Beleidsnota dorpshuizen 2003-2010

Geldend van 16-09-2003 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota dorpshuizen 2003-2010

BELEIDSNOTA DORPSHUIZEN

2003-2010

Afd. Samenleving

Augustus 2003

Inleiding

In de Raadsvergadering van januari 2003 is de startnotitie dorpshuizenbeleid gemeente Winsum vastgesteld en daarmee besloten een integraal dorpshuizenbeleid te ontwikkelen met de volgende doelstelling:

Het onwikkelen van een visie met betrekking tot de functie en positie van de dorpshuizen van de gemeente Winsum met het oog op de te leveren bijdrage aan de leefbaarheid in de dorpskernen.

Aanleiding voor nieuw beleid ligt enerzijds in de behoefte bij zowel gemeente als dorpshuisbesturen om een consistent beleid te voeren met daaraan gekoppeld een duidelijke subsidieregeling. Anderzijds wordt de behoefte ingegeven door de teruglopende voorzieningen op het platteland en de vraag in hoeverre een dorpshuis een centrale rol kan spelen in het behoud van voorzieningen. We spreken dan van bundeling van functies in het dorpshuis of multifunctionaliteit.

In de startnotitie dorpshuizenbeleid (november 2002) zijn de hoofdlijnen van beleid die om nadere uitwerking vragen aangegeven, te weten;

  • 1.

    Het samen met de dorpshuizen, daar waar mogelijk, bevorderen van de multifunctionaliteit waardoor het draagvlak voor- en de exploitatie van de dorpshuizen zal verbeteren;

  • 2.

    Het meedenken met / adviseren van de dorpshuisbesturen over uitbreiding van de activiteiten in het dorpshuis, vergroting van het draagvlak en het verbeteren van de exploitatie.

  • 3.

    Het financieel bijdragen aan de instandhouding door een financiële bijdrage in de onderhoud- en/of renovatie/verbouwkosten. M.a.w. accommodatiebeleid/ subsidiebeleid.

  • 4.

    Het meedenken/adviseren van de dorpshuizen over het onderhoud van het gebouw als onderdeel van het accommodatiebeleid.

Werkwijze

Om tot een goede afweging van beleid te komen is nader ondezoek gedaan naar;

  • -

    de sterke en zwakke kanten van de huidige dorpshuizen.

  • -

    de positie van de dorpshuizen in de kernen van het verzorgingsgebied;

  • -

    de mogelijkheid van toevoeging van functies;

  • -

    de vorm van subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van de dorpshuizen;

Het onderzoek is deels uitbesteed aan bureau DBF. Tijdens het onderzoek is regelmatig gesproken en gediscussieerd met de besturen van de dorpshuizen en de verenigingen van dorpsbelangen. Uiteindelijk heeft dit geleid tot onderhavige nota dorpshuizenbeleid 2003 - 2010.

1.Dorpshuizen in Winsum

Winsum kent van oudsher een zestal dorpshuizen in de kernen Sauwerd, Adorp, Baflo, Ezinge, Feerwerd en Den Andel. In de kern Winsum is er geen sprake van één dorpshuis maar van meerdere zalencentra. Genoemd kunnen onder andere worden multifunctioneel centrum de Blauwe Schuit en zalencentrum de Hoogte, Ons Centrum en de Poort. Deze accommodaties nemen een bijzondere positie in wat betreft de huisvesting, gebruik en de exploitatie. Daarnaast zijn er in een aantal kleine kernen zoals Tinallinge, Saaxumhuizen, Garnwerd verenigingsgebouwtjes en kerken die incidenteel als ontmoetingsplaats fungeren voor de dorpsbewoners. Ook sportkantines en cafés vervullen functies voor ontmoeting. Zo beschikt Garnwerd over goed renderende café accommodatie. Toevoeging van een dorpshuis lijkt niet nodig.

De vraag is wat “Wat verstaan we in Winsum onder een dorpshuis?” Welke functie en positie moet een dorpshuis vervullen in de dorpskern? Wanneer zijn we bereid een dorpshuis te ondersteunen, waaraan moet een dorpshuis dan voldoen?

Als uitgangspunt van het beleid formuleren wij hieronder de basiskenmerken van het dorpshuis van Winsum;

Basiskenmerken van een dorpshuis

  • 1.

    Het dorpshuis is ontmoetingsplaats voor de bewoners van het dorp. Het is “de huiskamer” van het dorp. Zeker in dorpen waar geen andere voorzieningen zijn, zoals een café, is het dorpshuis heel belangrijk als ontmoetingsplek. De voorziening vervult in dit kader een belangrijke rol voor de leefbaarheid.

  • 2.

    Een dorpshuis biedt onderdak aan de verenigingen en organisaties uit het dorp. Het is hét verenigingsgebouw van het dorp. Het heeft als hoofdfunctie; dorpshuis.

  • 3.

    Het dorpshuis is door de bewoners herkenbaar en ook erkent als dorpshuis. Een belangrijk kenmerk dat alles te maken heeft met draagvlak binnen het dorp voor de voorziening.

  • 4.

    Een dorpshuis biedt een divers aanbod aan sociaal-culturele en maatschappelijke activiteiten aan voor een breed scala aan doelgroepen.

  • 5.

    Een dorpshuis wordt beheerd en geëxploiteerd door een organisatie zonder winstoogmerk, met andere worden door een non-profit rechtspersoon (stichting, vereniging).

Uitgaande van deze basiskenmerken richten wij ons beleid op de zes bestaande dorpshuizen te weten; dorpshuis Atharpe in Adorp, dorpshuis Ubbegaheem in Sauwerd, dorpshuis d’Olle Schoul in Feerwerd, dorpshuis Schleurholtshuus in Ezinge, dorpshuis Op Streek in Den Andel en dorpshuis Agricola in Baflo. Zij voldoen alle zes aan bovenstaande basiskenmerken. Daarbij erkennen we dat het bestaan van deze zes dorpshuizen ook historisch bepaald is.

2. Analyse dorpshuizen Winsum

2.1. Inleiding

Van de dorpshuizen is een analyse gemaakt ter ondersteuning van het te ontwikkelen beleid. Nagegaan is of de 6 dorpshuizen een zekere mate van bestaansrecht bezitten. Dit laatste is met name af te meten aan het draagvlak binnen het dorp, het gebruik, de onderhoudsstaat van het gebouw en de financiële positie. Daarnaast zijn de toekomstige mogelijkheden voor multifunctionaliteit van belang en de mate waarin het dorpshuis een functie vervuld ten aanzien van de leefbaarheid van het dorp.

Op de volgende punten heeft het onderzoek zich gericht.

  • -

    Ontwikkelingen (positief, negatief)

  • -

    knelpunten

  • -

    draagvlak voor het dorpshuis

  • -

    onderhoud en renovatie gebouw

  • -

    bestuur

  • -

    beheer

  • -

    vrijwilligers

  • -

    gebruik van het dorpshuis

  • -

    financiële situatie

  • -

    omgevingsfactoren

Hieronder geven we een algemeen beeld weer waarin indien nodig verwezen wordt naar de betreffende dorpshuizen. In bijlage 1 staat een tabel waarin de antwoorden per dorpshuis staan uitgewerkt. In het onderzoeksrapport van DBF is ook een bijlage opgenomen met een analyse per dorpshuis.

2.2. Algemene resultaten

Onwikkelingen en knelpunten

Op dit moment hebben Ezinge, Adorp en Sauwerd geen grote knelpunten. De situatie in Feerwerd, Baflo en Den Andel is zorgelijker. De knelpunten liggen vaak op het vlak van het onderhoud gebouw en de financiën. In Den Andel is de situatie uiterst problematisch. Een interim-bestuur tracht het dorpshuis te behouden voor het dorp door een overname door een particulier ongedaan te maken. Verder zijn er knelpunten met betrekking tot het beheer en de financiën.

Gebruik

De bezettingsgraad van het dorpshuis is een graadmeter voor zowel het bereiken van de doelstelling van het dorpshuis en het zegt iets over het bestaansrecht ervan.

Het gebruik bestaat veelal uit wekelijks/maandelijks vast gebruik:-

  • -

    door/ voor voorzieningen zoals de peuterspeelzaal en de bibliotheek;

  • -

    door / voor het georganiseerd verenigingsleven (vaak in avonduren);

Daarnaast is er incidenteel gebruik zoals voor vergaderingen, eenmalige uitvoeringen, jaarlijkse evenementen, feestjes enzovoort.

De vraag is bij welke bezettingsgraad een dorpshuis bestaansrecht heeft. De VDG heeft ooit berekend dat de gemiddelde bezettingsgraad van de groninger dorpshuizen 45% over de week is. Een bezettingsgraad moet als richtlijn worden gebruikt. Een dorpshuis met een lage bezetting kan namelijk heel belangrijk zijn voor de leefbaarheid van het dorp. Het gebruik hangt ook af van de grote van de dorpskern en de aanwezigheid van concurerende voorzieningen (sportkantines, café en dergelijke).

Het gebruik is de afgelopen 3 jaren in Baflo toegenomen. In Ezinge en Adorp gelijk gebleven en in Sauwerd, Feerwerd en Den Andel afgenomen. De oorzaak hiervan ligt in Feerwerd in een lichte ledenafname van de verenigingen, in Sauwerd lag dit aan het gebouw en het beheer. Sauwerd verwacht weer een opgaande lijn nu het gebouw gerenoveerd is en er nieuwe plannen zijn van het bestuur en het beheer. Sauwerd heeft wel problemen met het functioneren van de jeugdsoos binnen het dorpshuis. Ook Feerwerd verwacht na het opknappen van de grote zaal weer een toename van het gebruik.

In Den Andel heeft het met name gelegen aan het beheer dat geen groepen aan zich wist te binden en een bestuur dat niet met nieuwe impulsen kwam.

Waar multifunctionaliteit voorkomt, betreft dit alleen en in beperkte mate de grotere kernen (Sauwerd, Ezinge en Baflo) en bestaat dan uit bibliotheek, peuterspeelzaal, jeugd honk en in Ezinge het wijkservicepunt (steunstee-concept). Doordat Adorp en Den Andel een gymzaal hebben, hebben zij voor de schoolsport een belangrijke functie.

Feerwerd, Sauwerd, Adorp en Den Andel zien nog mogelijkheden om het gebruik van het dorpshuis uit te breiden. Door het breder inzetbaar maken van de aanwezige zaal voor de verhuur verwachten de dorpshuizen hun activiteiten en inkomsten te kunnen vergroten.

Bestuur

De dorpshuizen worden allen bestuurd door enthousiaste bestuursleden. Veelal is de vereiste deskundigheid aanwezig. Indien er behoefte aan expertise bestaat, richt dit zich meestal op het onderhoudsplan. Enkele besturen hebben interesse getoond voor het project "Gemeenschapsaccommodaties maken een eigen ondernemersplan".

De relatie met de dorpsbelangen verenigingen is over het algemeen goed, maar niet intensief. Er is weinig sprake van gezamenlijk overleg over de toekomstige mogelijkheden voor het dorp en de rol die het dorpshuis daarin kan spelen. Het bestuur van het dorpshuis houdt zich in de huidige situatie primair bezig met het in stand houden van de huidige functies.

Een aantal besturen heeft aangegeven dat de betrokkenheid van de gemeente beter kan.

Beheer

In Sauwerd, Adorp, Baflo en Den Andel is een betaalde beheerder aanwezig. In Sauwerd maakt het intensief gebruik en toevoeging van commerciële functies het hebben van een beheerder mogelijk, maar ook noodzakelijk. In Baflo wordt gebruik gemaakt van een detachering vanuit Ability. De beheerster in Adorp wordt betaald uit rente-inkomsten. De exploitatie zelf, maakt dit niet mogelijk. Den Andel heeft momenteel problemen met de huidige, betaalde beheerder.

Ezinge en Feerwerd draaien op vrijwilligers. In Feerwerd is een vaste, maar niet betaalde beheerder actief. Wanneer deze vrijwilliger er in de toekomst mee zou stoppen ziet Feerwerd problemen ontstaan.

Vrijwilligers

Overal zijn in principe voldoende vrijwilligers beschikbaar. Alleen voor de schoonmaakwerkzaamheden is dit nog wel eens lastig. Veelal betreft het vrijwilligers die een rol binnen de eigen vereniging vervullen. Men is over het algemeen niet erg bezorgd over de toekomstige beschikbaarheid van vrijwilligers. Voor de toekomst zien Adorp en Feerwerd wel een teruggang in vrijwilligers ontstaan door een ledenafname van de verenigingen.

Een recent onderzoek uit de provincie Friesland naar de beschikbaarheid van vrijwilligers in de toekomst geeft een positeif beeld. Met name zal een beroep gedaan worden op senioren.

Draagvlak

Het dorpshuis dient gedragen te worden door de dorpsbewoners. Er dient een mate van zelfwerkzaamheid aanwezig te zijn. De vraag die gesteld kan worden is:

  • -

    Hoe is de bereidheid om vrijwilligerswerk te doen voor het dorpshuis?

  • -

    Zijn er voldoende vrijwilligers om het dorpshuis draaiende te houden?

Het draagvlak in de dorpen wordt bij alle dorpshuizen als voldoende beschouwd hetgeen blijkt uit het aantal vrijwilligers dat bereid is zich in te zetten voor het dorpshuis.

In Den Andel is door het interimbestuur een enquete gehouden onder de dorpsbewoners (juli 2002). Op basis van deze uitkomsten heeft het bestuur van Dorpsbelangen Den Andel besloten het dorpshuis “te redden” voor het dorp. De dorpsbewoners wilde het dorpshuis behouden. Of dit ook daadwerkelijk zo is zal moeten blijken na een herstart.

Wij zien ook een taak voor de dorpsbelangenverenigingen te werken aan het draagvlak voor het dorpshuis. Meer samenwerking tussen het dorpshuisbestuur en de belangenvereniging zou tot stand moeten komen.

Staat van het gebouw

Het gebouw waarin het dorpshuis is gevestigd is een middel om de doelstellingen waar te maken. Het gebouw is belangrijk. Om na te gaan of een dorpshuis bestaansrecht heeft moet gekeken worden naar de staat van onderhoud van het gebouw en de investeringen die gedaan moeten worden om aan de eisen te voldoen. De mogelijkheden van het gebouw voor uitbreiding, medegebruik, en dergelijk spelen daarbij ook een rol.

DBF constateert in haar rapport dat de kwaliteit van de gebouwen over het algemeen redelijk is. Wel wordt geconstateerd dat de inrichting, waaronder het sanitair, in sommige gevallen gedateerd is en er rekening moet worden gehouden met vervanging.

Onderhoud

De afgelopen jaren is steeds gebleken dat het op peil houden van een goede staat van onderhoud van het gebouw moeilijk is voor de dorpshuisbesturen. Moeilijk omdat er vaak te weinig of geen geld voor gereserveerd kan worden. Voor een aantal is het moeilijk om een goed onderhoudsplan te maken.

Een aantal dorpshuizen werkt met een onderhoudsplan. Deze reserveren ook geld om het onderhoud uit te voeren. Het onderhoudsplan wordt gemaakt door bestuursleden in overleg met technische commissie of het beheer. Een subsidieregeling, met name gericht op uitvoering van onderhoudsplannen, staat hoog op het verlanglijstje van de dorpshuisbesturen.

Verbouwing/renovatie

Alle dorpshuizen hebben verbouwingsplannen in de nabije of minder nabije toekomst. Het gaat dan om grotere onderhoudsbeurten zoals schilderwerk, dakgoten, kozijnen tot verbouwing van toiletten, zaal, entree.

Sauwerd heeft net een grote renovatie achter de rug om het gebouw weer aan de eisen van deze tijd te laten voldoen. Zij hebben nog wensen ten aanzien van een opslagruimte. Feerwerd heeft net de grote zaal opgeknapt en heeft nog verder plannen voor renovatie van het sanitair en de bovenverdieping. Ezinge heeft nog verbouwingsplannen ten aanzien van de toiletten voor de peuterspeelzaal. Baflo heeft plannen voor groot onderhoud maar heeft daarvoor nog geen middelen. Adorp heeft enkele onderhoudspunten in de planning. Den Andel wil mogelijke verbouwingen danwel een renovatie in overleg met de toekomstige nieuwe beheerder gaan bekijken.

De afgelopen jaren hebben de dorpshuizen flink moeten investeren in hun gebouw om te voldoen aan alle eisen in het kader van arbo- en milieu, brandveiligheid en dergelijke om een gebruiksvergunning te kunnnen krijgen. Men ziet de verzwaring van de regelgeving in dezen ook voor de toekomst als een knelpunt. In 2004 wordt in de dorpshuizen opnieuw door de brandweer een controle gehouden op de bouwkundige eisen van de brandveiligheid. Niet uitgesloten moet worden dat de dorpshuizen opnieuw aanpassingen moeten doen en dat dit kosten met zich meebrengt.

Financiën

Uitgangspunt van het beleid is altijd geweest dat de dorpshuisbesturen verantwoordelijk zijn voor de exploitatie. Een dorpshuis heeft uiteindelijk alleen bestaansrecht als een sluitende exploitatie mogelijk is. De manier waarop de dorpshuizen op dit moment geëxploiteerd worden lopen zeer uiteen. Sommige hebben een pachter, anderen werken met vrijwilligers op het beheer. Ook de prijzen die voor consumpties en zaalhuur in rekening worden gebracht lopen uiteen. Het heeft allemaal invloed op de exploitatie.

De financiële positie van bijna alle dorpshuizen is matig. De exploitatie is vaak net sluitend. Voor het dorpshuis Den Andel is de situatie ronduit zorgelijk, zeker als er niet gauw duidelijkheid komt ten aanzien van de eigendomssituatie en het beheer.

Bij alle dorpshuizen is er weinig geld voor reserveringen voor toekomstig groot onderhoud. Verder zien de dorpshuizen de eisen vanuit de wet en regelgeving en de financiële middelen die dit vraagt als een zorg. Dit betreft enerzijds de aanpassingen in en aan het gebouw, anderzijds de middelen die vrij gemaakt moeten worden voor oa. de cursus bedrijfshulpverlening.

Omgevingsfactoren (planologisch, milieu)

Belangrijk aspect voor het toekomstig functioneren is de ligging van het dorpshuis ten opzichte van zijn omgeving. Bepalend hierbij zijn het bestemmingsplan en de uit het oogpunt van milieu te stellen eisen, met name voor de toekomst. Voor milieu is een belangrijk aandachtspunt het geluid dat wordt veroorzaakt door festiviteiten, jeugdsoos en parkeren. Zoals de situatie nu is levert het nergens knelpunten op. Bij wijzigingen in de toekomst (uitbreidingen, renovaties) moet er vroegtijdig aandacht voor zjn.

2.3. Conclusie

De 6 dorpshuizen verschillen in grootte, beheer, gebouw en historie. Zij kennen ieder hun eigen zwakke en sterke kanten, maar in zijn algemeenheid kunnen we hetvolgende concluderen;

Sterke kanten

  • -

    groot draagvlak binnen het dorp voor de dorpshuizen

  • -

    groot aantal en inzet van vrijwilligers bij de dorpshuizen

  • -

    gebruik van het dorpshuis voor de sociale en culturele activiteiten, de verenigingen en als ontmoetingsplaats

Zwakke kanten

  • -

    de financiële situatie van de dorpshuizen

  • -

    exploitatie is vaak net sluitend

  • -

    geen ondernemingsplan

  • -

    onderhoud en renovatie van de accommodatie verloopt moeizaam

Geconcludeerd kan worden dat de dorpshuizen van Adorp, Feerwerd, Sauwerd, Baflo en Ezinge, kijkend naar het draagvlak, het gebruik en de staat van gebouwen bestaansrecht hebben.

De financiële positie en exploitatie dienen versterkt te worden. Het beschikken van een goed en helder ondernemingsplan zal een goede basis zijn voor zowel beheer als exploitatie. Op dit moment ontbreekt dit nog bij alle dorpshuizen.

Het dorpshuis in Den Andel verkeert nog steeds in onzekere tijden wat betreft de eigendomssituatie en het beheer. Zolang de juridische problemen niet zijn opgelost is een goede herstart niet te maken en is het voortbestaan onzeker.

In het volgende hoofdstuk gaan we in op de functie en de positie die de huidige dorpshuizen innemen in het kader van de leefbaarheid en de mogelijkheden voor multifunctionaliteit.

3. Functie en positie van de dorpshuizen

3.1 Inleiding

Winsum is een plattelandsgemeente met een aantal kleine(re) kernen. Ook in onze regio hebben we te maken met een terugloop van voorzieningen op het platteland. Het gevolg is dat het aantal ontmoetingsplaatsen voor de dorpsbewoners afneemt en de leefbaarheid in gevaar komt. De functie van het dorpshuis is in een tijd van verschraling van voorzieningen op het platteland steeds belangrijker. Mensen die niet meer aan het economisch verkeer kunnen deelnemen en de minder mobiele groepen (ouderen) binnen de dorpsgemeenschap moeten juist in hun eigen omgeving kunnen deelnemen aan activiteiten. Een belangrijke reden om het dorpshuis als ontmoetingsplaats te behouden in de dorpen.

Dat het dorpshuis een belangrijke voorziening op het platteland gevonden wordt komt ook duidelijk tot uiting uit het onderzoek van de RUG “Voorzieningen in kleine dorpen” (2000). Daaruit blijkt dat de dorpsbewoners het dorpshuis op de eerste plek zetten van belangrijke voorzieningen in de kleine dorpen.

3.2. Functie en positie van de winsumse dorpshuizen

De gemeente Winsum heeft de afgelopen jaren het belang en de rol van de dorpshuizen voor het behoud van die leefbaarheid altijd erkend. De dorpshuizen hebben op dit moment de volgende functies in hun dorp;

  • -

    fungeren als ontmoetingsplaats voor de bevolking;

  • -

    bieden onderdak aan de verenigingen uit het dorp;

  • -

    bieden onderdak aan diverse voorzieningen; zoals peuterspeelzaalwerk, bibliotheek, schoolsport, jeugdwerk, ouderenwerk;

  • -

    Bieden onderdak voor incidentele dorpsactiviteiten zoals; muziekavonden, toneelavonden, st.nicolaasviering, nieuwjaarsviering, jaarvergaderingen, bruiloften, partijen, begrafenissen.

Gezien bovenstaande functies nemen alle Winsumse dorpshuizen een belangrijke positie in in de dorpskernen. Er is wel verscheidenheid in de functie die het dorpshuis vervult. Dit hangt samen met de omvang van de dorpskern en de mate waarin er nog andere voorzieningen zijn. DBF stelt voor in aansluiting op de provinciale categorie-indeling van plattelandskernen onderscheid te maken in centrumdorp Winsum, de complete dorpen Sauwerd, Baflo en Ezinge en de kleine kernen Feerwerd, Den Andel en Adorp. Daarnaast zijn er nog kleine kernen zonder dorpshuis.

Kleiner kernen met dorpshuis

In de kleine kernen Adorp, Feerwerd en Den Andel, is het dorpshuis veelal de enige plek waar het sociale en culturele dorpsleven zich afspeelt, veel verenigingen houden er hun activiteiten. De dorpshuizen in deze 3 kleine kernen hebben naast de specifieke dorpshuisfunctie weinig eigen draagvlak voor meer multifunctionaliteit. Deze 3 dorpshuizen zullen we instandhouden vanwege in de eerste plaats hun reguliere dorpshuisfunctie. Den Andel en Adorp hebben daarnaast een functie ten aanzien van het sportonderwijs.

Complete dorpen

De kernen Baflo, Sauwerd en Ezinge zijn de zogenaamde complete dorpen. In het kader van de instandhouding van de voorzieningen spelen behalve het dorp Winsum, deze 3 dorpskernen een belangrijke rol in het aanbod van voorzieningen voor nabijgelegen kleinere dorpskernen. Deze complete dorpen beschikken nu al over een groter aanbod van voorzieningen, zij het nogal versnipperd. In de toekomst moeten we meer streven naar een passende concentratie van voorzieningen. De dorpshuizen in deze complete dorpen kennen nu al een zekere vorm van multifunctionaliteit. Zij hebben meer kansen, mogelijkheden om in de toekomst meer functies aan zich te binden.

Het gaat dan enerzijds om de ideële functies, waar de gemeente zelf een taak in heeft, zoals peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, bibliotheek, jeugdhonk, servicepunt voor ouderenzorg, ouder en kindzorg en sport. Anderzijds gaat het om de meer commerciële functies. Hierin heeft de gemeente hooguit een stimulerende taak. Gedacht kan worden aan huisarts, apotheek, postkantoor, winkel.

Overige kleine kernen

In de kleine kernen die nu geen dorpshuis hebben worden incidenteel andere ruimtes als ontmoetingsruimte voor het dorp gebruikt, zoals kerken, verenigingsgebouwtjes, sportkantines, café. Deze voldoen blijkbaar aan de daar aanwezige behoeften. Deze kleine kernen hebben ook weinig eigen verenigingen. De bewoners zijn lid van verenigingen in grotere nabijgelegen kernen en maken derhalve ook gebruik van de betreffende dorpshuizen. Gezien de beperkte financiële middelen die de gemeente ter beschikking heeft breiden we het aantal dorpshuizen niet uit.

3.3. Spreidingsplan

Uit het onderzoek van DBF blijkt dat alle 6 dorpshuizen een belangrijke schakel zijn in het bieden van mogelijkheden voor sociale cohesie en het aanbieden van voorzieningen. Voor behoud van de leefbaarheid van de kleinere dorpen in de gemeente zijn goede accommodaties onmisbaar. De huidige dorpshuizen zijn in deze als basisvoorziening aan te merken.

DBF doet de aanbeveling om een spreidingsplan te maken waarbij de gemeente aangeeft hoe verschillende functies voor haar inwoners bereikbaar moeten zijn en op welke onderwerpen zij een inspanning kan doen om deze daar te krijgen of te behouden. Het dorpshuis in de betreffende dorpskern dient daarbij als basis om de betreffende voorzieningen aan zich te binden. Bepaalde voorzieningen zullen primair in eigen dorp aanwezig moeten zijn. Voor andere is een zekere reisafstand acceptabel. DBF heeft in haar rapport een aanzet gegeven voor een spreidingsplan voor Winsum. Zie bijlage 3; pagina 8.

Ook in de Toekomstvisie Winsum 2020 is aandacht voor de leefbaarheid en voorzieningen. Bovenstaande gedachten vindt aansluiting bij de denkrichting dat voorzieningen geconcentreerd moeten worden met als uitgangspunt dat kwaliteit belangrijker is dan nabijheid. Door middel van het spreidingsplan wordt dan aangegeven op welk niveau de concentratie plaats gaat vinden.

Voor de voorziening dorpshuis zelf concluderen we dat deze niet geconcentreerd moet worden in enkel de complete dorpen. DBF geeft aan dat zelfs elke kern van ‘enige’ omvang een plek moet hebben die het sociale en culturele hart van het dorp kan vormen. Zeg maar; de huiskamer van het dorp.

4. Beleid dorpshuizen 2003 - 2010

4.1. Beleidsuitgangspunten

  • -

    Voor het behoud van de leefbaarheid van de kleinere dorpen in de gemeente zijn goede accommodaties voor ontmoeting, zorg en voorzieningen onmisbaar. De huidige 6 dorpshuizen zijn hierbij een belangrijke schakel en als basisvoorziening aan te merken.

  • -

    De gemeente ziet in het kader van bundeling en concentratie van voorzieningen een duidelijke rol voor de dorpshuizen in de complete dorpen Sauwerd, Baflo en Ezinge. De gemeente zal de dorpshuizen hierin ondersteunen.

  • -

    De gemeente ziet voor de dorpshuizen in Feerwerd, Den Andel en Adorp een rol voor het vervullen van de reguliere dorpshuisfunctie, te weten ontmoeting, accommodatie voor het verenigingsleven. Adorp en Den Andel hebben daarnaast een functie ten aanzien van het sportonderwijs.

  • -

    De dorpshuisbesturen zijn de eerstverantwoordelijke voor de instandhouding van het dorpshuis en dragen de zorg voor een goede exploitatie en beheer van de accommodatie.

  • -

    De gemeente heeft een voorwaardenscheppende taak en faciliterende taak ten aanzien van de instandhouding van de 6 dorpshuizen. Deze taak is uitgewerkt in onderstaand beleid.

  • -

    Het beleid richt zich niet op de oprichting van nieuwe dorpshuizen in de overige kernen.

  • -

    Het beleid is alleen geldig als het dorpshuis bestaansrecht heeft. Belangrijke criteria om dit te toetsen zijn; het gebruik, het draagvlak voor het dorpshuis in de het dorp, een sluitende exploitatie.

4.2. Ondersteuning gemeente

De ondersteuning van de dorpshuizen bij hun instandhouding en versterking bestaat uit het volgende;

  • 1.

    ondersteuning bij het maken van een ondernemingsplan

  • 2.

    ondersteuning bestuur en organisatie

  • 3.

    onderhoudsprogramma

  • 4.

    financiële en ambtelijke ondersteuning onderhoud gebouw

  • 5.

    spreidingsplan

  • 6.

    stimuleren van multifuncitonaliteit

4.2.1. Ondernemingsplan

Het dorpshuis en de dorpsgemeenschap hebben de verantwoordelijkheid voor een gezonde exploitatie van het dorpshuis. Door het opstellen van een eigen ondernemingsplan krijgt het bestuur een totaaloverzicht van de baten en kosten die met de exploitatie van een dorpshuis gemoeid zijn. Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt wat het beleid is ten aanzien vanhet bestuur, vrijwilligers, medewerkers, gebouwen, activiteiten en leden (verenigingen). Ook de te voeren prijsstelling binnen het dorpshuis voor consumpties en zaalhuur is in het ondernemingsplan een belangrijk item. DBF heeft in haar onderzoek aangegeven dat een aantal dorpshuizen hun prijsstelling erg laag gesteld hebben.

Door het opstellen van een ondernemingsplan wordt de haalbaarheid van doelstellingen van het dorpshuis niet alleen duidelijk voor het bestuur zelf maar ook voor externe partijen, zoals de gemeente.

De gemeente stelt als voorwaarde voor verdere ondersteuning dat de dorpshuizen een ondernemingsplan opstellen aan de hand van de handleiding die momenteel in ontwikkeling is in het kader van het project van de Heidemij en de VGD. Na de zomer van 2003 is de handleiding gereed. Indien blijkt dat voor het hanteren van de handleiding meer ondersteuning nodig is dan door het projectbureau geleverd kan worden is de gemeente bereid hierin bij te dragen. Wanneer de uitkomsten van het project bekend zijn zullen wij hierover een apart voorstel doen. Nagegaan wordt in hoeverre voor de ondersteuning gebruik gemaakt kan worden van de organisatie “Starters op maat” uit Groningen. Dit zijn oud-ondernemers die hun adviezen ter beschikking stellen.

Financiële gevolgen: Ten behoeve van de ondersteuning voor het maken van het ondernemingsplan ramen wij een eenmalig bedrag van € 2.500,- . Dekking vindt plaats in de post dorps-wijkcentra 2003.

Planning; september 2003 - 2004.

4.2.2. Ondersteuning bestuur en organisatie

De dorpshuizen maken zich zorgen over het toekomstig beheer, vanwege de toename van de regelgeving en de verantwoordelijkheid die dit met zich meebrengt. Zij moeten gemakkelijk een beroep kunnen doen op een ondersteunende organisatie. De Vereniging Groninger dorpshuizen moet deze ondersteuning in de eerste plaats bieden.

Daarnaast biedt de gemeente vanuit haar reguliere taak al ondersteuning ten aanzien van regelgeving. Ten aanzien van de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties wordt momenteel een “steunpunt vrijwilligerswerk Winsum” opgericht. Dit steunpunt dat wordt ontwikkeld bij de SWVW dient als vraagbaak voor de vrijwilligersorganisatie en biedt deskundigheidsbevordering. De dorpshuizen kunnen een beroep doen op het vrijwilligerssteunpunt.

Kennis kan ook meer met elkaar gedeeld worden. Meer samenwerking en overleg tussen de diverse dorpshuisbesturen en met de dorpsbelangenverenigingen dient gestimuleerd te worden. Wij willen het halfjaarlijks overleg instand houden en in overleg met de dorpshuizen dit wellicht een andere inhoud geven.

Op het gebied van deskundigheidsbevordering willen wij de subsidieregeling voor de cursussen bedrijfshulpverlening voortzetten. Dit betekent dat er een bedrag van

€ 226,89 per jaar, per dorpshuis beschikbaar is onder de volgende criteria;

  • 1.

    het dorpshuisbestuur moet in het bezit zijn van een geldige gebruiksvergunning

  • 2.

    Er dient een bijgehouden ehbo koffer aanwezig te zijn.

  • 3.

    bhv-cursisten moeten tenminste twee jaar vrijwilligerswerk voor het betreffende dorpshuis blijven verrichten.

Nagegaan moet worden in hoeverre er een vorm van samenwerking mogelijk is voor de organisatie en deelname aan deze cursussen.

Financiële gevolgen; voor de cursussen bhv en overige deskundigheidsbevordering willen wij jaarlijks een bedrag van € 2000,- ramen.

Planning; voorjaarsnota 2003 opnemen.

4.2.3. Ondersteuning onderhoud gebouw

Vanuit het standpunt dat de accommodatie van wezenlijk belang is voor het bereiken van de doelstelling van de dorpshuizen en het feit dat de dorpshuizen een basisvoorziening vormen in de dorpen voor sociaal contact en het verenigingsleven stellen wij voor de dorpshuizen te ondersteunen bij het voeren van een goed onderhoud van de accommodaties en op noodzakelijke aanpassingen ten gevolge van wet- en regelgeving. Deze ondersteuning bestaat uit;

  • -

    onderhoudsprogramma

  • -

    subsidieregeling onderhoud

  • -

    calamiteitenfonds

  • -

    ondersteuningsuren

1. Onderhoudsprogramma

Ter ondersteuning van de dorpshuizen bij de instandhouding van hun accommodatie willen wij als gemeente voor alle 6 dorpshuizen een bouwkundige inventarisatie laten maken van het gebouw en daarbij tevens een onderhoudsprogramma laten maken met een looptijd van 10 jaar.

Het onderhoudsprogramma geeft inzicht in de planning van het onderhoud en de te maken reserveringen op de begroting. Voor de gemeente is het tevens het middel om haar subsidieregeling onderhoud op te toetsen, zie hiervoor punt 2.

Financiële gevolgen; voor de inventarisatie en het maken van 6 onderhoudsplannen wordt eenmalig een bedrag geraamd van € 4000,- (excl.btw). De uitvoering geschiedt door een extern bureau. Dekking van dit bedrag kan gevonden worden in de post dorps-wijkcentra 2003.

Planning uitvoering: 2003

2. Subsidieregeling onderhoud

Uit het onderzoek blijkt dat een belangrijk knelpunt is de financiering van onderhoud. De exploitatie laat het in de meeste dorpshuizen niet toe dat genoeg financiële middelen gereserveerd kunnen worden voor de uitvoering van groot onderhoud (schilderwerk, dakbedekking, cv-installaties). Bovendien worden de dorpshuisbesturen regelmatig geconfronteerd met toenemende kosten als gevolg van steeds stringentere wet- en regelgeving, zoals ten aanzien van milieu, arbo en brandveiligheid.

Bij de opstelling van een subsidieregeling moeten we op voorhand rekening houden met de volgende zaken:

  • -

    niet alleen de middelen van de dorpshuizen zijn beperkt zijn, maar ook van de gemeente. Het kan dus geen open einde regeling worden.

  • -

    het dorpshuis zal zelf ook wezenlijk financieel moeten bijdragen; Zij zullen hiermee rekening moeten houden in hun ondernemingsplan met bijbehorende exploitatie.

  • -

    Het is een ondoenlijke zaak om bij de subsidieregeling een vorm van diversiteit door te voeren welke volledig recht doet aan de verschillen en ook nog eens organisatorische uitvoerbaar is; De dorpshuizen zijn zeer divers op het gebied van gebouw, beheer, exploitatie etc. De startsituatie van elk dorpshuis is ook al heel verschillend. De een heeft recentelijk in het gebouw geïnvesteerd, de ander niet.

Bijdrageregeling onderhoud

  • -

    De dorpshuizen beschikken over een onderhoudsprogramma voor 10 jaar, zie punt 1; Dit onderhoudsprogramma dient als basis voor de te verstrekken gemeentelijke bijdrage.

  • -

    De subsidieregeling geldt op de onderdelen; 1)schilder / houtwerk 2)dakbedekking, goten 3) technische installaties 4) brandveiligheidsaspecten / noodverlichtingsinstallaties;

  • -

    De dorpshuizen krijgen jaarlijks eenzelfde bedrag voor het plegen van onderhoud. Op basis van hetgeen nu op de begroting staat voor de dorpshuizen (€ 15.000,-) is dit een bedrag van € 2.500,- per dorpshuis.

  • -

    Ieder dorpshuis dient (voor 1 juli) jaarlijks van tevoren een onderhoudsplanning in gebaseerd op het onderhoudsprogramma. Op basis daarvan verstrekt de gemeente een voorschot (100%) op de subsidie. Tegelijk met de indiening van de onderhoudsplanning voor het daaropvolgende jaar wordt de uitvoering van het onderhoud verantwoord door middel van een eindafrekening en een jaarrekening. De subsidie wordt op basis hiervan vastgesteld. De gemeente kan controleren of het onderhoud ook daadwerkelijk is uitgevoerd.

  • -

    De dorpshuizen moeten de overige kosten van het onderhoud zelf vrijmaken en tijdig reserveren in hun begroting.

  • -

    Het onderhoudsprogramma gaat uit van gemiddelde jaarlijkse onderhoudskosten. Wanneer er voor een bepaald jaar geen onderhoud op de planning staat kan het dorpshuis het bedrag reserveren. Dit moet dan ook in de eindafrekening / jaarrekening verantwoord worden.

  • -

    Het onderhoudsprogramma gaat uit van het uitvoeren van het onderhoud door derden. Om de zelfwerkzaamheid te stimuleren kan de eigen bijdrage ook bestaan uit het zelf uitvoeren van onderhoudszaken. Daarbij moet wel de kwaliteit van het onderhoud niet in het geding komen.

  • -

    Wanneer er wijzigingen ontstaan in het onderhoudsprogramma dan moeten de dorpshuizen dit bij de verantwoording aan de gemeente doorgeven. Dit wordt door de gemeente verwerkt in het onderhoudsprogramma.

  • -

    Voorwaarde voor het verstrekken van de bijdrage is een ondernemingsplan met een sluitende exploitatie en waaruit blijkt dat het dorpshuis bestaansrecht heeft. Dit laatste wordt getoetst aan de hand van de criteria; gebruik, draagvlak (vrijwilligersinzet, bestendig bestuur, draagvlak in het dorp), financiele situatie (sluitende exploitatie), staat van het gebouw (onderhoud op orde).

Financiële gevolgen: jaarlijks € 15.000,- Dekking door de post dorpshuizen van € 15.000,-.

Planning: Invoering in 2004. Om dit mogelijk te maken is eerst stap 1 nodig, namelijk het opstellen van de het onderhoudsprogramma. Voor het jaar 2004 is het wellicht niet mogelijk om voor 1 juli de planning in te dienen. Wij houden echter al wel rekening met het verstrekken van de subsidie in het jaar 2004 onder de voorwaarden dat aan de criteria van het onderhoudsprogramma en het ondernemingsplan is/wordt voldaan.

3. Calamiteitenfonds dorpshuizen

Voor calamiteiten, onvoorziene omstandigheden, wordt een calamiteitenfonds gevormd. Het gaat altijd om investeringen die te maken hebben met de instandhouding van het gebouw. Bijvoorbeeld onvoorziene investeringen als gevolg van nieuwe wet en regelgeving.

Het dorpshuis moet zelf aan kunnen geven waarom ze met recht een beroep op dit calamiteitenfonds doet. Op dit calamiteitenfonds kan een beroep gedaan worden wanneer het dorpshuisbestuur aan kan geven;

  • -

    Hoe de calamiteit is ontstaan, waarom er in het meerjarenonderhoudsprogramma niet in is voorzien;

  • -

    waarom de investering geen uitstel vergt; alleen die zaken zijn een calamiteit die het dorpshuis in haar functioneren bedreigen.

  • -

    dat zij geen mogelijkheid hebben de investering zelf volledig te financieren;

  • -

    dat zij zelf een wezenlijke eigen bijdrage kunnen leveren;

Daarnaast zal de gemeente alleen een financiële bijdrage uit dit fonds beschikbaar stellen als het betreffende dorpshuis een sluitende exploitatie en bestaansrecht heeft (zie ook de criteria voor de subsidie in onderhoud).

De dorpshuizen kunnen een beroep doen op het fonds door middel van het doen van een aanvraag aan burgemeester en wethouders. Over de hoogte van een eventuele bijdrage beslist Burgemeester en wethouders.

Financiële gevolgen: Wij stellen voor hiervoor jaarlijks een bedrag van € 4000,- te reserveren.

Planning; een bedrag van € 2723,- is gedekt door de post reserve accommodatie dorpshuizen. Het overige deel € 1277,- dient bij de voorjaarsnota opgenomen te worden.

4. Ambtelijke ondersteuning

Om de dorpshuisbesturen te ondersteunen bij het beheer en onderhoud van het gebouw en het bijstellen van hun onderhoudsprogramma zijn ondersteuningsuren nodig. Wij stellen voor hiervoor per dorpshuis op jaarbasis 8 manuren in te ramen bij de afd.ruimte.

  • -

    Voor het (indien nodig) jaarlijks bijstellen van het onderhoudsprogramma;

  • -

    Voor het controleren van de uitvoering van het onderhoudsprogramma;

  • -

    Voor het beantwoorden van vragen over ingewikkelde onderhoudszaken.

Financiële gevolgen; 48 uur (afd.ruimte);

Planning; invoering 2004. De afdeling ruimte dient dit in hun jaarplan 2004 op te nemen.

4.2.4. Opstellen spreidingsplan

Middels een spreidingsplan kan de gemeente aangeven hoe verschillende functies voor haar inwoners bereikbaar moeten zijn en op welke onderwerpen de gemeente een inspanning kan doen om deze daar te krijgen of te behouden. Via de dorpshuizen kan de gemeente noodzakelijk geachte functies aanbieden. Wanneer het spreidingsplan gemaakt is dan kan dit getoetst worden aan de huidige situatie waarna een activiteitenplan ontwikkeld moet worden dat erop gericht is het spreidingsplan uit te voeren.

Financiële gevolgen: PM

Planning; 2004 -2005

4.2.5. Stimuleren multifunctionaliteit

Daar waar vergroting van multifunctionaliteit kan worden gerealiseerd, zal de gemeente dit stimuleren en ambtelijk begeleiden. De nadruk komt hierbij te liggen op concentratie van voorzieningen in de complete dorpen.

De gemeente is bereid, indien het om ideële functies gaat, financiële bijdragen te verstrekken voor de verbouw en uitbreiding van de accommodaties. Voorgesteld wordt om tweejaarlijks in overleg met de dorpshuisbesturen een prognose op te stellen ten aanzien van de multifunctionaliteit, waarmee de gemeente noodzakelijke reserveringen in de begroting kan opnemen. De bijdrage zal altijd aanvullend zijn op andere subsidieverstrekkers, eigen bijdragen en sponsering.

Uiteindelijk zal het besluit over een bijdragen genomen worden aan de hand van concrete plannen en begrotingen.

Financiële gevolgen: PM

Planning; 2004 - 2005 en verder

5. Plan van aanpak

Beleidspunt

Jaar

Financiele gevolgen

Dekking

1.Opstellen ondernemersplan

2003 - 2004

€ 2.500,-

Post dorps-wijkcentra 2003

2.ondersteuning bestuur en organisatie

2003 e.v.

€ 2.000,-

VJN 2003

3.onderhoudsprogramma

2003

€ 4.000,-

Post dorps-wijkcentra 2003

4.subisidieregeling onderhoud

2004 e.v.

€ 15.000,-

Post dorps-wijkcentra 2004 e.v.

5.calamiteitenfonds

2004 e.v.

€ 4.000,-

€ 2723,- reserve accommodaties dorpshuizen 2004, resterende deel VJN 2003

6.ambtelijke ondersteuning

2004 e.v.

48 uur

Jaarplan ruimte 2004

7.spreidingsplan

2004 - 2005

Pm

8.stimuleren multifunctionaliteit

2004 e.v.

Pm

Samenvattend; Eenmalig is een bedrag nodig van € 6.500,-.

Structureel is een bedrag nodig van 21.000,- . Hiervan is al in de begroting gedekt; € 17.723,-

BIJLAGEN

1.Sterke en zwakke kanten dorpshuizen winsum

Ezinge;

zwakke kanten; geen intensief gebruik, beheer door vrijwilligers

sterke kanten; staat van het gebouw, inzet vrijwilligers.

Baflo;

zwakke kanten: onderhoud van het gebouw en de financiele situatie.

sterke kanten: het beheer en het gebruik van het dorpshuis door de verenigingen.

Sauwerd;

Zwakke kanten: de financiele situatie en de beperkte mogelijkheden op geld te reserveren voor onderhoud.

Sterke kanten; het gebouw, het beheer en het weer toenemend gebruik.

Feerwerd;

zwakke kanten is de smalle basis voor de exploitatie en voor de toekomst de vrijwilligers.

Sterke kanten; huidige beheer, functie en gebruik door het dorp en de verenigingen.

Adorp;

zwakke kanten; staat van het gebouw,

sterke kanten; financiële situatie, sportzaal en daarmee in samenhang het gebruik.

Den Andel;

zwakke kanten; beheerder, financiele positie, onzekere eigendomssituatie.

Sterke kanten; inzet huidige interim-bestuur.

2.Resultaten vragenlijsten dorpshuizen

Dorpshuis

Vraag

Ezinge

Baflo

Feerwerd

Sauwerd

Adorp

Den Andel

1.positieve ontwikkelingen

-financiële situatie verbeterd door komst peutersp. zaal

groei exploitatie

toename gebruik

Verbetering representativiteit grote zaal.

Facelift gebouw

Beheer meer gemotiveerd

-

Enthousiaste groep die het dorpshuis nieuw leven in wil blazen.

Medewerking van betrokken partijen.

1.negatieve ontwikkelingen

Beheer kwetsbaar i.v.m vrijwilligers

Toename regels en kosten daarvan

Afname leden ver.

Vrijwilligers

Financiën.

Functioneren jeugdsoos

Minder leden bij verenigingen, leidt tot minder gebruik

-

2.knelpunten

Geen grote punten

Onderhoud gebouw + fin.mid.

Staat van het pand

Financiën zorgelijk

Beheer in toekomst?

Opbergruimte

Geen grote knelp; enig achterstallig onderhoud

Functioneren huidige beheerder

3.draagvlak

Voldoende

Voldoende

Voldoende

Voldoende

Voldoende

Voldoende

3.draagvlak blijkt uit:

Regelmatig gebruik

Toename gebruik

Veel vrijwilligers

Veel activiteiten

Veel vrijwilligers

Veel donateurs

Veel gebruikers

Blijkt uit enquête in het dorp gehouden.

4.contact met dorpsbelangenver.

Regelmatig overleg over activiteiten

Regelmatig overleg over elkaars onderwerpen

Regelmatig overleg over activiteiten en de nieuwsbrief

Incidenteel overleg

-bibliotheek

-gebruik

Regelmatig,

jaarvergadering

Ja, bestuur dorpsbelangen = interim bestuur dorpshuis

5.vrijwilligers

Voldoende

Voldoende

Voldoende , m.u.v schoonmaak

Voldoende

Voldoende

Voldoende, ook animo voor nieuw bestuur.

6.onderhoudsplan

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

6.geen onderhoudsplan omdat…

Weinig onderhoud te verwachten

Geen financiële middelen voor uitvoering

Nvt

Nvt

Nvt

Nvt

6.wie maakt het onderhoudsplan

Nvt

Nvt

Bestuur + technische commissie

Bestuur + beheer

Onderhoudscomm. + dag.bestuur

Aantal aannemers / technici die dit op zich nemen.

-vervolg-

Ezinge

Baflo

Feerwerd

Sauwerd

Adorp

Den Andel

6.Behoefte aan deskundigheid

Ja

Nee

Ja

Nee

Nee, (sommige zaken wel)

?

7.Reserve onderhoud

Ja, niet gebaseerd op onderhoudsplan

Nee, geen geld voor.

Ja, niet gebaseerd op plan

Ja, € 2560,-

Ja, € 2270,-

Nee, is wel de bedoeling dit mee te nemen in nieuw bedrijfsplan.

8.Verbouwings- plannen?

Ja, toiletgroep + hoofdingang

Ja, dakgoten, dak, schilderwerk

Ja, opknapbeurt grote zaal

Ja, opslagruimte

Ja, kozijnen, toiletten, onderh.

Ja, wordt nog bekeken in overleg met nieuwe beheerder

8.Kosten verbouwing

€ 75.000,-

?

€ 17.088,-

?

Pm

Pm

8.Termijn grote verbouwing

> 5 jaar.

Binnekort

Komende jaren;

Toiletten, ingang

zsm

2003/2004

2003

9.Gebruik

Gelijk gebleven

Toegenomen

Afgenomen?

Afgenomen

Gelijk gebleven

Afgenomen of gelijk gebleven?

10 oorzaken afname

Afname vereniging

Afname leden

Minder bereidheid, organiseren activ.

Veroudering gebouw en afwachtend beheer

Weinig fantasie bij vorig bestuur en een beheerder die de groepen niet aan zich wist te binden.

11.Mogelijkheden uitbreidingen

Geen, ivm personele bezett.

Incidentele verhuur, na opknapbeurt zaal

Door recente verbouwing en plannen beheer is een toename te verwachten

Weinig mogelijkh.

Behoefte aan naschoolse opvang

Ouderensoos, sportclubjes,toneel, film, feestjes en een goede snackbar en horeca

12.opmerkingen

Kritiek op subsidiebeleid gemeente

Willen duidelijkheid over subsidie. Bijv. structureel vast bedrag.