Regeling vervallen per 25-08-2017

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Woensdrecht 2014

Geldend van 02-10-2014 t/m 24-08-2017

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Woensdrecht 2014

De raad van de gemeente Woensdrecht, in vergadering bijeen op 11 september 2014;

gelezen het voorstel van het presidium van 25 augustus 2014;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

gezien het advies van het presidium van 25 augustus 2014;

besluit:

Het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Woensdrecht 2014 als volgt vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

- griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

- initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

- voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

- motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

- subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

- amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

- besluitraad: een raadsvergadering welke direct na de laatste vergadering van de opinieraden in één vergadercyclus wordt gehouden waarin over de door de opinieraden als A-stuk aangewezen voorstellen wordt beslist

- A- en B-voorstellen. Een A-voorstel is een waarover in de besluitraad zonder verder debat in de raad wordt besloten. Alle andere voorstellen zijn B-voorstellen (debatstukken).

Artikel 2 Het presidium

  • 1 Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2 Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid vervangt.

  • 3 Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4 Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad, opinieraden en de raadscommissies voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

Artikel 3 De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1 Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van raadscommissies, de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de raad en één raadslid per fractie die anders niet vertegenwoordigd is.

  • 2 Ze heeft in ieder geval de volgende taken:

    a. het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda's voor raadsvergaderingen en opinieraadsvergaderingen;

    b. het vaststellen van de vergadercyclus van de raad, van de opinieraden en andere werkzaamheden van de raad;

    c. het doen van een voorstel tot afwikkeling van ingekomen stukken, dit voorstel wordt via de opinieraad naar de besluitraad geleid;

    d. het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet en het volgende lid.

  • 3 In aanvulling op de opinieraden als bedoeld in het tweede lid, onder b, vergaderen deze voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

Artikel 4 De griffier

  • 1 De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg, het presidium en de opinieraadsvergaderingen en andere raadscommissies.

  • 2 Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3 De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1 Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2 Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3 Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4 Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte afte leggen.

  • 5 In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Benoeming wethouders

Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

Artikel 7 Fracties

  • 1 Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2 Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3 De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4 Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk sclu'iftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5 Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Vergadersysteem

Artikel 8 Besluitraad en raadsvergaderingen

  • 1 De vergaderingen van de raad worden voorbereid in de Opinieraden. Daarbij doet de Opinieraad een voorstel tot het aanwijzen van stukken tot A-stuk of B-stuk.

  • 2 Besluitvorming over stukken vindt hetzij plaats in een besluitraad hetzij in een raadsvergadering.

  • 3 In een besluitraad direct aansluitend aan de laatste opinieraad uit een vergadercyclus beslist de raad over de in het eerste lid bedoelde A-stukken. Artikel 17 en 19 lid 2 zijn van toepassing.

  • 4 In een reguliere raadsvergadering worden B-stukken behandeld en stukken die naar hun aard niet in een Opinieraad worden voorbereid of om andere redenen rechtstreeks aan de raad ter bespreking of besluitvorming worden voorgelegd.

Paragraaf 2 Voorbereiding

Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda

  • 1 De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een oproep per e-mail of een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2 Indien voor een vergadering deskundigen of adviseurs worden uitgenodigd wordt dit in de oproep aangegeven onder vermelding van naam en functie alsmede voor welk punt betrokkenen zijn uitgenodigd.

  • 3 Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.

Artikel 10 Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2 Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

  • 3 De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

  • 4 Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5 Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van agendapunten wijzigen.

  • 6 Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de betreffende opinieraad of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

  • 1 Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2 Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3 Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen, waaronder ook besluitraden worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in de Woensdrechtse Bode en de website van de gemeente.

Paragraaf 3 Ter vergadering

Artikel 13 Presentielijst

  • 1 De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2 Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 13a Overweging

Bij het openen en sluiten van de vergadering spreekt de voorzitter de Overweging uit. Dit wordt door de leden van de raad, portefeuillehouders en griffier voor hen die dat kunnen staande aangehoord, overigens aanwezigen worden uitgenodigd te gaan staan.

Artikel 14 Aantal spreektermijnen

  • 1 Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2 Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3 Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5 B ij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 15 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 16 Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 4 Stemmingen

Artikel 17 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 18 Beslissing

  • 1 De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2 Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 19 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1 De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2 Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3 Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4 Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de raads leden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5 Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raads leden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6 Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7 De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 20 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1 Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2 Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3 Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4 Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 21 Stemming over personen

  • 1 Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2 Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3 Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4 In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 5 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 22 Verslag en besluitenlijst

  • 1 De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2 Een verslag bevat in ieder geval:

    a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    b. een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    d. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    e. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    g. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    f. bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 14 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3 Een conceptverslag worden gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

  • 4 Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5 Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6 Als verslagen en besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 23 Ingekomen stukken

  • 1 Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.

  • 2 Na de vaststelling van het verslag stelt de besluitraad op voorstel van de agendacommissie de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 6 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 24 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 25 Verslag besloten vergadering

  • 1 Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2 Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3 De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 26 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 7 Toehoorders en pers

Artikel 27 Toehoorders en pers

  • 1 Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2 Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring ofhet op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- ofbeeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 29 Amendementen en subamendementen

  • 1 Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2 Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3 Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 30 Moties

  • 1 Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2 De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3 De eerste behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt in de regel plaats in de opinieraad tot welk het onderwerp van de motie functioneel thuishoort. Moties worden uiterlijk 48 uur voor de vergadering van de agendacommissie aangemeld voor agendering. Deze bepaling geldt niet voor actuele en spoedeisende moties.

  • 4 Behandeling van moties over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 5 Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 31 Initiatiefvoorstel

  • 1 Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2 De eerste behandeling van een initiatiefvoorstel vindt in de regel plaats in de opinieraad tot welk het onderwerp van het voorstel functioneel thuishooli. Initiatiefvoorstellen worden uiterlijk 48 uur voor de vergadering van de agendacommissie aangemeld voor agendering.

    Deze bepaling geldt niet voor actuele en spoedeisende initiatiefvoorstellen.

  • 3 Initiatiefvoorstellen worden op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 32 Collegevoorstel

  • 1 Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2 Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 33 Interpellatie

  • 1 Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2 De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3 Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4 De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de portefeuillehouder(s) niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 34 Schriftelijke vragen

  • 1 Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

    Daarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2 De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3 Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 20 werkdagen dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4 Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 5 De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende opinieraadsraadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord.

Artikel 34a Mondelinge vragen

  • 1 Tijdens iedere raadsvergadering is er een agendapunt mondelingen vragen.

  • 2 Mondelinge vragen voor de raadsvergadering dienen ten minste 24 uur voor aanvang van een raadsvergadering te zijn ingediend.

  • 3 De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 4 Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5 De voorzitter kan weigeren een vraag aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het geen actueel of spoedeisend onderwerp betreft of indien het onderwerp in de raadsvergadering op dezelfde dag aan de orde komt.

  • 6 Per onderwerp wordt de vragensteller het woord verleend om één of meerdere vragen te stellen en een korte toelichting daarop te geven.

  • 7 De vragensteller kan bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de portefeuillehouder gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 35 Inlichtingen

  • 1 Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier. Datzelfde geldt voor inlichtingen gevraagd de op basis van artikel 16 lid 3 en lid 8 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

  • 2 De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3 De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 36 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 37 Intrekken oude reglement

Het "Reglement van orde op de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2005" wordt ingetrokken.

Artikel 38 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Dit reglement treedt in werking op 2 oktober 2014.

  • 2 Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde gemeenteraad Woensdrecht 2014.

Artikel 39 Evaluatiebepaling

De werking van dit besluit wordt eind 2015 geëvalueerd. Een evaluatieverslag zal worden opgesteld door de agendacommissie en ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 september 2014,
De raad voornoemd,
De griffier,                      De voorzitter,

Toelichting 1

Download de toelichting bij het reglement van orde gemeenteraad 2014 (pdf, 1,3 MB, 18 pagina's).