Regeling vervallen per 07-11-2012

Parkeerverordening 1999

Geldend van 22-03-2007 t/m 06-11-2012

Intitulé

Parkeerverordening 1999

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 februari 2007 nr. 158 ; gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de wegenverkeerswet 1994,

besluit:

1. in te trekken de bij zijn besluit van 25 maart 1997 nr. 37 vastgestelde parkeerverordening 1997;

2.vast te stellen de Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren in de binnenstad van Wijk bij Duurstede en het gebruik van parkeerplaatsen door en het verlenen van vergunningen voor autodate in de gemeente

Afdeling I . Definities en begripsomschrijvingen.

Artikel 1 definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. het R VV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Staatsblad 1990, nr. 459);

b. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

1 is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RW 1990 of

2 gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RW 1990 met

het opschrift zone, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd

c. bezoekerskaart: een door of vanwege het college van burgemeester en wethouders verleende bezoekersvergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig gedurende 1 dag maximaal 10 uur te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

d. bezoekerskaartenhouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie bezoekerskaarten zijn verleend;

e. houder van een motorvoertuig: degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Staatsblad 1994, nr. 919) aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

f. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RW 1990;

g. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk inof uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

h. vergunning: een door of vanwege het college van burgemeester en wethouders verleende parkeervergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

i. vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

j autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van

motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen

en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;

k aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor

autodate ter beschikking stelt

l deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;

m autodateplaats: de parkeerplaats, aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met onderbord met aanduiding "autodate" waar een motorvoertuig bestemd voor autodate krachtens vergunning mag worden geparkeerd;

Afdeling II, Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen.

Artikel 2 locatie en tijdstippen

1 Het college van burgemeester en wethouders kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

2 Het college van burgemeester en wethouders kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 uitgiftecriteria

1 Het college van burgemeester en wethouders kan op een daartoe strekkend verzoek een

vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

2 Een vergunning kan worden verleend aan:

a de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (per adres wordt niet meer dan één vergunning verleend);

b de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (per bedrijf wordt er niet meer dan één vergunning verleend).

c de eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate op een autodateplaats.

3 Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ook een vergunning verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen (voertuigen) die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden (zie hiervoor de aparte en aanvullende uitgiftecriteria per weggedeelten).

4 Het college van burgemeester en wethouders kan per openbaar bekend gemaakt besluit voor weggedeelten aparte en aanvullende uitgiftecriteria en voorwaarden vaststellen.

5 Aan de vergunning kunnen beperkingen worden verbonden zowel met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

6 Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4 aanvragen vergunning

1 Het college van burgemeester en wethouders kan regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

2 Een besluit tot afwijzing van een aanvraag is met redenen omkleed De aanvrager wordt van deze afwijzing schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 vergunningbewiis

1 Een vergunning is maximaal één jaar geldig waarbij de vervaldatum is vastgesteld op 1 januari van het volgend jaar.

2 Indien de vergunning wordt aangevraagd tussen 1 december en 1 januari wordt van het gestelde in lid 1 afgeweken. In dit geval wordt een vergunning verstrekt met een geldigheid tot en met 31 december van het volgend jaar.

3 De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

a de periode waarvoor de vergunning geldt;

b het gebied waarvoor de vergunning geldt;

c het tijdstip waarop de vergunning geldig is;

d het soort vergunning (bewoner/zakelijk/tijdelijk);

e het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend, dan wel bij het ontbreken van een kenteken een andere aanduiding;

f het registratienummer van de aanvrager.

4 Aan een vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

a de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een motorvoertuig waarvan het kenteken, respectievelijk een andere aanduiding, aan de voorzijde van de vergunning. is vermeld;

b de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een motorvoertuig in het gebied dat aan de voorzijde van de vergunning is vermeld;

c de vergunning is uitsluitend geldig in de periode die aan de voorzijde van de vergunning is vermeld;

d de vergunning is uitsluitend geldig op de tijdstippen welke aan de voorzijde van de vergunning zijn vermeld;

e de vergunning moet tijdens het parkeren in de linkerbenedenhoek achter de achterruit

zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning

duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig is te lezen;

f de vergunning mag niet eigenmachtig worden aangevuld, veranderd of gekopieerd;

g het is de vergunninghouder riet toegestaan om zijn vergunningbewijs, al dan niet tegen betaling, aan derden beschikbaar te stellen;

h ingeval één of meer van de hierboven vermelde voorschriften niet worden nageleefd,

wordt er zonder vergunning geparkeerd.

Artikel 6 intrekken of wijzigen vergunningen

1 Het college van burgemeester en wethouders kan een vergunning intrekken of wijzigen:

a op verzoek van de vergunninghouder uitsluitend na inlevering van het oude vergunningbewij s;

b wanneer de vergunninghouder verhuist naar een adres buiten het gebied waarvoor de vergunning is verleend of het uitgeoefende beroep of bedrijf in het vergunningsgebied beëindigd;

c wanneer er zich een wijziging voordoet in de om-standigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

d wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunn..ingen komt te vervallen;

e wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

f wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; g wanneer een nieuw of gewijzigd vergunningbewijs niet binnen 12 weken na

geldigheidsdatum door de verguniiinghouder is opgehaald; h om redenen van openbaar belang.

2 Een besluit tot het wijzigen van een vergunning in voorwaarden is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het wijzigen van de vergunning in voorwaarden schriftelijke in kennis gesteld.

3 Een besluit tot het intrekken van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld en verzocht het vergunningbewijs binnen 4 weken in te leveren.

Afdeling III. Bezoekersregeling

Artikel 7 locatie en tijdstippen

1 Het college van burgemeester en wethouders kan, bij openbaar te maken besluit,

weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door bezoekerskaarthouders.

2 Het college van burgemeester en wethouders kan, bij openbaar te maken besluit,

tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan bezoekerskaarthouders is toegestaan.

Artikel 8 uitgiftecriteria

1 Het college van burgemeester en wethouders kan op een daartoe strekkend verzoek bezoekerskaarten verlenen.

2 Bezoekerskaarten worden alleen verstrekt aan:

a huishoudens die volgens de gemeentelijke basisadministratie wonen in het vergunninghoudersgebied;

b bedrijven die gevestigd zijn in het vergunninghoudersgebied.

3 De bezoekerskaarten worden per 12 stuks verstrekt,

4 Per huishouden wordt slechts één vel van 12 bezoekerskaarten per kalendermaand verstrekt.

5 per bedrijf worden maximaal vijf vellen van 12 bezoekerskaarten per kalendermaand verstrekt.

6 Het college van burgemeester en wethouders kan per openbaar bekend gemaakt besluit voor weggedeelten aparte en aanvullende uitgiftecriteria en voorwaarden vaststellen.

7 Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen een bezoekerskaart ook verlenen aan personen die niet voldoen aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

8 Het college van burgemeester en wethouders kan aan de bezoekerskaart andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

9 Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten tot het instellen van een proefperiode.

Artikel 9 aanvragen bezoekerskaarten

1 Het college van burgemeester en wethouders kan regels geven voor het aanvragen en verlenen van bezoekerskaarten.

2 Een besluit tot afwijzing van een aanvraag is met redenen omkleed. De aanvrager wordt van deze afwijzing schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 10 bezoekerskaart

1 De bezoekerskaart bevat in ieder geval de volgende gegevens:

a de datum waarop de kaart geldig is;

b het gebied waar de kaart geldig is

c het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de kaart gebruikt wordt;

d het registratienummer van de aanvrager.

e Aan de bezoekerskaart worden de volgende voorschriften verbonden:

f de bezoekerskaart is uitsluitend geldig voor het parkeren van een motorvoertuig

waarvan het kenteken aan de voorzijde van de bezoekerskaart is vermeld; g de bezoekerskaart is uitsluitend geldig op de dag die aan de voorzijde van de

vergunning is vermeld;

h de bezoekerskaart is uitsluitend geldig van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot

18.00 uur.

i de bezoekerskaart is uitsluitend geldig indien deze juist, volledig en met niet-uitwisbare

inkt is ingevuld;

j de bezoekerskaart is uitsluitend geldig voor het parkeren van een motorvoertuig in het

gebied dat aan de voorzijde van de bezoekerskaart is vermeld;

k de bezoekerskaart is uitsluitend geldig indien deze zich zichtbaar en leesbaar achter de

voorruit van het geparkeerde voertuig bevindt;

1 ingeval één of meer van de hierboven vermelde voorschriften niet worden nageleefd,

wordt er zonder vergunning geparkeerd.

2 Verschreven bezoekerskaarten zijn niet meer geldig en zijn niet inwisselbaar.

Artikel 11 intrekken of wijzigen bezoekerskaarten

Het college van burgemeester en wethouders kan de bezoekerskaarten intrekken of een verzoek tot bezoekerskaarten weigeren:

  • a.

    op verzoek van de bezoekerskaartenhouder, de legeskosten zullen echter niet worden gerestitueerd;

  • b.

    wanneer de bezoekerskaartenhouder verhuist naar een adres buiten het gebied waarvoor de vergunning is verleend of het uitgeoefende beroep of bedrijf in het vergunningsgebied beëindigd;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de bezoekerskaarten;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van bezoekerskaarten komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de bezoekerskaartenhouder handelt in strijd met de aan de bezoekerskaarten verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de bezoekerskaarten onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    wanneer de bezoekerskaarten niet binnen 12 weken na aanvraagdatum door de bezoekerskaartenhouder zijn opgehaald;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

Afdeling IV. Verbodsbepaling

Artikel 12 voorwerpen op belanghebbendenplaats

1 Het is verboden enig voorwerp, niet-zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

2 Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 13 foutief parkeren op belanghebbendenplaats

1 Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders of aa.n bezoekers met bezoekerskaart is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden

a zonder een geldig vergunningbewijs, bezoekerskaart of invalidenparkeerkaart (met een invalidenparkeerkaart mag met gebruikmaking van een parkeerschijf voor ten hoogste drie uren worden geparkeerd);

b zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van vergunningbewijs,

bezoekerskaart of invalidenparkeerkaart met blauwe schijf;

c wanneer dit in strijd is met de aan het vergunningbewijs, de bezoekerskaart of

invalidenparkeerkaart verbonden voorwaarden.

2 Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling V. Strafbepaling

Artikel 14 strafbepaling.

Overtreding van het bepaalde in afdeling IV van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 opsporing strafbare feiten

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college van burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing tot buitengewoon opsporingsambtenaar zijn vermeld.

Artikel 16 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 22 maart 2007.

Artikel 17 overgangsbepaling

1 Parkeervergunningen verleend krachtens de Parkeerverordening 1997 blijven, indien deze vergunning niet eerder is vervallen of ingetrokken, nog tot 1 januari 1999 van kracht.

2 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een parkeervergunning is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, worden daarop de overeenkomstige bepalingen van de onderhavige verordening toegepast.

3 In afwijking van het in het eerste lid bepaalde blijft een parkeervergunning van kracht totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning indien deze aanvraag ten minste zestig dagen voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij

het bevoegd orgaan is ingediend.

Artikel 18 benaming

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Parkeerverordening 1999'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 maart 2007.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,