Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent artikel 13b Opiumwet gemeente Wijk bij Duurstede

Geldend van 14-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent artikel 13b Opiumwet gemeente Wijk bij Duurstede

De burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede;

Overwegende dat;

  • -

    artikel 13b, eerste lid onder a, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang toe te passen indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid Opiumwet, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • -

    artikel 13b, eerste lid onder b, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang toe te passen indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a Opiumwet voorhanden is;

  • -

    om gebruik te maken van de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang, inhoudende de sluiting van een lokaal of woning, het in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid noodzakelijk is om de toepassing van de bevoegdheid in beleidsregels vast te leggen.

gelet op

artikel 13b van de Opiumwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Wijk bij Duurstede (APV) en de Regionale Veiligheidsstrategie Midden-Nederland 2019-2022;

Besluit;

de beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Wijk bij Duurstede 2019 vast te stellen.

Wijk bij Duurstede, 10 december 2019

De burgemeester van Wijk bij Duurstede,

A. van Vliet-Kuiper

1. Inleiding

1.1. Regionale Veiligheidsstrategie Midden-Nederland 2019-2022

Zoals omschreven in de Regionale Veiligheidsstrategie Midden-Nederland 2019-2022 vormt georganiseerde ondermijnende criminaliteit in regio Midden-Nederland een groot probleem. Daar waar andere vormen van criminaliteit (zoals bijvoorbeeld woninginbraken en straatroven) de afgelopen jaren afnemen, lijkt de problematiek rondom de ondermijnende criminaliteit zeker niet minder te worden. Ondermijnende criminaliteit is alom aanwezig in wijken, dorpen en het buitengebied. Dat is ook de reden dat de aanpak ervan één van de drie speerpunten van het basisteam Heuvelrug (gemeenten Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Rhenen, Renswoude en Wijk bij Duurstede) vormt. De gemeenten binnen het basisteam werken samen met politie, OM, het RIEC en andere partners om ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Zoals uiteengezet in de Regionale Veiligheidsstrategie Midden-Nederland is ondermijnende criminaliteit in belangrijke mate druggerelateerd.

Ter bescherming van zowel de publieke gezondheid als de openbare orde en veiligheid moet drugshandel worden tegengegaan. Om effectief tegenwicht te kunnen bieden tegen de gemeentegrens overschrijdende drugscriminaliteit is samenwerking gewenst en is handhaving van de Opiumwet vanuit het straf-, civiel-, en bestuursrecht dan ook noodzakelijk

1.2. Bestuursrechtelijke handhaving

Als uitgangspunt geldt dat het verkopen, afleveren, verstrekken of voorhanden hebben van drugs (zowel soft- als harddrugs) is verboden en dat hiertegen handhavend wordt opgetreden. Het sluiten van panden door burgemeesters op grond van artikel 13b Opiumwet is een belangrijk instrument om bestuursrechtelijk op te treden tegen drugscriminaliteit.

Toepassing van bestuursdwang in een geval van drugshandel, strekt er niet alleen toe om overtredingen van de Opiumwet op grond van artikel 13b, eerste lid, van deze wet te beëindigen, maar ook om herhaling van de overtreding te voorkomen, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van de overtreding. Handel, productie, teelt en andere illegale activiteiten rondom zowel hard- als softdrugs, hebben een ondermijnend en potentieel ontwrichtend effect op de samenleving door de verwevenheid van onder- en bovenwereld, corruptie en de innesteling in lokale gemeenschappen en maatschappelijke sectoren.

Met de sluiting wordt een locatie weggenomen waar criminele activiteiten plaatsvinden. Daarmee wordt een barrière opgeworpen en het criminele ondernemingsproces verstoord. Bovendien gaat van deze pandgerichte aanpak een sterke signaalfunctie uit die naast een preventieve werking (afschrikking van anderen en het voorkomen van herhaling) ook de aantrekkingskracht op andere criminele activiteiten moet tegengaan. Verder wordt beoogd hiermee de bereidheid van burgers om verdachte situaties te melden te vergroten. Zo vormt sluiting een waardevolle toevoeging in de aanpak van ondermijnende criminaliteit.

1.3. Noodzaak van beleid

Om enerzijds daadkrachtig en effectief maar anderzijds ook zorgvuldig en uniform te kunnen handhaven op grond van art. 13b Opiumwet zijn deze beleidsregels vastgesteld. In deze beleidsregels staat weergegeven hoe de burgemeester omgaat met de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet ten aanzien van woningen en lokalen en daarbij behorende erven.

2. Doel van het beleid

  • -

    De burgemeester handvaten te bieden bij het handhaven op grond van artikel 13b Opiumwet.

  • -

    Overtredingen van de Opiumwet te beëindigen ter bescherming van onder andere de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat in de gemeente Wijk bij Duurstede;

  • -

    Te voorzien in passende bestuurlijke maatregelen die aansluiten bij de aard en de ernst van de overtredingen van de Opiumwet (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • -

    Te voorzien in een transparant handhavingsbeleid om rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te kunnen waarborgen.

  • -

    Locaties waar criminele activiteiten plaatsvinden weg te nemen, het criminele proces te verstoren en een signaal af te geven dat naast een preventieve werking ook de aantrekkingskracht van andere criminele activiteiten moet tegengaan;

  • -

    De handhavingsactiviteiten van de politie, het openbaar ministerie en de gemeente op elkaar af te stemmen en complementair te laten zijn.

3. Juridisch kader

Op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs), 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs) en 10a en 11a (verbod op aanwezigheid van stoffen of voorwerpen ten behoeve van de voorbereiding van drugshandel) van de Opiumwet.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Hierbij wordt de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 27-02-2015 (inwerking getreden per 1 maart 2015; Staatscourant 2015, 5391) in acht genomen.

Op grond van artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder bestuursdwang verstaan het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.

3.1. Reikwijdte

De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt aanwezig geacht indien sprake is van een handelshoeveelheid drugs.

Van een handelshoeveelheid als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe voorhanden hebben in de zin van artikel 13b Opiumwet, wordt in ieder geval uitgegaan als sprake is van meer dan 5 hennepplanten of meer dan 30 gram softdrugs. Door de grens te stellen op 30 gram softdrugs wordt aangesloten bij het beleid van de andere gemeenten binnen Basisteam Heuvelrug. Tevens sluit de grens van 30 gram softdrugs aan bij de richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 30-08-2018 (inwerking getreden per 1 september 2018; Staatscourant 2018, 47866), waarin het bezit van softdrugs (m.u.v. qat en paddo’s) met een hoeveelheid van 6 t/m 30 gram wordt gezien als overtreding en pas bij een hoeveelheid van meer dan 30 gram sprake is van een misdrijf.

Van een handelshoeveelheid harddrugs is in ieder geval sprake bij een voorraad van meer dan 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB.

4. Uitgangspunten handhavingsbeleid

4.1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.Drugshandel

Het verkopen, afleveren of verstrekken, dan wel daartoe aanwezig zijn van harddrugs of softdrugs als bedoeld in lijst 1 of 2 van de Opiumwet, dan wel de voorbereidingshandelingen daartoe door middel van het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10a lid 1 onder 3 of artikel 11a van de Opiumwet in een pand en/of de daarbij behorende erven.

b.Lokaal

Een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, coffeeshop, loods of bedrijfsruimte

c.Woning

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar waar dus feitelijk sprake is van het hebben van woongenot. Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse. Veelal staat dit verwoord in het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Dit kan echter ook geconstateerd worden door een medewerker van de gemeente Wijk bij Duurstede en in een controlerapport worden vastgelegd. Eventuele inschrijvingen inde gemeentelijke basisadministratie zijn mede bepalend om vast te stellen of er sprake is van feitelijke bewoning. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt daarmee onder het handhavingsbeleid wat voor lokalen geldt, zoals dat onder hoofdstuk 5 beschreven staat.

d.Harddrugs

Alle middelen die worden vermeld op lijst 1 van de Opiumwet

e.Softdrugs

Alle middelen die worden vermeld op lijst 2 van de Opiumwet

4.2. Voorwerpen of stoffen bestemd voor (de voorbereiding van) de drugshandel

Sinds de inwerkingtreding van de verruiming van artikel 13b Opiumwet op 1 januari 2019 wordt de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang ook aanwezig geacht indien sprake is van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10 a lid 1 onder 3 of artikel 11a Opiumwet die zijn bestemd zijn voor (de voorbereiding van) de drugshandel. Het gaat hierbij om voorwerpen of stoffen die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereid van drugs, zoals bepaalde apparatuur (cocaïnewasserij) of chemicaliën (apaan, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen (Kamerstukken II 2006/07, 34763, 3,(Mvt). Zodoende zal de situatie van dien aard moeten zijn dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om voorbereidingshandelingen ten behoeve van drugs(handel) gaat. Dat vergt een bestuurlijke beoordeling die onder andere wordt gebaseerd op de feitelijke omstandigheden zoals door de politie vastgesteld en vastgelegd in de bestuurlijke rapportage.

4.3. Niet spoedeisend/spoedeisende bestuursdwang

Alvorens tot besluitvorming omtrent sluiting wordt overgegaan, zal in beginsel eerst een vooraankondiging worden verstuurd. In de vooraankondiging staat het voornemen tot sluiting opgenomen. De belanghebbende wordt hierbij in de gelegenheid gesteld op het voornemen tot sluiting een zienswijze in te dienen. De last onder bestuursdwang en toepassing hiervan is geregeld in de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb). In spoedeisende gevallen kan de burgemeester echter besluiten dat direct tot sluiting wordt overgegaan, dus zonder vooraankondiging en zienswijze mogelijkheid. De last onder bestuursdwang moet dan, conform artikel 5:31 lid 2 Awb, zo spoedig mogelijk alsnog schriftelijk worden bevestigd.

4.4. Sluiting

Wanneer een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, krijgt de eigenaar van het pand de gelegenheid om dit zelf af te sluiten. De sluiting wordt uitgevoerd door middel van het afdichten van deuren en ramen en het vervangen van sloten. Onder het zelf afsluiten wordt verstaan het in het bijzijn van een medewerker van de gemeente Wijk bij Duurstede (laten) vervangen van de sloten van het pand, waarna het door de gemeente verzegeld wordt. De sleutels van deze nieuwe sloten blijven gedurende de sluitingsperiode in bezit van de gemeente Wijk bij Duurstede. Op deze manier heeft de gemeente, maar ook de eigenaar van het pand, de maximaal haalbare zekerheid dat er niemand anders in het bezit is van een sleutel waarmee eenvoudig toegang verschaft kan worden tot het gesloten pand.

Wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de last onder bestuursdwang, zal de gemeente zelf de ramen en deuren afdichten, de sloten vervangen en het pand verzegelen. Ook dan blijven de sleutels gedurende de sluitingsperiode in bezit van de gemeente Wijk bij Duurstede.

4.5. Aanduiding

Na sluiting van een pand brengt de gemeente Wijk bij Duurstede hierop altijd een aanduiding aan, waarop staat dat het pand gesloten is ingevolge artikel 13b Opiumwet. Dit om duidelijk kenbaar te maken dat het pand gesloten is en daardoor de bekendheid als pand waar verdovende middelen beschikbaar zijn teniet te doen. Op de dag van de sluiting worden omwonenden door middel van een bewonersbrief geïnformeerd over de sluiting van het pand.

4.6. Afweging geen last onder dwangsom

Het beleid ziet toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden en bijbehorende erven door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel woningen of lokalen en behorende erven dan wel het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a lid 1 onder 3 of artikel 11a Opiumwet in een woning of lokalen en behorende erven. De burgemeester heeft op grond van artikel 13b Opiumwet de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, zal in beginsel geen last onder dwangsom worden opgelegd. Een last onder bestuursdwang wordt gelet op de aard van de overtreding als het meest geschikt geacht. In tegenstelling tot een last onder dwangsom zal bestuursdwang gegarandeerd leiden tot de feitelijke beëindiging van de overtreding.

4.7. Onderscheid tussen woningen en lokalen

Bij het handhaven op grond van artikel 13b Opiumwet zal een onderscheid worden gemaakt tussen de categorieën woningen en lokalen. Het onderscheid is van belang omdat de sluiting van een woning ingrijpende gevolgen heeft voor de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). De essentie ligt in het feit dat in bewoonde woningen sprake is van woongenot en de daaraan gerelateerde persoonlijke levenssfeer en privacy van een bewoner.

Onder de categorie woningen wordt verstaan, ‘de niet gedoogde drugshandel in woningen dan wel in of bij woningen behorende erven’. Onder de categorie lokalen wordt verstaan, ‘niet gedoogde verkooppunten van drugs waaronder de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen en/of de daarbij horende erven’.

5. Handhavingsmatrix

De handhavingsmatrix zal als uitgangspunt worden gebruikt bij handhavingsacties op grond van art. 13b Opiumwet. In de handhavingsmatrix staan per verschijningsvorm, de overtredingen, strafverzwarende omstandigheden en de daarbij passende bestuurlijke maatregelen weergegeven.

Om een waterbedeffect te voorkomen en het minder aantrekkelijk te maken voor drugscriminelen om zich in de gemeente Wijk bij Duurstede te vestigen, is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gemeenten uit het Basisteam Heuvelrug.

Handhavingsmatrix drugshandel in lokalen en daarbij horende erven

Overtreding

Omschrijving

Bestuursrechtelijke maatregel

Harddrugs

 

 

 

Drugshandel, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad >0,5 gram, meer dan een XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, of door middel van het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10 a lid 1 onder 3 of artikel 11a Opiumwet die zijn bestemd zijn voor (de voorbereiding van) de harddrugshandel in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

 

 

 

1e constatering

Sluiting voor de duur van 6 maanden

 

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

   

3e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 24 maanden

Softdrugs

 

 

 

 

Drugshandel, met een handelsvoorraad >30 gram of >5 hennepstekjes, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), of door middel van het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10 a lid 1 onder 3 of artikel 11a Opiumwet die zijn bestemd zijn voor (de voorbereiding van) de softdrugshandel in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

 

 

 

 

1e constatering: sluiting voor de duur van 3 maanden

           

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

Sluiting voor de duur van 6 maanden

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: Sluiting voor de duur van 12 maanden

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 24 maanden

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I of II besluit de burgemeester een constateringsstap over te slaan.

Handhavingsmatrix woningen en daarbij behorende erven

Overtreding

Omschrijving

Bestuursrechtelijke maatregel

Harddrugs

 

 

 

 

Drugshandel, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad >0,5 gram, meer dan een XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, of door middel van het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10 a lid 1 onder 3 of artikel 11a Opiumwet die zijn bestemd zijn voor (de voorbereiding van) de harddrugshandel in woningen of op bij woningen behorende erven.

 

 

  

1e constatering: Sluiting voor de duur van 3 maanden

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 6 maanden

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 24 maanden

Softdrugs

 

 

 

 

Drugshandel, met een handelsvoorraad >30 gram of >5 hennepstekjes, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), of door middel van het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10 a lid 1 onder 3 of artikel 11a Opiumwet die zijn bestemd zijn voor (de voorbereiding van) de softdrugshandel in woningen of op bij woningen behorende erven.

 

 

1e constatering: waarschuwing

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 3 maanden

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 6 maanden

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I of II besluit de burgemeester een constateringsstap over te slaan.

6. Nul optiebeleid coffeeshops

In de gemeente Wijk bij Duurstede worden geen coffeeshops toegestaan.

7. Afwijkingsbevoegdheid

Bij overtredingen op grond van artikel 13b Opiumwet zal de handhavingsmatrix als uitgangspunt worden gebruikt. In de handhavingsmatrix staan per verschijningsvorm, de overtredingen, strafverzwarende omstandigheden en de daarbij passende bestuurlijke maatregelen weergegeven.

De burgemeester zal bij de uitoefening van zijn bevoegdheid een kenbare en zorgvuldige afweging maken van alle relevante feiten en omstandigheden om te beoordelen of de situatie dermate ernstig is dat sluiting moet volgen, dan wel dat met een waarschuwing of een andere, minder ingrijpende, maatregel kan worden volstaan. In dit verband dienen bij de vraag of zich omstandigheden voordoen die nopen tot afwijking van dit beleid, alle omstandigheden van het geval in de beoordeling te worden betrokken en te bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb die maken dat het handelen overeenkomstig de beleidsregel gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Dit betekent echter ook dat indien de ernst en/of de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, de burgemeester kan besluiten tot een langere sluitingsduur over te gaan.

8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 10 december 2019 door de burgemeester van Wijk bij Duurstede,

A. van Vliet-Kuiper