Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent briefadres (Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2020)

Geldend van 01-08-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent briefadres (Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede,

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

besluit vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2020.

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, als het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • b.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt

  • d.

    gezinshuishouden:

    • 1.

      twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 3.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    • g.

      langdurig vermiste persoon;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

Artikel 3 voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2.1.

  • 4. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2.4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5. Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2.1.f en g, moet de noodzakelijkheid blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7. Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing als de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig als alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3.2 en 3, zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Als de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4. Als de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt aan de aangifte geen gevolg gegeven.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, als:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2.1.f en 2.4;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop al aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3.7.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2.1.b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal zes maanden worden verlengd.

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2.1.d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4. In de situatie als bedoeld in artikel 2.4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 5. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 6. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Bestuurlijke boete

  • 1. Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

  • 2. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon

  • 3. Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na publicatie op de gemeentelijke website. De Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2017, vastgesteld op 24 oktober 2017, wordt vanaf dan ingetrokken.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 juli 2020.

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede,

de secretaris,

Judith de Jonge

de burgemeester,

Iris Meerts

Nadere uitleg op de regeling briefadres

De regeling briefadres heeft als doel het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan. Daarnaast maakt de regeling het mogelijk om kwetsbare burgers in te schrijven op briefadressen in de BRP.

In het verleden kwam het regelmatig voor dat iemand zich onterecht op een briefadres inschreef. Sommige mensen vonden het erg handig om zich niet in te schrijven op het woonadres maar op een briefadres. Er ontstonden commerciële aanbieders van briefadressen. Wildgroei aan inschrijvingen op een briefadres moet worden voorkomen. Deze regeling helpt daarbij.

Het is niet de bedoelding om aan de hand van deze regeling burgers niet in te schrijven in de BRP. In beginsel moet de gemeente iedereen, die rechtmatig in Nederland is, inschrijven in de BRP als inwoner. Als de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat alleen op grond van de Wet BRP.

Gemeenten hebben het recht om een burger ambtshalve in te schrijven op een briefadres in de BRP. Heeft iemand geen woonadres? En verwacht de gemeente dat hij om verschillende redenen geen aangifte van briefadres zal doen? De gemeente kan dan besluiten om die burger op een briefadres in te schrijven. Zie verder artikel 2.23 Wet BRP.

Hieronder volgt per artikel uitleg op de regeling briefadres.

Artikel 1.d.3

Een alleenstaande ouder is:

  • een niet getrouwde ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • een ouder waarvan het huwelijk is beëindigd,

  • een ouder waarvan het geregistreerd partnerschap is beëindigd,

  • een getrouwde ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote),

  • een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Artikel 2.1.a

  • Heeft een persoon geen woonadres en maakt hij gebruik van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang)? Deze persoon mag zich inschrijven op een briefadres bij een één van de opvanginstellingen.

  • Heeft een persoon geen woonadres en maakt hij geen gebruik van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan)? Deze persoon moet ergens anders een briefadres kiezen.

Artikel 2.1.b

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon mag zich ingeschreven op een briefadres.

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning is nog niet opgeleverd terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Artikel 2.1.c

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals:

  • binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen

  • kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen

komen in aanmerking voor een briefadres, op voorwaarde dat zij geen woonadres hebben.

Artikel 2.1.d

Vertrekt iemand naar het buitenland dan is het belangrijk om te weten hoe lang iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen wanneer:

  • hij voor een kortere periode dan 8 maanden in een periode van een jaar naar het buitenland gaat en

  • geen woonadres meer heeft.

Vertrekt iemand voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland? Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag deze persoon niet als inwoner ingeschreven blijven in de BRP. Hij moet dan zijn vertrek naar het buitenland doorgeven aan de gemeente. In dat geval kan hij niet kiezen voor een briefadres. Na het vertrek houdt de gemeente de persoonslijst (PL) niet meer bij. De minister van BZK is vanaf de emigratie verantwoordelijk voor het bijhouden van de PL. De PL staat dan in het Register Niet Ingezetenen (RNI).

Artikel 2.1.e

Een inwoner hoeft een vertrek naar het buitenland niet door te geven (artikel 29 Besluit BRP) als:

  • hij voor zijn beroep vaart aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en;

  • bij vertrek de redelijke verwachting is dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven.

Een voorwaarde is wel dat hij tijdens het verblijf buiten Nederland een adres in Nederland heeft. Vaak zal dit een briefadres zijn. Een burger mag zijn vertrek naar het buitenland wel doorgeven, maar dit hoeft niet.

Artikel 2.1.f

Personen die behoren tot een kwetsbare groep kampen soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Zij komen daardoor hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na.

Een inschrijving in de BRP is voor deze kwetsbare groep belangrijk.

  • Inschrijving is nodig voor het hebben van een zorgverzekering. Zonder zorgverzekering wordt geen zorg gegeven die noodzakelijk is. Juist voor deze groep is laagdrempelige medische basiszorg belangrijk. Geen zorg vergroot bijvoorbeeld de kans op ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen.

  • Zonder Inschrijving is er geen recht op een plek op de wachtlijst voor een woning. Gedwongen dakloos blijven is daarvan een gevolg.

Als het nodig is schrijft de gemeente personen uit deze kwetsbare groep ambtshalve in met een briefadres op het adres van Stichting Binding, Steenstraat 14a in Wijk bij Duurstede.

Artikel 2.1.g

Een langdurig vermist persoon is een persoon:

  • 1.

    die tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats onbekend is, en

  • 3.

    voor wie het belangrijk is om zijn verblijfplaats vast te stellen.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding van een vermist persoon. De gemeente kan in overleg de vermiste persoon inschrijven met een briefadres op het adres van de melder. (Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing).

Artikel 2.2

Personen die tijdelijk wonen in een opvanghuis mogen zich met een briefadres inschrijven op het kantooradres van die instelling. Hiermee beschermen zij het eigenlijke woonadres adequaat tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. (Circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016, kenmerk 2016-0000656211).

Artikel 2.3

Een persoon die woont in een instelling, mag zich inschrijven op een briefadres in plaats van een woonadres. Deze inschrijving wijkt af van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP.

Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit

  • instellingen voor gezondheidszorg

  • instellingen op het gebied van kinderbescherming

  • penitentiaire instellingen

In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP staat aangegeven welke instellingen in aanmerking komen voor een briefadres.

Het college van b en w mag ook instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aanwijzen (artikel 2.40, lid 4 Wet BRP).

Artikel 3.1

Een persoon kan een briefadres kiezen binnen elke gemeente in Nederland. Dit briefadres hoeft niet te zijn in de gemeente waar hij het laatst heeft gewoond. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische instelling verblijven is het advies om een briefadres te kiezen in de gemeente waar ze vandaan komen. Dit is onder andere belangrijk voor de verworven rechten die hij daar heeft opgebouwd. Bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting.

Een aangifte van een briefadres gebeurt altijd in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Artikel 3.2 en 3.3

De aangifte bevat:

  • een schriftelijke toestemming van de briefadresgever (artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP);

  • de redenen van het briefadres;

  • de te verwachten duur van het briefadres;

  • een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

  • een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de briefadresgever.

Een geldig identiteitsbewijs is bijvoorbeeld: een paspoort, identiteitskaart of rijbewijs.

Artikel 3.4

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester kan overleggen. De verwachting is dat team Dienstverlening deze verklaring meestal ontvangt via interne kanalen van de gemeente.

Artikel 3.6

Maximaal 2 briefadressen betekent:

  • maximaal aan twee gezinshuishoudens of

  • twee alleenstaanden of

  • één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres heeft. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. (hardheidsclausule van artikel 8).

Artikel 3.7

Is de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang de briefadresgever? De beperking genoemd in artikel 3.6 geldt dan niet.

Artikel 4

Zijn niet alle stukken toegevoegd bij de aangifte? De gemeente behandelt de aangifte dan als een onvolledige aangifte. De gemeente verzoekt de aanvrager schriftelijk om binnen veertien dagen alsnog de ontbrekende stukken in te leveren. De aanvrager mag één keer een verzoek doen om de termijn met veertien dagen te verlengen.

Heeft de aanvrager na veertien dagen de stukken nog niet ingeleverd of geen uitstel gevraagd? Dan verwerkt de gemeente de aangifte van briefadres niet omdat de aanvraag niet compleet is (artikel 2.60 Wet BRP). De aanvrager kan tegen dit besluit bezwaar te maken.

In het verzoek om de ontbrekende stukken (4:5 Awb) mag de gemeente alvast laten weten dat zij de aangifte niet gaan verwerken (voornemen) als de aanvrager de stukken niet inlevert (4:7 Awb).

Artikel 5

Dit artikel gaat over redenen waarom de gemeente een aanvrager niet inschrijft op een briefadres.

De gemeente maakt altijd zelf de afweging of ze een aanvrager wel of niet inschrijft op een briefadres als:

  • de burgermeester heeft vastgesteld dat het vanwege veiligheidsredenen beter is om de aanvrager op een briefadres in te schrijven (artikel 2.4)

  • de aanvrager behoort tot een kwetsbare groep (artikel 2.1.f)

De gemeente mag een persoon inschrijven op een briefadres op grond van aangifte van verblijf en adres. Dat is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

Artikel 5.a

Een aanvrager kan geen briefadres kiezen als hij een woonadres heeft. Artikel 1.1. Wet BRP verstaat onder het woonadres het adres waar iemand woont. Hieronder valt ook het adres:

  • a.

    waar de aanvrager naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste tijd zal overnachten. Dit geldt als aanvrager op meer dan één adres woont;

  • 1.

    waar aanvrager naar redelijke verwachting gedurende drie maanden minimaal twee van de drie maanden zal overnachten. Dit geldt alleen als er een adres als bedoeld onder a ontbreekt.

    In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet de aanvrager kiezen voor een briefadres.

    Uitzondering wordt gemaakt voor:

    • zogenaamde verwarde personen (vraag collega uit sociaal domein om advies!)

    • personen waarbij de burgemeester heeft vastgesteld dat het om veiligheidsredenen beter is de aanvrager op een briefadres in te schrijven.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres. Dit is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. De aanvrager voldoet niet aan artikel 5a van deze regeling.

Artikel 5.b en c

Verblijft een persoon langer dan 2/3e deel van een jaar buiten Nederland? Deze persoon moet aangifte van vertrek uit Nederland doen. Hij mag niet kiezen voor een briefadres. Hierop is één uitzondering: als de persoon voor zijn beroep op een schip vaart. Zie hiervoor de uitleg bij artikel 2.1.e.

Artikel 5.e

Deze weigeringsgrond houdt in dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres staat geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal:

  • of twee alleenstaanden

  • of twee gezinshuishoudens

  • of één alleenstaande en één gezinshuishouden

een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de uitleg bij artikel 3.4 en artikel 8.

Artikel 6.1

Een briefadres is voor een periode van maximaal zes maanden. Dit is besloten om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen. Het is mogelijk om de inschrijving steeds met maximaal zes maanden te verlengen. Verlenging is alleen mogelijk zolang de reden voor een briefadres niet is veranderd.

De periode van zes maanden is bewust gekozen. Op deze manier heeft de gemeente in ieder geval na zes maanden een contactmoment met de briefadreshouder. De gemeente ziet er zo op toe dat de briefadreshouder niet in de tussentijd weer een woonadres heeft.

Voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan hij ingeschreven blijven op een briefadres. De gemeente controleert bijvoorbeeld elke jaar het recht op het briefadres voor deze categorie.

Is van te voren al bekend dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft? Het briefadres kan dan worden verleend voor maximaal die periode.

Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen mogen zij kiezen voor een briefadres. De gemeente kan het recht op het briefadres voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar controleren.

Vraagt de briefadreshouder na de overeengekomen termijn om ingeschreven te blijven op zijn briefadres? De gemeente beoordeelt dan opnieuw of hij aan de voorwaarden zoals genoemd in deze regeling voldoet.

De Wet BRP verplicht een inwoner om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Beschikt hij weer over een woonadres of over een ander briefadres? Hij moet dit direct doorgeven aan de gemeente. Hij mag hier niet mee wachten totdat de afgesproken termijn van het briefadres is verlopen. Wordt aangifte gedaan van een nieuw briefadres? De gemeente beoordeelt de aanvraag dan weer aan de voorwaarden genoemd in deze regeling en in de wet BRP.

Artikel 7

De gemeente mag een bestuurlijke boete opleggen als een persoon geen of onjuiste aangifte van een (brief)adres doet (artikel 4.17 Wet BRP). Dit geldt ook voor de verplichting van de briefadreshouder en de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders informatie te geven die noodzakelijk is voor een juiste bijhouding van de basisregistratie (artikel 2.45 Wet BRP).

Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.

Artikel 8

Soms is het gerechtvaardigd om af te wijken van deze regeling.

  • Bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging (artikel 6.4). De persoonlijke situatie kan reden zijn voor verlenging van de inschrijving op een briefadres.

  • Een ander voorbeeld is dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres heeft. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

Volgens artikel 4:84 Awb handelt de gemeente volgens deze regeling, behalve als dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen heeft die door bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.

Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang. (Zie circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016). In die circulaire staan de mogelijkheden voor bewoners van opvanghuizen om een briefadres te kiezen bij een gemeente of kantoor van een opvanghuis.