Regeling vervallen per 01-01-2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

gelet op de artikelen 14, vierde en vijfde lid, 15 tweede lid , 27 derde lid, artikel 28 tweede lid van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2017;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2017

Artikel 1. Hoogte pgb

(Zie ook Beleidsregels Wmo Winterswijk 2017)

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering; en

    • c.

      bedraagt voor hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen en woningaanpassingen niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura;

    • d.

      wordt gebaseerd op de bedragen in de door het Nibud vastgestelde Prijzengids.

  • 2.

    De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      Een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

    • b.

      Hulp bij huishouden op basis van dienstverlening aan huis / Alfahulp is gebaseerd op

      • a.

        Basisloon (CAO VVT voor huishoudelijk werk, FWG10 trede 4 (2017).

      • b.

        Vakantietoeslag 8% en vergoeding voor doorbetaalde vakantie van 4 weken.

      • c.

        Vergoeding voor vrijwillige verzekering voor ziektewet of WW aangevuld met een vergoeding voor bemiddelingskosten;

    • c.

      Hulp bij huishouden door een daartoe niet opgeleid persoon of uit het sociaal netwerk van de aanvrager wordt bepaald op basis van de uitgangspunten voor PGB alfa minus de bemiddelingskosten.

    • d.

      Hulp bij huishouden door een niet gecontracteerde aanbieder of daartoe opgeleide beroepskracht wordt bepaald op basis van het laagste tarief per uur door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • e.

      Tarieven voor begeleiding door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, wordt bepaald op basis van het gemiddelde van het hoogste en laagste regionale Achterhoekse tarief sociaal netwerk begeleiding Wmo (inclusief beschermd wonen) en jeugd in 2016. Daarmee worden de tarieven voor sociaal netwerk/ niet professionele ondersteuning m.i.v. 1-1-2017 gelijk getrokken voor jeugd, Wmo (incl. Beschermd wonen) Begeleiding (in groep of individueel);

    • f.

      ondersteuning gericht op ontwikkeling of stabilisering individueel of in groepsverband of logeren: 1°. door een daartoe opgeleid persoon; of 2°. waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist; wordt berekend op basis van ‘het gemiddelde Achterhoekse ZIN tarief op 1 januari van 2017 minus 15% overhead’ tenzij dit tarief onder het laagste Achterhoekse ZIN tarief komt van die datum. In dat geval wordt uitgegaan van het laagste Achterhoekse ZIN tarief op 1 januari 2017. Voor 2018 wordt het PGB tarief 2017 geïndexeerd conform de indexering van de ZIN tarieven 2018.

Artikel 2 Tarieven PGB hulp bij huishouden, begeleiding en kortdurend verblijf

Hulp bij huishouden

  • 1.

    Er wordt vanaf 1 januari 2017 een bedrag uitbetaald, dat is gebaseerd op:

    • a.

      het soort hulp bij huishouden (HH1/HH2) waarvoor iemand is geïndiceerd en

    • b.

      het vastgestelde aantal uren/minuten waarvoor iemand is geïndiceerd en

    • c.

      de keuze van de klant voor Pgb –particuliere hulp of Pgb-opdrachtgever of alfahulp/bemiddelingshulp

  • 2.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor HH 1 Pgb-particuliere hulp € 13,75 per uur.

  • 3.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor HH 1 Pgb-opdrachtgever/niet gecontracteerde aanbieder bedraagt € 21,00 per uur.

  • 4.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor HH1 alfahulp/bemiddelingshulp, bedraagt € 15,26 per uur aangevuld met 1 maal per 4 weken € 1,51 voor aanleveren CAK

  • 5.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor HH2 Pgb-particuliere hulp

  • 6.

    € 20,81 per uur.

  • 7.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor HH2 Pgb- opdrachtgever/ niet gecontracteerde aanbieder bedraagt € 24,00 per uur.

Begeleiding

  • 1.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – ontwikkelen en coachen bij, € 37,85 per uur;

  • 2.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – ontwikkelen Plus € 62,82 per uur;

  • 3.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – stabiliseren en helpen bij € 33,92 per uur;

  • 4.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – stabiliseren en overnemen € 50,09 per uur;

  • 5.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – stabiliseren plus € 62,67 per uur;

  • 6.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB persoonlijke verzorging stabiliseren € 33,86 per uur;

  • 7.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB persoonlijke verzorging ontwikkelen € 37,76 per uur

  • 8.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep ontwikkelen € 32,50 per dagdeel

  • 9.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep ontwikkelen plus € 52,02 per dagdeel

  • 10.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep stabiliseren en helpen bij € 29,00 per dagdeel

  • 11.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep stabiliseren en overnemen bij € 42,00 per dagdeel

  • 12.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep stabiliseren plus bij € 51,89 per dagdeel

  • 13.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald voor PGB ondersteuning niet professionele zorg/sociaal netwerk bedraagt € 18,50 per betreffende eenheid;

  • 14.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor vervoer ten behoeve van deelname groepsondersteuning € 7,00 per etmaal

  • 15.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor vervoer met rolstoel ten behoeve van deelname groepsondersteuning € 15,90 per etmaal

Logeren

  • 1.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2017 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB logeren € 29,00 (Dit betreft alleen overnachting & eten/drinken).

Artikel 3a Woonvoorzieningen

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Woonvoorzieningen waarvan de kosten het bedrag van € 50.000,– te boven gaan worden niet verleend, tenzij weigering van de betrokken woonvoorziening – gelet op het belang dat de Wet beoogt te beschermen – zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 3.

    Terugbetaling van de kosten van de woonvoorziening op grond van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Winterswijk is alleen vereist voor woonvoorzieningen met een waarde van méér dan € 2.500,–.

  • 4.

    Het in resultaat 2 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Winterswijk genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

    • *

      in het eerste jaar is 100% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het tweede jaar is 90% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het derde jaar is 80% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het vierde jaar is 70% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het vijfde jaar is 60% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het zesde jaar is 50% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het zevende jaar is 40% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het achtste jaar is 30% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het negende jaar is 20% van de investering verschuldigd;

    • *

      in het tiende jaar is 10% van de investering verschuldigd.

  • 5.

    In alle gevallen minus het percentage die voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen en de eigen bijdrage.

  • 5.

    De tegemoetkoming voor de verhuis- en (her)inrichtingskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.528,–.

  • 6.

    De tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting zelfstandige woonruimte bedraagt maximaal € 2500,–

  • 7.

    De tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting niet zelfstandige woonruimte, maximaal € 1260,–

Artikel 3b Verwerving grond

Het aantal m2 wat voor een tegemoetkoming maximaal in aanmerking komt is per vertrek in een zelfstandige woning als volgt:

Soort vertrek

Bij aanbouw m2

Bij uitbreiding m2

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

1 persoonsslaapkamer

10

4

2 persoonsslaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

1

Badkamer

-Wastafelruimte

2

1

-Doucheruimte

3

2

Entree/hal/gang

5

2

Berging

6

4

Artikel 3c Kosten van woningaanpassing

De volgende kosten in het kader van een woningaanpassing kunnen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • 2.

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • 3.

    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.

  • 4.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • 5.

    De leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • 6.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • 7.

    Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • 8.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden, volgens bijgaande tabel.

  • 9.

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • 10.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • 11.

    De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening; Indien de gemeente ook de administratiekosten van de verhuurder wil vergoeden kan het volgende opgenomen worden:

  • 12.

    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten onder 1 tot en met 11 meer dan € 1000,– bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,–.

Artikel 4a Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel / verplaatsen in en rond de woning

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura. voorziening.

  • 2. De hoogte van een PGB voor: een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

  • 3. Het PGB wordt verstrekt voor de levensduur zoals is opgenomen in het raamcontract met de aanbieder van hulpmiddelen. Uitzondering hierop is een wijziging in de medische situatie van een cliënt, waardoor de aangeschafte voorziening niet meer adequaat is.

  • 4. Jaarlijks wordt er een bedrag verstrekt voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie van het voorafgaande jaar. Verstrekking van dit bedrag gaat in, 1 jaar na aanschaf van de voorziening.

Artikel 4b Tegemoetkoming lokaal verplaatsen per vervoermiddel/sportrolstoel

  • 1. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 954,–

  • 2. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 2961,–.

  • 3. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 3363,–.

  • 4. Het bedrag dat maximaal 1x per 3 jaar wordt verstrekt voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2281,–

Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Artikel 5.1 Eigen bijdrage

  • a.

    Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.

  • b.

    Voor een (sport) rolstoel wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

  • c.

    Er wordt geen eigen bijdrage/eigen aandeel gevraagd van ouders van een aanvrager die jonger is dan 18 jaar. Uitzondering hierop is de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige. Deze is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

  • d.

    Bij de collectieve vervoersvoorziening betalen mensen geen eigen bijdrage via het Centraal administratie kantoor (CAK),

De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Maatregel tegemoetkoming eenverdienerhuishoudens met een chronisch zieke partner(kamerbrief 5 oktober 2016)

Deze bedragen volgens de verordening:

  • a.

    voor een éénpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt, € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.632,– per jaar, het bedrag van € 17,50 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50% van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 22.632,–

  • b.

    voor een éénpersoonshuishouden pensioengerechtigde leeftijd wel bereikt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 17.033,– per jaar, het bedrag van € 17,50 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50 % van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 17.033,–;

  • c.

    voor een meerpersoonshuishouden waarvan een van beiden pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt € 0,00 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 35.000,– per jaar, het bedrag van € 0,00 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50% van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 35.000,–;

  • d.

    voor een meerpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd wel bereikt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 23.525,– per jaar, het bedrag van € 17,50 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50% van het verschil tussen zijn jaarinkomen en € 23.525,–.

Artikel 5.2 Vaststelling en inning eigen bijdrage of eigen aandeel

De eigen bijdrage en het eigen aandeel worden berekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

Artikel 5.3 Eigen bijdrage/eigen aandeel

  • a.

    Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woon technische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode .

  • b.

    Indien een voorziening niet in eigendom wordt verstrekt, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende de periode waarvoor de voorziening wordt verstrekt.

  • c.

    Indien het hulp bij huishouden betreft, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de dienst geleverd wordt.

  • d.

    De eigen bijdrage mag niet hoger zijn dan de kostprijs van een voorziening. Hierbij worden ook de kosten voor onderhoud meegenomen.

Artikel 6. Bijdrage voor algemene voorzieningen

  • a.

    Voor een algemene voorziening is een cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd aan de organisatie die zorg draagt voor uitvoering van de algemene voorziening.

  • b.

    De organisatie die zorg draagt voor de algemene voorziening stelt de hoogte van de bijdrage vast en int deze.

  • c.

    Een cliënt is volgens de verordening een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van huishoudelijke hulp niveau I, in de vorm van een dienstenvoucher hoogte van € 9,50 per uur;

  • d.

    De tarieven voor het collectief vraagafhankelijk vervoer voor Wmo-geïndiceerden per 1 januari 2017 bedragen volgens de verordening:

    • a.

      een opstaptarief van € 1,45 en een kilometertarief van € 0,23 voor ritten van maximaal 20 km, op werkdagen tussen 6.00 en 9.00 uur;

    • b.

      een opstaptarief van € 0,89 en een kilometertarief van € 0,15 voor ritten van maximaal 20 km, op de overige tijden;

    • c

      een kilometertarief van € 1,50 voor reisafstanden tussen 20 km en 40 km.

Artikel 7. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

De kwaliteitseisen die gesteld worden aan aanbieders zijn verder uitgewerkt in Aanbestedingsdocument individuele voorzieningen Jeugdhulp en maatwerkvoorzieningen Wmo (inclusief beschermd wonen) 2017-2018 acht Achterhoekse gemeenten.

Artikel 8. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Het college wijst op grond van artikel 20, eerste lid, van de verordening de ambtenaar openbare orde en veiligheid aan voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten.

Artikel 9. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In het huishoudelijke reglement en reglement openbaar vergaderen Wmoraad 2010 zijn nadere regels gesteld met betrekking tot de medezeggenschap van ingezetenen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • a.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

  • b.

    Met ingang van die datum wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016 ingetrokken.

  • c.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Winterswijk op

20 december 2016,

burgemeester en wethouders
drs. A. Oortgiesen
gemeentesecretaris
drs. M.J. van Beem
burgemeester

TOELICHTING

Artikelsgewijze toelichting.

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 2 Begeleiding lid 14 en 15

Een cliënt ontvangt twee aaneengesloten dagdelen groepsondersteuning per etmaal. Het vervoer betreft een retourrit.

Artikel 3a lid 5 t/m 7 en artikel 4b lid 1 t/m 4. Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, autoaanpassing, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning

De tegemoetkoming wordt op grond van artikel 24 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2017 op aanvraag verstrekt.

Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 17, eerste lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2017. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.

Artikel 5

Gaat het om een voorziening in natura of een PGB die ‘niet in eigendom wordt verstrekt’, dan vraagt de gemeente de eigen bijdrage zo lang als de voorziening wordt verstrekt. Voorbeelden zijn hulp bij huishouden (dienstverlening) of scootmobiel (bruikleen).

Indien er een eigen bijdrage wordt gevraagd, mag deze de kostprijs van een voorziening niet te boven gaan. Dit geldt ook voor voorzieningen die in bruikleen zijn verstrekt. De gemeente bepaalt de kostprijs en geeft deze door aan het CAK. Bij voorzieningen in bruikleen worden ook de onderhoudskosten meegenomen. De eigen bijdrage geldt ook voor financiële tegemoetkomingen.