Regeling vervallen per 23-05-2012

Beleidsregels bestemmingsplannen

Geldend van 27-04-2011 t/m 22-05-2012

Intitulé

Beleidsregels bestemmingsplannen

Vastgesteld door de gemeenteraad van Winsum op 12 april 2011.

Beleidsregels bestemmingsplannen

Op 4 juli 2006 heeft de gemeenteraad de werkwijze bestemmingsplanprocedures vastgesteld. Sindsdien is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. De werkwijze is niet aangepast en dat leidde in de praktijk ook niet tot problemen. Nu zijn er ontwikkelingen die het wenselijk maken om de werkwijze tegen het licht te houden.

Ontwikkelingen

De Wet ruimtelijke ordening wijzigt de bestemmingsplanprocedure. Zo is er niet langer goedkeuring van Gedeputeerde Staten nodig. De Wet dwangsom en beroep wegens niet tijdig beslissen biedt de aanvrager een sanctiemiddel als niet-tijdig op een verzoek wordt gereageerd. Dat betreft ook het niet-tijdig beslissen op een verzoek om een bestemmingsplan vast te stellen. De raad kan ingevolge de Inspraakverordening uitwerken op welke wijze inspraak tijdens planologische procedures plaatsvindt. Daarbij kan invulling worden gegeven aan de behoefte aan meer of betere participatie van inwoners. In het kader van deregulering en administratieve lastenverlichting moet worden bekeken hoe het proces kan worden geoptimaliseerd.

Regie over het proces en spanningsveld

De ontwikkelingen laten zien dat er ruimte is voor een eigen invulling van het proces. Zo biedt de inspraakverordening de mogelijkheid om, aanvullend op de wettelijke ter inzage legging, inspraak te bieden. Dit biedt voor bewoners de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het plan en voor het bestuur om draagvlak te vergroten voor het plan.

Draagvlak kan de kans op zienswijzen verkleinen en dat betekent sneller beslissen. Tegelijkertijd zit hier een spanningsveld. Extra inspraak betekent ook dat het (vaststellings)besluit later wordt genomen. Dit kan ‘in botsing’ komen met tijdig beslissen en de dereguleringsgedachte. Dit geldt ook voor de mogelijkheid om de raad niet alleen voor te stellen een bestemmingsplan vast te stellen, maar al vroegtijdig in te laten stemmen met een (voor)ontwerpbestemmingsplan. Een ander onderdeel van de procedure waar hetzelfde knelpunt kan ontstaan is (de duur van) het vooroverleg met instanties als de provincie.

Kader beleidsregels

Als algemeen kader voor de beleidsregels geldt:

1. De gemeente beslist tijdig op verzoeken

Er geldt een wettelijke beslistermijn voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Bovendien zijn diverse onderdelen van het proces voorgeschreven en zijn er inhoudelijke en zorgvuldigheidseisen. Deze zaken kosten tijd en bepalen dus de ‘ondergrens’ van de beschikbare tijd.

De beslistermijnen voor een bestemmingsplan

Vaststellen: binnen 12 weken na einde ter inzage ontwerpplan. Als een verzoek om een bestemmingsplan(wijziging) is gedaan bovendien binnen 6 maanden na ontvangst verzoek.

Afwijzen: binnen 8 weken na ontvangst verzoek.

Formele (proces)aspecten van een bestemmingsplan

Het ontwerpplan ligt 6 weken ter inzage. Iedereen kan dan zienswijzen indienen. De raad stelt het plan vast. Het plan bevat een goede ruimtelijke onderbouwing, regels en de verbeelding. Een goede ruimtelijke onderbouwing bevat onderzoeken naar omgevingsaspecten, inzicht in ontwikkeling van het gebied en (economische) uitvoerbaarheid van het plan.

2. Het proces past in het kader van deregulering en administratieve lastenverlichting

De Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om te sturen op het proces. De regie kan betrekking hebben op (de duur van) het vooroverleg, differentiatie van inspraak en het inschakelen van de gemeenteraad.

Verklaring begrippen

Aanvullende instrumenten: Nieuwsbrieven, informatie-avonden of inloopmiddagen.

Beheersverordening: Nieuw instrument in de Wet ruimtelijke ordening. Bedoeld voor een gebied waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien. Het beheer van het gebied wordt overeenkomstig het bestaande gebruik vastgelegd.

Coördinatieregeling: Ter verwezenlijk van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid kan de raad (categorieën) van gevallen aanwijzen waarbij de voorbereiding van besluiten wordt gecoördineerd. Voorbereiding, vaststelling en rechtsmiddelen van verschillende besluiten worden gecoördineerd.

Inspraak: Facultatief. De grondslag is de inspraakverordening. Het voorontwerp-bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Iedereen kan gedurende die termijn inspraakreacties bij het college indienen. De vervolgstap is het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan door het college.

Formele procedure: Het ontwerpbestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Gedurende die termijn kan iedereen zienswijzen bij de raad indienen. De raad beslist over de zienswijzen en de vaststelling van het bestemmingsplan.

Startdocument: Een startdocument bevat informatie over het plan, maar ook over het proces zoals de wijze van inspraak. Het is afhankelijk van het plan hoe uitgebreid een startdocument is.

Vooroverleg: Vooroverleg met besturen van betrokken instanties, zoals de provincie Groningen. Het gemeentebestuur mag zelf de termijn van het vooroverleg bepalen (en zelfs zonder advies beslissen als de adviseur niet tijdig adviseert). De voorwaarde is wel dat dit een redelijke termijn moet zijn.

Zienswijzen: Verplicht. De grondslag is de Wet ruimtelijke ordening. Het ontwerpbestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Gedurende die periode kan iedereen zienswijzen bij de raad indienen. Het vervolg is het vaststellen van het bestemmingsplan door de raad.

Beleidsregels

1.Er zijn drie proceduremodellen

Er zijn drie modellen waarbij per model is aangegeven:

  • 1.

    of, en zo ja op welke wijze inspraak plaatsvindt

  • 2.

    op welke momenten de gemeenteraad bij het plan is betrokken

  • 3.

    de duur van het vooroverleg

De gemeente Winsum kiest er niet voor om één procedure voor alle bestemmingsplannen vast te leggen. Dat komt omdat niet alle bestemmingsplannen op dezelfde wijze ingrijpend zijn. Een bestemmingsplan met een louter conserverend karakter is, ook als het een groot gebied betreft, van een andere orde als een bestemmingsplan waar een ingrijpende wijziging in bestemming plaatsvindt.

In het ene geval zal de formele procedure volstaan. In het andere geval is het nodig om extra inspraakmogelijkheden te bieden. Dan wordt een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld en bestaat de mogelijkheid om inspraakreacties in te dienen. In dat geval ligt het plan dus twee keer ter inzage want de formele procedure wordt uiteraard ook gevolgd.

Het is echter niet zinvol om per plan de procedure te bepalen.

De verdeling in modellen is als volgt:

Model 1

Model 2

Model 3

Kenmerk

Ontwikkelingen/verzoeken met een beperkt karakter die zich in het algemeen afspelen op perceelsniveau. Er is geen strijd met andere beleidsbeslissingen, zoals de detailhandelsvisie.

Grootschalige nieuwe ontwikkelingen. Actualisatie van bestemmingsplannen die door ontwikkelingen een ingrijpende omslag in beleid vertegenwoordigen en dus niet conserverend van aard zijn. Complex plangebied.

Tussenmodel

1.Bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden maar conserverend van aard zijn.

2.Urgente en belangrijke ontwikkelingen die niet passen binnen het geldende planologische regime.

Inspraak (op voorontwerp-plan)

Geen inspraak.

Inspraak met aanvullende instrumenten.

Geen inspraak, maar mogelijke inzet van aanvullende instrumenten.

Vooroverleg instanties

6 weken

6 weken

6 weken

Inschakelen raad

Vaststellen.

Kennisnemen startdocument.

Opiniërende bespreking

voorontwerp.

Vaststellen.

Kennisnemen van startdocument.

Vaststellen.

In alle modellen wordt de formele procedure gevolgd.

2.Burgemeester en wethouders bepalen het model

Burgemeester en wethouders bepalen welk model van toepassing is en informeren de raad daar in de eerstvolgende raadsvergadering over. Hiervoor wordt een formulier gebruikt. De keuze van het model wordt in ieder geval in De Wiekslag bekendgemaakt.

3.Waar mogelijk wordt de coördinatieregeling van de Wro toegepast

Burgemeester en wethouders beoordelen in welke gevallen de coördinatieregeling wordt toegepast en leggen de gemeenteraad daarover een besluit voor.

De gemeenteraad kan gevallen aanwijzen waarbij de voorbereiding en de besluitvorming van verschillende besluiten worden gecoördineerd. Zo kan een bestemmingsplan met een omgevingsvergunning worden gecoördineerd. Dit kan efficiënt zijn voor het gemeentebestuur en de eventuele aanvrager. Er hoeven dan niet opeenvolgend aan elkaar verschillende procedures doorlopen te worden. Maar het kan ook efficiënt zijn voor derden. Rechtsmiddelen hoeven maar één keer aangewend te worden.

4.Waar mogelijk wordt een beheersverordening vastgesteld

In gebieden waar geen ontwikkelingen zijn voorzien en waar de bestaande situatie wordt vastgelegd, wordt een beheersverordening vastgesteld.

Steeds meer plannen in Winsum zijn geactualiseerd. Als na 10 jaren opnieuw een actualisatie aan de orde is, kan besloten worden om een beheersverordening in plaats van een bestemmingsplan vast te stellen. De beheersverordening is een nieuw instrument. Voor een beheersverordening geldt een kortere procedure ten opzichte van het bestemmingsplan terwijl op basis van de verordening leges kunnen worden geheven. Naarmate meer bestemmingsplannen in Winsum geactualiseerd zijn, wordt ook duidelijk in welke gebieden geen ontwikkelingen zijn voorzien.

5.In het bestemmingsplan wordt maximale ruimte geboden aan vergunningvrij bouwen

In bestemmingsplannen wordt, tenzij er ruimtelijke bezwaren zijn, maximale ruimte geboden aan vergunningvrij bouwen.

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kent een uitgebreide mogelijkheid van vergunningvrij bouwen. In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zijn deze gevallen opgesomd. Voor een deel van de vergunningvrije bouwwerken (artikel 3) geldt dat ze vergunningvrij zijn, mits ze passen in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan moet dus de ruimte bieden. Daarentegen zijn er situaties denkbaar dat een hele ruime regeling tot ruimtelijke bezwaren leidt. Bijvoorbeeld in een beschermd dorpsgezicht. Dan zal de ruimte voor vergunningvrije activiteiten beperkter zijn.

bijlage1modellen

bijlage2formulierbepalenmodel

bijlage3formatstartdocument