Beleidsregels Tegenprestatie Inkomensvoorzieningen

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Tegenprestatie Inkomensvoorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

overwegende dat het wenselijk is regels ter uitvoering van de verordening Tegenprestatie Inkomensvoorzieningen vast te stellen;

gelet op het bepaalde in de verordening Tegenprestatie Inkomensvoorzieningen;

BESLUIT:

de Beleidsregels Tegenprestatie Inkomensvoorzieningen vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

    arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    a. wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ;

    b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

    c. tegenprestatie: de door het college opgedragen werkzaamheden als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder c;

    d. vrijwilligerswerk: onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel zonder commerciële belangen;

    e. parttime baan: een arbeidsovereenkomst voor minder dan een volle werkweek (36 uur) maar van tenminste 16 uur per week;

    f. mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Artikel 2 Doelgroep en doel

  • 1. Tot de doelgroep behoren alle belanghebbenden van 18 jaar of ouder, die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt en die een uitkering levensonderhoud ontvangen op grond van de wet.

  • 2. Het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden door mensen die een beroep doen op de solidariteit van de samenleving, vormt een tegenprestatie; hierdoor wordt tevens invulling gegeven aan hun maatschappelijke betrokkenheid.

Artikel 3 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het college kan een plicht tot het verrichten van een tegenprestatie opleggen aan een belanghebbende die behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2, eerste lid en die niet is vrijgesteld of ontheven van de plicht tot het leveren van een tegenprestatie.

Artikel 4 Vrijstelling

Volgens artikel 4 van de Verordening Tegenprestatie Inkomensvoorzieningen wordt geen tegenprestatie opgelegd bij de volgende situaties.

1. Mantelzorg dat naar omvang vergelijkbaar is met een tegenprestatie.

2. Vrijwilligerswerk dat naar aard en omvang vergelijkbaar is met een tegenprestatie.

3. Deelname aan activiteiten in het kader van een re-integratietraject.

4. Een parttime baan van tenminste 16 uur per week.

5. Alleenstaande ouder die vrijgesteld is van de arbeidsverplichting vanwege de zorg van (een) kind(eren) onder de leeftijd van 5 jaar.

6. Duurzaam volledige arbeidsongeschiktheid.

Artikel 5 Omvang van de tegenprestatie (artikel 3 verordening)

  • 1. Voor maximaal 16 uur per week gedurende een periode van maximaal 6 maanden.

  • 2. Na afloop van de periode kan een nieuwe tegenprestatie worden opgedragen.

Artikel 6 Voorwaarden werkzaamheden

  • 1. Het betreft altijd onbetaalde werkzaamheden, additioneel aan reguliere arbeid.

  • 2. (Additionele) arbeidsinschakeling mag een secundair doel zijn. Maar als het hoofdzakelijk of uitsluitend gericht is op arbeidsinschakeling, dan is sprake van een re-integratietraject (activerings- of uitstroomprogramma en dus geen tegenprestatie).

  • 3. Het betreft maatwerk: het ‘naar vermogen verrichten’ betekent dat altijd de individuele situatie moet worden bezien (leeftijd, opleiding, werkervaring en andere relevante persoonlijke omstandigheden

    dienen te worden meegewogen).

  • 4. Activiteiten moeten concreet worden beschreven.

Artikel 7 Werkzaamheden zoeken

  • 1. Alvorens het college overgaat tot het opleggen van een tegenprestatie stelt zij belanghebbende op de hoogte over de mogelijkheden ten aanzien van de tegenprestatie en over eventuele uitsluitingsgronden voor het vervullen van een tegenprestatie. En stelt het college belanghebbende in de gelegenheid kenbaar te maken dat belanghebbende reeds valt onder de doelgroep dat vrijgesteld is van de tegenprestatie.

  • 2. Hiervoor wordt belanghebbende uitgenodigd voor een oriëntatiegesprek bij de klantmanager.

  • 3. Na dit gesprek beoordeelt de klantmanager of belanghebbende al voldoet aan de tegenprestatie dan wel wordt vrijgesteld van de verplichting tot het vervullen van een tegenprestatie.

  • 4. Blijkt uit dit gesprek dat belanghebbende nog niet voldoet aan de tegenprestatie dan heeft hij de gelegenheid om zelf binnen 8 weken een tegenprestatie te organiseren bij een organisatie, instelling, club, vereniging of in de eigen leefomgeving te zoeken.

  • 5. Wanneer belanghebbende geen tegenprestatie kan vinden verstrekt de klantmanager hiertoe voldoende voorlichtingsmateriaal, waaronder een lijst van organisaties in de gemeente waar mogelijk onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden kunnen worden verricht.

  • 6. Belanghebbende stelt samen met de organisatie waarvoor hij werkzaamheden gaat verrichten een overeenkomst op. Hierin wordt in ieder geval vastgelegd waaruit de werkzaamheden bestaan en voor hoeveel uren per week de werkzaamheden worden uitgevoerd. Het college kan hiertoe een voorbeeldovereenkomst verstrekken.

  • 7. De organisatie waar de tegenprestatie wordt verricht zorgt ervoor dat de bijstandsgerechtigde tijdens het verrichten van de activiteiten verzekerd is tegen de risico’s van arbeidsongeschikt en aansprakelijkheid.

Artikel 8 Opleggen plicht tot tegenprestatie

  • 1. De klantmanager beoordeelt of de overeengekomen werkzaamheden als bedoeld in artikel 7, zesde lid voldoen aan de voorwaarden als genoemd in deze beleidsregels. Als dat het geval is, wordt de overeengekomen tegenprestatie bij beschikking opgelegd. Als dat niet het geval is, wordt op basis van maatwerk en in samenspraak met de belanghebbende een tegenprestatie opgelegd.

  • 2. Bij het vaststellen van de tegenprestatieplicht houdt de klantmanager rekening met de persoonlijke feiten en omstandigheden van belanghebbende voor zover dit betrekking heeft op het vermogen van belanghebbende om een tegenprestatie te verrichten.

  • 3. De tegenprestatieplicht wordt voor de duur van één jaar vastgesteld.

  • 4. Indien er sprake is van onvoldoende beschikbare onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten kan de plicht tot tegenprestatie (tijdelijk) worden opgeschort voor een periode van maximaal zes maanden.

Artikel 9 Ontheffing

  • 1. Indien medische, psycho-sociale en/of psychische belemmeringen van belanghebbende zodanig ernstig zijn dat hij redelijkerwijs niet in staat kan worden geacht een tegenprestatie te leveren, ontheft het college belanghebbende tijdelijk van zijn plicht tot tegenprestatie.

  • 2. De ontheffing duurt maximaal een jaar.

  • 3. Het college bepaalt op welke wijze dient te worden aangetoond dat sprake is van in lid 1 genoemde belemmeringen. In dat kader kan het college verzoeken om overlegging van een keuringsrapport van een behandelend arts, zorginstelling of een keuringsinstantie.

Artikel 10 Maatregel

Als belanghebbende niet of in onvoldoende mate meewerkt aan de opgelegde tegenprestatie naar vermogen, wordt een maatregel opgelegd conform de Handhavings- en maatregelverordening Inkomstenvoorzienigen 2015.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als 'Beleidsregels Tegenprestatie Inkomensvoorzieningen'.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking op 1-1-2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 december 2015.
A.P.E. Baart MBA Drs. J.J.C. Adriaansen
de secretaris de burgemeester