Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2012

Geldend van 01-02-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2012

Agendanummer:

Vergadering: 24 januari 2012

De raad van de gemeente Winsum;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op het bepaalde in artikel 227 van de Gemeentewet ;

besluit:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

  • a. lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c. van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

  • b. tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat tot;

  • c. exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • d. maand: een kalendermaand;

  • e. jaar: een kalenderjaar;

  • f. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • g. object: een roerende of onroerende zaak die blijkens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en naar opvattingen in het maatschappelijk verkeer moet worden aangemerkt als een afzonderlijk bedrijf.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het postcodegebied 9951, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • 1.

    door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • 2.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • 3.

    die de oppervlakte van 0,05m2 niet te boven gaan;

  • 4.

    van politieke partijen;

  • 5.

    op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijn bouwwerkzaamheden;

  • 6.

    die zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen zaak;

  • 7.

    op sportvelden, met uitzondering van openbare aankondigingen die uitdrukkelijk zijn gericht op de openbare weg;

  • 8.

    die zich binnen het inwendige gedeelte van een woning of bedrijf of gedeelte daarvan bevinden;

  • 9.

    aangebracht op een voertuig of vaartuig, tenzij deze kennelijk in hoofdzaak (70% of meer) zijn bestemd voor openbare aankondigingen met een verkoop- of verhuur bevorderend karakter;

  • 10.

    die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van de openbare ruimte;

  • 11.

    die door cultureel, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht of geplaatst en betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met niet commerciële doeleinden;

  • 12.

    aangebracht op terrasafscheidingen op een terras bij een horecaonderneming, voorzover deze een oppervlakte van 1 m2 per terrasschot niet te boven gaan;

  • 13.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat de naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • 14.

    die door gezondheidsinstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op de eigen activiteiten;

  • 15.

    die door boerenbedrijven zijn aangebracht en betrekking hebben op agrarische activiteiten.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar de openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

  • 2. De belasting als bedoeld artikel 5, lid1, bedraagt per object per jaar € 365,--.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling/automatische incasso

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 150,00 doch minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen nagenoeg gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking;

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 februari 2012;

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 januari 2012.

De raad voornoemd,
De voorzitter
De griffier