Regeling vervallen per 14-01-2017

Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats van de gemeente Winterswijk, 1 januari 2011

Geldend van 16-02-2011 t/m 13-01-2017

Intitulé

Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats van de gemeente Winterswijk, 1 januari 2010

2011, nr. I-14

De raad van de gemeente Winterswijk;

overwegende dat:

op 1 januari 2010 is de Wet op de Lijkbezorging is gewijzigd. De wijziging van de wet heeft gevolgen voor de Beheersverordening algemene begraafplaats Winterswijk;

in de nieuwe wet voor het eerst gedefinieerd wordt wat een 'algemeen graf' (gemeentegraf) is en wat een graf is, waarop een uitsluitend recht is gevestigd (graf in het bezit van een rechthebbende), het zogenaamde 'particuliere graf';

de begrippen 'algemeen graf' en 'particulier graf' in de verordening uiteraard het zelfde moeten zijn als in de wet;

aangezien de begrippen in een groot deel van de artikelen in de verordening voorkomen, de oude verordening wordt ingetrokken en er een nieuwe verordening met de juiste omschrijvingen zal worden vastgesteld;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 januari 2011, nr. I-14;

gelet op artikel 33 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING OP HET GEBRUIK EN HET BEHEER VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS VAN DE GEMEENTE WINTERSWIJK, 1 JANUARI 2011

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening BEHEERSVERORDENING ALGEMENE BEGRAAFPLAATS 2011 wordt verstaan onder:

    • a.

      begraafplaats:

    de gemeentelijke begraafplaats te Winterswijk;

    • b.

      particulier graf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het doen begraven en begraven houden van lijken vanaf acht jaar;

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • c.

      particulier kindergraf:

    een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen, tot acht jaar;

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • d.

      particulier kinderurnennis:

    een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn, bevattende de as van kinderen tot acht jaar en levenloos geborenen;

    • e.

      particulier graf voor levenloos geborene:

    een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen;

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn;

    • f.

      particulier urnennis:

    een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn, bevattende de as van overledenen.

    • g.

      particulier urnengraf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen.

    • h.

      particuliere grafkelder

    een gemetseld of geplaatst graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het doen begraven en begraven houden van lijken;

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • i.

      algemeen graf:

    een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

    • j.

      verstrooiingsplaats:

    een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

    • k.

      asbus:

    een bus ter berging van de as van een overledene;

    • l.

      urn:

    een voorwerp ter berging van twee asbussen;

    • m.

      grafbedekking:

    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

    • n.

      gedenkteken:

    nagelvast verbonden voorwerp op het particulier graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

    • o.

      grafbeplanting:

    beplanting die door de rechthebbende op een particulier graf wordt aangebracht en die door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht;

    • p.

      los voorwerp:

    een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het particuliere graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

    • q.

      duurzame materialen:

    vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;

    • r.

      beheerder:

    degene die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

    • s.

      college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

    • t.

      rechthebbende:

    de natuurlijke persoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf;

    • u.

      grafakte:

    het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

    • v.

      grafrecht:

    het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of een particulier kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier graf of particulier kindergraf dan wel urnenplaats.

  • 2. Onder een particulier graf wordt hetzelfde verstaan als een ‘eigen graf’ als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging zoals deze luidde voor 1 januari 2010.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier eenpersoonsgraf of particulier tweepersoonsgraf.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven;

  • e.

    het doen bijzetten of verstrooien van as.

Artikel 4 Bestemming

  • 1.

    De begraafplaats is bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • -

      het verstrooien van as op het daarvoor bestemde strooiveld.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden afdelingen en regels.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden van de particuliere graven.

    In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam, adresgegevens en het BSN-nummer bijgehouden.

    Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, naam van de partner alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede vermelding van het grafnummer.

  • 3. De rechthebbenden zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 4. Het college draagt er zorg voor dat er van de algemene begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de afdelingen en de regelnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder toegankelijk op de door het college nader te bepalen tijden met uitzondering van kinderen beneden de leeftijd van veertien jaren. Voor hen is de begraafplaats alleen toegankelijk onder begeleiding van een volwassen persoon.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3. Het college kan de toegangen en/of (delen van) de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van het begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bijzetten van een asbus of het verstrooien van as wordt door het college nader bepaald.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen of bijzettingen plaats alsmede het verstrooien van as of het bijzetten van een asbus.

  • 3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bijzetten van een asbus of het verstrooien van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis of asverstrooiing plaatsvinden.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 4 afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen;

    • g.

      alcohol of drugs te gebruiken of in kennelijke staat van dronkenschap dan wel onder invloed daarvan te zijn;

    • h.

      vuur te stoken;

    • i.

      dieren te begraven of as van dieren te verstrooien.

  • 2. Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaats:

    a. rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, mee te nemen en in gebruik te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden of het vervoeren van gehandicapten;

    b. sneller dan 5 km per uur te rijden.

  • 4. Het meenemen van dieren op de begraafplaats is niet toegestaan.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 3 onder punt a en lid 4.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling en/of schriftelijk worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd door de beheerder.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Uitgifte en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte graven

  • 1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Reservering van graven is alleen mogelijk voor particuliere graven.

  • 3. Het college stelt nadere regels voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven.

Artikel 12 Soorten graven

Op de begraafplaats wordt het uitsluitend recht verleend voor:

  • -

    particuliere eenpersoonsgraven;

  • -

    particuliere tweepersoonsgraven;

  • -

    particuliere kindergraven;

  • -

    particuliere graf voor levenloos geborene

  • -

    particuliere kinderurnennis

  • -

    particuliere urnengraven;

  • -

    particuliere urnennissen.

Artikel 13 Termijn particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het uitsluitend recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. a. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanig periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

    b. Deze verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 26, lid 1 (Overschrijven), bedoelde personen.

  • 4. Het grafrecht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden en bijgezet en bijgezet wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 5. Een uitsluitend recht als bedoeld in lid 1 kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 6. Het in lid 1 bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 14 Termijnen algemene graven

Algemene graven mogen voor een termijn van tien jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de nabestaande, in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van de vigerende beheersverordening begraafplaats worden herbegraven

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.

Artikel 16 Delven en sluiten van het graf

  • 1. Het delven van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17 Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document is afgegeven aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een verzoek daartoe aan de beheerder te worden afgegeven. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 18 Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 (Uitgifte graven) door de beheerder.

  • 2. Tot begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 15 (Kennisgeving begraven en asbezorgen), 16 (Delven en sluiten van het graf) en 17 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend aan het personeel van de begraafplaats;

    • b.

      het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen die voldoen aan de in het Lijkomhulselbesluit 1998 gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2. Rechthebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Grafbedekkingen

Artikel 20 Vereisten gedenktekens

  • 1. Het is verboden om zonder schriftelijke toestemming van het college gedenktekens of andere nagelvast verbonden voorwerpen op graven, grafkelders of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college kan de in het eerste lid bedoelde schriftelijke toestemming weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van beplantingen op particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende en komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 5. Op een algemeen graf mogen geen andere graftekenen worden aangebracht dan een naamplaat volgens een door het college goed te keuren model.

Artikel 21 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats waaronder wordt verstaan; het onderhoud van de paden, de algemene perken, de algemene graven en het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen.

Artikel 22 Onderhoud rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het particuliere graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het schoonhouden van het geplaatste gedenkteken;

    • b.

      het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen;

    • c.

      het indien nodig na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken;

    • d.

      het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken;

    • e.

      het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten.

    • f.

      Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 2. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

  • 3. De verwijdering van het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en de rechthebbende in de gelegenheid is gesteld het nodige onderhoud binnen een door het college te bepalen termijn alsnog te verrichten.

Artikel 23 Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1. De in artikel 20 (Vereisten gedenktekens) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de zich op of bij een graf bevindende grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme, diefstal en andere van buiten komende oorzaken.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan de beheerder direct maatregelen treffen die het gevaar wegnemen.

Artikel 24 Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende .

  • 2. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

Grafrechten

Artikel 25 Overschrijven

  • 1. Een grafrecht van een particulier graf kan worden overgeschreven door overlegging aan de gemeente van een door de rechthebbende en de betrokken natuurlijk persoon getekend bewijs van overdracht. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de geregistreerde rechthebbende.

  • 2. Indien na het overlijden van de geregistreerde rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het eerste lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 3. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 26 Afstand doen van graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 27 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de uitgifte of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 25, lid 1, (Overschrijven) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 28 Verwijderen grafbedekking na beëindiging grafrecht

Het eventueel op het particuliere graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het particuliere graf geplaatste losse voorwerpen worden na het vervallen van het grafrecht door of namens het college verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade) vergoeding.

Indien de rechthebbende over het aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting of de eventueel op het graf geplaatste losse voorwerpen wenst te beschikken, dient hij deze voor het beëindigen van het grafrecht van het graf te verwijderen.

Ruimen van graven

Artikel 29 Ruiming graf

  • 1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven of verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen en eventuele aanwezige asbussen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf.

  • 3. De rechthebbende op een particuliere urnenplaats kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 4. De nabestaande van een algemeen graf kan vóór beëindiging van de gebruikstermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf.

  • 5. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 3, 4 en 5 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 6. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 3, 4 en 5 komen voor rekening van de rechthebbende of nabestaande van het betreffende graf.

Artikel 30 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 31 Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Overige bepalingen

Artikel 32 Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1, 2, 3 en 4 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 33 Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 34 Citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de algemene begraafplaats met dien verstande dat alle voorgaande beheersverordeningen van kracht blijven op de grafrechten die daaraan onderhevig waren.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening algemene begraafplaats Winterswijk 2011.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in
zijn openbare vergadering gehouden op 27 januari 2011,
de voorzitter, de griffier,