Beleidsnotitie Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie

Geldend van 11-01-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie Wet Ontwikkelingskansen door Kwliteit en Educatie

BELEIDSNOTITIE WET ONTWIKKELINGSKANSEN DOOR KWALITEIT EN EDUCATIE in de GEMEENTEN BEDUM, DE MARNE en WINSUM

INHOUD

1. Inleiding

2. WET OKE IN HET KORT

3. KWALITEIT VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN

3.1 Visie

3.2 Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

3.2.1 Huidige situatie gemeente Bedum

3.2.2 Huidige situatie gemeente De Marne

3.2.3 Huidige situatie gemeente Winsum

3.3 Actiepunten gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

4. VVE VOOR- en VROEGSCHOOLSE Educatie

4.1 Visie

4.2 Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

4.2.1 Huidige situatie gemeente Bedum

4.2.2 Huidige situatie gemeente De Marne

4.2.3 Huidige situatie gemeente Winsum

4.3 Actiepunten gemeenten, De Marne en Winsum

5.DOORGAANDE ONTWIKKELINGS-ZORGLIJN

5.1 Visie

5.2 Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

5.2.1 Huidige situatie gemeente Bedum

5.2.2 Huidige situatie gemeente De Marne

5.2.3 Huidige situatie gemeente Winsum

5.3 Actiepunten gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

6.TOEZICHT EN HANDHAVING

6.1 Visie

6.2 Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

6.3 Actiepunt gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

7.AANBEVELING VERDERE SAMENWERKING GEMEENTEN

Bijlage 1 BELEIDSKADER: Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie – Wet OKE

1. INLEIDING

De eerste levensjaren van een kind zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de cognitieve, de sociaal –emotionele ontwikkeling en de motorische vaardigheden. De opvoeding door de ouders legt daarvoor de basis, maar ook de rest van de omgeving waarin het kind opgroeit is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van een kind. Veel kinderen brengen enkele uren per week door in een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf.De gemeente streeft naar een kwalitatief goed voorzieningenniveau voor jonge kinderen en hun ouders. Centraal staan de ontwikkeling van jonge kinderen en het vroegtijdig signaleren en terugdringen van taal- en ontwikkelingsachterstanden.

De gemeente heeft vanaf 1 augustus 2010 de wettelijke taak een aanbod van voor- en vroegschoolse educatie voor alle kinderen in een achterstandsituatie te realiseren. In de nieuwe wet OKE zijn kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen vastgelegd en worden de voorwaarden ten aanzien van voorschoolse educatie in peuterspeelzalen en kinderdagopvang, inclusief kwaliteitseisen vastgelegd.

Daarnaast is samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderdagopvang een aandachtspunt in de wet OKE.

Gemeenten worden verantwoordelijk voor de toezicht op en handhaving van de kwaliteit van de peuterspeelzalen en de kinderopvang en de voorschoolse educatie.

De gemeenten De Marne en Winsum ontvangen sinds 2006 middelen voor voor- en vroegschoolse educatie - VVE in het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid. De gemeente Bedum is niet aangemerkt als VVE gemeente en ontvangt derhalve geen middelen. De gemeente Bedum krijgt tot 1 augustus 2011 de tijd om een VVE aanbod te realiseren.

De peuterspeelzalen en de kinderopvang zijn schakels in de sluitende aanpak in het kader van het gemeentelijke jeugdbeleid. Dit betekent dat er raakvlakken zijn met andere wetten en beleidsmaatregelen, die betrekking hebben op het gemeentelijke jeugdbeleid, zoals de Wet op de Jeugdzorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Verwijsindex, Centra voor Jeugd en Gezin, het onderwijsachterstandenbeleid en het Passend Onderwijs.

In deze notitie is de wet OKE en de betekenis voor gemeenten beschreven.

De ontwikkelingen rondom de wet OKE is aanleiding voor deze beleidsnotitie. In het kader van het gebiedsprogramma Noordwest Groningen 2009-2010 Samenwerken aan sociale duurzaamheid is het ontwikkelen van een gezamenlijke beleidsvisie op grond van de wet OKE door de gemeenten Bedum, De Marne en Winsum opgenomen als project.

Deze notitie is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de betreffende beleidsmedewerkers van de gemeenten. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met de voorschoolse voorzieningen in de gemeenten over de huidige situatie, hun wensen en visie ten aanzien van de nieuwe wet OKE.

Het is de intentie van de drie gemeenten om de actiepunten, zoals genoemd in deze beleidsnotitie, waar mogelijk gezamenlijk, in een uitvoeringsnotitie vast te leggen.

Leeswijzer

De onderdelen in deze notitie - de wet OKE in het kort, visie, actiepunten , toezicht en handhaving - worden door alle gemeenten gezamenlijk onderschreven.

De notitie begint in hoofdstuk 2 met informatie op hoofdlijnen over de wet OKE. In de bijlage is een uitgebreidere versie te vinden van deze wet. In hoofdstuk 3 Kwaliteit wordt per gemeente visie, de huidige situatie voorschoolse voorzieningen en actiepunten in lijn met de wet OKE beschreven.

Daarop volgt in hoofdstuk 4 VVE , visie, huidige situatie en actiepunten. In hoofdstuk 5 komt de doorgaande ontwikkelings-zorglijn aan bod en in hoofdstuk 6 zijn toezicht en handhaving aan de orde. Als laatste volgen in hoofdstuk 7 de aanbevelingen verdere samenwerking tussen de gemeenten.

2. DE WET OKE IN HET KORT

In juni 2009 heeft het kabinet ingestemd met het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie – in het kort de wet OKE genoemd. In januari 2010 heeft de Tweede Kamer ingestemd met dit wetsvoorstel en op 22 juni is het wetsvoorstel vastgesteld door de Eerste Kamer.

Vanaf 1 augustus 2010 hebben gemeenten de wettelijke (en financiële) verantwoordelijkheid om voor alle peuterspeelzalen een goede basiskwaliteit te garanderen en om een goed aanbod van voorschoolse educatie te doen aan alle jonge kinderen met een risico op (taal)achterstanden.

Gemeenten die nu geen Onderwijsachterstanden uitkering ontvangen krijgen 1 jaar de tijd tot 1 augustus 2011 om het VVE aanbod te realiseren.

De wet OKE streeft de volgende doelen na:

  • -

    het meer op 1 lijn brengen van de kwaliteitseisen voor het peuterspeelzaalwerk met de eisen voor de kinderopvang (harmonisatie);

  • -

    VVE aanbod beschikbaar maken voor alle kinderen die dat nodig hebben;

  • -

    een beter en breder aanbod (100% dekkend) van voorschoolse educatie;

  • -

    bevordering van doorgaande leerlijnen en vroegschoolse educatie;

  • -

    handhaving en toezicht op de peuterspeelzalen.

De basiskwaliteitseisen conform de Wet OKE voor peuterspeelzalen zijn:

  • -

    minimaal 1 beroepskracht met een vrijwilliger op een groep of 2 beroepskrachten op 1 groep;

  • -

    de beroepskracht moet minimaal voldoen aan de opleidingseis – SPW 3 of vergelijkbaar opleidingsniveau;

  • -

    leidster kind ratio – 1 leidster op maximaal 8 kinderen;

  • -

    groepsgrootte maximaal 16 kinderen.

De wet bevat verder kwaliteitsartikelen over:

  • -

    pedagogisch beleid en pedagogische praktijk;

  • -

    vrijwilligersbeleid;

  • -

    gebruik Meldcode kindermishandeling;

  • -

    al het personeel, ook de vrijwilligers zijn in het bezit van een verklaring van goed gedrag;

  • -

    RIE - risico inventarisatie veiligheid en gezondheid op de peuterspeelzalen en kinderopvang;

  • -

    informatieplicht aan ouders;

  • -

    medezeggenschap ouders;

  • -

    voorschriften over de voertaal – Nederlands; daar waar een streektaal in levend gebruik is , kan de Friese taal of streektaal mede gebruikt worden als voertaal;

  • -

    mogelijkheid voor gemeenten tot het stellen van regels over administratie, om zo nodig te kunnen monitoren;

  • -

    melding en registratie – peuterspeelzalen moeten gemeentelijk en landelijk geregistreerd worden;

  • -

    klachtenregeling voor ouders.

Door middel van de Wet OKE wil het Rijk de wens tot samenwerking ondersteunen door de kwaliteitseisen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk landelijk vast te leggen en te waarborgen. Samenwerking tussen de organisaties is op vrijwillige basis en niet verplicht. Gemeenten kunnen zelf bepalen of, op welke manier en in welk tempo zij de samenwerking van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vorm willen geven. Hierdoor kunnen initiatieven worden afgestemd op de lokale situatie en behoefte.

Het organiseren van een dekkend aanbod van voorschoolse educatie betekent dat de gemeente voldoende plaatsen voor voorschoolse educatie aan moet bieden. Ouders van kinderen uit de doelgroep moeten kunnen rekenen op een plaats voor hun kind in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf met voorschoolse educatie. Het gaat om een 100% dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor kinderen uit de doelgroep. Doelgroep kinderen in het VVE beleid zijn kinderen die het risico lopen om taal- of ontwikkelingsachterstand op te lopen. De gemeente stelt de doelgroep vast. Het bereik van voorschoolse educatie moet echter minimaal gelijk zijn aan 75 % van het aantal kleuters met een gewicht binnen de gemeente. Dit school gewicht wordt vastgesteld door het Ministerie van OCW. De gemeente moet zich samen met de jeugdgezondheidszorg, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisscholen inzetten voor een goede toeleiding van de kinderen die een risico hebben op een taalachterstand in het Nederlands. De gemeenten krijgen via de specifieke uitkering/Brede doeluitkering OAB (onderwijsachterstandenbeleid) geld voor voorschoolse educatie op basis van de zogeheten gewichtenregeling. Ieder kind krijgt op basis van de opleiding van ouders, een gewicht. Hoe meer gewichtenleerlingen in de gemeente (boven een bepaalde drempel – 6% van het totaal aantal basisschoolleerlingen), hoe meer geld de gemeente krijgt voor onderwijsachterstandenbeleid

Voorschoolse educatie moet voor alle ouders van doelgroepkinderen te betalen zijn. De bijdrage die ouders betalen voor voorschoolse educatie op de peuterspeelzaal mag niet hoger zijn dan de maximale bijdrage die ze voor kinderopvang zouden betalen als ze recht zouden hebben op de maximale kinderopvangtoeslag. Concreet betekent dit dat de ouderbijdrage voor ouders van doelgroepkinderen maximaal € 105,- is voor vier dagdelen (of 10 uur).

Het voorstel luidt om de volgende kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie - VVE - in te voeren:

  • -

    leidster-kindratio: één beroepskracht mag maximaal acht kinderen begeleiden;

  • -

    maximaal een groep van 16 kinderen (waarop dus twee beroepskrachten moeten staan);

  • -

    opleidingsniveau van de leidsters: minimaal SPW3-niveau of equivalent en scholing in het werken met een VVE-programma;

  • -

    aantal uren dat voorschoolse educatie wordt aangeboden aan doelgroepkinderen is minimaal 10 uur per week (verdeeld over 3 of 4 dagdelen per week);

  • -

    personeel dat voorschoolse educatie verzorgt wordt verplicht om, naast minimaal SPW3 opgeleid te zijn, een aanvullende nascholing te volgen voor het werken met een VVE-programma.

Gemeenten moeten afspraken maken met betrokken partijen over doorgaande ontwikkelingslijnen. Afspraken en afstemming hierover bevorderen de effectiviteit van VVE programma's. Hiervoor kan het overleg Lokale Educatieve Agenda gebruikt worden.

De gemeenten zijn volgens de Wet Kinderopvang al verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang. Dit wordt uitgevoerd door de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD). Met de komst van de Wet OKE krijgen de gemeenten nu ook de wettelijke taak om het toezicht uit te voeren op peuterspeelzalen. De GGD zal ook deze taak uit gaan voeren. De Inspectie van het Onderwijs gaat toezicht houden op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Dit kan op verzoek van de gemeente of op eigen initiatief.

3. KWALITEIT VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN

3.1 Visie

De gemeente wil streven naar een aanbod van voorschoolse voorzieningen, die een veilige, gezonde en stimulerende omgeving biedt waar kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Daarbij is aandacht voor talenten van kinderen en het voorkomen van ontwikkelingsachterstanden op jonge leeftijd. Medewerkers voorschoolse voorzieningen zijn in staat om een risico op een ontwikkelingsachterstand/taalachterstand in het Nederlands te signaleren en dat effectief aan te pakken. Dit is in de lijn van Wet OKE.

De gemeente volgt de definities voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, zoals omschreven in de Wet OKE.

Bereik en spreiding

De gemeente streeft naar goed bereikbare en toegankelijke voorzieningen, verspreid over de gemeente. Kinderen van 2-4 jaar moeten gebruik kunnen maken van de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf. De gemeente adviseert en denkt samen met de voorschoolse voorzieningen mee over de spreiding van de opvanglocaties.

Krimp

Met name de peuterspeelzaal heeft de afgelopen jaren met een terugloop te maken. In sommige kernen zijn de peuterspeelzalen inmiddels gesloten of is het aantal groepen verminderd. De verwachting is dat deze terugloop zal toenemen. Enerzijds door minder geboorten en anderzijds doordat meer ouders blijven werken na de geboorte van hun kind en gebruik maken van de kinderopvang. Het streven van de gemeente is het voorzieningen niveau zoveel mogelijk te spreiden in het kader van de leefbaarheid en toegankelijkheid .

Kwaliteit

De gemeente streeft naar voorschoolse voorzieningen, die voldoen aan de landelijke wet- en regelgeving, conform de Wet OKE en behorend bij de ambitieniveaus, opdat de gewenste kwaliteit wordt verkregen in lijn met het rijksbeleid.

Ambitieniveau peuterspeelzalen

De gemeente hanteert ten aanzien van doelstelling en uitvoering van het peuterspeelzaalwerk ambitieniveau 1 en 2, zoals omschreven door de VNG in de 'Handreiking peuterspeelzaalbeleid van de VNG'.

In de handreiking wordt ambitieniveau 1 als volgt omschreven:

-spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren.

Dit ambitieniveau hanteert de gemeente voor het regulier peuterspeelzaalwerk.

Ambitieniveau 2 wordt in de handreiking omschreven als:

-spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen bij eventuele ontwikkelingsachterstanden.

Dit ambitieniveau is van toepassing op peuterspeelzalen die met een programma werken in het kader van VVE om peuters te ondersteunen in hun ontwikkeling. In de wet OKE zijn specifieke kwaliteitseisen vastgelegd voor VVE.

Ambities voor de kinderopvang zijn, naast het bieden van opvang om de zorg voor kinderen met deelname aan het arbeidsproces/studie te kunnen combineren, het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen en waar nodig peuters ondersteunen bij eventuele ontwikkelingsachterstanden.

Met de keuze voor deze ambities onderkent de gemeente het belang van de voorschoolse voorzieningen in de keten van het jeugdbeleid.

De gemeente is toezichthouder en is verantwoordelijk voor de handhaving van de kwaliteitseisen.

Samenwerking peuterspeelzalen en kinderdagopvang

De gemeente wil dat de voorzieningen gezamenlijk zorgen voor een basis van kwalitatief goede opvang en educatie voor jonge kinderen. Daar waar het meerwaarde heeft moeten voorzieningen zoveel mogelijk samenwerken. De gemeente wil samen met de organisaties onderzoeken welke vorm van samenwerking mogelijk is.

3.2. Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum – kwaliteit.

In dit onderdeel wordt een beknopt overzicht gegeven van de huidige situatie in de gemeenten gerelateerd aan de wet OKE

3.2.1 Huidige situatie gemeente Bedum- kwaliteit

In de gemeente Bedum wordt het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang uitgevoerd door:

  • -

    Hamertje Tik - kinderopvang

  • -

    Kids2b –peuterspeelzalen en kinderopvang

  • -

    Beertje Paddington - kinderopvang

Doelen peuterspeelzalen

De peuterspeelzalen in de gemeente Bedum hebben als doel: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren.

De peuterspeelzaal richt zich op alle peuters van 2 – 4 jaar ongeacht nationaliteit of religie. Peuters bezoeken de peuterspeelzalen 2 dagdelen per week. De peuterspeelzaal biedt ontplooiingsmogelijkheden – de sociale, creatieve, motorische en emotionele ontwikkeling wordt spelenderwijs, maar wel methodisch gestimuleerd.

Doelen kinderopvang

De kinderopvang heeft als doel ouders de mogelijkheid bieden om arbeid en zorg te combineren en levert een bijdrage aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen, ook in samenwerking met ouders.

Uitgangspunt voor zowel peuterspeelzalen als kinderopvang is dat kinderen zich veilig en vertrouwd voelen – dit geldt ook voor ouders. Een goede structuur en herkenbaarheid, het aanbieden van activiteiten die passen bij de ervaring- en belevingswereld van het kind in een prettige, veilige en gezonde omgeving zijn daarbij eveneens van belang voor ieder kind om zich veilig te kunnen voelen. Ook ouders kunnen op deze wijze een vertrouwensrelatie opbouwen die van belang is voor een goede communicatie.

De doelen van voorschoolse voorzieningen zijn hiermee in lijn met de definities in de Wet OKE.

Bereik

Tabel bereik gemeente Bedum 2010

Totaal aantal 2-4 jarigen

peuterspeelzaal

kinderdagverblijf

Totaal aantal kinderen op

psz/kdv

300

96

Beertje Paddington 44

Hamertje Tik 8

Kids2b 44

192

In deze tabel is het aantal kinderen dat gebruik maakt van o.a. gastouderopvang en voorzieningen in andere gemeenten niet meegenomen.

Het aantal kinderen van 2-4 jaar in de gemeente Bedum, dat deelneemt aan voorschoolse voorzieningen in de gemeente Bedum is 64 % van het totaal aantal jonge kinderen in de gemeente. De kinderdagverblijven en peuterspeelzalen bereiken op dit moment evenveel jonge kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar.

Ten behoeve van een zo groot mogelijk bereik worden ouders door de Jeugd gezondheidszorg gestimuleerd de peuterspeelzaal te bezoeken in geval zij geen gebruik maken van een andere opvangvoorziening. Momenteel wordt vanuit de Jeugdgezondheidszorg en welzijnsstichting aangegeven wat voor meerwaarde een peuterspeelzaalbezoek voor kinderen kan hebben.

Spreiding

De locaties van de peuterspeelzalen en de kinderdagverblijven zijn goed verspreid over de gemeente.

Tabel vestigingen gemeente Bedum

Bedum

Onderdendam

Zuidwolde

kinderdagverblijf

x

x

peuterspeelzaal

x

x

x

Toegankelijkheid en ouderbijdrage

De peuterspeelzalen richten zich op alle kinderen in de gemeente Bedum vanaf 2 tot 4 jaar, ongeacht nationaliteit en religie; de kinderdagverblijven richten zich op kinderen vanaf 6 weken – 4 jaar van werkende en/of studerende ouders.

De ouderbijdrage peuterspeelzalen is een vast bedrag per maand naar inkomen en afhankelijk van het aantal dagdelen per week, dat de ouder gebruik maakt van de peuterspeelzaal. Voor ouders met een inkomen van 120% van het minimum inkomen of minder wordt daarnaast de financiële drempel verlaagd, doordat deze ouders een beroep kunnen doen op het participatiefonds.

Ouders die gebruik maken van de kinderdagopvang betalen de kostprijs, -die wordt vastgesteld door de opvangorganisaties en is in principe gebonden aan een landelijk vastgesteld maximum. Ouders die beide werken kunnen via de belasting een tegemoetkoming ontvangen.

Krimp

De gemeente Bedum heeft te maken met krimp van haar inwonersaantal. Er worden minder kinderen geboren en dat is van betekenis voor het aanbod peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Hier en daar zijn groepen al opgeheven. De peuterspeelzaal heeft geen wachtlijst meer. Hamertje Tik heeft een wachtlijst evenals Beertje Paddington.

Kids2b geeft aan dat het van belang is dat de speelzalen toegankelijk en bereikbaar blijven voor iedere peuter in de gemeente Bedum als basisvoorziening. Het in stand houden van een peuterspeelzaal in de kleine kernen is van belang voor de leefbaarheid van deze kernen.

Op dit moment worden 2 projecten in het gebied, in de gemeenten Loppersum en Winsum, uitgevoerd die wellicht een rol kunnen vervullen in de continuïteit van voorzieningen en de leefbaarheid in de kernen.

Kwaliteit

Kwaliteitseisen Wet OKE

Onderstaand overzicht geeft globaal aan wat de huidige stand van zaken is wat betreft de kwaliteit peuterspeelzalen in de gemeente Bedum op basis van wat nu bekend is over de inhoud van de kwaliteitseisen in de Wet OKE. Het kan zijn dat na vaststelling van de beleidsregels dit opnieuw bekeken zal moeten worden.

Tabel kwaliteitseisen Wet OKE peuterspeelzalen

Kwaliteitseisen Wet OKE

Situatie gemeente Bedum

Leidster - kind ratio

1-8*

1 beroepskracht + 1 vrijwilliger = conform wet OKE

Opleiding leidsters SPW 3

SPW 3

Groepsgrootte max. 16

14/15

* leidster kind-ratio = 1-8. Dit betekent 1 professionele beroepskracht op een groep van max. 8 kinderen. Voor de peuterspeelzaal wordt daarnaast als kwaliteitseis opgenomen: bij een maximum groepsgrootte van 16 is begeleiding wettelijk verplicht door een professionele beroepskracht + 1 vrijwilliger

Vrijwilligers

Kids2b werkt met vrijwilligers op de peuterspeelzaal. Op de peuterspeelzaal is naast de professionele beroepskracht 1 vrijwilliger werkzaam op de groep. Daarnaast worden incidenteel weleens vrijwilligers ingezet.

De overige kwaliteitseisen in het kader van de Wet OKE:

Wet OKE

Gemeente Bedum

Verklaring omtrent gedrag (VOG)

Personeel en vrijwilligers

x

RI&E risico inventarisatie en evaluatie

Gezondheid en veiligheid

x

Pedagogisch beleid

x

Vrijwilligersbeleid

x

Meldcode kindermishandeling

x

Administratie is ingericht,

zodat monitoring mogelijk is

x

Informatieplicht aan ouders

x

Medezeggenschap ouders

x

Klachtenregeling

x

Kwaliteit kinderopvang

In de kinderdagopvang wordt gewerkt conform de kwaliteitseisen Wet Kinderopvang. Kinderopvang die niet voldoet aan deze eisen wordt geen vergunning verleend door de gemeente. De kinderopvang is opgenomen in het landelijk register Kinderopvang.

Kwaliteit ambitieniveau peuterspeelzalen

De peuterspeelzalen in de gemeente Bedum hanteren ambitieniveau 1: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren. Er is naast spelen en ontmoeten ruime aandacht voor ontwikkelen en signaleren. Er wordt gewerkt met het kindvolgsysteem van Pravoo.

Voor de peuterspeelzalen die VVE uitvoeren: ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen.

Bij dit tweede ambitieniveau wordt naast het spelen en ontmoeten expliciet aandacht besteed aan het signaleren van eventuele ontwikkelingsachterstanden en het stimuleren van en ondersteunen bij de ontwikkeling van de peuters aan de hand van een VVE programma.

Kwaliteitseisen

Uitgaande van deze ambitieniveaus zijn de volgende kwaliteitseisen van toepassing:

Tabel aantal leidsters per groep en groepsgrootte

aantal leidsters per groep (norm)

Gemeente Bedum

Groepsgrootte

(VNG norm)

Gemeente Bedum

Ambitieniveau 1

een professionele leidster en een begeleider per groep

x

Max. 15 peuters per groep

14/15*

(bron: SGBO, Handreiking peuterspeelzaalbeleid)

* met uitzondering van de locatie in Zuidwolde – in verband met de beperkte ruimte is de groepsgrootte maximaal 12 peuters

Overige kwaliteitseisen

Ambitieniveau 1

Ambitieniveau 2

Bedum

Het hebben en uitvoeren van een pedagogisch beleidsplan

x

x

x

Contract met de ouders

x

x

x

Klachtenprotocol hebben

x

x

x

Periodiek overleg hebben met vertegenwoordigers van ouders

x

x

x

Minimaal 1 jaarlijkse observatie van het kind

x

x

x

Minimaal 1 kindbespreking met de ouders

x

x

x

Hanteren van een overdrachtsformulier psz-bao

x

x

x Pravoo peutervolgsysteem

Hanteren van een peuter volgsysteem

x

x Pravoo peutervolgsysteem

Periodiek overleg netwerk

x

x

x

Inbedding in lokaal

beleid

x

x

x

Een specifiek op de VVE gerichte bevordering van de deskundigheid van leidsters

x

x*

(bron: SGBO, Handreiking peuterspeelzaalbeleid)

* peuterspeelzaalleidsters volgen momenteel de training Startblokken, wat een erkend VVE programma is.

De kwaliteit van de peuterspeelzalen is in lijn met de eisen die gesteld worden in de wet OKE en de ambitieniveaus.

Samenwerking peuterspeelzalen en kinderdagopvang

De speelzalen en kinderdagverblijven die vallen onder Kids2b werken samen en stemmen binnen de organisatie af. Het streven van Kids2b is naar meer integratie tussen de verschillende vormen.

Er vindt geen samenwerking plaats tussen de verschillende kinderopvangorganisaties. Wel wordt door kinderopvang Beertje Paddington aangegeven dat men openstaat voor meer samenwerking/ overleg met elkaar. Jaarlijks vindt overleg plaats in het kader van de Lokale Educatieve Agenda.

3.2.2 Huidige situatie gemeente De Marne- kwaliteit

In de gemeente De Marne wordt het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang uitgevoerd door:

  • -

    De Stichting Peuterspeelzaalwerk De Marne

  • -

    Kids2b

Doelen peuterspeelzalen

De kernfunctie van Stichting Peuterspeelzaalwerk De Marne is:

het creëren van optimale ontwikkelingskansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar door het aanbieden van veelzijdige en passende speelmogelijkheden. Deze punten zijn samen te vatten in drie kerntaken:

1) ontwikkelingsstimulering, 2) volgen en signaleren en 3) vormgeven doorgaande ontwikkelingslijn.

Doelen kinderopvang

De kinderopvang heeft als doel ouders de mogelijkheid te bieden om arbeid en zorg te combineren en levert een bijdrage aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen, ook in samenwerking met ouders.

Uitgangspunt voor zowel peuterspeelzalen als kinderopvang is dat kinderen zich veilig en vertrouwd voelen. Dit geldt ook voor ouders. Een goede structuur en herkenbaarheid, het aanbieden van activiteiten die passen bij de ervaring- en belevingswereld van het kind in een prettige, veilige en gezonde omgeving zijn daarbij van belang.

Bereik

Tabel bereik gemeente De Marne 2009

Totaal aantal 2-4 jarigen

peuterspeelzaal

kinderdagverblijf

Totaal aantal kinderen op

psz/kdv

225

145

26

171

In deze tabel is het aantal kinderen dat gebruik maakt van o.a. gastouderopvang en voorzieningen in andere gemeenten niet meegenomen.

Het aantal kinderen van 2-4 jaar in de gemeente De Marne, dat deelneemt aan een voorschoolse voorziening in de gemeente De Marne is 76 % van het totaal aantal jonge kinderen in de gemeente. De peuterspeelzaal bereikt op dit moment de grootste groep jonge kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar.

Ten behoeve van een zo groot mogelijk bereik worden ouders door de Jeugd gezondheidszorg gestimuleerd de peuterspeelzaal te bezoeken in geval zij geen gebruik maken van een andere opvangvoorziening.

De locaties van de peuterspeelzalen en kinderdagverblijf zijn redelijk verspreid over de gemeente.

Tabel vestigingen gemeente De Marne

kern

Eenrum

Kloosterburen

Leens

Pieterburen

Ulrum

Wehe Den Hoorn

Zoutkamp

peuterspeelzaal

x

x

x

x

x

x

x

kinderdagverblijf

x

Toegankelijkheid en ouderbijdrage

De peuterspeelzalen richten zich op alle kinderen in de gemeente De Marne vanaf 2 tot 4 jaar. Het kinderdagverblijf richt zich op kinderen van 6 weken tot 4 jaar van werkende en/of studerende ouders. De ouderbijdrage peuterspeelzalen is een vast bedrag per maand en wordt zo laag mogelijk gehouden, omdat het uitgangspunt is dat de peuterspeelzaal voor iedere ouder toegankelijk moet zijn. In verband met langere openingstijden kan de ouderbijdrage per kern verschillen:

  • -

    € 33,00 Eenrum, Leens, Pieterburen, Ulrum en Wehe-Den Hoorn

  • -

    € 38,50 Kloosterburen en Zoutkamp

Ouders met een inkomen lager dan 120% van het minimum inkomen kunnen een beroep doen op het participatie fonds van de gemeente. Zo wil de gemeente voorkomen dat men geen gebruik maakt van de peuterspeelzaal vanwege de financiële drempel. Ouders die gebruik maken van de kinderdagopvang betalen de kostprijs, die wordt vastgesteld door de opvangorganisaties. Deze kostprijs is in principe gebonden aan een landelijk vastgesteld maximum. Ouders die beide werken kunnen via de belasting een tegemoetkoming ontvangen.

Krimp

De gemeente De Marne heeft te maken met krimp van haar inwonersaantal. Er worden minder kinderen geboren en dat is van betekenis voor het aanbod peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.Met name in Eenrum merkt het peuterspeelzaalwerk dat er minder kinderen zijn geboren. Ook is de aanwezigheid van een kinderopvangvoorziening in Eenrum oorzaak van terugloop van peuters aldaar. In de andere locaties is de terugloop veel minder grooten zijn er nog geen consequenties voor de groepen. De peuterspeelzaal heeft voor sommige locaties een kleine wachtlijst. Momenteel wordt onderzocht of een samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en het bao mogelijkheden biedt om de voorzieningen in een dorp op peil te houden. Op provinciaal niveau worden deze mogelijkheden verkend.

Kwaliteit

Kwaliteitseisen Wet OKE

In de Wet OKE is een aantal kwaliteitseisen opgenomen voor peuterspeelzalen. De branche- organisaties werken deze eisen uit in een convenant. De inhoud van het convenant wordt omgezet in ministeriële beleidsregels. De gemeente wordt wettelijk verantwoordelijk voor toezicht en handhaving van deze regels. Onderstaand overzicht geeft globaal aan wat de huidige stand van zaken is wat betreft de kwaliteit peuterspeelzalen in de gemeente De Marne op basis van wat nu bekend is over de inhoud van de kwaliteitseisen in de Wet OKE. Het kan zijn dat na vaststelling van de beleidsregels dit opnieuw bekeken zal moeten worden.

Tabel kwaliteitseisen Wet OKE peuterspeelzalen

Kwaliteitseisen Wet OKE

Situatie gemeente

De Marne

Leidster - kind ratio

1-8*

1 beroepskracht + 1 vrijwilliger = conform wet OKE

Opleiding leidsters SPW 3

SPW 3

Groepsgrootte max. 16

14-16 soms afwijkend tot max. 16, hangt af van de grootte van de ruimte

* leidster kind-ratio = 1-8. Dit betekent 1 professionele beroepskracht op een groep van max. 8 kinderen. Voor de peuterspeelzaal wordt daarnaast als kwaliteitseis opgenomen: bij een maximum groepsgrootte van 16 is begeleiding wettelijk verplicht door een professionele beroepskracht + 1 vrijwilliger.

Overige globale kwaliteitseisen Wet OKE peuterspeelzalen.

Naast bovenstaande kwaliteitseisen in de Wet OKE is sprake van de volgende eisen:

Tabel overige kwaliteiteisen Wet OKE

Wet OKE

Peuterspeelzaal gemeente De Marne

Verklaring omtrent gedrag (VOG) personeel + vrijwilligers

x*

Ri&E –risico-inventarisatie en evaluatie gezondheid en veiligheid

x

Pedagogisch beleid

x

Vrijwilligersbeleid

x

Meldcode kindermishandeling

x

Administratie is ingericht, zodat monitoring mogelijk is

x*

Informatieplicht aan ouders

x

Medezeggenschap ouders

x

Klachtenregeling

x

* nog niet voor alle medewerkers is een VOG aanwezig

* de administratie is niet helemaal op orde – deze behoeft verbetering

Vrijwilligers

Een punt van zorg is het vinden van voldoende en geschikte vrijwilligers te behoeve van de peuterspeelzaalgroepen. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt betekenen dat er minder (geschikte) vrijwilligers beschikbaar zijn als 2e leidster op de peuterspeelzaal.

Klachtenregeling

De SP De Marne hanteert een klachtenregeling voor ouders. Kids2b hanteert een klachtenregeling voor ouders en is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie – de SKK.

Kwaliteit kinderopvang

In de kinderdagopvang wordt gewerkt conform de kwaliteitseisen Wet Kinderopvang. Kinderopvang die niet voldoet aan deze eisen wordt geen vergunning verleend door de gemeente. Alle kinderopvanginstellingen die voldoen aan de kwaliteitseisen worden momenteel bijgehouden in het gemeentelijk register. Het is de bedoeling dat dit in de loop van 2010 bijgehouden wordt in het landelijk register Kinderopvang.

Ambitieniveau peuterspeelzalen

De peuterspeelzaal gemeente De Marne hanteert voor het regulier peuterspeelzaalwerk: ambitieniveau 1: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren. Naast spelen en ontmoeten is er ruime aandacht voor ontwikkelen en signaleren. Er wordt gewerkt met het Pravoo peutervolgsysteem.

Voor VVE activiteiten hanteert VNG: ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen. Bij dit ambitieniveau wordt naast het spelen en ontmoeten expliciet aandacht besteed aan het signaleren van eventuele ontwikkelingsachterstanden en het stimuleren van en ondersteunen bij de ontwikkeling van de peuters aan de hand van een VVE programma. De peuterspeelzaal heeft een duidelijke rol in de sluitende aanpak 0-6-jarigen en de doorgaande ontwikkelingslijn van het kind.

Het streven van de peuterspeelzaal is ambitieniveau 2. De gemeente De Marne voert op dit moment VVE activiteiten uit.

Kwaliteitseisen

Uitgaande van deze ambitieniveaus zijn de volgende kwaliteitseisen van toepassing:

Tabel aantal leidsters per groep en groepsgrootte

aantal leidsters per groep (norm)

Gemeente

De Marne

Groepsgrootte

(VNG norm)

Gemeente De Marne

Ambitieniveau 1

een professionele leidster en een begeleider per groep

x

Max. 15 peuters per groep

14-16

Ambitie niveau 2

2 professionele leidsters

x

15

14-16

(bron: SGBO, Handreiking peuterspeelzaalbeleid)

Overige kwaliteitseisen in relatie met de hierboven genoemde ambitieniveaus:

Ambitieniveau 1

De Marne

Ambitieniveau 2

De Marne

Het hebben en uitvoeren van een pedagogisch beleidsplan

x

x

x

x

Contract met de ouders

x

x

x

x

Klachtenprotocol hebben

x

x

x

x

Periodiek overleg hebben met vertegenwoordigers van ouders

x

x

x

x

Minimaal 1 jaarlijkse observatie van het kind

x

x

x

x

Minimaal 1 kindbespreking met de ouders

x

x

x

x

Hanteren van een overdrachtsformulier psz-bao

x

x Pravoo peutervolgsysteem

x

x Pravoo peutervolgsysteem

Periodiek overleg netwerk

-

-

x

-

Inbedding in lokaal

beleid

x

x

x

x

Hebben en toepassen van peuter volg systeem

x Pravoo peutervolgsysteem

x

x Pravoo peutervolgsysteem

Een specifiek op de VVE gerichte bevordering van de deskundigheid van leidsters

x

x*

(bron: SGBO, Handreiking peuterspeelzaalbeleid - Bovenstaande kwaliteitseisen zullen geïntegreerd worden in de AMvB – Wet OKE.

·de leidsters zijn gekwalificeerd in het werken met 'Ik ben Bas'.

De kwaliteit van de peuterspeelzalen is grotendeels in lijn met de eisen die gesteld worden in relatie met de ambitieniveaus.

Samenwerking peuterspeelzalen en kinderdagopvang

Op de locatie in Eenrum, waar peuterspeelzaal en kinderopvang in een gebouw gehuisvest zijn vindt samenwerking plaats tussen beide werkvelden. Daar is men gestart met een pilot 3+ groep.

3.2.3 Huidige situatie gemeente Winsum - kwaliteit

In de gemeente Winsum wordt het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang uitgevoerd door:

  • -

    Kids2b – peuterspeelzalen en kinderopvang

  • -

    D' Ukkies - kinderopvang

Doelen peuterspeelzalen

De peuterspeelzalen in de gemeente Winsum hebben als doel: spelen, ontmoeten en ontwikkelen. De peuterspeelzaal richt zich op alle peuters van 2 – 4 jaar ongeacht nationaliteit of religie. Peuters bezoeken de peuterspeelzalen 2 dagdelen per week. De peuterspeelzaal biedt ontplooiingsmogelijkheden – de sociale, creatieve, motorische en emotionele ontwikkeling wordt spelenderwijs, maar wel methodisch gestimuleerd.

Doelen kinderopvang

De kinderopvang heeft als doel ouders de mogelijkheid bieden om arbeid en zorg te combineren en levert een bijdrage aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen.

In de dagopvang worden kinderen begeleid en verzorgd in de leeftijd van zes weken tot vier jaar.

Uitgangspunt voor zowel peuterspeelzalen als kinderopvang is dat kinderen zich veilig en vertrouwd voelen – dit geldt ook voor ouders. Een goede structuur en herkenbaarheid, het aanbieden van activiteiten die passen bij de ervaring- belevingswereld van het kind in een prettige, veilige en gezonde omgeving zijn daarbij eveneens van belang voor ieder kind om zich veilig te kunnen voelen. Ook ouders kunnen op deze wijze een vertrouwensrelatie opbouwen die van belang is voor een goede communicatie.

Kids2b werkt in de kinderopvang vooral met verticale groepen waarbij de kinderen van 0 tot 4 jaar in één groep worden opgevangen. In Winsum wordt ook met een speciale babygroep gewerkt.

De doelen van de voorschoolse voorzieningen zijn hiermee in lijn met de definities in de Wet OKE.

Bereik

Tabel bereik gemeente Winsum 2009

Totaal aantal 2-4 jarigen

peuterspeelzaal

kinderdagverblijf

Totaal aantal 2-4 j. kinderen op psz/ko

468

180

Kids2b: 80

D'Ukkies: 71

331

In deze tabel is het aantal kinderen, dat gebruik maakt van o.a. gastouderopvang en voorzieningen in andere gemeenten niet meegenomen.

Het aantal kinderen van 2-4 jaar in de gemeente Winsum, dat deelneemt aan voorschoolse voorzieningen in de gemeente Winsum is ca 70 % van het totaal aantal jonge kinderen in de gemeente. De peuterspeelzalen bereiken op dit moment de grootste groep jonge kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar.

De gemeente schrijft ten behoeve van een zo groot mogelijk bereik ouders aan met informatie over de peuterspeelzalen, het belang en de mogelijkheden en de vestigingen.

Spreiding

De locaties van de peuterspeelzalen en kinderdagverblijf zijn redelijk verspreid over de gemeente. De speelzalen die vallen onder Kids2b hebben een vestiging in 5 kernen.

Kids2b verzorgt kinderdagopvang in Winsum.

Kinderopvang D'Ukkies heeft 1 groep in Winsum.

Tabel vestigingen gemeente Winsum

Baflo

Den Andel

Ezinge

Sauwerd

Winsum

kinderdagopvang

x*

x

peuterspeelzaal

x

x

x

x

x

·in Baflo wordt op dit moment de pilot ‘Halve Dagopvang’ door Kids2b in samenwerking/overleg met de gemeente uitgevoerd.

Toegankelijkheid en ouderbijdrage

De peuterspeelzalen richten zich op alle kinderen in de gemeente Winsum vanaf 2-tot 4 jaar ongeacht nationaliteit en religie en het kinderdagverblijf richt zich op kinderen vanaf 6 weken – 4 jaar van werkende en/of studerende ouders.

De ouderbijdrage peuterspeelzalen is € 37,00 per maand voor 41 weken en 2 dagdelen per week. Ouders kunnen een beroep doen op het participatie fonds van de gemeente wanneer zij daarvoor in aanmerking komen. Doelgroepkinderen krijgen gratis een derde dagdeel peuterspeelzaal met VVE aangeboden.

Ouders die gebruik maken van de kinderdagopvang betalen de kostprijs en deze wordt vastgesteld door Kids2b. Ouders kunnen via de belasting een tegemoetkoming ontvangen.

Krimp

Ook de gemeente Winsum heeft met krimp van haar inwonersaantal te maken. Er worden minder kinderen geboren en dat is van betekenis voor het aanbod peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Hier en daar zijn groepen al opgeheven. De wachtlijsten nemen af bij de peuterspeelzalen. Kinderopvang D'Ukkies heeft op dit moment wel een wachtlijst, maar wil niet uitbreiden.

Om het voorzieningenniveau voor jonge kinderen en ouders op peil te houden is door Kids2b en in het kader van het gebiedsprogramma, een project 'Halve dagopvang' gestart. Doel hiervan is om te onderzoeken of integratie tussen peuterspeelzaal een kinderdagverblijf mogelijk is waardoor een voorziening in een kleine kern opengehouden kan worden. Middels het gebiedsprogramma zijn ook de gemeente en de provincie hierbij betrokken. Daarnaast wordt onderzocht of een samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs mogelijkheden biedt om de voorzieningen in een dorp op peil te houden. Op provinciaal niveau worden deze mogelijkheden verder verkend.

Kwaliteit

Kwaliteitseisen Wet OKE

Onderstaand overzicht geeft globaal aan wat de huidige stand van zaken is wat betreft de kwaliteit peuterspeelzalen in de gemeente Winsum op basis van wat nu bekend is over de inhoud van de kwaliteitseisen in de Wet OKE. Het kan zijn dat na vaststelling van de beleidsregels dit opnieuw bekeken zal moeten worden.

Tabel kwaliteitseisen Wet OKE peuterspeelzalen

Kwaliteitseisen Wet OKE

Situatie gemeente

Winsum

Leidster - kind ratio

1-8*

1 beroepskracht + 1 vrijwilliger = conform wet OKE

Opleiding leidsters SPW 3

SPW 3/HBO

Groepsgrootte max. 16

13-15

* leidster kind-ratio = 1-8. Dit betekent 1 professionele beroepskracht op een groep van max. 8 kinderen. Voor de peuterspeelzaal wordt daarnaast als kwaliteitseis opgenomen: bij een maximum groepsgrootte van 16 is begeleiding wettelijk verplicht door een professionele beroepskracht + 1 vrijwilliger.

Naast bovenstaande kwaliteitseisen is in de Wet OKE sprake van de volgende eisen:

Tabel overige kwaliteiteisen Wet OKE

Wet OKE

Winsum

Verklaring omtrent gedrag (VOG) personeel + vrijwilligers

x

Ri&E –risico-inventarisatie en evaluatie gezondheid en veiligheid

x

Pedagogisch beleid

x

Vrijwilligersbeleid

X

Meldcode kindermishandeling

x

Administratie is ingericht zodat monitoring mogelijk is

x

Informatieplicht aan ouders

x

Medezeggenschap ouders

x

Klachtenregeling

x

Vrijwilligers

Een punt van zorg is het vinden van voldoende en geschikte vrijwilligers te behoeve van de peuterspeelzaalgroepen. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt betekenen dat er minder (geschikte) vrijwilligers beschikbaar zijn als 2e leidster op de peuterspeelzaal.

Kwaliteit kinderopvang

In de kinderdagopvang wordt gewerkt conform de kwaliteitseisen Wet Kinderopvang. Kinderopvang die niet voldoet aan deze eisen wordt geen vergunning verleend door de gemeente. De kinderopvang is opgenomen in het landelijk register Kinderopvang.

Ambitieniveau peuterspeelzalen

De peuterspeelzalen in de gemeente Winsum hanteren ambitieniveau 1: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren. Er is naast spelen en ontmoeten ruime aandacht voor ontwikkelen en signaleren. Er is naast spelen en ontmoeten ruime aandacht voor ontwikkelen en signaleren. Er wordt sinds vijf jaar gewerkt met een observatiesysteem van Pravoo waarbij de ontwikkeling gedurende twee jaar op in totaal vijf momenten wordt gescreend, te beginnen na 1 maand na plaatsing.

Voor peuterspeelzalen die VVE uitvoeren: ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen.

Bij dit tweede ambitieniveau wordt naast het spelen en ontmoeten expliciet aandacht besteed aan het signaleren van eventuele ontwikkelingsachterstanden en het stimuleren van en ondersteunen bij de ontwikkeling van de peuters aan de hand van een VVE programma.

De peuterspeelzaal heeft een duidelijke rol in de sluitende aanpak 0-6-jarigen en de doorgaande ontwikkelingslijn van het kind.

Kwaliteitseisen

Uitgaande van deze ambitieniveaus zijn de volgende kwaliteitseisen van toepassing:

Tabel aantal leidsters per groep en groepsgrootte

aantal leidsters per groep (norm)

Winsum

Groepsgrootte (norm)

Winsum

Ambitieniveau 1

een professionele leidster en een begeleider per groep

x

Max. 15 peuters per groep

13/15

Ambitieniveau 2

2 professionele leidsters per groep

x

Max. 12 peuters per groep

12

(bron: SGBO, Handreiking peuterspeelzaalbeleid)

Overige kwaliteitseisen

Ambitieniveau 1

Ambitieniveau 2

Winsum

Het hebben en uitvoeren van een pedagogisch beleidsplan

x

x

x

Contract met de ouders

x

x

x

Klachtenprotocol hebben

x

x

x

Periodiek overleg hebben met vertegenwoordigers van ouders

x

x

x

Minimaal 1 jaarlijkse observatie van het kind

x

x

x

Minimaal 1 kindbespreking met de ouders

x

x

x

Hanteren van een overdrachtsformulier psz-bao

x

x

x

Hanteren van een peuter volgsysteem

x

x

Periodiek overleg netwerk

x

x

x

Inbedding in lokaal

beleid

x

x

x

Een specifiek op de VVE gerichte bevordering van de deskundigheid van leidsters

x

x

(bron: SGBO, Handreiking peuterspeelzaalbeleid - Bovenstaande kwaliteitseisen zullen geïntegreerd worden in de AMvB – Wet OKE.

De kwaliteit van de voorzieningen is in lijn met eisen die gesteld worden in wet OKE en de ambitieniveaus.

Samenwerking peuterspeelzalen en kinderdagopvang

De speelzalen en kinderdagverblijven die vallen onder Kids2b werken samen en stemmen binnen de organisatie af. Het streven van Kids2b is naar meer integratie tussen de verschillende vormen.

Er vindt geen samenwerking plaats tussen Kids2b en D'Ukkies.

Op dit moment is het project: 'Pilot halve dagopvang in de gemeente Winsum' in ontwikkeling.

3.3 Actiepunten gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

Bereik

• De drie gemeenten maken afspraken met de peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en Jeugdgezondheidszorg over het verhogen en monitoren van het bereik. Peuterspeelzalen en JGZ spelen hierin een actieve rol.

Met de sociale dienst worden afspraken gemaakt over het toeleiden en attenderen van ouders op de peuterspeelzalen en een tegemoetkoming wanneer nodig.

 

• De drie gemeenten maken met de voorschoolse voorzieningen afspraken over de spreiding van voorzieningen/locaties; financiële toegankelijkheid; mogelijke drempels voor ouders om hun   kind naar de peuterspeelzaal te brengen.

Krimp

De drie gemeenten onderzoeken de mogelijkheden van samenwerking/verdergaande integratie tussen de verschillende voorzieningen ten behoeve van het op peil houden van de leefbaarheid in de kernen.

Kwaliteit

De drie gemeenten onderzoeken samen met de voorschoolse voorzieningen aan welke voorwaarden voldaan moet worden  om de huidige kwaliteit te behouden dan wel te verbeteren in lijn met de wet OKE.

Samenwerking

De drie gemeenten onderzoeken  de mogelijkheden van samenwerking en maken afspraken over samenwerking in het kader van afstemming van activiteiten met de voorschoolse voorzieningen.

4. VVE- VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

4.1 Visie

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is een belangrijk middel in het bestrijden van ontwikkelingsachterstanden/onderwijsachterstanden. Voorschoolse educatie wordt aangeboden door voorschoolse voorzieningen en vroegschoolse educatie vindt plaats in groep 1 en 2 van de basisscholen. VVE is een belangrijke invalshoek om te werken aan achterstandsbestrijding bij kinderen, maar vooral ook een goede stimulering van de ontwikkeling bij alle kinderen. Deelname aan een VVE programma vergroot de ontwikkelingskansen van een kind. Kinderen worden spelenderwijs gestimuleerd in hun taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Waarbij het tevens van belang is dat het programma door loopt tot in de basisschool. Voor kinderen uit achterstandssituaties is het stimuleren van hun ontwikkeling op jonge leeftijd eigenlijk een voorwaarde om hen een faire kans te geven op een passende plek in de samenleving, waar hun talenten tot hun recht komen.

De gemeente streeft naar een 100% dekkend VVE aanbod, zodat alle kinderen met een taal-/ontwikkelingsachterstand kunnen deelnemen aan een VVE programma, ofwel in een peuterspeelzaal ofwel in de kinderopvang. Hierdoor kunnen (taal)achterstanden zoveel mogelijk positief beïnvloed worden en kan een kind een goede start maken op de basisschool.

Doelgroep definitie, toeleiding en monitoring

Om te kunnen bepalen welke kinderen VVE nodig hebben is een doelgroepdefinitie noodzakelijk. De gemeente is verantwoordelijk voor de doelgroepbepaling en wil daarbij de organisaties voor peuterspeelzalen en kinderopvang, de Jeugdgezondheidszorg en onderwijs betrekken. De gemeente wil gezamenlijk criteria opstellen op grond waarvan een doelgroepkind in aanmerking komt voor deelname aan het VVE aanbod. De gewichtenregeling * van het basisonderwijs, ontwikkelingsachterstanden, naast andere factoren die de ontwikkeling van een kind negatief beïnvloeden, kunnen hier bepalend zijn. Vroegtijdig signaleren en registreren door de Jeugdgezondheidszorg en de voorschoolse voorzieningen is een middel om aantal, bereik en deelname van doelgroepkinderen te monitoren in de gemeente. Om het bereik te verhogen nar 100% is het van belang ouders van de doelgroepkinderen actief te benaderen. Het is van belang ouders door middel van goede voorlichting te motiveren/te overtuigen van het belang van deelname.

In het kader van een zo groot mogelijk bereik van de gewichtenkinderen en overige doelgroepkinderen en hen toeleiden naar het VVE aanbod wil de gemeente zicht verkrijgen op:

- het aantal gewichtkinderen;

- het aantal overige doelgroepkinderen in de gemeente;

- kernen waar de gewichtenkinderen en overige doelgroepkinderen voorkomen en het aantal per dorpskern;

- het bereik van de gewichtenkinderen en de overige doelgroepkinderen door de voorschoolse voorzieningen;

- het aantal gewichtenkinderen en overige doelgroepkinderen dat deelneemt aan een VVE programma.

Landelijke monitoring en registratie

De resultaten van VVE worden landelijk tot en met 2011 bijgehouden. De monitor wordt uigevoerd door Sardes. De gemeente zal gegevens aanleveren over het gebruik van VVE voorzieningen: aantal deelnemende kinderen, intensiteit van gebruik, de capaciteit: hoeveel voorzieningen, aantal plekken en de professionalisering van de beroepskrachten.

Het Rijk ontwikkelt op dit moment een Landelijk Register Peuterspeelzaalwerk. De gemeente is verplicht de gegevens over de peuterspeelzalen te registreren en openbaar te maken. Voor de kinderopvang bestaat al een landelijk register waarvoor de gemeente gegevens aanlevert. Kinderdagopvangvoorzieningen dienen voordat ze daadwerkelijk starten een aanvraag voor registratie te doen bij de gemeente.

VVE programma

Het programma dat uitgevoerd wordt door de voorschoolse voorzieningen dient een effectief VVE programma te zijn, in lijn met de kwaliteitseisen die zijn neergelegd in de Wet OKE en de landelijke richtlijnen betreffende effectieve VVE programma's. Wil een programma effect hebben dan dienen deze van goede kwaliteit te zijn en ook goed uitgevoerd te worden op de peuterspeelzalen, kinderopvang en in de basisscholen in groep 1 en 2 in een doorlopende ontwikkelingsstimulering. De programma's hebben vooral positieve effecten op de ontwikkeling van jonge kinderen op taal- en cognitief gebied. Niet alleen op de doelgroep, maar bij alle kinderen.

Onderzoek heeft ook uitgewezen dat de kwaliteit van opvang en educatie in de peuterspeelzalen en de kinderopvang bepalend is voor het effect van een VVE programma. Kwaliteit van de instellingen wordt mede bepaald door de competenties van de beroepskrachten. Blijvende scholing en coaching is van belang om het (VVE) kwaliteitsniveau te verbeteren dan wel op peil te houden. Minimaal 10 uren of 4 dagdelen volgen van een VVE programma zijn eveneens factoren die een rol spelen in het terugdringen van (taal)ontwikkelingsachterstanden.

Daarnaast is het van belang dat geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van de opvoeding thuis. Het VVE programma moet ook nadrukkelijk een oudercomponent bevatten. Maar ook de Centra voor Jeugd en Gezin kunnen een bijdrage leveren aan de opvoedingsondersteuning. Evenals de bibliotheken met programma's voor kinderen en ouders.

4.2 Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum - VVE

In dit onderdeel wordt een beknopt overzicht gegeven van de huidige situatie in de gemeenten gerelateerd aan de Wet OKE.

4.2.1 Huidige situatie gemeente Bedum - VVE

VVE, programma en kwalificatie leidsters

De peuterspeelzalen voeren geen VVE activiteiten uit. Uitgangspunt voor Kids2b over VVE op peuterspeelzalen en kinderopvang is aansluiten bij het gemeentelijk beleid rondom VVE.

Kids2b werkt met het programma Startblokken.

Hamertje Tik werkt op basis van het VVE programma Piramide en oriënteert zich op het VVE programma Startblokken.

Kinderopvang Beertje Paddington is bezig met het invoeren van het kindvolgsysteem Pravoo.

Daarnaast heeft een aantal leidsters vanuit de verschillende voorschoolse voorzieningen een VVE -versterk training gevolgd.

Doelgroep VVE , toeleiding en monitoring

De gemeente Bedum hanteert gemeente breed geen doelgroep definitie. De peuterspeelzalen registreren wel het opleidingsniveau van ouders – kinderen behoren tot de (VVE)doelgroep op basis van hoogte van de opleiding van ouders.

Zowel op de peuterspeelzalen, als op kinderopvang Beertje Paddington worden kinderen met een medische indicatie geplaatst en worden er kinderen met problemen/zorgen gesignaleerd. Het gaat in dit geval om problemen op het gebied van taal/ontwikkeling/bijzonder gedrag of een combinatie van factoren.

Toeleiding

De peuterspeelzaal heeft afspraken gemaakt met de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) over doorverwijzing en plaatsing van doelgroepkinderen. Het gaat in dit geval om peuters die tot een bepaalde risico groep behoren.

Toeleiding van de doelgroepkinderen gebeurt via de JGZ. Doelgroepkinderen die op de wachtlijst van de peuterspeelzaal staan kunnen met voorrang geplaatst worden, mits er plaats is. In alle situaties vindt overleg plaats met de intern begeleider van de peuterspeelzaal en de JGZ over toeleiding en plaatsing.

Monitoring

Er vindt geen gemeentelijke monitoring van de doelgroep/VVE gewichtenkinderen plaats in de gemeente Bedum.

4.2.2 Huidige situatie gemeente De Marne - VVE

VVE, programma en kwalificatie leidsters

De gemeente De Marne krijgt sinds 2002 VVE middelen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid van het rijk. In de voorgaande periode is op de peuterspeelzalen gestart met VVE activiteiten en heeft men ervoor gekozen te werken met het VVE programma 'Doe meer met Bas'. Dit programma wordt nog steeds uitgevoerd op alle peuterspeelzaallocaties. Alle driejarigen die de peuterspeelzaal bezoeken nemen hieraan deel en kunnen gratis een derde dagdeel volgen.

De peuterspeelzaalleidsters zijn getraind in het werken met dit programma. Op de VVE groep wordt op het derde dagdeel gewerkt met 2 beroepskrachten. De tutor werkt met de kinderen die dit nodig hebben in de reguliere groepen.

De leidsters hebben deelgenomen aan het VVErsterk programma. Dit scholingsprogramma, dat bekostigd wordt door het ministerie, is bedoeld voor kwaliteitsverbetering op het gebied van VVE.

De peuterspeelzalen werken allen met het peutervolgsysteem Pravoo. Hierdoor kunnen ontwikkelingsachterstanden vroegtijdig in beeld gebracht worden.

Op de kinderdagopvang van Kids2b wordt gewerkt met het VVE programma Startblokken.

De Stichting Peuterspeelzalen is van plan mee te doen aan een wetenschappelijk onderzoek samen met het Universitair Medisch Centrum Groningen - UMCG (afdeling Keel, Neus en Oorheelkunde en de Rijks Universiteit Groningen - RUG (orthopedagogiek) en NOVO Jeugd. NOVO Jeugd werkt met behulp van de methode Floortime, waarbij uitgegaan wordt van de eigen ontwikkelkracht van het kind. De ontwikkeling van kinderen wordt door middel van het aanbieden van een extra rijke ervaringsomgeving en een gerichte speelse begeleiding gestimuleerd. De organisaties vragen zich af of deze methode ook geschikt is voor de peuterspeelzalen en willen onderzoeken of het werken met Floortime een positieve invloed zal hebben op de ontwikkeling van peuters. Leidsters worden getraind en begeleid in het werken met deze methode. Vooralsnog is het de bedoeling te starten met een pilot van minimaal 1 jaar op een of meerdere speelzalen in de gemeente. In het kader van deelname aan dit project zullen de peuterspeelzalen ontheffing vragen voor uitvoering van een VVE programma bij het ministerie van OCW.

Doelgroep VVE, toeleiden en monitoring

Door het rijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen doelgroepkinderen en alle andere kinderen die gebruik maken van een peuterspeelzaal of een kinderopvanginstelling. De definitie vanuit het rijk voor een doelgroepkind is de zogeheten gewichtenregeling2 .

De peuterspeelzaal berekent sinds een half jaar de gewichtenkinderen op basis van de gewichtenregeling van het basisonderwijs.

In de gemeente De Marne is geen doelgroepdefinitie vastgesteld. Alle 3 jarige kinderen, die de peuterspeelzaal bezoeken kunnen deelnemen aan het VVE programma.

De gemeente hanteert alleen voor het basisonderwijs als doelgroepkind – de gewichten berekening van kinderen in het basisonderwijs: kinderen behoren tot de doelgroep op basis van hoogte van de opleiding van de ouders.

2 De gemeenten krijgen via de specifieke uitkering/Brede doeluitkering OAB (onderwijsachterstandenbeleid) geld voor voorschoolse educatie op basis van de zogeheten gewichtenregeling. Ieder kind krijgt op basis van de opleiding van ouders, een gewicht. Hoe meer gewichtenleerlingen in de gemeente (boven een bepaalde drempel – 6% van het totaal aantal basisschoolleerlingen), hoe meer geld de gemeente krijgt voor onderwijsachterstandenbeleid.

Toeleiding

De peuterspeelzaal heeft afspraken gemaakt met de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) over doorverwijzing en plaatsing van doelgroepkinderen. Het gaat in dit geval om peuters die tot een bepaalde risico groep behoren.

Doelgroepkinderen die op de wachtlijst van de peuterspeelzaal staan kunnen met voorrang geplaatst worden, mits er plaats is. In alle situaties vindt overleg plaats met de peuterspeelzaal en de JGZ over toeleiding en plaatsing.

Monitoring

Er vindt geen gemeentelijke monitoring van de doelgroep/VVE gewichtenkinderen plaats in de gemeente De Marne. De peuterspeelzaal houdt wel het aantal gewichten- en doelgroepkinderen bij. De peuterspeelzaal levert bij de gemeente de gegevens aan van de gewichtenkinderen.

Tabel bereik VVE/2009 gemeente De Marne

Totaal 2 en 3 jarigen gemeente de Marne

Aantal 3 jarige doelgroep peuters peuterspeelzaal*

Aantal peuters 2 en 3 jarige peuters met gewicht peuterspeelzaal

225

129

17

* alle 3 jarige peuters die de peuterspeelzaal bezoeken krijgen een 3 e dagdeel VVE aangeboden

4.2.3 Huidige situatie gemeente Winsum - VVE

De gemeente Winsum is in 2002 gestart met VVE. De peuterspeelzalen en kinderopvang Kids2b sluiten aan bij het gemeentelijk beleid rondom VVE. Uitgangspunt voor Kids2b is dat elk kind recht heeft op een goede, stimulerende omgeving die inspeelt op en aansluit bij zijn of haar behoeften.

VVE, programma en kwalificatie leidsters

Op de peuterspeelzalen wordt gewerkt met het taalstimuleringsprogramma 'Ik ben Bas' in combinatie met het programma Startblokken. De leidsters zijn getraind in het werken met dit programma.

De peuterspeelzalen werken met het kindvolgsysteem 'Pravoo'. Hierdoor kunnen ontwikkelings-achterstanden vroegtijdig in beeld gebracht worden.

Op de VVE groep wordt gewerkt met 2 beroepskrachten. Op dit moment kunnen doelgroepkinderen, maximaal 12, die gebruik maken van de peuterspeelzaal deelnemen aan een derde dagdeel.

Het derde dagdeel wordt uitgevoerd door het peuterspeelzaalwerk Kids2b op de locatie in Winsum.

Het volgen van het derde dagdeel door doelgroepkinderen is gratis.

Op de kinderdagopvang van Kids2b wordt gewerkt met het VVE programma Startblokken.

Deze aanpak is in lijn met de eisen van de Wet OKE.

D'Ukkies voert geen VVE programma's uit. Men vindt het niet van belang voor de ontwikkeling van jonge kinderen. 'Jonge kinderen zijn nog volop in ontwikkeling en zijn te jong voor taalstimuleringsprogramma's'. D'Ukkies is het niet eens met de uitvoering van 'Ik ben Bas' op de peuterspeelzalen.

Doelgroep VVE , toeleiden en monitoring

De gemeente Winsum heeft de smalle doelgroep berekening - kinderen behoren tot de doelgroep op basis van hoogte van de opleiding van ouders3, die vanuit het rijk gehanteerd wordt, aangepast.

Deze doelgroep definitie is in overleg met de peuterspeelzalen, kinderopvang en de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) beschreven:

'Doelgroep kinderen zijn kinderen die op de risicosignalering, afgenomen door de JGZ 0-4 jaar, op een of meer risicofactoren scoren, en/of bij wie een (dreigende) taalachterstand wordt geconstateerd door de JGZ 0-4 jaar of door het peuterspeelzaalwerk'.

3 De gemeenten krijgen via de specifieke uitkering/Brede doeluitkering OAB (onderwijsachterstandenbeleid) geld voor voorschoolse educatie op basis van de zogeheten gewichtenregeling. Ieder kind krijgt op basis van de opleiding van ouders, een gewicht. Hoe meer gewichtenleerlingen in de gemeente (boven een bepaalde drempel – 6% van het totaal aantal basisschoolleerlingen), hoe meer geld de gemeente krijgt voor onderwijsachterstandenbeleid.

Toeleiding

Toeleiding van de doelgroepkinderen gebeurt via de JGZ. De JGZ gaat op extra huisbezoek met als doel kinderen naar de peuterspeelzaal te leiden dan wel naar de derde dagdeel groep. Doelgroep- kinderen die op de wachtlijst van de peuterspeelzaal staan kunnen met voorrang geplaatst worden, mits er plaats is. Een kind wat de peuterspeelzaal al bezoekt en valt binnen de doelgroep- omschrijving wordt ook een derde dagdeel aangeboden. In alle situaties vindt overleg plaats met de intern begeleider van de peuterspeelzaal en de JGZ over toeleiding en plaatsing.

Monitoring doelgroep

Monitoring van de doelgroepkinderen zal door de JGZ worden verzorgd. Jaarlijks wordt een rapportage verstrekt over hoeveel kinderen in aanmerking komen voor het derde dagdeel-verwijzing, hoeveel kinderen het derde dagdeel bezocht hebben en met welk resultaat.

Voor de berekening van VVE gewichtenkinderen levert de peuterspeelzaal gegevens aan bij de gemeente.

Uit de monitoring zal ook blijken of er doelgroepkinderen zijn die nog niet bereikt worden.

4.3 Actiepunten gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

VVE

•  De drie gemeenten onderzoeken  samen met de peuterspeelzalen, kinderopvang en basisscholen welke mogelijkheden er zijn om te kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting een 100% dekkend VVE aanbod te realiseren voor doelgroepkinderen. Het streven is de uitvoering van VVE in de gemeente in lijn te brengen met de Wet OKE:

    -    het aanbod is 100% dekkend;

    -    het VVE programma is een erkend programma;

    -    leidsters zijn VVE geschoold en gecertificeerd ;         

    -    leidster kind ratio is 1 beroepskracht op 8 kinderen;

    -    groepsgrootte is maximaal 16;

    -    ouderbetrokkenheid is een belangrijk onderdeel van het VVE programma en  VVE activiteiten;

    -    het programma wordt 10 uur dan wel 4 dagdelen per week aangeboden.

 De gemeente Bedum heeft tot augustus 2011 om VVE aanbod te realiseren.

Doelgroepdefinitie

 • De drie gemeenten maken  afspraken met de betrokken organisaties over ontwikkeling dan wel  herziening van de huidige doelgroepdefinitie. De doelgroepdefinitie wordt o.a. bepaald door:

    -  het opleidingsniveau van de ouders (gewichtenregeling);

    -  ontwikkelingsachterstanden/dreigende taalachterstand;

    -  de risicoprofilering JGZ;

    -  risicosignalering op de peuterspeelzaal en kinderopvang.

Toeleiding

•  De drie gemeenten streven naar een zo groot mogelijk bereik van de doelgroep. Het gaat in dit geval vooral om toeleiding van doelgroepkinderen naar de peuterspeelzalen en/of de kinderopvang. Maar ook om toeleiding van kinderen naar de reguliere groepen. De voorschoolse voorzieningen en de JGZ worden betrokken en zijn de verantwoordelijke uitvoerders. De  JGZ heeft een belangrijke rol in het tijdig signaleren en verwijzen. Van deze partners wordt een actieve rol verwacht in het bereiken van de doelstelling.

•  Het is mogelijk, dat ook andere organisaties dan de voorschoolse voorzieningen en JGZ, zoals de sociale dienst en maatschappelijk werk, betrokken worden bij toeleiding.

Monitoring

• De drie gemeenten maken afspraken met de voorzieningen over:

-  het registreren van onderstaande gegevens en het aanleveren bij de gemeente van deze gegevens;

-  het aantal doelgroepkinderen conform de VVE gewichtenregeling van het basisonderwijs;

-   het aantal  doelgroepkinderen conform de brede doelgroepdefinitie in de gemeente;

-    overzicht kernen waar de doelgroepkinderen voorkomen + aantal per kern;

-    het bereik van de doelgroepkinderen door de voorschoolse voorzieningen;

-   het aantal doelgroepkinderen dat deelneemt aan een VVE programma.

5.DOORGAANDE ONTWIKKELINGS-ZORGLIJN

5.1 Visie

De gemeente onderkent het belang van de voorschoolse voorzieningen in de keten van het jeugdbeleid (doorgaande ontwikkelingslijn en jeugdzorg).

Een doorgaande lijn tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen is belangrijk om daarmee een soepele overgang voor alle jonge kinderen te bewerkstelligen en het meeste effect te bereiken van de invoering van een VVE programma voor doelgroepkinderen.Een sluitende aanpak in de gemeenten moet er toe leiden dat alle doelgroepkinderen bereikt worden.

Het is van belang dat de voorschoolse voorzieningen gezamenlijk in een overleg participeren samen met andere partners, zoals de Jeugdgezondheidszorg, de basisscholen en de bibliotheken, en gezamenlijk met de gemeente invulling geven aan de doorgaande ontwikkelingslijn. Op dit overleg vindt onder regie van de gemeente samenwerking en afstemming plaats. Deelname aan dit overleg is niet vrijblijvend voor de betrokken partijen. De gemeente heeft een regisserende rol en kan partijen aanspreken op deelname.

Belangrijk instrumenten om de doorgaande lijn te bereiken zijn o.a. afstemming over programma's, afspraken over de overdracht door de JGZ naar de voorschoolse voorzieningen en overdracht van kinderen van de voorschoolse voorziening naar de basisschool. Ouders moeten hiervoor toestemming verlenen.

Centra voor Jeugd en Gezin en de Verwijsindex

Bij de doorgaande lijn in VVE wil de gemeente ook nadrukkelijk de doorgaande zorglijn betrekken. Peuterspeelzalen en kinderopvang zijn onderdeel van de jeugdketen en derhalve partners in de uitvoering binnen de gemeente. Voorschoolse voorzieningen zijn bij uitstek de vindplaats van kinderen met zorg.

In relatie tot de ontwikkelingen rondom de Centra voor Jeugd en Gezin is deelname van de voorschoolse voorzieningen van belang om zo vroeg mogelijk de juiste hulp aan kind en ouders te kunnen bieden.

De voorschoolse voorzieningen zullen, zodra de ontwikkelingen binnen de gemeente ver genoeg gevorderd zijn, deelnemen aan overleg hierover binnen de gemeente.

Peuterspeelzalen en kinderopvang zijn aangemeld bij de verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen, waardoor signalen over die kinderen die gebruik maken van de peuterspeelzaal of kinderopvang op de juiste plek binnenkomen en zo snel mogelijk door de juiste instantie opgepakt kunnen worden.

5.2. Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

– Doorgaande ontwikkelings-zorglijn

In dit onderdeel wordt een beknopt overzicht gegeven van de huidige situatie in de gemeenten gerelateerd aan de wet OKE.

5.2.1 Huidige situatie gemeente Bedum - Doorgaande ontwikkelings-zorglijn

In de gemeente Bedum werkt Kids2b samen met de Jeugdgezondheidszorg en het basisonderwijs.

Er vindt structureel overleg en afstemming plaats tussen de partijen evenals overdracht van kindgegevens. Er worden gezamenlijke projecten uitgevoerd met het basisonderwijs, evenals scholing, documentatiemateriaal wordt uitgewisseld en er is structureel overleg. Ieder dorp geeft hier aan een eigen invulling.

Kinderopvang Hamertje Tik en Beertje Paddington werken niet samen met het basisonderwijs en de JGZ. Hamertje Tik is bezig met de ontwikkeling van overdrachtsformulieren ten behoeve van overdracht naar het basisonderwijs. Na de zomer wil kinderopvang Beertje Paddington gaan starten met overdracht naar het basisonderwijs.

In het kader van de doorgaande zorglijn maken de peuterspeelzalen, kinderopvang Kids2b en Beertje Paddington deel uit van het ZorgAdviesTeam. Het ZorgAdviesTeam vervult een signaleringsfunctie op casusniveau en de coördinatiefunctie ten aanzien van de hulpverlenende instanties rondom een kind/ouders.

De peuterspeelzalen werken met het kindvolgsysteem 'Pravoo'. Hierdoor kunnen ontwikkelingsachterstanden vroegtijdig in beeld gebracht worden.

Ten behoeve van de interne zorgstructuur op de peuterspeelzalen en de kinderdagverblijven Kids2b is een intern begeleider aangesteld. Leidsters kunnen een beroep doen op de intern begeleider (ib-er) in geval van zorgen/ontwikkelingsachterstand bij een kind. De ib-er is ook het aanspreekpunt voor de externe zorgstructuur. Dit vraagt een goed uitgewerkte interne zorgstructuur bij de voorschoolse voorzieningen. De voorzieningen hebben hun zorgbeleid geformuleerd. Kinderen worden gevolgd in hun ontwikkeling middels een kindvolgsysteem. De ib-er coacht en ondersteunt leidsters bij de uitvoering van het zorgbeleid en is het aanspreek punt voor ouders en externe partners. De ib-er op de peuterspeelzalen wordt gefinancierd door de gemeente.

Peuterspeelzalen kunnen ook een beroep doen op consultatieve begeleiding van Cedin in geval van nader onderzoek.

Verwijsindex en Centra voor Jeugd en Gezin

Peuterspeelzalen en kinderopvang zijn aangemeld bij de Verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen.

Momenteel wordt in de gemeente Bedum gewerkt aan de realisatie van een CJG. Peuterspeelzalen en kinderopvang, zijn belangrijke vindplaatsen en zullen in afwachting van de ontwikkelingen CJG hierbij betrokken worden.

5.2.2 Huidige situatie gemeente De Marne - Doorgaande ontwikkelings-zorglijn

In de gemeente De Marne werken de peuterspeelzalen samen met zowel de Jeugdgezondheidszorg als het basisonderwijs. Er vindt overleg en afstemming plaats tussen de partijen evenals (schriftelijke) overdracht van kindgegevens. Zo wordt getracht de doorgaande lijn te waarborgen.

Kids2b werkt samen met het onderwijs en draagt ook kindgegevens over aan het basisonderwijs.

In geval van zorgen over een kind vindt een zogeheten 'warme' overdracht plaats door de peuterspeelzalen en Kids2b naar de basisschool. Dit betekent dat een overdrachtsgesprek tussen leidster en leerkracht plaatsvindt.

De samenwerking tussen Kids2b en de JGZ is in ontwikkeling.

Er vindt in de gemeente De Marne geen overleg Lokale Educatieve Agenda plaats.

De organisaties zijn betrokken bij de ontwikkelingen rondom de brede school en participeren mee als deelnemer aan het traject. Hierdoor wordt ook de samenwerking met andere organisaties verbreed.

Doorgaande zorglijn

De peuterspeelzalen en Kids2b maken deel uit van het ZorgAdviesTeam. Het ZorgAdviesTeam vervult een signaleringsfunctie op casusniveau en heeft een coördinatiefunctie ten aanzien van de hulpverlenende instanties rondom een kind of gezin.

Bij de peuterspeelzalen en Kids2b is een intern begeleider aangesteld. Leidsters kunnen een beroep doen op de intern begeleider (ib-er) in geval van zorgen/ontwikkelingsachterstand bij een kind. De ib-er is ook het aanspreekpunt voor de externe zorgstructuur. In de gemeente is een werkgroep ib-ers en het basisonderwijs gestart op initiatief van de peuterspeelzalen.

Verwijsindex en Centra voor Jeugd en Gezin

Peuterspeelzalen en kinderopvang zijn onderdeel van de jeugdketen en derhalve partners in deze ontwikkelingen binnen de gemeente De Marne. Zij zullen, zodra de ontwikkelingen binnen de gemeente ver genoeg gevorderd zijn, deelnemen aan overleg hierover binnen de gemeente. Peuterspeelzalen en kinderopvang zijn aangemeld bij de Verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen, waardoor signalen over die kinderen die gebruik maken van de peuterspeelzaal of kinderopvang op de juiste plek binnenkomen en zo snel mogelijk door de juiste instantie opgepakt kunnen worden.

5.2.3 Huidige situatie gemeente Winsum - Doorgaande ontwikkelings-zorglijn

In de gemeente Winsum werkt Kids2b samen met de Jeugdgezondheidszorg en het basisonderwijs. Er vindt structureel overleg en afstemming plaats tussen de partijen evenals overdracht van kindgegevens. Er worden gezamenlijke projecten uitgevoerd met het basisonderwijs, documentatiemateriaal wordt uitgewisseld en er is structureel overleg. Ieder dorp geeft hieraan een eigen invulling. Daarnaast nemen betrokken partijen deel aan het gemeentelijk overleg – Lokale Educatieve Agenda. Op dit overleg vindt onder regie van de gemeente samenwerking en afstemming plaats. Deelnemers aan dit overleg zijn Kids2b, kinderopvang D'Ukkies, de JGZ, het basisonderwijs en de bibliotheken. Zij geven richting aan het onderwijsachterstandenbeleid en VVE.

Doorgaande zorglijn

De peuterspeelzalen en kinderopvang maken deel uit van het ZorgAdviesTeam. Dit is een regionaal zorgadviesteam dat samen met de gemeente De Marne, en Eemsmond is opgezet als zorgstructuur voor de leeftijdsgroep 0-12 jaar. Het zorgadviesteam vervult een signaleringsfunctie op casusniveau en heeft de coördinatiefunctie ten aanzien van de hulpverlenende instanties rondom een kind/ ouders. Ten behoeve van de interne zorgstructuur is een interne zorg begeleidster aangesteld. Leidsters kunnen een beroep doen op de intern begeleider (ib-er) in geval van zorgen omtrent ontwikkelingsachterstand bij een kind. De ib-er is ook het aanspreekpunt voor de externe zorgstructuur.

Peuterspeelzalen kunnen ook een beroep doen op consultatieve begeleiding van Cedin in geval van nader onderzoek.

Verwijsindex en Centra voor Jeugd en Gezin

Peuterspeelzalen en kinderopvang zijn onderdeel van de jeugdketen en derhalve partners in deze ontwikkelingen binnen de gemeente Winsum.

Kids2b en D'Ukkies zijn aangesloten op de Verwijsindex 'Zorg voor Jeugd Groningen'.

5.3 Actiepunten gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

Lokale Educatieve Agenda

•  De drie gemeenten willen (minimaal jaarlijks) overleg in het kader  van het LEA  voeren met alle partijen over vaststellen doelgroep, deelname, bereik en toeleiding, de uitvoering van een VVE programma en activiteiten, de organisatie van doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar vroegschoolse educatie, waaronder ook overdracht, ouderbetrokkenheid en de resultaten.  

    De gemeente benadert de volgende deelnemers voor dit overleg:

    -            voorschoolse voorzieningen;

    -            jeugdgezondheidszorg;

    -            basisscholen.

Doorgaande –zorglijn

•  De drie gemeenten maken afspraken uit oogpunt van handhaving kwaliteit doorgaande zorglijn met de voorschoolse voorzieningen over:

   -  mogelijkheden handhaving aanstelling van ib-er;

   -  samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg om kinderen met problemen vroegtijdig te  signaleren en hulp te organiseren.

•  Deelname van de voorschoolse voorzieningen aan het Zorgadviesteam wordt gecontinueerd in afwachting van de ontwikkelingen rondom Centra voor Jeugd en Gezin.

Centra voor Jeugd en Gezin

•            Peuterspeelzalen en kinderopvang zijn belangrijke vindplaatsen en zullen in afwachting van de ontwikkelingen CJG hierbij betrokken worden.

6.TOEZICHT EN HANDHAVING

6.1 Visie

In de wet OKE krijgen gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid toe te zien op de naleving van kwaliteitseisen door de peuterspeelzalen en de kinderopvang.

De Onderwijsinspectie houdt toezicht op de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Dit gebeurt na signalen van de GGD. De gemeente wordt geïnformeerd over de bevindingen van de inspectie. De gemeente houdt toezicht op de kwaliteit in lijn met de wet OKE. Dit geldt eveneens voor het handhavingsbeleid.

Wanneer een voorziening niet aan de kwaliteitseisen voldoet kan de gemeente handhavend optreden. Uiteindelijk kan niet voldoen aan de kwaliteitseisen leiden tot stopzetting van de voorschoolse voorziening. Het handhavingsbeleid is nu gericht op de kinderopvang en zal aangepast worden.

6.2 Huidige situatie gemeenten Bedum, De Marne en Winsum - Toezicht en handhaving

De kinderopvang wordt jaarlijks gecontroleerd door de GGD conform wettelijke eisen – Wet Kinderopvang. De peuterspeelzalen worden nu 1x per 3 jaar bezocht. Deze adviesbezoeken gebeuren op basis van afspraken tussen de gemeente en de GGD ten aanzien van de gewenste kwaliteit.

6.3 Actiepunt gemeenten Bedum, De Marne en Winsum

Toezicht en handhaving

•      De drie gemeenten maken met de GGD afspraken over het toetsingskader peuterspeelzalen in aanvulling op de kinderopvang.

•   Het protocol handhaving zal aangepast worden.

7.AANBEVELING VERDERE SAMENWERKING GEMEENTEN

Tijdens dit traject bleek, dat bij de drie gemeenten veel overeenstemming was/is over visie, beleid en aanpak en uitvoering in het kader van de wet OKE.

Het is wellicht aan te bevelen deze samenwerking verder uit te breiden en ook onderdelen in de aanpak en uitvoering gezamenlijk uit te werken en waar nodig in overleg met betrokken voorzieningen.

Onderdelen die in het kader van de invoering wet OKE mogelijk gezamenlijk uitgewerkt kunnen worden zijn:

  • -

    plan van aanpak toeleiding;

  • -

    doelgroep definitie;

  • -

    spreidingsbeleid 100% dekkend aanbod VVE ;

  • -

    toezicht – afspraken met de GGD hierover;

  • -

    handhavingsprotocol;

  • -

    opstellen verordening.

Bijlage 1 Beleidskader

De wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie – Wet OKE

Begrippenkader

Harmonisatie: het (zoveel mogelijk) op één lijn brengen van de wet- en regelgeving van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang.

Voorschoolse voorzieningen: peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.

Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): VVE is een verzamelnaam voor de methodische en systematische ondersteuning van de ontwikkeling van jonge kinderen, in de leeftijd van twee tot zes jaar. Dit vindt plaats door VVE-programma's. Voorschoolse educatie betreft het deel dat plaatsvindt in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voor kinderen vanaf 2 tot 4 jaar. Het gaat om uitvoering van een programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. Vroegschoolse educatie betreft het deel dat plaatsvindt in het onderwijs voor kinderen van 4-6 jaar.

VVE-programma's: speciale programma's die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling.

Kinderopvang: 'het bedrijfsmatig en anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint' (artikel 1.1, lid b).

Peuterspeelzaalwerk: 'de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs' (artikel 2.1, lid b).

Onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010:Onderwijsachterstandenbeleid: de Rijksoverheid zet stevig in op het bestrijden van onderwijsachter-stand (met name het taal‐ en rekenonderwijs) en het bevorderen van voor‐ en vroegschoolse 

educatie VVE. Hiervoor krijgen gemeenten en basisscholen extra middelen. Passend onderwijs moet er voor zorgen dat leerlingen met gedragsproblemen of beperkingen het 

bestpassende onderwijs in hun eigen leefomgeving kunnen krijgen. Gemeenten zijn in samenwerkingmet schoolbesturen verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid en werken daarin samen in 

het overleg de Lokaal Educatieve Agenda. Over passend onderwijs wordt in 2011 nieuwe wetgeving 

verwacht. 

Wet OKE: Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie

Doel Wet OKE

Het doel van deze wet is om voor alle jonge kinderen kwalitatief goede opvang in peuterspeelzalen en kinderopvang te realiseren en hiermee de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Alle kinderen die een achterstand in hun (taal)ontwikkeling hebben zal voorschoolse educatie worden aangeboden die van goede kwaliteit en financieel toegankelijk is.

Concreet betekent dat:

  • -

    de basiskwaliteit van zowel de kinderopvang als de peuterspeelzalen gegarandeerd is;

  • -

    de peuterspeelzalen en kinderdagopvang naar elkaar toegroeien op vrijwillige basis;

  • -

    minder segregatie - minder scheidslijnen tussen kinderen met een verschillende achtergrond;

  • -

    gemeenten door een betere toeleiding, een breder en beter aanbod van voorschoolse educatie aanbieden in zowel peuterspeelzalen als kinderdagopvang;

  • -

    100% van de zogeheten doelgroepkinderen wordt bereikt;

  • -

    effectieve VVE programma's worden uitgevoerd die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling.

De Wet OKE wijzigt drie wetten

  • -

    In de Wet Kinderopvang worden kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen opgenomen evenals het toezicht van de gemeente daarop met de bijbehorende handhavingsmogelijkheden. Verder worden op grond van deze wet kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie vastgesteld.

  • -

    In de Wet op het onderwijstoezicht wordt geregeld dat de Inspectie van het Onderwijs toezicht houdt op de kwaliteit van voorschoolse educatie.

  • -

    In de Wet op het Primair Onderwijs wordt de regierol van gemeenten ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid verstevigd en wordt de verantwoordelijkheid voor het aanbod en de toegankelijkheid van voorschoolse educatie bij de gemeenten neergelegd.

De wijzigingen zijn in de Wet OKE gebundeld.

De wetswijzigingen treden in werking, na goedkeuring door de Kamer, per 1 augustus 2010.

Wettelijke verantwoordelijkheid gemeenten

Vanaf 1 augustus 2010 krijgen gemeenten de wettelijke (en financiële) verantwoordelijkheid om voor alle peuterspeelzalen een goede basiskwaliteit te garanderen en om een goed aanbod voor voorschoolse educatie te doen aan alle jonge kinderen met een risico op achterstanden, die hen kunnen belemmeren in hun verdere schoolontwikkeling.

Kwaliteitseisen

Het is de bedoeling van de Wet OKE om de kwaliteit van de peuterspeelzalen en kinderopvang te harmoniseren – meer op een lijn te brengen en landelijk te waarborgen. Dit vergemakkelijkt de samenwerking tussen de peuterspeelzalen en kinderdagopvang en biedt meer duidelijkheid voor toezicht en handhaving. De eisen aan kinderopvang zijn grotendeels vastgelegd in de Wet op de kinderopvang. Peuterspeelzaalwerk is gemeentelijk geregeld en kent grote verschillen. Wanneer basiskwaliteitseisen wettelijk verankerd zijn in een landelijk kader ontstaat de mogelijkheid om situaties die onder het kwaliteitsniveau liggen aan te pakken. In een apart deel van de Wet Kinderopvang worden de kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen opgenomen. De harmonisatie van kwaliteit leidt ertoe dat de houders van peuterspeelzalen de zorgplicht krijgen voor verantwoord peuterspeelzaalwerk. Houders zijn zelf verantwoordelijk voor de eigen kwaliteit van het aanbod.

Verantwoorde opvang wordt getoetst aan de inzet van personeel, zowel kwalitatief als kwantitatief (opleidingseisen en groepsgrootte, de verantwoordelijkheidstoedeling (leidster kind-ratio) en het pedagogisch beleid.

Als een van de eerste maatregelen in de Wet OKE zijn de definities van peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang aangepast.

Kinderopvang: 'het bedrijfsmatig en anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint' (artikel 1.1, lid b).

Peuterspeelzaalwerk: 'de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs' (artikel 2.1, lid b).

De basiskwaliteitseisen conform de Wet OKE voor peuterspeelzalen zijn:

-minimaal 1 beroepskracht met een vrijwilliger op een groep of 2 beroepskrachten

op 1 groep;

-de beroepskracht moet minimaal voldoen aan de opleidingseis – SPW 3 of vergelijkbaar

opleidingsniveau;

  • -

    leidster kind ratio – 1 op maximaal 8 kinderen;

  • -

    groepsgrootte maximaal 16 kinderen.

De wet bevat verder kwaliteitsartikelen over:

  • -

    pedagogisch beleid en pedagogische praktijk;

  • -

    al het personeel, ook de vrijwilligers zijn in het bezit van een verklaring van goed gedrag;

  • -

    RIE - risico inventarisatie veiligheid en gezondheid op de peuterspeelzalen en kinderopvang;

  • -

    informatieplicht aan ouders;

  • -

    medezeggenschap ouders;

  • -

    voorschriften over de voertaal – Nederlands; daar waar een streektaal in levend gebruik is,

kan de Friese taal of streektaal mede gebruikt worden als voertaal;

  • -

    mogelijkheid voor gemeenten tot het stellen van regels over administratie, om zo nodig te kunnen monitoren;

  • -

    melding en registratie – peuterspeelzalen moeten gemeentelijk en landelijk geregistreerd worden;

  • -

    klachtenregeling voor ouders.

Convenant

De belangenorganisaties voor peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en ouders zijn bezig om de kwaliteitseisen die in de wet genoemd zijn in een convenant uit te werken. Het convenant zal dan vastgelegd worden in beleidsregels. De beleidsregels zijn de leidraad voor de Algemene Maatregel van Bestuur waarin de kwaliteitseisen wettelijk vastgelegd worden. Deze beleidsregels zal de VNG overnemen in een modelverordening.

In de wet zijn geen eisen gesteld voor inrichting. In het convenant dat de belangenorganisaties ontwikkelen zullen hiervoor wel minimum eisen worden opgenomen evenals in de modelverordening van de VNG. Deze eisen blijven echter gemeentelijk beleid.

Bestaand kwaliteitsniveau handhaven

In de Wet OKE gaat het om minimumeisen ter verbetering van het peuterspeelzaalwerk, het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat, als peuterspeelzalen nu al voldoen aan een hoger kwaliteitsniveau (bijvoorbeeld 2 beroepskrachten op de groep of een groepsgrootte van maximaal 15), de invoering van het landelijk minimum wordt aangegrepen om de huidige kwaliteit te verlagen door het nieuwe minimum als norm te nemen.

Vrijwillige samenwerking kinderdagverblijven en peuterspeelzalen

Door middel van de Wet OKE wil het Rijk de wens tot samenwerking ondersteunen door de kwaliteitseisen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk landelijk vast te leggen en te waarborgen. Samenwerking tussen de organisaties is op vrijwillige basis en is niet verplicht. Gemeenten kunnen zelf bepalen óf en op welke manier en in welk tempo zij de samenwerking van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vorm willen geven. Hierdoor kunnen initiatieven worden afgestemd op de lokale situatie en behoefte. Het kan dus zijn dat de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen als zelfstandige instellingen blijven functioneren, maar ook dat binnen één organisatie zowel arrangementen kinderopvang als peuterspeelzaalwerk aangeboden worden. De lokale democratie blijft hierbij bepalend voor de inzet van de middelen.

Dekkend aanbod van voorschoolse educatie

Wettelijke voorschriften

De gemeente krijgt de wettelijke verantwoordelijkheid om een 100% dekkend aanbod van voorschoolse educatie in kinderdagverblijven en peuterspeelzalen te organiseren voor doelgroepkinderen – in aantal en spreiding . De Wet OKE moet ervoor zorgen dat gemeenten aan alle kinderen die dat nodig hebben voorschoolse educatie aanbieden via peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Bij voorschoolse educatie worden zogenaamde VVE-programma's uitgevoerd, die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling. De gemeenten krijgen de ruimte om te doen wat goed is voor de lokale situatie.

Concreet betekent de wet voor gemeenten

Het organiseren van een dekkend aanbod van voorschoolse educatie betekent het volgende:

De gemeente moet voldoende plaatsen voor voorschoolse educatie aanbieden. Ouders van kinderen uit de doelgroep moeten kunnen rekenen op een plaats voor hun kind in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf met voorschoolse educatie. De gemeente bepaalt door middel van subsidieverstrekking welke peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voorschoolse educatie gaan verzorgen.

Er moet een goede spreiding van de voorschoolse educatie zijn, zodat segregatie wordt tegengegaan.

Voorschoolse educatie moet voor alle ouders te betalen zijn. Daarom wordt de Wet op het primair onderwijs zodanig aangepast dat de bijdrage die ouders betalen voor voorschoolse educatie op de peuterspeelzaal niet hoger is dan de maximale bijdrage die ze voor kinderopvang zouden betalen als ze recht zouden hebben op de maximale kinderopvangtoeslag. Dit is ingevoerd vóór 1 november 2009.

Ouders moeten kunnen rekenen op kwaliteit. De gemeente wordt verantwoordelijk voor een kwalitatief volwaardig aanbod van voorschoolse educatie. Het gaat om de zgn. effectieve programma's voor VVE. De gemeente moet zich samen met de partners, de kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisscholen inzetten voor een goede toeleiding van de kinderen, die een risico hebben op een taalachterstand in het Nederlands.

Kwaliteitseisen voorschoolse educatieHet voorstel luidt om de volgende kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie in te voeren.

Leidster-kindratio: één beroepskracht mag maximaal 8 kinderen begeleiden.

Maximaal een groep van 16 kinderen (waarop dus twee beroepskrachten moeten staan).

  • -

    Opleidingsniveau van de leidsters: minimaal SPW3-niveau of equivalent en scholing in het werken met een VVE-programma.

  • -

    Aantal dagdelen dat voorschoolse educatie wordt aangeboden is minimaal vier dagdelen per week dan wel 10 uur per week.

  • -

    Personeel dat voorschoolse educatie verzorgt wordt verplicht om, naast minimaal SPW3 opgeleid te zijn, een aanvullende nascholing te volgen voor het werken met een VVE-programma.

Deze eisen worden echter bij AMvB geregeld.

Verder moeten peuterspeelzalen, kinderdagverblijven met schoolbesturen afspraken maken over de wijze waarop zij de gegevens over de ontwikkeling van een kind aan de basisschool overdragen. Deze afspraken moeten in overeenstemming zijn met de privacy wetgeving. Het gaat daarbij om gegevens over de ontwikkelingsfase van een kind en niet over medische gegevens. Ouders moeten daarvoor toestemming geven.

Percentage schoolgewichten is minimum van doelgroep

Het gaat om een 100% dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor kinderen uit de doelgroep. De gemeente stelt de doelgroep vast. Het aanbod van voorschoolse educatie moet echter minimaal gelijk zijn aan het percentage leerlingen met een gewicht binnen de gemeente. Wanneer een gemeente in overleg met de partners een doelgroep heeft gedefinieerd die groter is dan het aantal gewichtenkinderen, maar het aanbod niet toereikend is voor deze grotere doelgroep, dan wordt de gemeente daar niet op afgerekend. Gemeenten krijgen voor een ruimere doelgroepdefinitie echter ook geen extra rijksmiddelen.

Informatie bieden aan het Rijk

Het Rijk wil kunnen nagaan of de gemeenten er daadwerkelijk in slagen hun verantwoordelijkheid voldoende invulling te geven door de informatieplicht. Gemeenten moeten (via de GGD) in ieder geval informatie leveren aan de Inspectie van het Onderwijs over hoeveel plaatsen voor voorschoolse educatie er zijn en hoeveel kinderen zij bereiken. Deze informatie wordt verzameld in een jaarlijkse monitor. Deze monitor zal indien mogelijk worden ondergebracht in de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte - GIR - die momenteel wordt ontwikkeld. Als uit de monitor blijkt dat de gemeente het aanbod van voorschoolse educatie of de deelname van doelgroepkinderen hieraan, niet op orde heeft kan dit voor de minister van OCW aanleiding zijn om wegens taakverwaarlozing in te grijpen.

Inspanningsverplichting gemeenten

Gemeenten hebben een inspanningsverplichting om alle kinderen uit de doelgroep met voorschoolse educatie te bereiken. Om als gemeente deze verantwoordelijkheid waar te kunnen maken, worden de besturen van kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisscholen (artikel 1.50a Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen) verplicht mee te werken aan de totstandkoming en uitvoering van afspraken hierover met gemeenten. De gemeente voert tenminste één maal per jaar overleg met hen om afspraken te maken over het organiseren van een dekkend aanbod van voorschoolse educatie. Het wordt niet verplicht om de JeugdGezondheidsZorg-instellingen als overlegpartner te betrekken, maar het is wel aan te bevelen.

De gemeente maakt afspraken met de betrokken partijen over minimaal de volgende onderwerpen:

-Het vaststellen van de doelgroep voor voorschoolse educatie. Dit zijn in ieder geval

kinderen die een risico hebben op een taalachterstand in het Nederlands.

  • -

    De toeleiding van de doelgroepkinderen naar de voorschoolse educatie.

  • -

    De organisatie van de doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse

educatie door het maken van afspraken tussen de peuterspeelzalen en

kinderdagverblijven met de basisscholen over de wijze waarop gegevens over de

ontwikkeling van het kind worden overgedragen.

-De resultaten die scholen bereiken op het terrein van vroegschoolse educatie.

De gemeente krijgt hierbij zogenaamde 'doorzettingsmacht', wanneer niet alle partijen meewerken. Zodoende kan de gemeente voldoen aan haar wettelijke verantwoordelijkheid. In het wetsvoorstel is opgenomen dat het college van B&W, na een redelijke termijn van onderhandelen, het besluit kan nemen dat de afspraken ook gaan gelden voor de partijen die geen deel uit willen maken van de afspraken. Dit instrument geldt als een ultimum remedium. Het besluit in de vorm van een beschikking overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht. Zo moet het college van B&W bij het nemen van een dergelijk besluit alle betrokken belangen afwegen. Daarnaast moet het college in de afweging van belangen het draagvlak in beschouwing nemen dat er bestaat binnen de gemeente voor de uitvoering van de afspraken.

Toezicht en handhaving

Wettelijke taak gemeente

De gemeenten zijn volgens de Wet kinderopvang al verantwoordelijk voor de toezicht en de handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang. Dit wordt uitgevoerd door de gemeentelijke gezondheidsdienst, de GGD. In het kader van de landelijke kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen, krijgen de gemeenten nu ook de wettelijke taak om het toezicht uit te voeren op peuterspeelzalen. Het College van B&W wijst de directeuren van de GGD aan als toezichthouder.

Toezicht en handhaving op regulier peuterspeelzaalwerk

Het toezicht moet op alle peuterspeelzalen worden uitgevoerd, ongeacht of de gemeente subsidie versterkt of niet. De huidige landelijke kwaliteitseisen voor het toezicht op de kinderopvang worden dan ook zoveel mogelijk van toepassing op de peuterspeelzalen, zodat eenduidigheid van kwaliteit kan worden bereikt. Zo moeten ook alle peuterspeelzalen zich verplicht melden bij de gemeente om zich te laten opnemen in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.

Toezicht en handhaving voorschoolse educatie

Daarnaast krijgt de GGD een extra taak. De GGD zal voortaan ook beoordelen of de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen die voorschoolse educatie verzorgen, voldoen aan de gestelde basisvoorwaarden (zie paragraaf 2.3 van deze notitie). De GGD voegt deze gegevens toe aan het rapport over de kwaliteitseisen. Wanneer er op deze basisvoorwaarden een tekort wordt geconstateerd, geeft de GGD het rapport in afschrift aan de Inspectie van het Onderwijs.

De Inspectie van het Onderwijs gaat namelijk toezicht houden op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf op verzoek van de gemeente of op eigen initiatief. De Inspectie en de gemeente kunnen signalen krijgen van de GGD, de basisschool, de ouders, het kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. De gemeente is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de voorschoolse educatie en zal dus moeten ingrijpen als de kwaliteit te wensen overlaat. Ze kan uiteindelijk de subsidie hiervoor stopzetten.

De gemeente wordt verplicht in het openbare register van peuterspeelzalen en kinderopvang op te nemen welke peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voorschoolse educatie aanbieden en hoeveel plaatsen worden aangeboden. Ze worden ook verplicht mee te werken aan het verstrekken van gegevens aan de Inspectie van het Onderwijs die nodig zijn voor het goed uitvoeren van het toezicht op voorschoolse educatie, zoals de GGD-rapporten.

Financieel kader

Financiën rond Kwaliteitsimpuls peuterspeelzaalwerk

Voor de kwaliteitsimpuls peuterspeelzaalwerk is vanaf 1 januari 2010 in de gemeenten beschikbaar:

  • -

    gemeente Bedum: € 27.986

  • -

    gemeente De Marne: € 60.906

  • -

    gemeente Winsum: € 50.361

Deze middelen zijn gestort in het Gemeentefonds.

Financiën rond voorschoolse educatie

Dekkend aanbod (van 100%) van voorschoolse educatie

Het Rijk verhoogt tot en met 2010 jaarlijks de specifieke uitkering van gemeenten om het aanbod VVE te verhogen. Hierover zijn afspraken gemaakt in het Bestuursakkoord van juni 2007. Deze middelen worden via specifieke eisen toebedeeld aan de gemeenten. De gemeente Bedum ontvangt niets. De gemeente De Marne ontvangt € 23.242 en de gemeente Winsum ontvangt € 29.156.

Financiële toegankelijkheid peuterspeelzalen

Gemeenten ontvangen extra middelen van het rijk. Hiermee kunnen gemeenten ouders van doelgroeppeuters die naar de peuterspeelzaal gaan, financieel compenseren. De bedoeling is dat de ouders van doelgroepkinderen per saldo niet meer betalen dan ouders in de kinderopvang die voor de hoogste belastingtoeslag in aanmerking komen.

Toezicht en handhaving

Voor het toezicht en de handhaving van de landelijke kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden vanaf 1 augustus 2010 structureel extra middelen toegevoegd aan het gemeentefonds. Evenals voor het toezicht op de voorschoolse educatie. Voor het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs wordt eveneens extra geld beschikbaar gesteld vanaf 1 augustus 2010.