Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent de behandeling van bezwaarschriften personele aangelegenheden (Regeling bezwaarschriften personele aangelegenheden 2010)

Geldend van 01-09-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent de behandeling van bezwaarschriften personele aangelegenheden (Regeling bezwaarschriften personele aangelegenheden 2010)

Besluit van burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede;

Gelet op het bepaalde in artikel 3.20 van het sociaal statuut VRU;

Gelet op de bereikte overeenstemming met het Georganiseerd Overleg op 6 augustus 2010;

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

vast te stellen de Regeling inzake de behandeling van bezwaarschriften personele aangelegenheden Gemeente Wijk bij Duurstede 2010

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan: burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede die het bestreden besluit hebben genomen en moeten te beslissen op bezwaarschrift;

  • b.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1 onder a, van de CAR;

  • c.

    commissie: de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften personele aangelegenheden, als bedoeld in artikel 2;

  • d.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie, als bedoeld in artikel 3;

  • e.

    plaatsvervangend voorzitter: de plaatsvervangend voorzitter, als bedoeld in artikel 3;

  • f.

    secretaris: de secretaris van de commissie, als bedoeld in artikel 4;

  • g.

    plaatsvervangend secretaris: de plaatsvervangend secretaris, als bedoeld in artikel 4;

  • h.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2: De commissie

Er is een commissie ter voorbereiding op de door het bestuursorgaan te nemen beslissing op bezwaren, ingediend door ambtenaren tegen besluiten ten aanzien van hen genomen met betrekking tot personele aangelegenheden.

Artikel 2a: De commissie behandeling bezwaren regionalisering brandweer

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt voor de behandeling van bezwaren tegen het ontslag als beroepskracht c.q. vrijwilliger bij de gemeentelijk brandweer in verband met de overgang naar de VRU (Veiligheidsregio Utrecht) de bezwarencommissie regionalisering, als bedoeld in artikel 3.20 van het Sociaal Statuut VRU, bevoegd verklaard.

Artikel 3: Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a.

      een lid en een plaatsvervanger, aan te wijzen door het College van Burgemeester en wethouders;

    • b.

      een lid en een plaatsvervanger aan te wijzen door de werknemersdelegatie in de Commissie voor het Georganiseerd Overleg;

    • c.

      een voorzitter, aan te wijzen door de leden onder a en b.

  • 2. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 3. De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een der bestuursorganen van de gemeente Wijk bij Duurstede.

  • 4. De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de commissie kunnen op ieder moment aftreden. Hiervan doen zij schriftelijk mededeling aan het bestuursorgaan en de Ondernemingsraad en de commissie voor het Georganiseerd Overleg.

  • 5. De aftredende voorzitter en de aftredende (plaatsvervangende) leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 4: Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.

  • 2. De gemeentesecretaris wijst tevens een plaatsvervangend secretaris aan.

Artikel 5: Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 6: Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • -

    2:1, tweede lid,

  • -

    6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld,

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    7:4, tweede lid,

  • -

    7:6, vierde lid,

van de wet worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 7: Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, wordt vooraf overlegd met de gemeentesecretaris.

Artikel 8: Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De zitting van de commissie is niet openbaar.

  • 3. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 4. Indien de voorzitter op grond van het in het derde lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden;

    • b.

      het bestuursorgaan;

    • c.

      de overige leden van de commissie.

Artikel 9: Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbende(n) of het bestuursorgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 10: Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat tenminste twee leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

Artikel 11: Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien belanghebbende(n) respectievelijk zijn/hun gemachtigde(n) niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 12: Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbende(n) toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze regeling, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13: Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist voltallig achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 14: Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 11 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift moet beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbende(n) een afschrift.

Artikel 15: Bijzondere omstandigheden

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de voorzitter.

Artikel 16: Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 september 2010.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling bezwaarschriften personele aangelegenheden 2010.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010.

De secretaris, De burgemeester,

Janneke Louisa-Muller Gustaaf Swillens

Toelichting op de Regeling bezwaarschriften personele aangelegenheden

Algemeen

Bezwaarschriften met betrekking tot personele aangelegenheden werden voorheen behandeld door de vaste Commissie van advies voor de bezwaarschriften. Van toepassing was de Regeling inzake de behandeling van bezwaarschriften Wijk bij Duurstede 2002.

Uitzondering betrof de behandeling van bezwaarschriften in het kader van de functiewaardering. Ingevolge de – nu ingetrokken – Procedureregeling organieke functiebeschrijving en –waardering Gemeente Wijk bij Duurstede 2001, bestond er een onafhankelijke bezwarencommissie functiewaardering. Op de werkwijze van deze commissie was de hiervoor genoemde Regeling inzake de behandeling van bezwaarschriften 2002 zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Deze lijn is voortgezet. De Regeling bezwaarschriften personele aangelegenheden is, enkele noodzakelijke wijzigingen daargelaten, identiek aan de Regeling inzake de behandeling van bezwaarschriften 2002. Echter de taakstelling van de nieuw in te stellen commissie is verruimd tot ‘personele aangelegenheden’ in het algemeen. De bemensing van de nieuwe commissie opent mogelijkheden daarin uiteenlopende kennis en kwaliteiten op het gebied van het bestuursrecht en personeel en organisatie te verenigen.

In de artikelen 6 en 8, lid 2 van de Regeling wordt een aantal artikelen uit de AWB genoemd. Hieronder is kort de strekking van die artikelen aangegeven.

Artikel 6

AWB art. 2:1, 2e lid: bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen

AWB art. 6:6: verwijst naar 6:5 welk artikel betreft:

  • -

    ondertekening van het bezwaarschrift

  • -

    naam en adres van de indiener

  • -

    de dagtekening

  • -

    omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht

  • -

    de gronden van het bezwaar

AWB art. 6:17 betreft de verzending van op de zaak betrekking hebbende stukken aan in ieder geval de gemachtigde

AWB art. 7:4, 2e lid: betreft het voor belanghebbenden ter inzage leggen van het bezwaarschrift en alle op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende tenminste een week

AWB art. 7:6, 4e lid verwijst naar het 3e lid: Als belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid. Ingevolge het 4e lid kan het bestuursorgaan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het 3e lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.

Artikel 8, lid 2

AWB art. 7:3: Van het horen van belanghebbende kan worden afgezien als:

  • -

    het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is

  • -

    het bezwaar kennelijk ongegrond is

  • -

    belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord

  • -

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad