Regeling vervallen per 08-05-2012

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Groenewoud

Geldend van 01-01-2002 t/m 07-05-2012

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.13 november 2001, nr 100;

gelet op het bepaalde in de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet.

Overwegende, dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats Groenewoud;

besluit vast te stellen de:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Groenewoud

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats Groenewoud, gelegen aan de Groenewoudseweg 12 in de kern Cothen;

b. eigen graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen, of tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

c. eigen urnengraf: een graf in de urnentuin waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, of tot het doen verstrooien van as;

d. eigen urnennis: een nis in de urnenmuren waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn;

e. eigen kindergraf : een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van een lijk van een overledene beneden de leeftijd van 12 jaar;

f. algemeen graf: een graf waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken:

g.urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h.asbus: een bus ter berging van as van één overledene:

i.urnenmuur: een stenen muur waarin eigen urnennissen zijn aangebracht;

j.urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats dat uitsluitend bestemd is voor eigen urnengraven:

k.grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

1. knekelput: afgesloten ruimte (onder het herdenkingsmonument) bestemd voor

overblijfselen van lijken en asresten na ruiming van een graf;

m. beheerder: de ambtenaar die belast is met de leiding van de begraafplaats of diens plaatsvervanger;

  • n.

    Uitvaarverzorging Smorenburg v.o.f.: huurt en beheert de aula op de begraafplaats Groenewoud en is 24 uur per dag bereikbaar voor het vastleggen van een begrafenis of een (urnen-) bijzetting;

  • o.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf; eigen urnengraf eigen kindergraf of eigen urnennis;

  • p.

    belanghebbende: de persoon aan wie een algemeen graf ter beschikking is gesteld;

q. verschuldigd recht: het bedrag, verschuldigd ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten in de gemeente Wijk bij Duurstede.

Artikel 2 Opgave woonadres

De rechthebbende (eigen graven) of de belanghebbende (algemene graven) is verplicht ervoor zorg te dragen, dat zijn woonadres te allen tijde bij burgemeester en wethouders bekend is. Indien een aanschrijving of een kennisgeving ingevolge deze verordening is verzonden aan het laatstbekende of het laatstopgegeven adres, kan de rechthebbende of de belanghebbende zich nimmer beroepen op het niet ontvangen hebben van die aanschrijving of kennisgeving.

HOOFDSTUK II TOEZICHT EN BEHEER

Artikel 3 Toezicht en Beheer

De begraafplaats, met hetgeen daartoe behoort of daarop aanwezig is, wordt onder toezicht van burgemeester en wethouders beheerd door de beheerder, die daarin wordt bijgestaan door het op de begraafplaats dienstdoende personeel.

HOOFDSTUK III OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 4 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang door of namens de beheerder tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd, dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een condoleancebijeenkomst, een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5 Ordemaatregelen

1.Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

2. Het is verboden op de begraafplaats:

  • a.

    te (brom)fietsen, tenzij het betreft het bereiken van de fietsenrekken;

  • b.

    (brom)fietsen te stallen buiten de daarvoor bestemde rekken;

  • c.

    te rijden met een motorvoertuig, tenzij het betreft het bereiken van de parkeerplaats, het vervoer van materialen dan wel het vervoer in verband met een begrafenis, waarbij in alle gevallen niet sneller mag worden gereden dan stapvoets;

  • d.

    de bouwwerken, grafstenen, wegen en paden te beschadigen of te verontreinigen;

  • e.

    de beplantingen te beschadigen of te vernielen;

  • f.

    verwelkte bloemen en planten, onkruid en dergelijke te deponeren anders dan in de daarvoor bestemde bakken:

  • g.

    enige vorm van reclame-uiting te doen.

3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder lid 2c bedoelde verbod.

4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

6. Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor:

  • a.

    personen die in kennelijke staat van dronkenschap of een daarmee vergelijkbare toestand verkeren;

  • b.

    kinderen beneden twaalf jaar zonder geleide van een volwassene

  • c.

    honden.

HOOFDSTUK IV VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan Uitvaartverzorging Smorenburg v.o.f. te Soesterberg. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan Uitvaartverzorging Smorenburg v.o.f. zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel (kist) en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bijzetten van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen van de beheerder of diens plaatsvervanger. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van het personeel van de begraafplaats geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 4.

    Indien een bestaand graf moet worden geopend dient een steenhouwer zorg te dragen voor het lichten van een op dat graf geplaatste grafbedekking, zulks voor rekening van de rechthebbende op een eigen graf dan wel de belanghebbende bij een algemeen graf, tenzij het openen geschiedt op rechterlijk gezag of in opdracht van de gemeente.

5. Verstrooiing van as op de begraafplaats kan uitsluitend plaatsvinden op een urnengraf in de urnentuin.

Artikel 7 Opbaarruimte, aula en muziekinstallatie

1.Het gebruik van de ontvangstruimte, aula, opbaarruimte alsmede van de muziekinstallatie moet worden aangevraagd bij de huurder van de aula, zijnde Uitvaartverzorging Smorenburg v.o.f te Soesterberg.

  • 2.

    De aula inclusief alle faciliteiten staan voor iedere plechtigheid gedurende een telkens vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

  • 3.

    Indien daarom in verband met een te houden plechtigheid wordt verzocht zal de huurder van de aula er zorg voor dragen dat de klok op de begraafplaats wordt geluid op een vooraf te bepalen tijdstip.

Artikel 8 Over te leggen stukken

1.Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

2. Indien de begraving of bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende, of, indien deze is overleden, door degene, die in de uitvaart voorziet.

1. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14, tweede lid.

2. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

3. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

1.De tijd van begraven of het bezorgen van as is op werkdagen van 08.00 uur tot 17.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 15.00 uur.

2. Op hetzelfde tijdstip mag slechts één begraving of bijzetting van as plaatsvinden. De volgorde van de begravingen of bijzettingen van as wordt namens de beheerder bepaald door de Uitvaartverzorging Smorenburg v.o.f..

3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het in de leden 1. en 2. gestelde afwijken.

HOOFDSTUK V DE GRAVEN

Artikel 10 Categorieën Graven

1.De graven bestaan uit:

  • -

    eigen graven in één laag;

  • -

    eigen graven in twee lagen;

  • -

    algemene graven één laag;

  • -

    algemene graven in twee lagen;

  • -

    eigen kindergraven;

  • -

    eigen urnengraven in de urnentuin;

  • -

    eigen urnennissen in de urnenmuur.

2. Alle graven worden ingedeeld in vakken, zoals is aangegeven op de plattegrond van de begraafplaats.

  • -

    Het op de plattegrond aangeduide ‘nieuwe deel’ van de begraafplaats is geschikt voor het begraven in twee lagen. Het aangeduide 'oude deel' is slechts geschikt voor het begraven in één laag.

  • -

    Het op de plattegrond met "L" als tweede letter aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van uitsluitend de lijken van de leden van 12 jaren of ouder van een Rooms-Katholiek Kerkgenootschap.

  • -

    Het op de plattegrond met "R" als tweede letter aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van lijken van niet tot een hiervoor vermelde kerkgenootschap behorende leden van 12 jaren of ouder.

  • -

    Het op de plattegrond met het romeinse cijfer 'I' aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van uitsluitend de lijken van de leden jonger dan 12 jaren van de Rooms-Katholiek kerkgenootschap.

  • -

    Het op de plattegrond met het romeinse cijfer "II" aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van lijken van niet tot de hiervoor vermelde kerkgenootschap behorende leden jonger dan 12 jaren.

  • -

    Het op de plattegrond met een "U" aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven, bijzetten van uitsluitend asbussen met of zonder urn, of voor het verstrooien van as.

  • -

    De op de plattegrond aangeduide urnenmuren zijn bestemd voor het bijzetten van asbussen met of zonder urn.

3. Burgemeester en wethouders bepalen de onderverdeling van de in het tweede lid van dit artikel genoemde gedeelten in vakken voor eigen graven en vakken voor algemene graven, met dien verstande, dat eenzelfde onderverdeling van de gedeelten aangeduid met de letter "L" en het cijfer 'I' wordt bepaald in overleg met de besturen van de betreffende Rooms Katholieke kerkgenootschappen.

Artikel 11 Aantal lijken of asbussen/urnen per graf

1.In een eigen graf:

  • -

    mag per laag slechts één lijk begraven worden, óf

  • -

    mogen per laag ten hoogste 2 asbussen al dan niet in een urn worden bijgezet.

2. In een eigen kindergraf mag slechts één lijk begraven worden, met dien verstande, dat deze bepaling niet geldt voor het begraven in één kist van stoffelijke overschotten van levenloos geboren of kort na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte.

3. In of op een urnengraf in de urnentuin mogen ten hoogste twee asbussen al dan niet in een urn bijgezet worden, of mag van ten hoogste twee overledenen de as worden verstrooid.

4. In een urnennis in de urnenmuren kan slechts één asbus al dan niet in een urn, bijgezet worden.

3. In een algemeen graf op het oude gedeelte van de begraafplaats (in de vakken AR, AL en LL) mag

-één lijk begraven worden.

In een algemeen graf op het nieuwe gedeelte van de begraafplaats (in de vakken ML en MR) mag per laag

-één lijk begraven worden.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

l.Alle graven worden slechts voor directe begraving en op volgorde van ligging uitgegeven.

2. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Termijnen van graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen schriftelijk, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het uitsluitend recht op een eigen graf of eigen kindergraf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag binnen twee jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3. Burgemeester en wethouders verlenen schriftelijk, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het uitsluitend recht op een eigen urnengraf of eigen urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

4. Het in het derde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens verlengd met een termijn van vijf jaren, mits de aanvraag binnen twee jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

5. Algemene graven worden ter beschikking gesteld gedurende een termijn van 15 jaren, verlenging is niet mogelijk.

6. Het in dit artikel bedoelde uitsluitend recht houdt op te gelden wanneer het terrein feitelijk niet langer de bestemming begraafplaats heeft.

7. Een uitsluitend recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de echtgeno(o)t(e) of levenspartner, dan wel bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

8.Burgemeester en wethouders geven uiterlijk één jaar voor het verstrijken van de grafrechttermijn of de terbeschikkingstellingstermijn hiervan schriftelijk bericht aan de rechthebbende of de belanghebbende. Indien het adres onbekend is wordt de mededeling aangeplakt, zowel nabij het betreffende graf als op het mededelingenbord op de begraafplaats. Beide mededelingen blijven aangeplakt tot het einde van de grafrechttermijn of terbeschikkingstellingstermijn.

Artikel 14 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het uitsluitend recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(o)t(e) of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in het vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf (met inachtneming van de nog resterende grafrechttermijn) te doen vervallen .

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 15 Afstand doen van het recht op een graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het uitsluitend of tijdelijk recht op een graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 16 Nadere regels omtrent graven

Burgemeester en wethouders stellen omtrent de afmetingen van de graven nadere regels. Deze zijn opgenomen in "Uitvoeringsbesluit nadere regels voor graven op begraafplaats Groenewoud"

HOOFDSTUK VI GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 17 Vergunning grafbedekkingen

1.Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van

burgemeester en wethouders.

2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen stellen burgemeester en wethouders nadere regels. Deze zijn opgenomen in het "Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen op de begraafplaats Groenewoud".

3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een grafbedekking weigeren indien:

  • a.

    niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

  • b.

    de grafbedekking naar hun mening afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen naar hun mening onvoldoende is;

  • d.

    de constructie en/of fundering van de grafbedekking naar hun mening ondeugdelijk is.

5. De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, wateroverlast, storm, en andere van buiten komende oorzaken, evenals schade ontstaan door het weghalen en/of terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade in verband hiermee voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

Artikel 18 Grafbeplanting

Nietblijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking

1.Burgemeester en wethouders kunnen de grafbedekking na het verstrijken van de grafuitgiftetermijn laten verwijderen.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende of belanghebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

  • -

    geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken:

  • -

    de grafbedekking niet binnen twaalf weken, nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking goed te onderhouden of te herstellen, zodat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats niet schaadt en geen gevaar of hinder voor belendende graven of bezoekers kan opleveren.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking laten verwijderen.

  • 3.

    Het in het kader van lid 2 verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de belanghebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. Indien het adres van de recht- of de belanghebbende niet bekend is, zal de oproep gedurende 3 maanden op het mededelingenbord op de begraafplaats worden vermeld. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

5. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om in geval van acuut gevaar voor belendende graven of bezoekers als gevolg van grafbedekkingen direct in te grijpen zonder eerst de rechthebbende of belanghebbende in te lichten.

HOOFDSTUK VII RUIMINGEN VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 21 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as en opgravingen

1.Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en aanwezige as worden zorgvuldig opgenomen en gedeponeerd in de daartoe bestemde afgesloten ruimte (de knekelput) achter op de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf, kunnen gedurende de in het eerste lid genoemde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

Nabestaanden van een overledene, waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf, kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden dan wel met het toezicht daarop zijn belast.

  • 6.

    De kosten van het opgraven van een lijk of asbus anders dan in verband met de ruiming van een graf zijn voor rekening van de rechthebbende, tenzij het opgraven geschiedt op rechterlijk gezag dan wel in opdracht van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK VIII INRICHTING REGISTER ETC.

Artikel 22 Voorschriften

1.Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

2. Het register wordt bijgehouden door een medewerker van de afdeling Openbare Werken.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 23 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot de graven op de begraafplaats, die voortvloeien uit de ingevolge artikel 25 ingetrokken verordening worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 24 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4,5 en 21 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Overtreding van artikel 5, leden 1,2,4,5, en 6 kan tevens worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 25 Inwerkingtreding; aanhaling

1.Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002, met ingang van welke datum de bestaande verordening d.d. 10 september 1996 vervalt.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Beheersverordening gemeentelijke

begraafplaats Groenewoud".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 november 2001.