Verordening op de algemene raadscommissie van de gemeente Winterswijk 2019

Geldend van 09-04-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening op de algemene raadscommissie van de gemeente Winterswijk 2019

De raad van de gemeente Winterswijk;

gelet op de artikel 82 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van het presidium van 10 december 2018, nr. 167892;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Verordening op de algemene raadscommissie van de gemeente Winterswijk 2019:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • algemene raadscommissie: raadscommissie ex artikel 82 van de Gemeentewet;

  • burgemeester: burgemeester van Winterswijk

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

  • commissiegriffier: griffier van de algemene raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • commissielid: lid van de algemene raadscommissie;

  • commissievoorzitter: voorzitter van de algemene raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • fractie: fractie als bedoeld in artikel 7 van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Winterswijk;

  • gemeenteraad: raad van de gemeente Winterswijk

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • presidium: presidium als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Winterswijk;

  • raadsleden: leden van de gemeenteraad;

  • wet: Gemeentewet;

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1. Er is een algemene raadscommissie;

Artikel 3. Taken

de algemene raadscommissie:

  • a.

    brengt advies uit aan de raad ten aanzien van voorstellen waarover de gemeenteraad wordt gevraagd een besluit te nemen;

  • b.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval de door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen bedoeld onder a.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

  • 1. Alle raadsleden zijn lid van de algemene raadscommissie.

  • 2. Naast de onder lid 1 genoemde leden kunnen per fractie maximaal vier niet-raadsleden als commissielid worden benoemd. Deze commissieleden worden door de fractievoorzitter van de betreffende fractie aangewezen als lid van de algemene raadscommissie.

  • 3. Alvorens de functie te kunnen uitoefenen, leggen de commissieleden niet-raadslid zijnde in de raadsvergadering, in handen van de voorzitter van de raad, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

    ‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de commissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de commissie naar eer en geweten zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!’ (Dat verklaar en beloof ik!’)

  • 4. De benoeming van een commissielid gaat in op het moment dat de eed (verklaring of belofte) is afgelegd.

  • 5. De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 6. In de commissievergadering kunnen maximaal drie commissieleden per fractie gelijktijdig deelnemen.

  • 7. De raad benoemt de commissievoorzitter en zijn plaatsvervanger.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een commissielid en commissievoorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een commissielid houdt op lid te zijn als niet meer voldaan wordt aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen.

  • 3. De fractievoorzitter kan een commissielid van de betreffende fractie ontslaan. De fractievoorzitter informeert de voorzitter van de raad over het ontslag van een commissielid. De voorzitter van de raad doet hiervan mededeling aan de raad.

  • 4. De raad kan de commissievoorzitter ontslaan.

  • 5. Een commissielid en de commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 6. Het lidmaatschap van commissieleden, benoemd op voordracht van een fractie die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

Artikel 6. De commissiegriffier

  • 1. De griffier van de raad benoemt ter ondersteuning van de algemene raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar, als commissiegriffier.

  • 2. Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen of wordt vervangen door een daartoe door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 3. Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 7. Oproep en voorlopige agenda

  • 1. Het presidium stelt de voorlopige agenda voor de commissievergadering vast.

  • 2. De commissievoorzitter plaatst ten minste zeven dagen voor een vergadering een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken in het digitale raadsinformatiesysteem, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor de vergadering, wordt deze met de daarbij behorende stukken door de commissiegriffier in het digitale raadsinformatiesysteem geplaatst.

  • 4. De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

  • 5. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 8, tweede lid, van toepassing.

Artikel 8. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op de website van de gemeente geplaatst. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken op de website worden geplaatst, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

Artikel 9. Openbare kennisgeving

Commissievergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in de rubriek Gemeentenieuws Winterswijk van een in de regio verschijnend dag- weekblad en door plaatsing op de website van de gemeente.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 10. Presentielijst

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 11. Opening vergadering en quorum

  • 1. Een vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst tenminste elf commissieleden aanwezig zijn.

  • 2. Als ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3. Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.

Artikel 12. Advies; geen stemmingen

  • 1. Als de algemene raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de aanwezige leden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2. In het advies worden opgenomen de standpunten van alle fracties en commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 3. In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

Artikel 13. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3. Commissieleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, tenzij de commissie anders beslist.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 14. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 15. Spreekrecht burgers

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen burgers het woord voeren over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degenen die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier onder vermelding van zijn naam en adres en het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren.

  • 4. De gezamenlijke spreektijd voor insprekers bedraagt maximaal 30 minuten. Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De commissievoorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de insprekers als er meer dan zes insprekers zijn. De commissievoorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 5. De commissievoorzitter of een lid van de commissie doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 16. Handhaving orde en schorsing

  • 1. De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3. Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4. Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 17. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Artikel 18. Verslag

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor verslagen van vergaderingen.

  • 2. Een verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een verslag van het gesprokene onder vermelding van de namen van de sprekers;

    • d.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 17 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Het conceptverslag wordt zo spoedig mogelijk na de commissievergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze, voor zover de aard en de inhoud van het behandelde zich daartegen niet verzetten.

  • 4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de commissievoorzitter en commissiegriffier.

  • 5. Verslagen worden op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 21. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 22. Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de commissieleden ter inzage gelegd bij de commissiegriffier.

  • 2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

  • 3. De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 23. Inzagerecht geheime stukken

  • 1. Stukken waaromtrent door de raadscommissie geheimhouding is opgelegd liggen voor de leden van de gemeenteraad ter inzage op de griffie.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 24. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 25. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekken oude verordening

De ‘Verordening op de raadscommissies van de gemeente Winterswijk (2018)', vastgesteld door de gemeenteraad op 26 april 2018, wordt per 1 januari 2019 ingetrokken.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de algemene raadscommissie van de gemeente Winterswijk (2019).

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 20 december 2018,

de griffier,

de voorzitter

Toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 2. Instelling raadscommissies

Het is aan de raad om raadscommissies in de zin van artikel 82 Gemeentewet in te stellen. Middels dit artikel wordt de algemene raadscommissie ingesteld. Deze raadscommissie brengt advies uit ten aanzien van voorstellen op alle beleidsterreinen waarop de gemeenteraad bevoegd is besluiten te nemen.

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigen beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar het presidium bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

Alle leden van de raad zijn lid van de raadscommissie. Daarnaast kunnen per fractie 4 niet-raadsleden als commissielid worden benoemd. Deze commissieleden worden benoemd door de gemeenteraad op voordracht van de fractievoorzitter. De commissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fracties. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen wie de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Het is enkel mogelijk – overeenkomstig het derde lid zelfs verplicht - de benoeming van een voorgedragen lid te weigeren als het betreft een “burgerlid” niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet (zie verder de toelichting op het derde lid).

Op grond van het derde lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen. Artikel 15 van de Gemeentewet geldt niet voor commissieleden. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.

Om er voor te zorgen dat iedere fractie – met name ook de kleine fracties – in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie bepaalt het tweede lid dat iedere fractie maximaal vier niet-raadsleden als commissielid kan laten benoemen. Dat maximum geldt voor het totaal van de raadscommissies.

Per vergadering kunnen namens iedere fractie drie commissieleden gelijktijdig deelnemen aan de beraadslaging. Gedurende de vergadering kunnen de deelnemende commissieleden per fractie wijzigen. Indien er bijvoorbeeld zes fracties vertegenwoordigd zijn in de raad, kunnen er gelijktijdig 18 commissieleden deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen (tweede lid) en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 7. Oproep en voorlopige agenda

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een schriftelijke oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. Uiteraard is het mogelijk, indien de raad dit wenst de stukken en oproep niet per post maar per e-mail te versturen. De oproep vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het eerste lid stelt verplicht dat de voorlopige agenda, die wordt vastgesteld door het presidium, en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, tegelijkertijd met de oproep aan de leden worden verzonden. De in artikel 25, eerste en tweede lid, bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hier wordt melding van gemaakt op de stukken. Deze kunnen worden ingezien bij de griffier (artikel 10, tweede lid).

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan het presidium na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen.

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het vierde lid.

Artikel 8. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken in het Raadsinformatiesysteem op de website van de gemeente geplaatst.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de leden van de raad kan de griffier inzage aan hen verlenen.

Artikel 9. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:12 juncto 2:14 van de Awb.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 10. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 11. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Indien tenminste elf leden de presentatielijst heeft getekend, kan worden vergaderd. Voor de bepaling van dit quorum is aansluiting gezocht bij het quorum dat geldt voor de raadsvergadering.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 15. Advies; geen stemmingen

Het gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt in het advies de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel 16. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 17. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen). Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 18. Spreekrecht burgers

Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur. In het vijfde lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar of beroep en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen – de belangen – van kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich vóór het begin van de vergadering melden bij de commissiegriffier.

Artikel 19. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 24 van deze verordening.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Artikel 20. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 21. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 22. Verslag besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.

Artikel 23. Inzagerecht geheime stukken

Leden van de gemeenteraad hebben het recht stukken in te zien ten aanzien waarvan de raadscommissie op grond van artikel 86 Gemeentewet geheimhouding heeft opgelegd. Dit volgt uit artikel 82 Gemeentewet. In dit artikel is geregeld op welke wijze deze mogelijkheid wordt ingevuld.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 24. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.

Artikel 25. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.