Beleidsregels jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2015

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregels

Jeugdhulp

Wijk bijDuurstede

2015

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding 3

    • 1.1

      Wat zijn beleidsregels en waarom zijn ze er? 3

    • 1.2

      Ondersteuning voor alle inwoners 3

    • 1.3

      Bevoegdheden 3

    • 1.4

      Beleidsregels en maatwerk. 4

  • 2.

    Definities en begrippen 5

    • 2.1

      Algemene toelichting 5

    • 2.2

      Definities en begrippen 5

  • 3.

    Wat verandert er? 8

    • 3.1

      Nieuwe taken 8

    • 3.2

      Anders werken 8

  • 4.

    Aanvraag hulp en ondersteuning 10

    • 4.1

      Hulpvraag 10

    • 4.2

      melding van hulpvraag 10

    • 4.3

      onderzoek 10

    • 4.4

      familiegroepsplan 11

    • 4.5

      aanvraag 11

    • 4.6

      woonplaatsbeginsel 12

  • 5.

    Vormen van jeugdhulp 13

    • 5.1

      Algemene voorziening 13

    • 5.2

      Collectieve voorziening 14

    • 5.3

      Individuele voorziening 14

    • 5.4

      Individuele voorziening: behandeling en hulp 14

    • 5.5

      Individuele voorziening: begeleiding 15

    • 5.6

      Individuele voorziening: JeugdzorgPlus 15

    • 5.7

      Individuele voorziening: Pleegzorg 16

    • 5.8

      Individuele voorziening: zeer specialistische functies 17

    • 5.9

      Landelijke voorzieningen 17

  • 6.

    Hoe leveren we hulp en ondersteuning? 18

    • 6.1

      Wijze van verstrekking 18

    • 6.2

      Zorg in natura 18

    • 6.3

      Persoonsgebonden budget (pgb) 18

    • 6.4

      Keuzemogelijkheid 18

    • 6.5

      Mogelijkheid om op eigen kosten keuzes te maken 18

    • 6.6

      Combineren 19

    • 6.7

      Beschikking 19

    • 6.8

      Trekkingsrecht 19

    • 6.9

      Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb 19

      • 6.9.1

        Gemotiveerd plan 20

      • 6.9.2

        Bekwaamheid van de aanvrager 20

    • 6.10

      Welke ondersteuning kan met een pgb worden ingekocht? 20

    • 6.11

      Pgb afnemen vanuit het sociale netwerk 21

    • 6.12

      Plek van levering 21

    • 6.13

      Gezamenlijk inkopen 21

    • 6.14

      Sommige voorzieningen zijn uitgesloten van pgb 21

    • 6.15

      Hoogte van pgb 22

    • 6.16

      Controle op de uitgaven vanuit pgb 22

  • 7.

    Ouderbijdrage 23

  • 7.

    1 Voor welke jeugdhulp? 23

  • 8.

    Positie jeugdigen en ouders 24

    • 8.1

      Inwonerparticipatie 24

    • 8.2

      Medezeggenschap 24

    • 8.3

      Vertrouwenspersoon 24

    • 8.4

      Klachtenafhandeling 24

  • 9.

    Kwaliteit 26

    • 9.1

      Kwaliteit van voorzieningen 26

    • 9.2

      Klanttevredenheid 26

    • 9.3

      Calamiteiten 26

    • 9.4

      Privacy 26

  • 1

    Inleiding

1.1Wat zijn beleidsregels en waarom zijn ze er?

De Jeugdwet maakt onderdeel uit van de bestuurlijke en financiële overdracht van alle taken rond jeugdhulp naar gemeenten. Die taken zijn nieuw voor gemeenten. De overdracht gaat tevens gepaard met een budgetkorting. De gemeente krijgt dus minder geld om alle taken uit te voeren. Er gaat dus veel veranderen voor iedereen die met jeugdhulp te maken heeft.

De Verordening Jeugdhulp gemeente Wijk bij Duurstede 2015 (hierna: ‘Verordening’) en het Besluit Jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2015 (hierna: ‘Besluit’) geven uitvoering aan de Jeugdwet.

In dit document, de beleidsregels Jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2015, staat hoe het college van burgemeester en wethouders omgaat met haar bevoegdheden in de uitvoering van de Jeugdwet. Het is een vertaalslag van de Verordening Jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2015 en het Besluit Jeugdhulp 2015 en het moet ervoor zorgen dat elke lezer begrijpt wat er in het kader van jeugdhulp gaat gebeuren.

1.2Ondersteuning voor alle inwoners

De gemeente Wijk bij Duurstede zet in op ondersteuning en hulp via het loket Wijk en het sociaal wijkteam ‘team Wijk’. Dit geldt voor alle inwoners. Een grote verandering is dat jeugd hiermee geen aparte (doel)groep meer is, los van volwassenen. De hulp en ondersteuning is, waar nodig, gericht op het hele gezin. Een belangrijke keuze die de gemeente hierbij maakt is investeren in preventie en het garanderen van een adequate toegangsprocedure tot individuele voorzieningen. Visie en beleid van de gemeente op de Jeugdhulp staan beschreven in de lokale paragraaf van het regionale beleidskader “Jeugdhulp…Route Zuidoost”.

Het g esprek als startpunt

Wanneer een inwoner een vraag voor ondersteuning heeft gaat de professional van team Wijk waar nodig een gesprek aan. Bij iedere hulpvraag lopen we een zorgvuldige toegangsprocedure door. Dit doen we om de hulpvraag van de inwoner, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen.

Zo achterhalen we wat de inwoner op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van zijn sociale netwerk zelf kan om zo zijn of haar zelfredzaamheid te vergroten en mee te doen in de maatschappij. De uitkomsten van het gesprek zijn de door de inwoner zelf geformuleerde doelen en oplossing(en). De professional ondersteunt, indien nodig, de cliënt bij het formuleren van doelen en oplossingen. Het gesprek is dus niet het doel op zich. Na het gesprek bepalen we samen of het nodig is om een algemene (overige) voorziening in te zetten en/of er tevens een (individuele) maatwerkvoorziening nodig is.

In hoofdstuk 4 is stapsgewijs beschreven hoe het proces van de toegang tot voorzieningen eruit ziet.

1.3Bevoegdheden

De Verordening legt veel bevoegdheden bij het college. Deskundige professionals, ambtenaren of beroepskrachten zullen in de regel de uitvoering op zich nemen (in mandaat). Waar in de Verordening en in de wet “het college” staat, kan het college deze bevoegdheden namelijk mandateren aan ondergeschikten dan wel niet-ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1.4Beleidsregels en maatwerk

Beleidsregels zijn regels waarin het college van burgemeester en wethouders vastleggen hoe zij omgaan met zijn bevoegdheden in de uitvoering van de Jeugdwet. Het college gaat handelen volgens deze beleidsregels. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord.

De hulpvraag en de hierbij bevonden passende hulp voor de specifieke situatie zijn richtinggevend. Aangezien het veel nieuwe taken betreft, en de uitvoering nog in ontwikkeling is, kan het nodig zijn dat we de beleidsregels op basis van opgedane ervaring aanpassen.

De gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede heeft voor de jeugdhulp de regels vastgelegd in de “Verordening jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2015”. Het “Besluit jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2015” wordt door het college gelijktijdig met de beleidsregels vastgesteld. De beleidsregels in dit document vormen een uitwerking van en een toelichting op de regels die zijn gesteld in de Verordening.

2Definities en begrippen

2.1 Algemene toelichting

Alle definities en begrippen die we in deze beleidsregels gebruiken, hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Verordening. De begrippenlijst is lang, maar verhoogt de directe leesbaarheid van dit document.

  • -

    Overal waar we in dit document spreken over ouders bedoelen we ook eventuele pleegouders of verzorgers .

  • -

    Overal waar we in dit document spreken over hij of zijn bedoelen we ook zij of haar.

2.2.Definities en begrippen

Algemene voorziening: voorziening die vrij-toegankelijk is voor jeugdigen en ouders zonder voorafgaand onderzoek; als bedoeld in artikel .., … lid van de verordening;

AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

Begeleiding: Activiteiten waarmee een jeugdige wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven;

Beschikking: beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht afgegeven door de gemeente aan jeugdige of ouder, waarmee jeugdige in aanmerking komt voor de individuele voorziening;

Besluit: besluit Jeugdhulp gemeente Wijk bij Duurstede 2015;

CAK: Centraal Administratie Kantoor (orgaan dat de ouderbijdragen voor de Jeugdwet berekent en int);

Collectieve voorziening: voorziening die bedoeld is voor een groep mensen met specifieke kenmerken, hiervoor makkelijk toegankelijk is en gericht is op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp;

College: College van burgemeester en wethouders;

Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar te bieden;

Gecertificeerde instelling: organisatie die in het bezit is van een (voorlopig) certificaat om jeugdbescherming en jeugdreclassering juist uit te voeren;

Gezinsdoelen: gegevens van de gezinsleden en de belangrijkste doelen die zij met het plan willen bereiken;

Gezinsplan: een schriftelijke vaststelling die op zijn minst de gestelde gezinsdoelen omvat en de gemaakte afspraken over zorg-, hulp- en dienstverlening en ondersteuning, over de wijze van onderlinge afstemming tussen de betrokkenen (indien van toepassing) en over de evaluatie, inclusief gegevens van de betrokkenen en de gegevens en taken van de zorgcoördinator (indien van toepassing);

Hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet.

Individuele voorziening: een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening die alleen na zorgvuldig onderzoek toegankelijk is voor jeugdigen en ouders; als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de verordening;

Jeugdhulpaanbieder: organisatie of personen die voor de gemeente daadwerkelijk de jeugdhulp uitvoert;

Jeugdige: persoon tot achttien jaar (in sommige gevallen tot drieëntwintig jaar) die aanspraak kan maken op ondersteuning vanuit de Jeugdwet met toepassing van het woonplaatsbeginsel;

Lokaal SAVE-team: team dat aanvullend op het sociaal wijkteam werkt en gebiedsgerichte jeugdbescherming biedt in de breedste zin van het woord, van advies, consult en onderzoek tot aan het uitvoeren van gerechtelijke maatregelen;

Loket Wijk: servicepunt binnen de gemeente voor informatie, advies, hulp- en ondersteuningsvragen

Melding: melding van een hulpvraag;

Niet-professionele hulp: hulp door iemand vanuit het sociaal netwerk;

Ouder: ouder(s), stiefouder(s), pleegouder(s) of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

(Out-reachend werken: wijze van werken waarin zelf het initiatief genomen wordt om een inwoner die hulp of ondersteuning nodig lijkt te hebben, te benaderen;)

Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort te betrekken van derden;

Regionaal expertteam: team/pool van experts op een of meerdere relevante vakgebieden dat door team Wijk om advies gevraagd kan worden;

Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt;

Sociaal wijkteam/team Wijk: multidisciplinair team dat binnen de gemeente het eerste aanspreekpunt is voor hulp- en ondersteuningsvragen. Hier wordt informatie en advies gegeven en hulp geboden om inwoners weer op weg te helpen;

SVB: Sociale Verzekeringsbank;

Trekkingsrecht: Vanaf 1 januari 2015 wordt het pgb niet meer op de eigen bankrekening van de cliënt gestort. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) beheert dan het budget. De SVB betaalt in opdracht de zorgverlener(s).

Veilig Thuis: nieuwe naam voor het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) voor advies en/of meldingen over (ernstige) vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld, voor alle leeftijden;

Verordening: Verordening Jeugdhulp gemeente Wijk bij Duurstede 2015;

Verwijzer: een door het college gemandateerde persoon voor het verrichten van activiteiten op het gebied van toeleiding, de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts;

Wet: Jeugdwet;

Wlz: Wet langdurige zorg;

Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

Zvw: Zorgverzekeringswet.

3Wat verandert er?

3.1Nieuwe taken

Per 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet in werking. Deze wetgeving vervangt de Wet op de jeugdzorg. De Jeugdwet geeft nadere invulling aan de overdracht van de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp naar gemeenten. Op grond van de Jeugdwet:

  • ·

    worden gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen;

  • ·

    worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en de advisering en verwerking van meldingen inzake huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • ·

    verzorgen gemeenten de vrijwillige en gedwongen jeugdhulp die tot 1 januari 2015 onder verantwoordelijkheid vallen van de provincie, de jeugd-GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de AWBZ, en de zorg voor jongeren in verband met een verstandelijke beperking (VB) en de begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf op basis van de AWBZ.

Al deze jeugdhulptaken zijn nieuw voor de gemeente, maar het is uiteraard niet de bedoeling dat gemeenteambtenaren jeugdhulp gaan verlenen. Dat laten zij over aan de professionals in de hulpverlening. Dit is te vergelijken met de taken die de gemeente al jaren heeft op het gebied van de jeugdgezondheidszorg, zoals bijvoorbeeld het consultatiebureau en de schoolartsen. De gemeente organiseert en betaalt dit, maar professionals bieden de hulp en ondersteuning.

3.2 Anders werken

Met de Jeugdwet wordt beoogd om een concrete omslag (transformatie) in de ondersteuning voor en hulp aan jeugd te realiseren.

De transformatiedoelen zijn:

  • ·

    meer preventie, meer eigen verantwoordelijkheid, meer benutten van ‘eigen kracht’ en het sociale netwerk van kinderen en hun ouders;

  • ·

    kinderen en jongeren naar vermogen mee laten doen, laten participeren. We streven naar normaliseren, ontzorgen en niet onnodig medicaliseren;

  • ·

    sneller jeugdhulp op maat, dicht bij huis/lokaal beschikbaar, om zo het beroep op gespecialiseerde zorg te verminderen;

  • ·

    betere samenwerking rond gezinnen: 1-gezin, 1-plan, 1-regisseur, en ontschotting van budgetten;

  • ·

    meer ruimte voor professionals, door de regeldruk serieus terug te dringen;

  • ·

    van wettelijk recht op zorg naar plicht voor ‘’ hulp en ondersteuning op maat’’ door gemeenten.

Het doel van het jeugdzorgstelsel blijft echter onverminderd overeind: jeugdigen en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun situatie passende hulp, met als beoogd doel ervoor te zorgen de eigen kracht van de jongere en/of het gezin te versterken.

De veranderingen in de jeugdhulp vragen veel van alle betrokkenen. Degene die een beroep doet op ondersteuning of hulp wordt eerst aangesproken op wat hij/zij samen met zijn sociale netwerk kan doen. Gemeenten moeten nog meer naast de inwoners gaan staan om dit mogelijk te maken. Zorgaanbieders moeten zich meer richten op de behoefte van de cliënt. En van de samenleving als geheel vraagt deze hervorming meer betrokkenheid en zorg voor elkaar.

4Aanvraag hulp en ondersteuning

4.1Hulpvraag

De inwoner, die behoefte heeft aan ondersteuning, of diens vertegenwoordiger, kan daarvoor terecht bij loket Wijk, maar ook bij andere dienst-/hulpverleners in de gemeente (bijv. huisarts of jeugdverpleegkundige). Bij loket Wijk werken medewerkers die qua opleiding en ervaring toegerust zijn op deze taken. In eerste instantie voeren de medewerkers een verkennend gesprek met de inwoner of diens vertegenwoordiger. Indien blijkt dat informatie en advies voldoende zijn, dan informeert de loketmedewerker de inwoner in zijn of haar ondersteuningsvraag. Verdere vraagverheldering en/of verdieping is dan niet nodig.

4.2Melding van een hulpvraag

Indien verdere vraagverheldering en/of verdieping nodig blijken, dan volgt een gesprek door een professional uit team Wijk (‘het gesprek genoemd) met betrokkene waarbij alle levensgebieden (gezondheid, wonen, werk, inkomen, relatie, gezin etc.) aan bod komen. Hierbij bespreekt de professional of het tot een aanvraag voor ondersteuning komt.

De aanvrager ontvangt vervolgens een verslag van het gesprek. Een van de uitkomsten van het gesprek kan zijn dat de aanvrager zelf een persoonlijk plan opstelt. In dit plan motiveert de aanvrager welke ondersteuning volgens hem nodig is. Dit is het Familiegroepsplan.

In hoofdstuk 4.4 staat meer informatie over het Familiegroepsplan.

4.3Onderzoek

Als verdere vraagverheldering en/of verdieping nodig is, dan is het gesprek het uitgangspunt van het uitgebreide onderzoek naar de situatie van de aanvrager. Daarbij is aandacht voor:

  • -

    de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de aanvrager;

  • -

    het gewenste resultaat van de gevraagde ondersteuning;

  • -

    de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp te voorzien in zijn behoefte aan ondersteuning en maatwerk;

  • -

    de mogelijkheid om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn situatie;

  • -

    de behoefte aan ondersteuning van de mantelzorger(s) van aanvrager;

  • -

    de mogelijkheid om gebruik te maken van algemene, collectieve en/of andere voorliggende voorzieningen;

  • -

    de mogelijkheid om van een individuele voorziening gebruik te maken;

  • -

    de mogelijkheid om te kiezen voor verstrekking in de vorm van een Pgb;

  • -

    of en zo ja, welke eigen bijdrage voor aanvrager van toepassing is.

De professional doet op basis van de gegevens uit het gesprek nader onderzoek om te bepalen of de aanvrager een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet nodig heeft en informeert hem hierover. Van het gesprek en het onderzoek maakt de professional een verslag. Als de aanvrager het verslag ondertekent en het verslag is voorzien van zijn naam, Burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het verslag fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening.

4.4Familiegroepsplan

In een familiegroepsplan staat welke problemen de jeugdige of het gezin heeft, welke hulp nodig is, en wie die hulp geeft. In het plan kan zowel hulp uit het eigen netwerk als professionele hulp beschreven worden. Ouders kunnen samen met familieleden en andere directbetrokkenen uit de sociale omgeving van het gezin een familiegroepsplan maken. Op deze manier kunnen zij meedenken en meehelpen aan een oplossing.

Een jeugdige kan om allerlei redenen hulp nodig hebben, bijvoorbeeld bij opgroei- en opvoedproblemen, zorg vanwege een beperking of psychische behandeling. De familie en het sociale netwerk krijgen in die situaties eerst de gelegenheid om samen een plan voor de hulpverlening te maken. Dit geldt ook als het kind of de jongere te maken heeft met jeugdbescherming. De ouders moeten dan wel het ouderlijk gezag hebben over hun kind.

Een familiegroepsplan geeft familie en het sociale netwerk meer verantwoordelijkheid en meer controle. Mensen in het sociale netwerk zijn overigens niet altijd familie; het is ook mogelijk bijvoorbeeld een leraar, bevriende buur of wijkteam te betrekken. Ouders en de jeugdige geven zelf aan wie zij willen betrekken bij het familiegroepsplan.

Een familiegroepsplan is niet verplicht. Direct betrokkenen van de jeugdige hebben het recht om zelf een plan te maken, maar het hoeft niet. Als zij geen plan maken, zal de professionele hulpverlening dat doen. Team Wijk kan ondersteuning bieden bij het opstellen van het familiegroepsplan.

4.5Aanvraag

De gemeente neemt alleen een aanvraag in behandeling wanneer een aanvraagformulier of gespreksverslag is voorzien van naam, BSN, geboortedatum en ondertekening door de aanvrager (of gemachtigde). De datum waarop de aanvraag juist en volledig is, geldt als aanvraagdatum. Indien de gemeente een aanvraag ontvangt die een ander bestuursorgaan moet behandelen, heeft de gemeente een doorzendplicht (art. 2:3 Awb). Een ander bestuursorgaan is aan de orde als een cliënt bijvoorbeeld volgens het woonplaatsbeginsel (zie ook art. 4.6) de aanvraag niet bij de gemeente Wijk bij Duurstede moet indienen. Ook kan het zijn dat een aanvrager niet bij de gemeente moet zijn omdat hij/zij onder de Wet Langdurige Zorg (Wlz) of de Zorgverzekeringswet valt.

In de praktijk neemt de professional contact op met de aanvrager om te vragen of hij/zij de aanvraag mag doorzenden naar het desbetreffende bestuursorgaan. Slechts met toestemming van de aanvrager kan de gemeente de aanvraag doorzenden naar het desbetreffende bestuursorgaan. Als de aanvrager geen toestemming verleent, retourneert de professional de volledige aanvraag met een begeleidende brief (of telefoongesprek) aan de aanvrager.

De professional zal waar mogelijk samen met de aanvrager verder uitzoeken welke voorziening of arrangement het meest geschikt is in zijn of haar situatie. De professional kan desgewenst aanvullende expertise raadplegen uit de regionale expertpool.

Melding, onderzoek en aanvraag beschrijven we in de artikelen 4, 5 en 7 van de Verordening.

Voor een volledige beschrijving van de toegang tot ondersteuning in het kader van de Wmo (sociaal domein breed) wordt ook verwezen naar het Beleidsplan en de beleidsregels Wmo 2015.

4.6Woonplaatsbeginsel

Een voorwaarde om voor een voorziening in aanmerking te komen is dat de aanvrager zijn hoofdverblijf in de gemeente Wijk bij Duurstede heeft. De verantwoordelijke gemeente is namelijk in beginsel de gemeente waar de ouder met gezag woont. Als een jeugdige en zijn ouders hulp nodig hebben, bekijken we eerst waar het gezag ligt. Daarna stellen we vast wat het adres is van de gezaghebbende ouder. Zo wordt duidelijk welke gemeente verantwoordelijk is voor de desbetreffende jeugdige. Bij een verhuizing, een wijziging in het gezag of als de jeugdige meerderjarig wordt, verandert de situatie. Voor de nieuwe situatie moet opnieuw met behulp van het stappenplan worden bepaald welke gemeente op dat moment de verantwoordelijke gemeente is.

5Vormen van Jeugdhulp

5.1Algemene voorziening

Een algemene voorziening is het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, vrij toegankelijk is. Algemene voorzieningen zijn gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp. Een algemene voorziening is beschikbaar voor alle inwoners. Er vindt dus geen toets plaats of jeugdigen en/of hun ouders hier voor in aanmerking komen en er is geen verwijzing of beschikking nodig om er gebruik van te mogen maken. Wanneer blijkt dat aanvrager niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen, beoordelen de professionals van team Wijk of er algemene/collectieve voorzieningen zijn die de problemen, die betrokkene ervaart, (gedeeltelijk) kunnen oplossen.

De gemeente Wijk bij Duurstede hecht veel waarde aan de algemene voorzieningen. Immers, wanneer het niveau van algemene voorzieningen in de gemeente hoog is, is er minder reden voor inwoners om aanspraak te maken op collectieve of individuele voorzieningen. Veel inwoners kunnen dan, ondanks eventuele beperkingen, langer blijven “meedoen”.

De overheid stuurt en financiert de algemene voorzieningen deels. Dit zijn vaak basisvoorzieningen die in iedere gemeente aanwezig moeten zijn.

Voorbeelden van algemene voorzieningen:

• onderwijs

• kinderopvang, buitenschoolse opvang en peuterspeelzaalwerk

• jeugdwelzijnswerk en jongerenwerk

• jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau)

• opvoedondersteuning

Initiatieven van particulieren of vrijwilligers leveren ook een belangrijke bijdrage aan het aanbod van algemene voorzieningen.

5.2Collectieve voorziening

Een collectieve voorziening is een voorziening die meerdere personen tegelijk gebruiken. Deze voorziening is bestemd voor inwoners met specifieke vragen of kenmerken.

Voorbeelden van collectieve voorzieningen:

  • ·

    voor- en vroegschoolse educatie (vve);

  • ·

    opvoedcursussen;

  • ·

    KIES-training;

  • ·

    met plezier naar school;

  • ·

    sociale vaardigheidstrainingen.

5.3Individuele voorzieningen

Een individuele voorziening is het aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, middels een beschikking toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

Maatwerk is hierbij belangrijk. De hulpverlener past de voorziening aan de persoonlijke omstandigheden aan. Na toekennen van de individuele voorziening ontvangt de gebruiker een beschikking van de gemeente. De inwoner heeft de mogelijkheid voor bezwaar en beroep.

Soms is er sprake van een “maatwerkarrangement”. De professional van team Wijk zorgt dan dat het geheel van voorzieningen en andere maatregelen afgestemd wordt op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een inwoner. Een onderdeel van dit geheel kan een individuele voorziening zijn.

Een jeugdige kan toegang krijgen tot individuele voorzieningen via team Wijk. Daarnaast is het rechtstreeks doorverwijzen naar een individuele voorziening bij de wet geregeld voor de volgende professionals:

  • ·

    Veilig Thuis;

  • ·

    Huisartsen;

  • ·

    Jeugdartsen;

  • ·

    Medici zoals kinderartsen;

  • ·

    Gecertificeerde instelling, wanneer er sprake is van dwang.

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar op basis van het tweede lid van artikel 3 van de Verordening:

  • ·

    Behandeling & Hulp;

  • ·

    Begeleiding;

  • ·

    JeugdzorgPlus;

  • ·

    Pleegzorg;

  • ·

    Zeer specialistische functies.

De deelovereenkomsten van de inkoop regio Zuidoost Utrecht bevatten een uitwerking van de individuele voorzieningen en een lijst met activiteiten die hier binnen vallen. Hieronder worden de individuele voorzieningen op hoofdlijnen weergegeven.

5.4Individuele voorziening: Behandeling & hulp

Deze voorziening is gericht op:

  • ·

    behandeling van hulp en zorg (geen preventie en begeleiding) aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;

  • ·

    behandeling/hulp voor de bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer (geen preventie en begeleiding) van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem;

  • ·

    Het herstellen van de veiligheid van de jeugdige en/of de samenleving.

Wat valt hieronder?

  • 1.

    Het stellen van diagnose al dan niet inclusief een advies voor begeleiding en/of behandeling voor jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking.

  • 2.

    Het bieden van behandeling/hulp bij een jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen, zodat een jeugdige zo maximaal mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer in een zo veilig mogelijke omgeving.

5.5Individuele voorziening: Begeleiding

De begeleiding is gericht op:

  • ·

    het begeleiden van een jeugdige bij het achteruitgaan van zijn zelfredzaamheid en/of participatie; of

  • ·

    het stabiliseren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige; of

  • ·

    het verbeteren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige.

Wat valt onder begeleiding?

  • 1.

    ondersteunen bij en opbouwen van een sociaal netwerk van de jeugdige;

  • 2.

    ondersteunen van de thuisadministratie;

  • 3.

    ondersteuning bij (arbeidsmatige)dagbesteding;

  • 4.

    persoonlijke verzorging voor jeugdige;

  • 5.

    mantelzorgondersteuning;

  • 6.

    ondersteuning bij zelfredzaamheid/zelfregie;

  • 7.

    ondersteuning bij de invulling van het ouderschap.

5.6Individuele voorziening: JeugdzorgPlus

Jeugdzorgplus is er voor jeugdigen met ernstige (gedrags)problemen. Zij kunnen in instellingen voor jeugdzorgplus worden geplaatst (gesloten jeugdzorg). Daar krijgen zij hulp in een gesloten omgeving.

Deze jeugdigen hebben bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen. Het is in het belang van de jeugdigen zelf dat zij een behandeling krijgen in geslotenheid. Dit voorkomt dat zij zich onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben, of dat anderen hen onttrekken aan de zorg.

Doel van is enerzijds veiligheid en bescherming bieden. Anderzijds is het doel jeugdigen te stabiliseren en zodanig hulp te bieden dat er perspectief is op een traject (thuis, in een residentiële voorziening of pleeggezin) waar de jeugdige een dagbesteding (onderwijs) heeft.

Het kenmerk van de Individuele voorziening JeugdzorgPlus is de mogelijkheid om beperkende maatregelen toe te passen. De behandeling is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te laten zijn, en de jeugdige voor te bereiden op een tijd waarin er geen noodzaak maar ook geen mogelijkheid meer is voor beperkende maatregelen.

De jeugdige wordt geleerd om met een aantal chronisch aanwezige condities om te gaan. Deze condities kunnen gelegen zijn in de jeugdige (stoornissen, gedrag etc.), in het systeem van de jeugdige (disfunctionele gezinssystemen) of in de bredere omgeving (vatbaarheid voor vriendengroepen, loverboys). Doel is om de jeugdige vaardigheden bij te brengen die ervoor zorgen dat de jeugdige voldoende normaal kan meedoen in de samenleving.

Wat valt hieronder?

  • 1.

    behandeling in geslotenheid (buiten de thuisomgeving);

  • 2.

    veiligheid en bescherming bieden;

  • 3.

    stabiliseren en perspectief bieden;

  • 4.

    dagbesteding (onderwijs);

  • 5.

    zonodig beperkende maatregelen;

  • 6.

    leren om met chronisch aanwezige condities om te gaan;

  • 7.

    vaardigheden bijbrengen die er voor zorgen dat de jeugdige voldoende normaal kan meedoen in de samenleving.

5.7Individuele voorziening: Pleegzorg

Pleegzorg is plaatsing in gezinsverband als hulp thuis niet meer mogelijk is en een jeugdige voor korte of langere tijd uit huis moet worden geplaatst. Het gaat om een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Het uitgangspunt van pleegzorg is dat een jeugdige zoveel mogelijk opgroeit in een gewone gezinsomgeving.

De jeugdhulpaanbieder die pleegzorg aanbiedt, draagt zorg voor de samenwerking tussen alle partijen rond de jeugdige en biedt, waar nodig professionele hulp aan de jeugdige, de pleegouders en eventueel de ouders.

Wat valt onder pleegzorg?

  • 1.

    het kan gaan om een voltijd- of deeltijd verblijf in een pleeggezin;

  • 2.

    de zorg richt zich op terugkeer naar huis of stabilisering van de plaatsing in het pleeggezin;

  • 3.

    behandeling en begeleiding bepaalt de jeugdhulpaanbieder op maat;

  • 4.

    ook voor de ouders en/of pleegouders kan de jeugdhulpaanbieder hulp op maat inzetten.

5.8 Zeer specialistische functies

Er is een aantal zeer specialistische functies, waarover op landelijk niveau afspraken zijn gemaakt. Indien nodig zullen deze lokaal worden ingezet.

Wat valt hieronder?

  • 1.

    Huidige landelijk specialismen JeugdzorgPlus;

  • 2.

    GGZ met een landelijke functie;

  • 3.

    Expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar;

  • 4.

    Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (j-sglvg);

  • 5.

    Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ met bijkomende complexe problematiek;

  • 6.

    Forensische jeugdzorg: inzet van erkende gedragsinterventies gericht op het verminderen van de recidive bij schorsing voorlopige hechtenis, voorwaardelijke veroordeling of gedragsmaatregel.

5.9Landelijke voorzieningen

Landelijk is er een viertal functies op het gebied van jeugdhulp beschikbaar. Het gaat om voorzieningen die landelijk beschikbaar moeten blijven. Over deze functies zijn namens de gemeenten op landelijk niveau afspraken gemaakt.

Wat valt hieronder?

1.Stichting Adoptievoorzieningen

Deze organisatie houdt zich bezig met de nazorg en opvoedingsondersteuning aan adoptieouders.

2.Stichting Opvoeden.nl

Een keurmerk voor opvoedinformatie verschaft ouders en opvoeders de zekerheid dat de informatie betrouwbaar is. Bijna alle 403 gemeenten zijn aangesloten op de content van Stichting Opvoeden.nl.

3.Stichting Kindertelefoon

Stichting Kindertelefoon adviseert jongeren gratis over hun (anonieme) vragen of problemen. Voor kinderen is de Kindertelefoon vaak het eerste contact met de Jeugdhulp.

4.Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ)

Het AKJ is een onafhankelijke landelijke organisatie. De vertrouwenspersonen zetten de belangen van cliënten in de jeugdzorg voorop. Met hun expertise en inzet draagt het AKJ bij aan een voortdurende kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg.

6Hoe leveren we hulp en ondersteuning?

6.1Wijze van verstrekking

Er zijn twee vormen waarin het college van burgemeester en wethouders namens de gemeente Wijk bij Duurstede zorg kan verstrekken:

  • ·

    In natura;

  • ·

    In de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).

6.2Zorg in natura

“Zorg in natura” betekent dat de gemeente hulp voor de jeugdige en of de ouders inkoopt. De gemeente gaat hiervoor contracten aan met zorgleveranciers. Zij leveren de benodigde hulp. De gemeente is ook eindverantwoordelijk voor de daadwerkelijke levering van de benodigde hulp. Jeugdigen of ouders krijgen op basis van een doorverwijzing of beschikking het recht op een bepaalde voorziening, gedurende een afgebakende hoeveelheid tijd. De inwoner heeft verder niets te maken met betaling aan de jeugdhulpaanbieder, dat is de taak van de gemeente.

6.3 Persoonsgebonden budget (pgb)

Een persoonsgebonden budget noemt men in de volksmond ook wel pgb. Als de gemeente een pgb verstrekt betekent dit dat de gemeente via het zogenaamde trekkingsrecht een geldbedrag via de Sociale Verzekerings Bank (SVB) aan de inwoner ter beschikking stelt. Hiermee kan de inwoner zelf de benodigde voorziening inkopen. De gemeente kan het pgb alleen bij individuele voorzieningen toekennen en dus niet bij algemene voorzieningen. Het pgb voor zowel jeugd als volwassenen sluit zoveel mogelijk op elkaar aan in verband met rechtsgelijkheid. Dit is geregeld op basis van de pgb bepalingen in de nieuwe Jeugdwet en Wmo.

6.4Keuzemogelijkheid

Als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening kunnen jeugdige en/of ouders zelf kiezen tussen het pgb of de zorg in natura. Zo kunnen zij zelf hulp organiseren en inkopen. Om een zo goed mogelijke keuze te kunnen maken, informeert het sociaal wijkteam de jeugdige en/of ouders over de voor- en nadelen van de keuze door het sociaal wijkteam.

Er is een aantal verschillen tussen het pgb of de zorg in natura. Met het pgb bepaalt de jeugdige of ouders zelf wie zij als zorgverlener kiezen en sluiten zij zelf een zorgovereenkomst af. De Sociale Verzekerings Bank (SVB) betaalt de zorgverlener. De salarisadministratie kan ook aan de SVB worden uitbesteed. Bij zorg in natura levert de jeugdhulpaanbieder de zorg en ook de administratie daaromheen. De jeugdige of ouders hoeven daar zelf niets voor te doen.

6.5 Mogelijkheid om (op eigen kosten) keuzes te maken

Als jeugdigen of ouders liever duurdere hulp willen dan dat de gemeente op basis van “het goedkoopst adequaat” verstrekt, dan kan dat op basis van het pgb. De eventuele meerkosten als gevolg van deze keuze kunnen jeugdigen en/of ouders uiteraard niet uit het pgb betalen. Wel mogen zij besluiten om het verschil zelf te financieren. De inwoner krijgt het pgb op basis van de goedkoopst adequate voorziening en betaalt de rest zelf bij. De risico’s die deze keuze met zich mee brengt, zijn voor de aanvrager zelf.

6.6Combineren

In de praktijk lossen combinaties van verschillende vormen van hulp, uitgevoerd door verschillende partijen of personen een hulpvraag vaak op. Bijvoorbeeld een mix van zorg in natura en een pgb. Dit kan bijvoorbeeld als er binnen een gezin verschillende soorten ondersteuning nodig zijn.

Zo kan een gezin bijvoorbeeld voor vervoer gebruik maken van collectieve voorzieningen, de dagbesteding in zorg in natura regelen en is er voor de individuele begeleiding van een jeugdige een pgb. Het is van belang dat binnen deze combinatie van voorzieningen flexibiliteit mogelijk is.

6.7Beschikking

De aanvrager ontvangt de beslissing op zijn aanvraag op grond van de Wmo 2015 of de Jeugdwet conform de daarvoor gestelde termijn in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) schriftelijk in een beschikking. Daarin staat het besluit opgenomen. De norm voor het ontvangen van de beschikking is acht weken.

Indien de gemeente deze termijn lijkt te overschrijden, zal de gemeente, op grond van de Awb, de aanvrager schriftelijk informeren over een verlenging van deze termijn met acht weken. In de beschikking staat: de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de effectuering van het besluit. De aanvrager kan tegen deze beslissing bezwaar en beroep indienen volgens de Awb. In de beschikking staat een bezwaarclausule opgenomen.

Soms is hulp of ondersteuning direct nodig. Om wachttijd te voorkomen kan de gemeente de beschikking met terugwerkende kracht verlenen. Zo kunnen we de hulp of ondersteuning snel inzetten.

6.8Trekkingsrecht

Ouders van een jeugdige krijgen het pgb niet meer op hun eigen bankrekening gestort. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) beheert het budget en betaalt in opdracht van de ouders de zorgverleners. Dat is trekkingsrecht. Hiervoor moeten ouders een zorgovereenkomst met de zorgverleners sluiten. De gemeente (bij Wmo 2015 en/of Jeugdwet) of het zorgkantoor moet de zorgovereenkomst goedkeuren. Het trekkingsrecht maakt de verantwoording over de uitgaven makkelijker. De SVB neemt namelijk een groot deel van de financiële administratie van ouders over. Het trekkingsrecht geldt voor iedereen die in 2015 een pgb van de gemeente krijgt (Wmo 2015 en/of Jeugdwet). Het geldt ook voor iedereen die in 2015 een pgb krijgt van het zorgkantoor (AWBZ of Wet langdurige zorg).

6.9Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb

We streven er naar dat inwoners die kiezen voor een pgb dit bewust doen en met de verantwoordelijkheden om kunnen gaan die aan het pgb verbonden zijn. Ook streven we ernaar dat de ondersteuning en hulp tot de beoogde resultaten leiden. Dit sluit aan bij het landelijk wettelijk kader dat het Rijk met betrekking tot het pgb hanteert.

Dit kan ertoe leiden dat de gemeente in sommige situaties toch geen ondersteuning in de vorm een pgb verstrekt. Of er redenen zijn een pgb eventueel niet toe te kennen, beoordeelt team Wijk op basis van iemand zijn individuele situatie.

Naast de eisen vanuit de Jeugdwet en Verordening stellen we in de gemeente Wijk bij Duurstede de volgende aanvullende eisen aan een pgb-houder:

  • ·

    Voorwaarde aan de pgb-houder is dat, indien er in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de datum van het gesprek aan de jeugdige of zijn ouders een persoonsgebonden budget is verleend dat er door de pgb-houder, de jeugdige en/of zijn ouders is voldaan aan de voorwaarden van dat persoonsgebonden budget;

  • ·

    Voor jeugd geldt dat een ouder zelf de zorgverlener mag zijn voor zijn of haar kind en ook gemachtigd mag zijn als pgb-houder. Uitzonderingen en voorwaarden hierop worden in een later stadium uitgewerkt. Een voorbeeld van een uitzondering hierop is respijtzorg. Deze kan niet geleverd worden door de ouders, omdat zij juist degene zijn die respijt nodig hebben.

    6.9.1 Gemotiveerd plan

    Een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien de cliënt dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan vraagt. De cliënt moet motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. In het plan moet duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een pgb aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet. Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de cliënt gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren.

    6.9.2 Bekwaamheid van de aanvrager

    Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een pgb. De situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:

    • ·

      de cliënt is handelingsonbekwaam;

    • ·

      de cliënt heeft als gevolg van een verstandelijk handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;

    • ·

      er is sprake van verslavingsproblematiek;

    • ·

      er is sprake van schuldenproblematiek;

    • ·

      er is eerder misbruik gemaakt van het pgb;

    • ·

      er is eerder sprake geweest van fraude.

    Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. In deze situaties kan een pgb worden geweigerd. Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.

    6.10Welke ondersteuning kan een jeugdige en/of ouder inkopen met een pgb?

    In principe kunnen jeugdigen of ouders voor alle individuele voorzieningen op het gebied van jeugdhulp kiezen om deze in natura of via een pgb te verkrijgen. Een jeugdige of ouder die met een pgb de ondersteuning zelf organiseert, kan deze ondersteuning afnemen bij een informele hulp (bijvoorbeeld een familielid of bekende/het sociale netwerk), een zelfstandig werkende hulp of een jeugdhulpaanbieder.

    6.11Pgb afnemen vanuithet sociaal netwerk

    Het pgb kan Jeugdhulp vanuit het sociaal netwerk bekostigen als het gaat om extra ondersteuning, in tegenstelling tot ‘de gebruikelijke zorg’. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die leden van een gezin aan elkaar geven als zij samenleven. Het bieden van Jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociale netwerk van de aanvrager moet dus echt betaalde hulp vervangen.

    Om te onderzoeken of de persoon die behoort tot het sociale netwerk ook echt betaalde hulp moet vervangen, bespreekt de professional van team Wijk met de inwoner die het pgb aanvraagt en zijn mantelzorgers:

    • ·

      Of er tot dan toe al sprake is geweest van (onbetaalde) jeugdhulp;

    • ·

      Waarom de zorgverlener uit het sociale netwerk er eventueel mee stopt;

    • ·

      Waarom een eventuele nieuwe mantelzorger de zorg niet gratis wil verlenen.

    In bepaalde gevallen kan het betalen voor mantelzorg redelijk zijn. Bijvoorbeeld als een familielid minder gaat werken om de zorg uit te kunnen voeren.

    • ·

      Jeugdhulp vanuit het eigen informele netwerk voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de Jeugdwet. Als de dienst hulp omvat waarvoor volgens landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimale opleiding vereist is, beschikt de persoon over de desbetreffende kwalificatie;

    • ·

      De in te zetten persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem/haar niet tot overbelasting leidt;

    • ·

      Het pgb mag niet vrijblijvend zijn, er ontstaat een zakelijke relatie (contract en gezinsplan);

    Het pgb mag niet gebruikt worden voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers.

    6.12Plek van levering

    Levering van het pgb in het buitenland kan uitsluitend onder extra voorwaarden. Zo moet bijvoorbeeld uit het gezinsplan blijken dat dit noodzakelijk is voor de jeugdig of ouders.

    6.13Gezamenlijk inkopen

    Het is toegestaan om samen zorg in te kopen via het pgb. De mogelijkheid bestaat om een voorziening te verstrekken die door een groep te gebruiken is. Gaat het om een individuele voorziening dan blijft het te behalen zorgdoel en het proces van aanvraag, afhandeling, declaratie, facturering en verantwoording wel individueel.

    6.14Sommige voorzieningen zijn uitgesloten van pgb

    • ·

      Ondersteuning in de vorm van een pgb is niet mogelijk voor algemene, voorliggende voorzieningen (zie hoofdstuk 5.1) die in de gemeente Wijk bij Duurstede aanwezig zijn;

    • ·

      Een pgb wordt geweigerd als er sprake is van spoedeisende hulp;

    • ·

      Tussenpersonen of belangbehartigers mogen niet uit het pgb worden betaald;

    • ·

      Een pgb wordt geweigerd voor zover het pgb is bedoeld voor begeleiding- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget;

    • ·

      Indien het bieden van een keuze voor het pgb negatieve gevolgen zou hebben voor het voortbestaan van het systeem van de desbetreffende individuele voorzieningen in natura kan een voorziening worden uitgesloten van pgb;

    Hulp/ondersteuning die buiten de nieuwe Jeugdwet blijft, bijvoorbeeld hulp die zorgverzekeraars beschikbaar stellen via aanvullende pakketten, komt niet in aanmerking voor vergoeding (pgb). Dit geldt ook voor jeugdigen of ouders zonder aanvullend pakket.

    6.15Hoogte van het pgb

    De hoogte van het pgb-bedrag is 75% van het laagste tarief voor hulp in natura (ZIN) tenzij in het plan gemotiveerd is aangegeven dat de kosten hoger zijn door bijvoorbeeld het inschakelen van een zorginstelling. Op dat moment is de bijdrage maximaal het laagste tarief van een voorziening in natura.

    Van pgb-houders veronderstellen we van bepaalde diensten dat zij de hulp goedkoper kunnen inkopen. Als een kennis bijvoorbeeld de hulp uitvoert zijn er geen overheadkosten. Vandaar dat de tarieven voor pgb apart worden vastgesteld ten opzichte van de tarieven voor zorg in natura. Er is een aparte tariefberekening voor professionele zorg en voor zorg vanuit het sociale netwerk.

    6.16Controle op de uitgaven vanuit pgb

    Door het gebruik van het systeem van trekkingsrecht via de SVB, wordt er automatisch al veel gecontroleerd. Omdat de SVB direct aan de hulpverlener of leverancier uitbetaalt aan de hand van facturen of werkbriefjes is het voor de gemeente gemakkelijk zichtbaar of de jeugdige en/of zijn ouders het pgb (goed) besteden.

    Budgethouders (aanvragers/inwoners) die een beschikking voor het pgb voor een dienst ontvangen zijn verplicht om binnen drie maanden na de uitbetaling van het eerste pgb door de gemeente aan de SVB een zorgovereenkomst met hun hulpverlener in te dienen bij de SVB. Is de overeenkomst tussen budgethouder en hulp niet binnen drie maanden aan de SVB toegestuurd, dan heeft de gemeente het recht om het pgb op te schorten totdat de betreffende overeenkomst alsnog is ontvangen.

    Als de budgethouder minder uitgeeft dan het volledige pgb, dan blijft dat staan op de rekening van de SVB. Aan het einde van elk jaar betaalt de SVB die overgebleven bedragen terug aan de gemeente.

    7Ouderbijdrage

    Als een kind hulp met verblijf buiten het gezin krijgt, zijn ouders verplicht bij te dragen in de kosten. De ouderbijdrage in de Jeugdwet komt voort uit het besparingsmotief: ouders van wie kinderen buiten het gezin verzorging krijgen, hebben minder kosten voor die kinderen, waardoor de bijdrage gerechtvaardigd is.

    Het college legt de ouderbijdrage op, maar het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt de hoogte vast en int de bijdrage. De wettelijke verplichting is opgenomen in de Jeugdwet.

    7.1Wanneer is een ouderbijdrage verschuldigd?

    Een ouderbijdrage is in 2015 verschuldigd voor:

    • ·

      alle jeugdhulp waarbij een jongere een etmaal of een deel daarvan bij een pleegouder of in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verblijft;

    • ·

      hieronder valt ook verblijf (gedurende een etmaal of een dagdeel) in een ggz-instelling.

    Team Wijk meldt aan de jeugdige en/of ouders of er sprake is van een ouderbijdrage. Omdat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de ouderbijdrage vaststelt en int, wordt de hoogte van de ouderbijdrage niet in de beschikking opgenomen. Hiervoor verwijzen we naar het CAK. Het is om die reden ook niet mogelijk om de ouderbijdrage bij voorbaat met het pgb te verrekenen.

    8Positie van jeugdigen en ouders

    8.1Inwonerparticipatie

    De gemeente Wijk bij Duurstede wil de stem van jeugdigen en ouders horen, omdat zij van mening is dat dit bijdraagt aan verandering en/of verbetering binnen de jeugdhulp. De participatievorm die gekozen wordt, kan variëren en is afhankelijk van het onderwerp en het doel dat men wil bereiken. Daarnaast wordt er aangesloten op de mogelijkheden of voorkeuren van een doelgroep.

    8.2Medezeggenschap

    In de Jeugdwet staan bepalingen die aangeven hoe jeugdhulpaanbieders invulling moeten geven aan de medezeggenschap van cliënten. De gemeente verwacht in de jaarrapportages van de gecontracteerde jeugdhulpaanbieders een verantwoording over de invulling van medezeggenschap.

    8.3Vertrouwenspersoon

    Gemeenten moeten zorgen dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Dit is een onderwerp in de verordening. Jeugdigen en ouders die onder de Jeugdwet vallen, kunnen gratis een beroep doen op de ondersteuning door een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Dit is landelijk geregeld bij het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg, het AKJ. De VNG koopt voor gemeenten het vertrouwenswerk voor de komende twee jaar (2015 en 2016) landelijk in. Stichting AKJ is hoofdaannemer, in samenwerking met onderaannemers(s).

    Het vertrouwenswerk is met name gericht op het geven van informatie, advies en hulp bij klachten of problemen over de (rechts-) positie en over de (toeleiding naar) jeugdhulp. Team Wijk attendeert en informeert jeugdigen en ouders op het werk van vertrouwenspersonen (afkomstig van het AKJ of één van de door AKJ gecontracteerde onderaannemers).

    8.4.1Klachtenafhandeling

    Klachtenafhandeling bij de jeugdhulpaanbieder

    In de Jeugdwet is bepaald dat jeugdhulpaanbieders een regeling voor de behandeling van klachten treffen. Hierbij gaat het om klachten – over gedragingen van de aanbieder en zijn werknemers jegens een jeugdige of ouders- in het kader van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van een maatregel kinderbescherming of jeugdreclassering.

    De aanbieder moet een klachtencommissie instellen, die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling. De persoon op wiens gedragingen de klacht rechtstreeks betrekking heeft, mag niet deelnemen aan de behandeling van de klacht. Als jeugdigen of hun ouders een klacht hebben dan kunnen zij deze klacht indienen bij de aanbieder in kwestie of bij de klachtencommissie van die aanbieder.

    Klachtenafhandeling bij team Wijk

    De gemeente is verplicht een klachtenregeling te hebben. Met die regeling werkt de gemeente al jaren. Deze klachtenregeling passen we aan op onze nieuwe taken. Er komt daarom een klachtenregeling die betrekking heeft op klachten over de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen bij team Wijk.

    9Kwaliteit

    9.1Kwaliteit van voorzieningen

    De gemeente Wijk bij Duurstede vindt het belangrijk dat de voorzieningen die ze via de Jeugdwet aanbiedt, passend en kwalitatief goed zijn. De gemeente stelt in haar contracten met jeugdhulpaanbieders eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten.

    Over kwaliteit is al veel in de wet geregeld. In aanvulling hierop zijn, afhankelijk van het soort voorzieningen in de overeenkomsten met zorgaanbieders, nadere kwaliteitseisen aan de aanbieders en de deskundigheid van hun medewerkers gesteld.

    9.2Klanttevredenheid

    De gemeente bereidt een apart voorstel voor over monitoring en verantwoording. Klanttevredenheid is daar een onderdeel van.

    9.3Calamiteiten

    In het geval van incidenten en calamiteiten worden de volgende werkwijzen gehanteerd :

    Werkwijze bij incidenten:

    • -

      eerst onderzoeken wat er precies aan de hand is, analyseren en evalueren

    • -

      op grond van een afgewogen evaluatie besluiten tot het nemen van noodzakelijke maatregelen

    • -

      vervolgens bepalen of er beleidsbijstellingen nodig zijn

    Werkwijze bij calamiteiten:

    -Het college heeft een regeling getroffen voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten gedurende de zorgverlening door een aanbieder en een toezichthoudend ambtenaar aangewezen. Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan deze toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college voor het voorkomen van verder calamiteiten en het bestrijden van geweld.

    9.4 Privacy

    De decentralisaties en de beoogde integrale werkwijze van gemeenten brengen met zich mee dat gemeenten, meer dan voorheen, persoonsgegevens van inwoners zullen verwerken.

    Er wordt uitgegaan van het belang dat gemeenten op een soepele manier informatie over inwoners kunnen opvragen en uitwisselen, zonder dat er nodeloos of overmatig gegevens worden opgevraagd, gedeeld of anderszins verwerkt.

    Gemeenten en zorgaanbieders/zorgverleners hebben zich te allen tijde te houden aan de geldende privacywetgeving. Bovenop die privacywetgeving stelt de gemeente Wijk bij Duurstede een privacy protocol op.

    De gemeente gaat uit van de betrokkenheid van de inwoner en zijn omgeving bij het tot stand komen van ondersteuning voor iedereen. Dit betekent dat ook de ondersteuning en de daarvoor noodzakelijke gegevensverwerking in de regel samen met de betrokkene(n) zal plaatsvinden. Echter, ook dan heeft de gemeente de plicht om terughoudend om te gaan met de uitvraag en registratie van persoonsgegevens. De gemeente is hierbij gehouden aan de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

    Alleen in situaties waarin de veiligheid en gezondheid van betrokkene(n) en eventueel diens/hun omgeving in het geding zijn kiest de gemeente voor het delen van essentiële informatie die van belang is voor een adequate hulp/zorgverlening. Dit ter bescherming van betrokkene(n) en diens/hun omgeving. Maar het zal nooit gaan om meer gegevens dan noodzakelijk is in een specifiek geval en de gegevens worden ook alleen gedeeld met die partijen voor wie het noodzakelijk is om over die gegevens te beschikken voor het uitvoeren van hun taak.