Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winterswijk Centrum 2010

Geldend van 31-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winterswijk Centrum 2010

2009, nr. XII-11.

De raad van de gemeente Winterswijk;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van van 7 december 2009, nr. XII-11;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING WINTERSWIJK CENTRUM 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt

van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van

openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar

gestelde oppervlakten.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De Verordening Reclamebelasting Winterswijk Centrum 2010 is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Winterswijk dat begrensd wordt door de volgende straten:

Markt – Meddosestraat – Misterstraat (Promenade deel tot aan Gasthuisstraat) – Ratumsestraat – Torenstraat – Roelvinkstraat (Promenade deel tussen Wierengastraat en Spoorstraat) – Spoorstraat (Promenade deel tussen Roelvinkstraat en Wooldstraat) – Weurden (Promenade deel tot aan Dingstraat) – Wooldstraat.

Voor de genoemde straten en pleinen geldt dat beide zijden tot het plangebied worden meegerekend. Eén en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart (bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de openbare aankondigingen worden aangetroffen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, wordt de reclamebelasting voor openbare aankondigingen die zijn aangebracht door een exploitant als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, geheven van die exploitant.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt de reclamebelasting niet geheven ter zake van openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling moet geschieden, onderscheidenlijk een vergoeding verschuldigd is aan de gemeente.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak naar een vast bedrag van € 540,00 voor het hebben van één of meer openbare aankondigingen die op, aan of bij de onroerende zaak worden aangetroffen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Hier dient schriftelijk om te worden verzocht.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen het gebied dat aan de reclamebelasting onderhevig is, verhuist en aldaar een andere onroerende zaak in gebruik neemt waarvoor de belastingplicht geldt.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • a.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • b.

    die door of in opdracht van de gemeente zijn aangebracht, indien en voorzover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van een publiekrechtelijke taak;

  • c.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • d.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde

    bestuursorgaan;

  • e.

    aangebracht op een voertuig, tenzij dat kennelijk is bestemd voor het voeren van reclame;

  • f.

    aangebracht op of bij bouwterreinen, voorzover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.

  • g.

    betrekking hebbend op openbare verkoping, verkoop of verhuur van een onroerende zaak, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke aanwezigheid van de te verkopen dan wel te verhuren zaak.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zes gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt, één maand na de dagtekening die op het aanslagbiljet is vermeld. En elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reclamebelasting Winterswijk Centrum 2010”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in

zijn openbare vergadering gehouden op 17 december 2009,

de voorzitter, de plaatsvervangend griffier,

Algemene toelichting

De verordening reclamebelasting is gebaseerd op artikel 227 van de Gemeentewet.

De opbrengsten die uit de reclamebelasting verkregen worden, kunnen in beginsel vrij besteed worden. Het is echter niet de bedoeling om de opbrengsten in de algemene middelen te laten vloeien.

Op verzoek van de ondernemersvereniging ABH-City, en in overleg met de gemeente en Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland, is besloten tot het invoeren van de reclamebelasting voor het centrum van de gemeente. De opbrengsten die met deze belasting gegenereerd worden, zullen na aftrek van de perceptiekosten van de gemeente, worden besteed voor de verbetering en versterking van het centrum van de gemeente.

Om te garanderen dat de opbrengsten ook daadwerkelijk worden besteed aan het verbeteren en versterken van het centrum zijn in een convenant afspraken opgenomen.

De heffing van reclamebelasting zal enkel het centrum van de gemeente Winterswijk bestrijken, zoals is aangegeven in de bij de verordening gevoegde overzichtskaart. De reclamebelasting zal worden aangewend voor het versterken van het in artikel 2 genoemde gebied van het centrum van Winterswijk. Heffing in een gedeelte van de gemeente vindt steun in de jurisprudentie. Onder andere in de uitspraak van de Rechtbank Middelburg van 30 januari 2008 wordt aangegeven dat, gelet op gemeentelijke autonomie, slechts in een deel van de gemeente reclamebelasting kan worden ingevoerd. Door het Hof Den Haag is op 25 augustus 2009, nr. BK-08/00102, de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om duidelijkheid te verschaffen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, is daarvan een omschrijving gegeven.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Alleen binnen het centrum van de gemeente Winterswijk zal reclamebelasting worden geheven. Dit gebied is in dit artikel nader omschreven door de straatnamen te vermelden die het betreffende gebied begrenzen. In de kaart die bij de verordening is gevoegd, is dit gebied gearceerd weergegeven. De beperking van het gebied van de reclamebelasting vindt steun in de huidige jurisprudentie.

Artikel 3 Belastbaar feit

De omschrijving van het belastbare feit is rechtstreeks ontleend aan artikel 227 van de Gemeentewet. De wet gaat hierbij uit van een belasting “ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg”.

Openbare aankondiging

Van het begrip ‘openbare aankondiging’ is in geen (fiscale) wet een definitie gegeven. Daardoor moet aansluiting gezocht worden bij het spraakgebruik. In beginsel vallen alle openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg onder de reclamebelasting. Een aankondiging is openbaar indien het publiek vanaf de openbare weg de aankondigingen visueel kan waarnemen. Aankondigingen in etalages van winkels zijn in beginsel belastbaar, omdat deze zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Openbare weg

De Gemeentewet geeft geen definitie van het begrip openbare weg. De belastingrechter knoopt voor het begrip ‘openbare weg’ aan bij de definitie uit de Wegenwet. Volgens artikel 1 van de Wegenwet moet onder weg mede verstaan worden: voetpad, rijwielpad, jaagpad, dreef, molenweg, kerkweg en andere verkeersbanen voor beperkt gebruik. Ook een brug wordt aangemerkt als weg.

Volgens de definities van artikel 4 van de Wegenwet is een weg openbaar wanneer deze daadwerkelijk voor een ieder toegankelijk is. Het is daarbij niet van belang wie eigenaar is van de weg.

Artikel 4 Belastingplicht

Op basis van artikel 217 Gemeentewet dient een verordening te vermelden wie belastingplichtig is. Gemeenten zijn in beginsel vrij om te kiezen wie belastingplichtig is. Volgens de verordening is belastingplichtig degene van wie dan wel ten behoeve van wie een openbare aankondiging wordt aangetroffen. Door de Hoge Raad is bepaald dat in dat geval belastingplichtig is degene die bij de openbare aankondiging rechtstreeks belang heeft. Bij meerdere belangen is belastingplichtig degene wiens belang het meest op de voorgrond treedt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De Gemeentewet schrijft geen heffingsmaatstaf of tarief voor, waardoor de gemeente vrij is in het kiezen hiervan. Hierbij dient voldaan te worden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals een verbod op onredelijke en willekeurige belastingheffing. Als heffingsmaatstaf is gekozen voor het hebben van een openbare aankondiging.

Het toepasbare tarief is in overleg met de ondernemers vastgesteld op € 540,-- per onroerende zaak/object.

Artikel 6 Belastingjaar

In dit artikel is aangegeven dat het belastingjaar gelijk is aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

In het eerste lid wordt aangegeven dat de belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingjaar. Dit betekent dat de belasting onmiddellijk na aanvang van het belastingjaar kan worden geheven.

In het tweede lid wordt aangegeven dat ook gedurende het belastingjaar aanslagen opgelegd kunnen worden, indien de belastingschuld gedurende het jaar ontstaat.

Het derde lid geeft aan dat bij tussentijdse beëindiging van de belastingplicht, schriftelijk een verzoek kan worden ingediend voor ontheffing van de belasting voor de resterende maanden van het betreffende jaar.

Het vierde lid geeft aan dat als een belastingplichtige gedurende het jaar verhuist binnen het afgebakende gebied, er geen ontheffing wordt verleend, of een nieuwe aanslag wordt opgelegd, voor de resterende maanden van het betreffende belastingjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

Ingevolge artikel 223 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, voldoening op aangifte of op andere wijze. Voor deze belasting is gekozen voor heffing bij wege van aanslag.

Artikel 9 Vrijstellingen

In beginsel vallen alle openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg onder de heffing van de reclamebelasting. In de sub a tot en met g genoemde gevallen wordt vrijstelling verleend.

Artikel 10 Betalingstermijn

De betaling van de aanslag dient in zes gelijke termijnen te worden voldaan, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 11 Kwijtschelding

In dit artikel is geregeld dat er geen kwijtschelding wordt verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Door het opnemen van dit artikel is het voor de belastingplichtige duidelijk dat het college nog nadere regels kan stellen. Deze regels worden opgesteld voor het verduidelijken van de uitvoering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

Hierin is geregeld wanneer de verordening in werking treedt en onder welke naam men hiernaar kan verwijzen.