Regeling vervallen per 20-10-2016

Verordening sociaal-culturele bijdrage voor de minima 2015

Geldend van 01-06-2015 t/m 19-10-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening sociaal-culturele bijdrage voor de minima 2015

De raad van de gemeente Woensdrecht;

overwegende dat deelneming aan de samenleving door de minima zoveel mogelijk dient te worden bevorderd;

gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2015;

BESLUIT:

de Verordening sociaal-culturele bijdrage voor de minima 2015 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

b. subsidie: gemeentelijke bijdrage op grond van deze verordening;

c. bijdrage: de met toepassing van deze verordening door het college te verlenen subsidie in de verschuldigde kosten van deelname aan sociaal-culturele activiteiten;

d. aanvrager: de inwoner van de gemeente Woensdrecht en als zodanig ingeschreven in de Basisregistratie personen, die een aanvraag om een bijdrage op grond van deze uitvoeringsregeling indient;

e. bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de Participatiewet;

f. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet waarbij een eventuele bijstandsuitkering, in afwijking van artikel 32 van de Participatiewet, voor de beoordeling van het recht op een voorziening als inkomen wordt gezien;

g. lid van een huishouden: een persoon van 18 jaar en ouder.

Artikel 2 Doel en strekking

Het doel van de verordening is bevordering alsmede vergroting van deelname aan de samenleving van personen van 18 jaar en ouder met een inkomen op of rond het sociaal minimum.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1 De bijdrage kan worden toegekend aan een aanvrager die gedurende de periode van één jaar is aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 110% van de geldende bijstandsnorm.

  • 2 Als periode in het vorige lid wordt in aanmerking genomen het kalenderjaar voorafgaande aan de datum waarop de kosten zijn gemaakt.

Artikel 4 Activiteiten die voor een bijdrage in aanmerking komen

  • 1 De bijdrage wordt verstrekt in de kosten van:

    a. lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging;

    b. deelneming aan muziek- en/of dansonderwijs;

    c. entree voor zwembad, bibliotheek, theater, concert, museum, bioscoop en/of pretpark;

    d. deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten.

  • 2 Indien in het kalenderjaar waarin de kosten als vermeld onder het vorige lid zijn gemaakt, reeds een voorziening op grond van de Verordening ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2015 is toegekend, bestaat geen recht op een bijdrage op grond van deze verordening.

Artikel 5 Hoogte van de bijdrage

  • 1 In de kosten van muziek- en dansonderwijs aan het Centrum voor de Kunsten Bergen op Zoom wordt een bijdrage van maximaal 50% verstrekt;

    bij kosten lager dan € 300,00 is de bijdrage het bedrag van de werkelijke kosten met een maximum van € 150,00 per lid van een huishouden per kalenderjaar.

  • 2 Voor de kosten van sociaal-culturele activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet zijnde die als vermeld in het voorgaande lid, is de bijdrage maximaal € 150,00 per lid van een huishouden per kalenderjaar.

  • 3 Indien aan een lid van een huishouden in een kalenderjaar een bijdrage is verstrekt ingevolge het eerste lid, kan ten behoeve van dat gezinslid geen bijdrage meer worden verleend ingevolge het tweede lid voor zover hiermee het maximum van € 150,00 wordt overschreden.

  • 4 Indien aan een lid van een huishouden in een kalenderjaar een bijdrage is verstrekt ingevolge het tweede lid, kan ten behoeve van dat gezinslid slechts een bijdrage worden verleend ingevolge het eerste lid onder aftrek van de reeds eerder dat jaar verstrekte bijdrage op grond van het tweede lid.

Artikel 6 Procedurebepalingen

  • 1 De bijdrage dient achteraf te worden aangevraagd onder vermelding van de kostensoort, de hoogte van de kosten alsmede de datum waarop de kosten zijn gemaakt.

  • 2 Een aanvraag kan worden ingediend tot uiterlijk vier weken na het einde van het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt.

  • 3 Uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag wordt een beschikking over de verlening en vaststelling van de bijdrage afgegeven.

Artikel 7 Verplichtingen

Ter beoordeling van het recht op een bijdrage dienen door aanvrager bewijsstukken te worden overgelegd van de op het aanvraagformulier vermelde inkomsten voor zover aanvrager over de in aanmerking te nemen periode geen (bijstands)uitkering van een van de Brabantse Wal gemeenten heeft ontvangen, alsmede van de kosten waarvoor de bijdrage wordt gevraagd.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening sociaal-culturele bijdrage voor de minima 2015”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2015 en heeft terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 mei 2015.
De griffier,                  De voorzitter,

Toelichting 1

Algemene toelichting

Het doel van de regeling is het bevorderen van deelname (meedoen) aan maatschappelijke activiteiten op het gebied van sport en (sociaal-)culturele activiteiten door het leveren van een financiële bijdrage voor de lage inkomens.

Deze verordening geeft de voorwaarden en kaders van de regeling aan. De gemeente Woensdrecht streeft ernaar om zoveel mogelijk burgers mee te kunnen laten doen aan maatschappelijke activiteiten, om hen deel te laten uitmaken van de maatschappij. De gemeente wil sociale uitsluiting, enkel vanwege een gebrek aan geld, tegengaan.

Daarom is de regeling gericht op activiteiten, die men buitenshuis al dan niet samen met anderen doet.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de Participatiewet om ervoor te zorgen, dat zoveel mogelijk bij deze wetgeving wordt aangesloten. Voor zover de situatie zich voordoet, is artikel 33 van de Participatiewet eveneens van overeenkomstige toepassing.

Voor personen jonger dan 18 jaar kan door de ouder(s) een beroep worden gedaan op de Verordening ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2015.

Artikel 2. Doel en strekking

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3. Doelgroep

Tot de doelgroep van de verordening behoren huishoudens met een inkomen op maximaal 110 % van de geldende bijstandsnorm en dit gedurende minstens een jaar.

Gemakshalve is gekozen voor het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag.

Artikel 4. Activiteiten die voor een bijdrage in aanmerking komen

De kosten waarin een bijdrage kan worden verstrekt, staan expliciet vermeld. Gekozen is voor die activiteiten waarbij actief aan de samenleving wordt deelgenomen.

Het bepaalde in lid 2 voorkomt, dat op enig moment in een kalenderjaar op beide minima regelingen aanspraak kan worden gemaakt. De Verordening ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2015 is een voorliggende voorziening voor deze bijdrageregeling.

Artikel 5. Hoogte van de bijdrage

Voor muziek- en dansonderwijs aan het Centrum voor de Kunsten Bergen op Zoom geldt een ruimere vergoeding. In lid 3 en lid 4 is de handelswijze vastgelegd bij samenloop van activiteiten in hetzelfde kalenderjaar waarvoor afwijkende vergoedingen gelden.

Artikel 6. Procedurebepalingen

Met het achteraf aanvragen van een bijdrage zijn rechtmatige bestedingen gewaarborgd.

Het betreffen eenvoudige aanvragen, vandaar een beslistermijn van vier weken.

Artikel 7. Verplichtingen

Om het recht op een subsidiebijdrage te kunnen beoordelen dienen de benodigde bewijsstukken te worden overgelegd.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9. Citeerartikel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.