Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Wmo Winsum

Geldend van 20-06-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Wmo Winsum

De raad van de gemeente Winsum

Gelezen het voorstel van het college

Gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Besluit

Vast te stellen de volgende

Verordening Wmo Winsum

HOOFDSTUK 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 2. College: College van burgemeester en wethouders.

  • 3. Compensatieplicht: de plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • 4. Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

  • 5. Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk van betrokkenen dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

  • 6. Het resultaat: een oplossing op maat ten behoeve van maatschappelijke participatie met betrekking op de resultaten zoals genoemd in artikel 4 lid 1 van de wet.

  • 7. Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

  • 8. Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

  • 9. Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand

    ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • 10. Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.

  • 11. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door

    anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • 12. Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi).

  • 13. Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • 14. Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • 15. Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo lid 1 wordt verstrekt.

  • 16. Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor de individuele leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd. Om te bepalen of er sprake is van gebruikelijke zorg wordt gebruik gemaakt van het protocol “gebruikelijke zorg”.

  • 17. Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

  • 18. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • 19. Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • 20. Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

  • 21. Zelfredzaamheid: het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijk verkeer mogelijk maken.

  • 22. Aanvrager: een persoon die aanspraak maakt op één of meer voorzieningen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder g, onderdeel 4, 5 of 6 van de wet.

  • 23. Eigen bijdrage en eigen aandeel: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012 van toepassing zijn.

  • 24. Huisgenoot: een huisgenoot is iemand die behoort tot de leefeenheid van de aanvrager en een gezamenlijke huishouding voert.

  • 25. Gezamenlijke huishouding: van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee of meer personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijken zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

  • 26. Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

  • 27. Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

  • 28. Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten doorbrengt.

HOOFDSTUK 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.

HOOFDSTUK 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Aanmelding voor een gesprek

  • 1. Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, via de mail, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het ZorgLoket door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

  • 2. Binnen 5 werkdagen na aanmelding zal een afspraak voor een gesprek worden gemaakt. Het gesprek vindt binnen 10 werkdagen na het maken van de afspraak plaats, tenzij belanghebbende een ander tijdstip wenst. In het laatste geval wordt de afspraak schriftelijk aan belanghebbende bevestigd.

Artikel 4. Het gesprek

  • 1.

    • Er volgt een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 wanneer:

      • a.

        de aanmelding voor een gesprek afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

      • b.

        de aanmelding voor een gesprek afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

      • c.

        belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2. Het gesprek wordt gevoerd bij de belanghebbende thuis tenzij belanghebbende aangeeft het gesprek liever elders te voeren.

  • 3. Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 4. Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de belanghebbende en zo mogelijk met de hulpbehoevende geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij het verlenen van mantelzorg.

Artikel 5. Het verslag

Van het gesprek wordt een verslag gemaakt door de Wmo consulent. De belanghebbende ontvangt een afschrift van het verslag. In de begeleidende brief wordt de belanghebbende uitgenodigd om binnen twee weken te reageren met op of aanmerkingen. Op of aanmerkingen worden als bijlage toegevoegd aan het verslag. Wordt er niet binnen de genoemde termijn gereageerd dan beschouwd het college het verslag als accuraat en volledig. Tijdens het gesprek wordt waar noodzakelijk ook het aanvraagformulier voor een individuele voorziening besproken en ingevuld.

Artikel 6. De aanvraag

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk plaatsvinden door middel van het aanvraagformulier. Het college van burgemeester en wethouders stelt hiervoor een formulier beschikbaar. Een belanghebbende mag op op elk moment een aanvraag voor een individuele voorziening indienen.

HOOFDSTUK 4. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 7. Het maken van een afweging

  • 1. Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2. Alle eigen mogelijkheden en alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid tijdens het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld. Voor zover deze mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 8. Een schoon en leefbaar huis

  • 1. Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en/of sanitaire ruimten.

  • 2. Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het protocol “gebruikelijke zorg”.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 9. Wonen in een geschikt huis

  • 1. Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, waardoor de verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. 

    Een verhuiskostenvergoeding kan dan verstrekt worden. De hoogte van de verhuiskostenvergoeding is opgenomen in het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012.

  • 4. De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een individuele voorziening in de vorm van een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012 door het college vastgestelde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

  • 5. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden valt hieronder.

  • 2. Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden (en aanreiken) van maaltijden.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn om werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld. Om te bepalen of er sprake is van gebruikelijke zorg wordt gebruik gemaakt van het protocol “gebruikelijk zorg”.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 11. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen kleding.

  • 2. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld. Om te boordelen of er sprake is van gebruikelijke zorg wordt gebruik gemaakt van het protocol “gebruikelijke zorg”.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheden eerst beoordeeld. Voor zover deze mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is wordt ten aanzien van dit onderdeel geen individuele voorziening verstrekt.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving. De vervoersvoorziening wordt in de eerste instantie toegekend voor maximaal 2500 kilometer. In situaties waarin sprake is van een bijzondere reisbehoefte kunnen extra kilometers worden toegekend.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootmobielpool of van collectief vervoer die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15. Medemensen kunnen ontmoeten en op basis hiervan sociale verbanden kunnen aangaan

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke, sportieve of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2. Met het oog op de mogelijkheid om medemensen kunnen ontmoeten en op basis hiervan sociale verbanden kunnen aangaan kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

HOOFDSTUK 5. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 16. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 17. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

    • d.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 18. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a. voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

  • b. wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

  • c. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2. Op het persoongebonden budget zoals genoemd in artikel 5 lid 1 van de wet zijn de volgende voorwaarden van toepassing

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen

    • b.

      de omvang van het persoongebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor de instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012.

    • c.

      de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld en door het college vastgelegd in het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012.

    • d.

      het college kan nagaan of het verstrekte persoongebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht om de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.

    • e.

      Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoongebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of verrekenen.

  • 3. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 19. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012 vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 20. Inhoud beschikking

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

  • d.

    wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 21. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende voorzieningen: 

    Huishoudelijke hulp 1

    Huishoudelijke hulp 2

  • 2. Het college stelt jaarlijks de hoogte van de bedragen voor de berekening van de eigen bijdrage (bij een verstrekking in natura of een persoonsgebonden budget) en het eigen aandeel (bij een financiële tegemoetkoming) vast en legt dit vast in het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012. Voor de vaststelling van de bedragen wordt het besluit Maatschappelijke ondersteuning als kader gebruikt.1

  • 1 Besluit maatschappelijke ondersteuning, 2 oktober 2006, Stb 2006, 450, nadien gewijzigd.

HOOFDSTUK 6. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 22. Beperkingen

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

    • b.

      de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is;

    • c.

      de te verstrekken voorziening in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Winsum;

    • c.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt;

    • d.

      voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;

    • e.

      voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de gebruikte materialen;

    • f.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan minimale standaard zoals genoemd in het bouwbesluit;

    • g.

      voor zover de aanvrager zijn hoofdverblijf niet heeft in de aan te passen woonruimte. Met uitzondering van het bezoekbaar maken van één woonruimte in de gemeente Winsum indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling . Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.;

    • h.

      voor zover de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    • i.

      voor zover de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college of achteraf de noodzaak alsnog kan worden vastgesteld;

    • j.

      voor zover deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

    • k.

      voor zover de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • l.

      voor zover de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het gehele jaar door bewoond te worden;

Artikel 23. Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 4 is gevoerd;

    • b.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 4 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 24. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 25. Verschaffen gegevens

Een aanvrager is verplicht om aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie de gegevens te verschaffen, of te doen toekomen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 26. Intrekking

  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • c.

      er sprake is van een wijziging in de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 27. Terugvordering

  • 1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 3. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 4. Ingeval het recht op een in natura verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen

Artikel 28. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onoverkomelijke problemen zou leiden.

Artikel 29. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit Wmo gemeente Winsum geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie van het CBS.

Artikel 30. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe naar aanleiding van de evaluatie van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Per die datum vervalt tevens de Verordening Wmo gemeente Winsum die op 19 september 2006 door de raad is vastgesteld en is gewijzigd op 7 juli 2011.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen Wmo gemeente Winsum”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 24 april 2012.

De voorzitter,

De griffier,