Nadere regels voor de aanleg van inritten

Geldend van 27-06-2012 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor de aanleg van inritten

Nadere regels voor de aanleg van inritten

Op grond van lid 2 van artikel 2.5 kunnen burgemeester en wethouders met betrekking tot de hiervoor genoemde algemene voorschriften (verbodscriteria) nadere regels vaststellen.

Overeenkomstig deze bepaling hebben burgemeester en wethouders bij besluit van 12 juni 2012 de volgende nadere regels vastgesteld:

  • 1.

    op wegen binnen de bebouwde kom waar een maximum snelheid geldt van 50 km/u of meer en op wegen buiten de bebouwde kom waar een maximumsnelheid geldt van 80 km/u mogen geen inritten worden aangelegd.

  • 2.

    het aanleggen van een inrit binnen een afstand van 5 meter van een kruising, een rotonde, een t-splitsing of een binnenbocht van een weg/straat is niet toegestaan;

  • 3.

    per woonperceel mag maximaal één inrit worden aangelegd;

    per bedrijfsperceel mogen maximaal 2 inritten worden aangelegd;

  • 4.

    de breedte van een inrit ten behoeve van een woonperceel in de bebouwde kom mag niet meer bedragen dan 3 meter;

    de breedte van een inrit ten behoeve van een woonperceel in het buitengebied mag maximaal 5 meter bedragen;

    de breedte van een inrit ten behoeve van een bedrijfsperceel mag maximaal 6 meter bedragen;

  • 5.

    de aanleg van een inrit aansluitend op een parkeervak of parkeerhaven waardoor van deze openbare parkeerruimte geen gebruik gemaakt kan worden is niet toegestaan;

  • 6.

    de aanleg van een inrit is niet toegestaan, indien dit ten koste van openbaar groen gaat; hiervan is sprake indien de aanleg van een inrit tot gevolg heeft dat een gemeentelijke groenstrook doorkruist wordt;

  • 7.

    de aanleg van een inrit is niet toegestaan, indien de inrit op een afstand van minder dan 3 meter van de stam van een boom met een dwarsdoorsnede (van de stam) van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld komt te liggen;

  • 8.

    de aanleg van een inrit ten behoeve van het parkeren in de voortuin van woningen is niet toegestaan, tenzij de betreffende voortuin minimaal 7 meter diep is en een minimale oppervlakte van 40 m2 heeft.

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden en/of vanwege bijzondere belangen op verzoek van de eigenaar of rechthebbende van de grond toestaan om van bovenstaande regels af te wijken.