Regeling vervallen per 01-01-2011

Gemeenschappelijke regeling hulpverlening en openbare gezondheidszorg Groningen

Geldend van 01-07-1997 t/m 31-12-2010

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING HULPVERLENING EN OPENBARE GEZONDHEIDSZORG GRONINGEN

GEWIJZIGDE TEKST GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING HULPVERLENING EN OPENBARE GEZONDHEIDSZORG GRONINGEN

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMEEN

Artikel 1 Definities

  • In deze Regeling wordt verstaan onder:

  • a. Regeling: de gemeenschappelijke regeling Hulpverlening en Openbare gezondheidszorg, onderscheidenlijk het op basis van de gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan genoemd in artikel 10.

  • b. Deelnemende gemeente: een aan de Regeling deelnemende gemeente;

  • c. Dienst: dienst van de gemeente Groningen, zoals bedoeld in artikel 9, derde lid;

  • d. GGD Groningen: de GemeenschappelijkeGezondheidsdienst Groningen, het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de regeling, voorzover het de in artikel 7 beschreven taken betreft, met uitzondering van de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen;

  • e. Bestuurscommissie GGD: de commissie ex artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoeld in artikel 10;

  • f. Vakdirectie GGD: het onderdeel van de Dienst dat met de uitvoering van de taken beschreven in artikel 7 is belast;

  • g. Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (ghor): het onderdeel van de vakdirectie GGD belast met de uitvoering van de in artikel 7, eerste lid bedoelde gelijknamige taken.

  • h. Meldkamer Ambulancezorg: het onderdeel van de vakdirectie GGD belast met de uitvoering van de in artikel 7 derde lid bedoelde taak.

  • i. Regionale brandweer en ghor Groningen: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voorzover het de taken betreft beschreven in artikel 7 ter zake van de geneeskundige hulp bij rampen en ongevallen, artikel 6 en – voor zover daaruit taken voor de Regeling voortvloeien - artikel 8;

  • j. Bestuurscommissie Regionale brandweer en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (ghor): de commissie ex artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoeld in artikel 10;

  • k. Regionaal Veiligheidsbestuur: de Bestuurscommissie Regionale brandweer en ghor die optreedt in zijn wettelijke hoedanigheid van Regionaal Veiligheidsbestuur;

  • l. Vakdirectie Brandweer: het onderdeel van de Dienst dat met de uitvoering van de taken beschreven in artikel 6 en – voor zover daaruit taken voor de Regeling voortvloeien - artikel 8 is belast;

  • m. Alarmcentrale Brandweer: het onderdeel van de vakdirectie Brandweer belast met de uitvoering van de in artikel 6, derde lid bedoelde taak;

  • n. Gemeenschappelijke Meldkamer Groningen: het samenwerkingsverband tussen Regiopolitie Groningen, de Regeling (in het bijzonder de Alarmcentrale Brandweer als ook de in artikel 7 derde lid bedoelde Meldkamer Ambulancezorg) en de Regionale Ambulance Voorziening;

  • o. Taken: Gemeenschappelijketaken, Gemeentespecifieke taken, Taken voor derden en Uitbestede taken;

  • p. GemeenschappelijkeTaken: taken die de Deelnemende gemeenten gezamenlijk op grond van de wet of een besluit van het Algemeen bestuur verplicht ter uitvoering aan de Regeling opdragen; tenzij het Algemeen bestuur van de Regeling anders besluit zijn gemeenten verplicht aan de kosten van de uitvoering van deze Taken bij te dragen overeenkomstig de financiële bepalingen in deze Regeling;

  • q. Gemeentespecifieke Taken: taken die een gemeente eigener beweging of op voorstel van het Algemeen bestuur aan de Regeling opdraagt. De uitvoering van deze taken komt voor rekening en risico van de gemeenten die deze taken aan de Regeling hebben opgedragen;

  • r. Taken voor derden: taken die op basis van een besluit van het Algemeen bestuur voor rekening en risico van de Regeling voor derden worden verricht;

  • s. Uitbestede taken: taken die op basis van een besluit van het Algemeen bestuur voor rekening en risico van de Regeling aan derden ter uitvoering worden opgedragen.

Artikel 2 Openbaar lichaam en Dienst

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Openbare Gezondheidszorg Groningen.

  • 2. Het lichaam is gevestigd te Groningen.

  • 3. De Dienst is gevestigd te Groningen.

Artikel 3 Toepassing Gemeentewet

Waar in deze Regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen, met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, gelezen, in de plaats van de raad het Algemeen bestuur onderscheidenlijk de Bestuurscommissie, in de plaats van burgemeester en wethouders het Dagelijks bestuur en in de plaats van de burgemeester de Voorzitter onderscheidenlijk de Voorzitter van de Bestuurscommissie.

Artikel 4 Verzorgingsgebied

Het verzorgingsgebied van de Regeling wordt gevormd door het grondgebied van de Deelnemende gemeenten.

BELANGEN, BEVOEGDHEDEN EN TAKEN

Artikel 5 Doel

  • De Regeling stelt zich ten doel om door regeling en bestuur en door een doelmatige organisatie en coördinatie via intergemeentelijke samenwerking uitvoering te geven aan de behartiging van de volgende belangen:

  • a. Bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking;

  • b. Brandweerzorg;

  • c. Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • d. Rampenbestrijding, crisisbeheersing en veiligheidsbeleid;

  • e. Inrichten, in stand houden en beheren van een meldkamerfunctie voor ambulancezorg en brandweer, voor zover de behartiging van dat belang bij wet niet aan een ander orgaan of een andere instantie is opgedragen.

Artikel 6 Taken Hulpverlening

  • 1. De Taken van de Regeling op het terrein van brandweer en rampenbestrijding omvatten, behoudens de taken waaraan de gemeentelijke brandweer van de Deelnemende gemeenten zelf uitvoering geeft, het bewerkstelligen, voorbereiden en (doen) uitvoeren van een doelmatige en gecoördineerde hulpverlening bij brand, ongevallen, rampen en crises en de samenwerking daartoe van betrokken besturen en organisaties.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde Taken van de Regeling kunnen door een gemeentelijke brandweer van een Deelnemende gemeente ten behoeve van de Regeling en andere Deelnemende gemeenten worden uitgevoerd op basis van een daartoe strekkend besluit van het Algemeen bestuur van de Regeling, onder de voorwaarde dat de gemeente die de taak gaat uitvoeren met het besluit instemt.

  • 3. Behoudens door de wetgever gegeven andere aanwijzingen stelt de Regeling voor het werkgebied een Meldkamer Brandweer in, houdt deze in stand en voert daarover het beheer.

  • 4. Het Algemeen bestuur kan besluiten aan het in het derde lid gestelde uitvoering te geven in een verband dat voorziet in de in dat lid bedoelde meldkamerfunctie voor een gebied groter dan het eigen werkgebied.

Artikel 7 Taken Openbare Gezondheidszorg

  • 1. De Taken van de Regeling op het terrein van de openbare gezondheidszorg omvatten in ieder geval de collectieve preventie en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

  • 2. De Taken op het terrein van de openbare gezondheidszorg worden zoveel mogelijk uitgevoerd in overleg met plaatselijke en regionale instellingen die werkzaam zijn op het terrein van de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening.

  • 3. Behoudens door de wetgever gegeven andere aanwijzingen stelt de Regeling voor het werkgebied een Meldkamer Ambulancezorg in, houdt deze in stand en voert daarover het beheer.

  • 4. Het Algemeen bestuur kan besluiten aan het in het derde lid gestelde uitvoering te geven in een verband dat voorziet in de in dat lid bedoelde meldkamerfunctie voor een gebied groter dan het eigen werkgebied.

Artikel 8 Onderlinge bijstand en samenwerking

  • 1. De aan de Regeling Deelnemende gemeenten verlenen elkaar op verzoek bijstand bij het uitvoeren van hun taken op het gebied van de hulpverlening en de openbare gezondheidszorg.

  • 2. Gemeenten stellen daarvoor, door tussenkomst van het Algemeen bestuur, nadere regels op.

  • 3. Op basis van de voor het werkgebied geldende samenwerkingsafspraken crisismanagement werkt de Regeling samen met de partners in de veiligheidsketen.

  • 4. Met het Regionaal college wordt in een convenant de vormgeving vastgelegd van de multidisciplinaire samenwerking op het terrein van de crisisbeheersing en het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer.

UITVOERING

Artikel 9 Uitvoering van de werkzaamheden

  • 1. Behoudens de bij besluit van het Algemeen bestuur als Uitbestede taken aan te merken taken draagt de Regeling de uitvoering van de Taken die voortvloeien uit het gestelde in de artikelen 6, 7 en 8 op aan de gemeente Groningen.

  • 2. Indien het Algemeen bestuur besluit een aan de gemeente Groningen ter uitvoering opgedragen taak geheel of gedeeltelijk aan te merken als Uitbestede taak dan treft het in overleg met de gemeente Groningen tijdig een regeling van de gevolgen.

  • 3. Binnen de gemeente Groningen is de Dienst belast met de uitvoering van de in het vorige lid bedoelde Taken, binnen de voorwaarden door de Regeling gesteld.

  • 4. Aan het hoofd van de Dienst staat de algemeen directeur die leiding geeft aan de Dienst als geheel.

  • 5. De Dienst heeft een Vakdirectie Brandweer die, onder leiding van de brandweercommandant stad en regio, de werkzaamheden uitvoert die voortvloeien uit de Taken als omschreven in artikel 6 en - voorzover daaruit op het gebied van de hulpverlening Taken voor de Regeling voortvloeien – artikel 8.

  • 6. De Dienst heeft een Vakdirectie GGD die, onder leiding van de directeur GGD, de werkzaamheden uitvoert die voortvloeien uit de Taken als omschreven in artikel 7 en - voorzover daaruit op het gebied van de openbare gezondheidszorg Taken voor de Regeling voortvloeien – artikel 8.

  • 7. De Dienst heeft een Vakdirectie Middelen die, onder leiding van de directeur middelen, werkzaamheden voor de Regeling uitvoert op het terrein van financiën, personeel en organisatie.

  • 8. De brandweercommandant stad en regio treedt op als regionaal commandant en als commandant van de gemeentebrandweer Groningen.

  • 9. De directeur GGD wordt aangewezen als regionaal geneeskundig functionaris in het kader van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

  • 10. De algemeen directeur, de brandweercommandant stad en regio, de directeur GGD en de directeur middelen voeren de werkzaamheden uit die voor de Dienst voortvloeien uit de opdracht aan de gemeente Groningen als bedoeld in het eerste lid met in achtneming van het algemeen mandaatbesluit van de gemeente Groningen en het dienstmandaat van de Dienst.

  • 11. De werkzaamheden van de directeur GGD als regionaal geneeskundige functionaris en van de regionaal commandant brandweer kunnen op voorstel van de gemeente Groningen door het Algemeen bestuur in een instructie nader worden beschreven. De instructie bevat tevens een beschrijving van de wettelijke taken van de genoemde functionarissen.

  • 12. De gemeente Groningen geeft het Algemeen bestuur de gelegenheid advies uit te brengen omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de algemeen directeur en de vakdirecteuren van de Dienst.

  • 13. De algemeen directeur belast een van zijn medewerkers met het ambtelijk secretariaat van de H&OG-regeling; de aanwijzing van deze ambtelijk secretaris behoeft de goedkeuring van het Algemeen bestuur.

HOOFDSTUK II - BESTUURSBEPALINGEN

BESTUUR

Artikel 10 Samenstelling

  • 1. Het bestuur van de Regeling bestaat uit:

  • a. het Algemeen bestuur;

  • b. het Dagelijks bestuur;

  • c. de Voorzitter;

  • d. de op grond van artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingestelde Bestuurscommissies:

  • - de Bestuurscommissie regionale brandweer en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen voor de taken beschreven in artikel 6, alsmede de in artikel 7 genoemde taken ter zake van de geneeskundige hulp bij rampen en ongevallen en (voor zover daaruit taken voor de Regeling voortvloeien) de in artikel 8 genoemde taken;

  • - de Bestuurscommissie GGD voor de taken genoemd in artikel 7, met uitzondering van de taken betreffende de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen; alsmede (voor zover daaruit taken voor de Regeling voortvloeien) de in artikel 8 genoemde taken.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 11 Algemeen

  • 1. Aan het hoofd van de Regeling staat het Algemeen bestuur.

  • 2. De raden van de Deelnemende gemeenten wijzen de burgemeester aan als lid van het Algemeen bestuur. Voorts wijzen zij tenminste een plaatsvervanger aan. Deze dient te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap gesteld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Uit en door het Algemeen bestuur worden de Voorzitter, de penningmeester en de plaatsvervangend Voorzitter aangewezen. Als Voorzitter wordt aangewezen de burgemeester van de gemeente Groningen.

  • 4. Het lidmaatschap van het Algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij als lid is aangewezen. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende leden.

  • 5. De leden als bedoeld in het tweede lid kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven hiervan terstond kennis aan de Voorzitter van het Algemeen bestuur en aan de gemeenteraad die hen heeft aangewezen. Zij blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 6. De zittingsperiode van de leden van het Algemeen bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de leden van de gemeenteraad. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van de gemeenteraad en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.

  • 7. Een lid van het Algemeen bestuur verstrekt aan de raad die hem heeft aangewezen zo spoedig mogelijk de door een of meer leden van die raad in een vergadering van die raad of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang.

  • 8. De raad kan een lid van het Algemeen bestuur dat hij heeft aangewezen, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienen te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het Algemeen bestuur gevoerde beleid. Deze verantwoording wordt afgelegd binnen twee maanden nadat het lid daarom door de raad is verzocht.

  • 9. De raad die het vertrouwen heeft verloren in een door hem aangewezen lid kan dit lid ontslag verlenen.

  • 10. Het Algemeen bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden van het Algemeen bestuur

  • 1. Het Algemeen bestuur heeft in het kader van de uitvoering van de Regeling alle bevoegdheden die krachtens de wettelijke bepalingen niet zijn over te dragen aan de Bestuurscommissies zoals bedoeld in artikel 10, voor zover die niet bij of krachtens de Regeling aan Voorzitter of Dagelijks bestuur zijn opgedragen.

  • 2. Het Algemeen bestuur geeft de raden van de Deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 3. Het Algemeen bestuur verstrekt aan de raden schriftelijk binnen een maand de door een of meer leden van die raden verlangde inlichtingen.

  • 4. Het Algemeen bestuur is verplicht gedeputeerde staten en de besturen der Deelnemende gemeenten desgevraagd te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken betreffende de Regeling.

  • 5. Het Algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan één of meer van de besturen der Deelnemende gemeenten advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze Regeling nodig worden geacht.

  • 6. De Deelnemende gemeenten delen op zo kort mogelijke termijn aan het Algemeen bestuur mee of een advies c.q. voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

Artikel 13 Vergaderingen van het Algemeen bestuur

  • 1. Het Algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo dikwijls de Voorzitter of het Dagelijks bestuur dit nodig oordeelt dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de Voorzitter verzoekt.

  • 2. Ten aanzien van het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het Algemeen bestuur zijn, voor zover daarvan bij de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken, de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk lid heeft een stem. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de Voorzitter de doorslag.

  • 4. De vaststelling van de begroting en de rekening geschiedt bij meerderheid van stemmen, waaronder de stem van de vertegenwoordiger namens de gemeente Groningen. Indien de toepassing van deze clausule leidt tot het verwerpen van een voorstel, dan zal het Dagelijks bestuur een nieuw voorstel voorleggen aan het Algemeen bestuur, zo nodig na tussentijds bestuurlijk overleg.

DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 14 Algemeen

  • 1. Het Dagelijks bestuur bestaat uit zes leden, te weten de Voorzitter, de penningmeester, de plaatsvervangend Voorzitter, die in het Dagelijks bestuur dezelfde functies bekleden als in het Algemeen bestuur, en drie leden, benoemd door het Algemeen bestuur, als gemeentelijk vertegenwoordiger deel uitmakend van het Algemeen bestuur of de Bestuurscommissies zulks met inachtneming van het gestelde in het tweede en vierde lid.

  • 2. Tot de door het Algemeen bestuur aan te wijzen leden van het Dagelijks bestuur dienen in elk geval te behoren de Voorzitters van de Bestuurscommissies.

  • 3. De aanwijzing van de leden vindt plaats uiterlijk een maand na het tijdstip van aantreden van het Algemeen bestuur.

  • 4. De Voorzitter van de Bestuurscommissie GGD vervult in het Dagelijks bestuur de rol van portefeuillehouder voor het werkterrein van de commissie. Het Dagelijks bestuur verdeelt de overige portefeuilles onder de andere leden.

  • 5. In vacatures wordt in de eerstvolgende vergadering van het Algemeen bestuur voorzien, zonodig, indien het een vacature van de Voorzitter van een Bestuurscommissie betreft, na tussenkomst van de Bestuurscommissie die ter zake advies kan uitbrengen.

  • 6. Een lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij lid is van het Dagelijks bestuur houdt op lid van het Dagelijks bestuur te zijn.

  • 7. Het Dagelijks bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 15 Taken en bevoegdheden van het Dagelijks bestuur

  • 1. Het Dagelijks bestuur is belast met:

  • a. het voorbereiden van al hetgeen aan het Algemeen bestuur ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd;

  • b. het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen bestuur;

  • c. het voorbereiden en afstemmen van wat aan de Bestuurscommissies ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd.

  • 2. De leden van het Dagelijks bestuur verstrekken tezamen, dan wel afzonderlijk aan het Algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in een vergadering van dat bestuur of schriftelijk, binnen een maand alle inlichtingen die door één of meer leden van het Algemeen bestuur worden verlangd, zulks voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.

  • 3. Het Algemeen bestuur kan het Dagelijks bestuur of één of meer leden daarvan, nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, in een vergadering of schriftelijk ter verantwoording roepen voor het door hem gevoerde beleid.

  • 4. De leden van het Dagelijks bestuur zijn aan het Algemeen bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verantwoording verschuldigd voor het door het Dagelijks bestuur gevoerde beleid. De verantwoording wordt afgelegd binnen een maand nadat daarom door het Algemeen bestuur is verzocht.

  • 5. De leden van het Dagelijks bestuur kunnen door het Algemeen bestuur worden ontslagen indien deze leden niet meer het vertrouwen bezitten van het Algemeen bestuur. Het ontslag van een lid dat tevens voorzitter is van de Bestuurscommissie behoeft de instemming van die commissie.

  • 6. Artikel11, vierde tot en met zesde lid, is op het Dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Het Dagelijks bestuur is bevoegd tot het aangaan van rekeningcourant overeenkomsten tot een door het Algemeen bestuur vast te stellen maximum bedrag.

Artikel 16 Vergaderingen van het Dagelijks bestuur

  • 1. Het Dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de Voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden dit schriftelijk, onder opgaaf van redenen, verzoeken.

  • 2. Voor het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het Dagelijks bestuur, zijn de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

DE VOORZITTER

Artikel 17 De Voorzitter

  • 1. De Voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van Algemeen en Dagelijks bestuur.

  • 2. De Voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen en van het Dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3. De Voorzitter vertegenwoordigt de Regeling in en buiten rechte. De Voorzitter kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

  • 4. Indien de Voorzitter de vertegenwoordiging bedoeld in het vorige lid niet zelf uitoefent, noch opdraagt aan een ander, is de algemeen directeur van de Dienst gemachtigd de Regeling in en buiten rechte te vertegenwoordigen.

  • 5. Indien de Voorzitter of een door hem gemachtigde behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de Regeling betrokken is, oefent een ander door het Dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dit college de in het derde lid genoemde bevoegdheid uit.

BESTUURSCOMMISSIES

Artikel 18 Algemeen

  • 1. Het Algemeen bestuur wijst uit de kring zijner leden en plaatsvervangers de leden aan van de Bestuurscommissie GGD en van de Bestuurscommissie regionale brandweer en ghor, onder de voorwaarde dat elke gemeente in beide genoemde commissies vertegenwoordigd is.

  • 2. Gemeenten kunnen voor de in het vorige lid bedoelde aanwijzing een voordracht doen. De leden door het Algemeen bestuur aangewezen, worden geacht de gemeente te vertegenwoordigen waaruit zij afkomstig zijn.

  • 3. Het Algemeen bestuur wijst de voorzitters van de Bestuurscommissies aan.

  • 4. Het lidmaatschap van een Bestuurscommissie eindigt van rechtswege zodra het lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij als lid is aangewezen dan wel wanneer hij ophoudt lid of plaatsvervangend lid te zijn van het Algemeen bestuur.

  • 5. De leden als bedoeld in het tweede lid kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven hiervan terstond kennis aan de Voorzitter van het Algemeen bestuur, de voorzitter van de Bestuurscommissie en aan de gemeenteraad die hen heeft aangewezen. Zij blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 6. De zittingsperiode van de leden is gelijk aan die van de leden van de gemeenteraad. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van de gemeenteraad en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.

  • 7. Een lid van de Bestuurscommissie verstrekt aan de raad of raden namens welke hij is aangewezen zo spoedig mogelijk de door een of meer leden van die raad in een vergadering van die raad of schriftelijk gevraagde inlichtingen voorzover zulks niet strijdig is met het algemeen belang.

  • 8. De raad kan een lid van de commissie, dat namens hem of mede namens hem is aangewezen, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienen te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in de commissie gevoerde beleid. Deze verantwoording wordt afgelegd binnen twee maanden nadat hem daarom door de raad is gevraagd.

  • 9. Een Bestuurscommissie kan zich door deskundigen doen bijstaan.

  • 10. Een Bestuurscommissie kan voor de voorbereiding van onderwerpen die ter bespreking voorgelegd worden een klankbordgroep instellen; de Bestuurscommissie wijst daartoe de leden, alsmede een voorzitter aan en formuleert de opdracht voor de klankbordgroep; de Bestuurscommissie kan aanwijzingen geven voor de werkwijze van de klankbordgroep.

Artikel 19 Taken en bevoegdheden van de Bestuurscommissies

  • 1. De Bestuurscommissies hebben in het kader van de uitvoering van de Regeling, voorzover betrekking hebbend op het werkterrein van de commissie, alle bevoegdheden die niet krachtens de Wet of de Regeling zijn opgedragen aan anderen.

  • 2. De Bestuurscommissie regionale brandweer en ghor treedt tevens op als Regionaal Veiligheidsbestuur en draagt zorg voor de uitvoering van de aan dat bestuur op te dragen taken.

  • 3. De Bestuurscommissies geven het Algemeen bestuur en de raden der Deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 4. De Bestuurscommissies verstrekken aan het Algemeen bestuur en aan de raden schriftelijk binnen een maand de door een of meer leden van die raden verlangde inlichtingen.

  • 5. De Bestuurscommissies zijn verplicht gedeputeerde staten van Groningen en de besturen der Deelnemende gemeenten desgevraagd te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken betreffende de Regeling.

  • 6. De Bestuurscommissies zijn bevoegd ongevraagd aan één of meer van de besturen der Deelnemende gemeenten advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze Regeling nodig worden geacht.

  • 7. De betrokken gemeentebesturen delen op zo kort mogelijke termijn aan de Bestuurscommissie mee of een advies dan wel voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

Artikel 20 Vergaderingen van de Bestuurscommissies

  • 1. Een Bestuurscommissie vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo dikwijls de voorzitter van de commissie of het Dagelijks bestuur dit nodig oordeelt dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2. Ten aanzien van het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van de Bestuurscommissie zijn voor zover daarvan bij de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk lid heeft een stem. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 4. De voorzitter kan zich ter voorbereiding van de vergaderingen doen bijstaan door twee of drie door en uit het midden van de commissie aangewezen leden en door adviseurs.

  • 5. Indien bij wet niet anders is geregeld, kan het Algemeen bestuur besluiten adviseurs toe te voegen aan het Regionaal Veiligheidsbestuur. Het kan daartoe in het bijzonder aanwijzen één of meer van de dijkgraven als vertegenwoordiging van de waterschappen in het verzorgingsgebied van de Regeling en de hoofdofficier van justitie in het arrondissement Groningen.

VASTE COMMISSIES VAN ADVIES

Artikel 21 Adviescommissie regionale brandweer

  • 1. Het Algemeen bestuur stelt op voorstel van het Dagelijks bestuur een vaste commissie van advies in, de Adviescommissie regionale brandweer, aan te duiden als College Commandanten Regio Groningen. Deze dient gevraagd en ongevraagd hem, alsmede het Dagelijks bestuur, de Voorzitter en in het bijzonder de Bestuurscommissie regionale brandweer en ghor van advies.

  • 2. De commissie bestaat uit de regionaal commandant, diens plaatsvervanger en de commandanten van brandweerkorpsen van de Deelnemende gemeenten.

  • 3. De regionaal commandant is voorzitter van de adviescommissie.

Artikel 22 Regionaal Geneeskundig Platform

  • 1. Het Algemeen bestuur stelt op voorstel van het Dagelijks bestuur een vaste commissie van advies in, het Regionaal Geneeskundig Platform. Deze dient gevraagd en ongevraagd hem, alsmede het Dagelijks bestuur, de Voorzitter en in het bijzonder de Bestuurscommissie regionale brandweer en ghor mede in zijn hoedanigheid van Regionaal Veiligheidsbestuur, van advies.

  • 2. De commissie bestaat in elk geval uit vertegenwoordigers van de partners in de geneeskundige keten waaronder de samenwerkende ambulancediensten, de ziekenhuizen, de samenwerkende geestelijke gezondheidszorg in het werkgebied, de verenigde huisartsen en de Centrale Dokters Dienst Groningen.

  • 3. Een daartoe door het Dagelijks bestuur aangewezen lid van het Dagelijks bestuur is voorzitter van het Regionaal Geneeskundig Platform.

Artikel 23 Bijzondere bepalingen vaste commissies van advies

  • 1. Het Algemeen bestuur regelt bij reglement de bevoegdheden en de wijze van functioneren van de adviescommissies zoals bedoeld in de artikelen 21 en 22, alsmede de openbaarheid van vergaderingen.

  • 2. De voorzitter van de adviescommissie kan adviseurs uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering.

  • 3. Op verzoek van de commissie kan de algemeen directeur van de Dienst aan een adviescommissie een secretaris toevoegen.

  • 4. De adviescommissie vergadert zo dikwijls als nodig is voor het uitbrengen van een advies dat haar door het Algemeen bestuur, het Dagelijks bestuur, de Voorzitter, de Bestuurscommissie regionale brandweer en ghor of vanwege één van de Deelnemende gemeenten wordt gevraagd.

  • 5. De adviescommissie komt voorts zo dikwijls bijeen als de voorzitter of tenminste een vijfde van het aantal leden dit schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoekt. Indien dit laatste het geval is, wordt de vergadering binnen vier weken na ontvangst van het desbetreffende verzoek gehouden.

  • 6. De colleges van burgemeester en wethouders van de Deelnemende gemeenten kunnen de vergaderingen van de adviescommissie door één of meer door haar aan te wijzen personen doen bijwonen, indien en voorzover hun gemeenten betrokken zijn bij het advies waarover de commissie vergadert.

  • 7. Indien in de adviescommissie over een uit te brengen advies moet worden gestemd, kan per lid slechts één stem worden uitgebracht.

HOOFDSTUK III - FINANCIËLE BEPALINGEN

FINANCIEEL BEHEER

Artikel 24 Algemeen

  • 1. Het Algemeen bestuur stelt op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Groningen zo nodig nadere regels vast omtrent het financieel-economisch beheer en de verrekening van de bijdragen van de Deelnemende gemeenten, zulks in aanvulling op het gestelde in de artikelen 25 tot en met 31.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen draagt zorg voor een verzekering van de risico's verbonden aan:

  • a. het optreden van de Regeling;

  • b. het beheer van eigendommen en gelden ten behoeve van de Regeling.

Artikel 25 Boekjaar

Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 26 Begroting

  • 1. Het Dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp begroting op. De begroting geeft een overzicht aan de hand van de in artikel 29 gegeven indeling van de aan de Regeling opgedragen taken.

  • 2. Naast de begroting stelt het Dagelijks bestuur voor de aansluitende periode van tenminste vier jaren een meerjarenprognose op.

  • 3. De ramingen in de ontwerpen van de begroting en van de meerjarenprognose worden voorzien van een specificatie en een toelichting.

  • 4. Taken voor derden worden kostendekkend, dat wil zeggen met inbegrip van een risico-opslag, begroot.

  • 5. In de begroting wordt de door elke Deelnemende gemeente voor het desbetreffende dienstjaar verschuldigde bijdrage vermeld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de bijdrage voor gemeenschappelijke taken en voor gemeentespecifieke taken, zulks met inachtneming van het gestelde in artikel 29.

  • 6. De Deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór de 16-de van de tweede maand van elk kalenderkwartaal éénvierde van de in het vierde lid bedoelde bijdrage.

Artikel 27 Procedure vaststelling en wijziging begroting

Voor de procedure tot vaststelling van de begroting dan wel een begrotingswijziging wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 13, vierde lid, van de Regeling en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 28 Rekening en verantwoording

  • 1. De algemeen directeur van de Dienst dient de rekening over het afgelopen jaar in bij het Dagelijks bestuur.

  • 2. Het Dagelijks bestuur biedt deze rekening na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de ingevolge artikel 31 eerste lid, aangewezen deskundige(n), en van hetgeen het Dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het Algemeen bestuur aan.

  • 3. In de rekening wordt het door elk der Deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4. Voor de procedure tot vaststelling van de rekening wordt toepassing gegeven aan het gestelde in artikel 13, vierde lid, van de Regeling en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 5. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 26, zesde lid, betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats binnen drie maanden na de vaststelling van de rekening.

Artikel 29 Toerekening kosten

  • 1. De Regeling hanteert de volgende verdeelsleutels:

  • a. gemeenschappelijketaken:de bijdragen die de Deelnemende gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de Deelnemende gemeenten naar rato van het door het Bureau voor de Statistiek (CBS, of een daarmee gelijk te stellen autoriteit) te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

  • b. gemeentespecifieke taken: Deelnemende gemeenten die taken aan de Regeling hebben opgedragen zijn een bijdrage verschuldigd die wordt vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over deze gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

  • c. taken voor derden: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle Deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

  • d. uitbestede taken: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle Deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft.

  • 2. Ten aanzien van de gemeentespecifieke taken kan een andere verdeelsteutel gehanteerd worden wanneer de afname per eenheid product meer in de rede ligt. Tekorten op de begrote tarieven worden dan naar rato van het aantal afgenomen producten over de afnemende gemeenten omgeslagen. Het Algemeen bestuur besluit op voorstel van de gemeente Groningen van te voren of op deze wijze de bijdrage zal worden vastgesteld.

  • 3. Wanneer de bijdrage volgens de methode genoemd in het tweede lid wordt berekend en het tekort mede wordt veroorzaakt doordat een gemeente minder afneemt dan geraamd en begroot, dan wordt deze gemeente voor dat gedeelte van het tekort aangeslagen, indien de afwijking een door het Algemeen bestuur bepaalde marge te boven gaat. Geeft een gemeente geen raming op voor het opstellen van de begroting dan wordt de raming van het jaar daarvoor gehanteerd.

  • 4. Boven de raming bestaat voor de Regeling geen verplichting tot levering.

  • 5. Aan het afnemen van gemeentespecifieke taken kan het Algemeen bestuur op voorstel van de gemeente Groningen voorwaarden verbinden. Het Algemeen bestuur hoort de andere afnemende gemeenten.

  • 6. Het Algemeen bestuur stelt op voorstel van de gemeente Groningen, en in overleg met de gemeente die de afname van een gemeentespecifieke taak wenst te beëindigen, tenminste zes maanden voor het beoogde tijdstip vanaf welk de taak niet langer wordt afgenomen een regeling op over de gevolgen daarvan. Indien in de genoemde periode geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 7. Het Algemeen bestuur mandateert het bepaalde in het tweede, vijfde en zesde lid aan het Dagelijks bestuur, burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen en de directeur van de Dienst.

Artikel 30 Verslag

Het Dagelijks bestuur draagt jaarlijks zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken genoemd in de artikelen 6 en 7 en - voorzover daaruit taken voor de Regeling voortvloeien - artikel 8.

Artikel 31 Controle

  • 1. Er is een door het college van burgemeester en wethouders van Groningen aangewezen deskundige die met inachtneming van de in deze regeling gestelde regels belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de door het Algemeen bestuur aangewezen functionaris.

  • 2. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde controle is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

OOFDSTUK IV - BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 32 Klachtrecht en aanwijzing Ombudsman

  • 1. Overeenkomstig de vereisten in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet extern klachtrecht kan een ieder, onverlet de vereisten in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, een klacht, zijnde een verzoekschrift zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, indienen over een gedraging, in de uitoefening van zijn functie, van een bestuursorgaan van de Regeling of een voor deze Regeling werkzame ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan).

  • 2. Tot behandeling van de in het eerste lid bedoelde klacht is de gemeentelijke Ombudsman Groningen bevoegd; op deze functionaris is van toepassing de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen.

Artikel 33 Geschillen

Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de Regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 34 Archief

  • 1. Voor de archiefbescheiden van de Regeling zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de gemeente Groningen zijn of nader zullen worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Ingeval van opheffing van de Regeling, worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Groningen.

Artikel 35 Toetreding

  • 1. Voor toetreding van een gemeente tot de Regeling kan - met inachtneming van het gestelde in de Brandweerwet 1985 - worden volstaan met een daartoe strekkend besluit van de bestuursorganen van die gemeente, mits die toetreding de instemming van het Algemeen bestuur heeft verkregen.

  • 2. Aan de inwilliging van een verzoek om toetreding, kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3. Alvorens het besluit tot instemming als bedoeld in het eerste lid wordt genomen, hoort het Algemeen bestuur de raden van de Deelnemende gemeenten en de adviescommissies.

  • 4. Het Algemeen bestuur bepaalt de datum van toetreding.

Artikel 36 Uittreding

  • 1. Uittreding van een Deelnemende gemeente kan met inachtneming van het gestelde in de Brandweerwet 1985 geschieden bij een door de bestuursorganen van die gemeente genomen besluit.

  • 2. Het Algemeen bestuur stelt in overleg met de uittredende gemeente tenminste zes maanden voor het tijdstip van uittreding een Regeling op van de gevolgen van de uittreding. Indien in de genoemde periode geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Alvorens besluiten als bedoeld in het tweede lid worden genomen, hoort het Algemeen bestuur het college van burgemeester en wethouders van Groningen, de raden van de Deelnemende gemeenten en de adviescommissies.

  • 4. Tenzij het Algemeen bestuur anders besluit, kan uittreding slechts plaatsvinden per 1 januari van het tweede jaar volgend op dat waarop het besluit van de gemeente aan het Algemeen bestuur is gezonden.

Artikel 37 Duur, wijziging en opheffing van de Regeling

  • 1. De Regeling wordt gewijzigd of opgeheven op de wijze waarop zij tot stand is gekomen, met inachtneming van het hierna in het tweede, derde, vierde en vijfde lid gestelde.

  • 2. Een voorstel tot wijziging of opheffing moet om in behandeling genomen te kunnen worden door het Algemeen bestuur of door tenminste twee van de samenwerkende gemeenten worden ingediend. De wijziging of opheffing van de Regeling behoeven de goedkeuring van gedeputeerde staten.

  • 3. Een besluit om een voorstel tot opheffing aan de Deelnemende gemeenten voor te leggen wordt door het Algemeen bestuur niet genomen dan nadat het college van burgemeester en wethouders van Groningen in de gelegenheid is gesteld om ter zake van de gevolgen van de opheffing voorstellen te doen aan het Algemeen bestuur. Deze voorstellen worden bij de besluitvorming over de opheffing betrokken.

  • 4. Ingeval tot opheffing van de Regeling wordt besloten, geschiedt de liquidatie door het Algemeen bestuur.

  • 5. Uiterlijk zes maanden voor het tijdstip, waarop de Regeling zal ophouden te bestaan, stelt het Algemeen bestuur een liquidatieplan vast.

  • 6. Indien in de in lid 5 genoemde periode geen overeenstemming over de plannen wordt bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK VI - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 38 Bekendmaking en registratie

  • 1. De colleges van burgemeester en wethouders dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de Regeling.

  • 2. De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de Regeling in het register als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Het bepaalde in het eerste tot en het tweede lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de Regeling alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1. De Regeling is in werking getreden op 1 juli 1997 en is gewijzigd met ingang van 1 november 2007

  • 2. De Regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 40 Slotbepaling

De Regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Hulpverlening en Openbare Gezondheidszorg Groningen of kortweg H&OG-regeling.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de

gemeente …………………………………………….

op …………………….

en door het college van burgemeester en wethouders op ……………………..

en door de burgemeester op ………………………..