zo bepaald) dan wel de informatie niet mag worden verstrekt op grond van het bepaalde in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (een opsomming van omstandigheden die het niet geven van (alle) informatie rechtvaardigen).Een bestuurder wordt gehouden alle informatie te geven in een commissievergadering, op een hoorzitting met burgers en in een raadsvergadering. Het voert te ver deze code ook van toepassing te laten zijn op een willekeurig contact met een burger. Doel van deze code is in het bijzonder dat een lid geen onjuiste informatie zal verstrekken of relevante (niet geheime) informatie zal achterhouden. Hij/zij mag uiteraard niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik maken van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. Er is wel eens het volgende gezegd: "Bestuurders moeten altijd de waarheid spreken en mogen geen informatie bewust onder de pet houden, ongeacht de consequenties. Zij moeten open en eerlijk zijn over hun feiten en falen."

Punt 5.4 Op grond van een amendement is dit punt toegevoegd, zodat ook duidelijk is onder welke voorwaarden een bestuurder een geschenk mag geven c.q. een gift mag doen.

Punt 6.1: in verband met de formulering van dit punt wordt onderstreept dat binnen de begroting van de gemeente voldoende financiële middelen moeten zijn vrijgemaakt voor scholingsactiviteiten van bestuurders als in dit punt bedoeld.

Punt 7.1: de formulering is op zichzelf juist. Met de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden van 6 april 2004 is voor het declareren van reiskosten een regeling getroffen.

Een raadslid heeft aanspraak op een vaste onkostenvergoeding, waaraan de volgende

componenten ten grondslag liggen: representatie;

vakliteratuur; contributies; telefoonkosten; bureaukosten en porti;

zakelijke giften;

fractiekosten, zoals die van de fractieassistent;

representatieve ontvangsten aan huis en

excursies, ie worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt

Punt 8.2: met de ingebruikname van het raadsinformatiesysteem moet de gemeente er zorg voor dragen dat elke bestuurder desgewenst via de gemeente de beschikking kan bijgen over een computer of laptop. De condities waaronder dit mogelijk wordt gemaakt, zullen in een (nog op te stellen) bruikleenovereenkomst worden vastgelegd.

gebruik creditcards: de gemeente kent geen gemeentelijke creditcards en is ook niet van plan daartoe over te gaan. Het opnemen van een code die op het gebruik van dergelijke cards betrekking heeft, is dus niet nodig.

Punt 9.4: Aanvankelijk was in dit punt opgenomen dat een bestuurder van een geaccordeerde buitenlandse reis een verslag moet maken, min of meer als "bewijs" dat de reis inderdaad is gemaakt. Deze verplichting is te duiden als onnodig en zeer belastend. Een alternatief is dat degene die een buitenlandse reis mag maken het programma daarvan "als bewijs" overlegt aan de griffier respectievelijk de gemeentesecretaris. Met het begrip "jaarverslag" wordt bedoeld het verslag dat bij de jaarrekening hoort.