Regeling vervallen per 25-06-2016

BELEIDSREGELS IN HET KADER VAN ARTIKEL 13B OPIUMWET BIJ WONING OF NIET PUBLIEK TOEGANKELIJK LOKAAL GEMEENTE WOERDEN 2012

Geldend van 25-06-2016 t/m 24-06-2016

Intitulé

“BELEIDSREGELS IN HET KADER VAN ARTIKEL 13B OPIUMWET BIJ WONING OF NIET PUBLIEK TOEGANKELIJK LOKAAL GEMEENTE WOERDEN 2012”

De burgemeester van de gemeente Woerden,

overwegende dat het gewenst is om voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet (een) beleidsregel(s) te hebben omtrent het gebruikmaken van de bevoegdheden met betrekking tot het aanwezig zijn, verkopen, aanleveren en verstrekken van middelen als bedoeld in lijst I en II van de Opiumwet:

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 13b Opiumwet;

besluit;

vast te stellen de “BELEIDSREGELS IN HET KADER VAN ARTIKEL 13B OPIUMWET BIJ WONING OF NIET PUBLIEK TOEGANKELIJK LOKAAL GEMEENTE WOERDEN 2012”

HOOFDSTUK 1: Bestuurlijke stappen in de handhaving van artikel 13b Opiumwet

1. Inleiding

In deze beleidsregels is vastgelegd op welke manier de burgemeester gebruik zal maken van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet. Dit artikel wordt ook aangehaald als wet Damocles. Via onderstaande zes stappen wordt invulling gegeven aan de handhaving van artikel 13b Opiumwet. De termijn om een woning of lokaal te sluiten wordt vastgelegd in het handhavingsarrangement, vermeld in hoofdstuk 2.

1.1 Voorbereiding

Allereerst zal er duidelijk sprake moeten zijn van een verboden situatie en/of een overtreding van een wettelijk voorschrift. De overtreding moet voldoende concreet beschreven zijn en de plaats, tijd en omstandigheden moeten worden vermeld. De burgemeester krijgt een bestuurlijk dossier van de politie. Dit dossier wordt met toestemming van de zaaksofficier uitgereikt.

1.1.1 Onderscheid woningen en niet voor publiek toegankelijke lokalen

In dit beleid wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en bijbehorende erven en lokalen en bijbehorende erven. Onder een woning wordt een voor bewoning gebruikte ruimte verstaan. Bij een lokaal gaat het om een niet voor publiek toegankelijke ruimte en bijbehorende erven, zoals magazijnen, loodsen en andere bedrijfsruimten. Een lokaal wordt dus niet voor bewoning gebruikt. In het handhavingsarrangement in hoofdstuk 2 komt het onderscheid tot uiting.

1.2 Waarschuwing

Op grond van de geconstateerde feiten geeft de burgemeester de overtreder(s) en andere belanghebbenden een bestuurlijke waarschuwing. Middels een brief stelt de burgemeester de overtreder(s) en belanghebbenden op de hoogte van de feiten. In deze waarschuwingsbrief wordt aangegeven dat de overtreding binnen een vastgestelde periode dient te worden beëindigd en welke eventuele consequenties kunnen volgen bij voortzetting van de overtreding.

Als blijkt dat er na ontvangst van de waarschuwing binnen de vastgestelde periode onvoldoende is gedaan om een einde aan de overlast te maken, worden alle belanghebbenden schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen tot sluiting en uitgenodigd voor een zienswijzegesprek. In dit gesprek worden de belanghebbenden nogmaals op de hoogte gesteld van de geconstateerde feiten en kunnen zij hun zienswijze geven op de feiten die ten grondslag liggen aan de intentie om de woning te sluiten. Als het gesprek geen ander licht op de zaak werpt, kan de burgemeester besluiten de woning te sluiten.

De mogelijkheid bestaat om af te wijken van de beleidsregels. In dringende gevallen, zoals aanwezigheid van grote hoeveelheden softdrugs en/of handel in harddrugs, zal de waarschuwing worden overgeslagen en directe sluiting volgen. Dit vraagt wel om zwaarwegende motivatie.

1.3 Zorgvuldigheid

De burgemeester is, gelet op de ingrijpendheid, genoodzaakt een evenredige en zorgvuldige belangenafweging te maken voordat wordt overgegaan tot sluiting. De gevolgen voor het nemen van het sluitingsbevel dienen te worden afgezet tegen de gevolgen die dit met zich meebrengt voor de belanghebbenden. Bij de belangenafweging kijkt de burgemeester naar proportionaliteit en subsidiariteit. Met proportionaliteit wordt bedoeld dat het sluiten van de woning in verhouding moet staan tot de overlast. Bij het sluiten van een woning komen namelijk grondrechten in het geding. In geval van subsidiariteit moet vastgesteld zijn dat er geen ander probaat middel is dat niet of in mindere mate ingrijpt in de privacy van de bewoner(s).

Bij de motivering om tot sluiting van de woning of lokaal over te gaan zal de burgemeester rekening houden met de factoren zoals genoemd in onderstaande indicatorenlijst. Deze lijst wordt gebruikt als hulpmiddel. De indicatorenlijst heeft een indicatief en geen cumulatief karakter en dat betekent dat ook op basis van enkele indicatoren aannemelijkheid aan de orde kan zijn.

1.3.1 Indicatorenlijst:

  • a)

    hoeveelheid van aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet;

  • b)

    de woning wordt daadwerkelijk bewoond, er is geen sprake van schijnbewoning;

  • c)

    er is sprake van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid;

  • d)

    de mate waarin de woning betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;

  • e)

    er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten en recidive;

  • f)

    er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkene(n);

  • g)

    er is een vermoeden dat de bewoner(s)/ betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten;

  • h)

    er is een vermoeden van een verdachte situatie in en om de woning;

  • i)

    de mate van overlast en risico voor omwonenden en omgeving.

1.3.2 Spoedeisendheid

In het geval een besluit niet kan worden afgewacht, wordt besloten tot een spoedsluiting. Nadien wordt zo spoedig mogelijk alsnog het gemotiveerde besluit bekendgemaakt. De rechtspraak is zeer streng bij de beoordeling of er sprake is van een spoedeisende situatie en vraagt om zwaarwegende motivering. Gelet op de vereiste zorgvuldigheid is het aan te bevelen om ook in spoedeisende gevallen de belanghebbende te horen. Het is mogelijk de belanghebbenden telefonisch te horen.

1.4 Bekendmaking besluit

Het besluit om de woning of het lokaal te sluiten dient goed gemotiveerd te zijn en er moet voldaan zijn aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. In dat geval kan de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet overgaan tot sluiting van de woning of het niet voor publiek toegankelijke lokaal. Het besluit wordt op schrift gesteld en zowel naar de eigenaar als naar de huurder/gebruiker per brief verstuurd. De volgende elementen dienen in het besluit genoemd te zijn:

  • -

    Sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • -

    Welk pand is gesloten;

  • -

    Waarom tot sluiting is overgegaan (voorgeschiedenis/ proportionaliteit/ subsidiariteit);

  • -

    Begunstigingstermijn;

  • -

    Sluitingstermijn;

  • -

    Dat tegen beschikking bezwaar en beroep mogelijk is.

1.4.1 Begunstigingstermijn

Bij sluiting wordt een termijn gegeven waarbinnen de eigenaar de woning kan ontruimen en sluiten, de zogenoemde begunstigingstermijn. Deze termijn is gesteld op 48 uur om de ontruiming uit te voeren en de handel te stoppen. De sluiting gaat altijd door, maar de toepassing van bestuursdwang kan daarbij worden voorkomen.

1.4.2 Sluitingstermijn

De sluitingstermijn wordt bepaald aan de hand van de ernst van de overlast. De termijnen aangegeven in het handhavingsarrangement gelden hierbij als uitgangspunt. Bij een eventuele verlenging zal extra goed gemotiveerd worden waarom voor een bepaalde sluitingstermijn wordt gekozen.

1.5 Feitelijke sluiting

Na afloop van de begunstigingstermijn gaat men over tot de feitelijke sluiting door fysieke maatregelen te treffen. Deze kunnen bestaan uit het vervangen van de sloten, het verzegelen van de deur, het zonodig dichttimmeren, het afsluiten van nutsvoorzieningen; het sluitingsbevel wordt buiten op de deur bevestigd.

De wettekst van artikel 13b Opiumwet voorziet een sluiting van de gehele woning. In sommige gevallen zal de burgemeester noodgedwongen over kunnen gaan tot gedeeltelijke sluiting. Dit kan aan de orde zijn als het deel van de woning waarin de handel plaatsvindt fysiek afgescheiden is/kan worden met het sluiten van een deel van de woning (bijv. bij aanbouw/bijbouw, verdieping met eigen opgang of kamerverhuur e.d.).

Indien er sprake is van ernstige vervuiling en/of aanwezigheid van bederfelijke waren wordt gekozen voor ontsmetting en/of ontruiming. Wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de last zal de gemeente zelf de fysieke maatregelen treffen. De kosten zullen in dat geval worden verhaald op de overtreder.

Toepassing van de bevoegdheid moet zorgvuldig gebeuren, zeker als er sprake is van mogelijk verblijf van minderjarige bewoner(s)/betrokkene(n). Anderzijds dienen minderjarige(n) ook beschermd te worden tegen blootstelling aan dergelijke situaties. Indien er minderjarigen bij de sluiting van de woning betrokken zijn, wordt melding bij Bureau Jeugdzorg gedaan. Het kan ook voorkomen dat bewoners die niet met de drugshandel van doen hebben, getroffen worden door een sluitingsbevel. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) blijkt in dit geval dat aan onschuldige bewoners passende en vervangende woonruimte moet worden aangeboden.

1.5.1 Openbaarheid

Als de woning wordt gesloten, wordt op de deur van de woning de tekst van het sluitingsbevel bevestigd. Daarnaast wordt ter informatie van de daadwerkelijke sluiting van de woning een persbericht aan de media verstrekt.

1.5.2 Kosten

De standaardprocedure is dat de kosten van de sluiting geheel op belanghebbende worden verhaald. De kosten bevatten de sluiting, vervangen van sloten, verzegeling, en eventuele ontsmetting, ontruiming en dierenopvang. De belanghebbende moet wel over voldoende middelen beschikken, wat bij de eigenaar eerder het geval zal zijn dan bij veel huurders.

1.6 Heropening

Na afloop van de sluitingstermijn treedt de burgemeester in gesprek met de eigenaar/verhuurder. Indien er onvoldoende waarborgen kunnen worden gegeven door de belanghebbenden dat de overtreding zich niet opnieuw zal voordoen, kan de burgemeester de sluiting verlengen met de duur van de sluiting.

Tevens is het mogelijk voor de burgemeester de sluiting op te heffen. In dat geval zullen de belanghebbenden van een gesloten woning of lokaal moeten aantonen dat zij voldoende maatregelen hebben getroffen waardoor het aannemelijk wordt dat na opening van de woning of lokaal geen overtredingen meer plaatsvinden. De opheffing van de sluitingstermijn is bij voldoende garanties tussentijds mogelijk.

Tot slot wordt in artikel 14 Woningwet en artikel 77 lid 1 sub 7 Onteigeningswet (wet Victor) het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet geregeld. Deze wet maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en het daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

HOOFDSTUK 2: Handhavingarrangement

2.1 Handhavingsmatrix

Naar aanleiding van bovenstaande stappen is een handhavingsarrangement vastgesteld voor woningen en lokalen. Gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovendemiddelencircuit groot is, zal met een dwangsom naar verwachting niet worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Bestuursdwang is een directer middel dat op korte termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

In onderstaande matrices staan de sluitingstermijnen voor de woningen en lokalen met bijbehorende erven.

Handhavingsmatrix 1: In geval van verkoop, aflevering of verstrekking of het daartoe aanwezig hebben van softdrugs, als bedoeld in lijst II, in woningen en bijbehorende erven

Frequentie

Hoeveelheid softdrugs

Sanctie

1e overtreding

>30 gram

Waarschuwing tot 3 mnd sluiting

2e overtreding binnen twee jaar

>30 gram

3 - 6 mnd sluiting

3e overtreding binnen twee jaar

>30 gram

6 - 12 mnd sluiting

4e overtreding binnen twee jaar

>30 gram

Sluiting voor onbepaalde tijd

Handhavingsmatrix 2: In geval van verkoop, aflevering of verstrekking of het daartoe aanwezig hebben van harddrugs, als bedoeld in lijst I, in woningen en bijbehorende erven

Frequentie

Sanctie

1e overtreding

3 - 6 mnd sluiting

2e overtreding binnen twee jaar

6 - 12 mnd sluiting

3e overtreding binnen twee jaar

12 mnd tot onbepaalde tijd

4e overtreding binnen twee jaar

Sluiting voor onbepaalde tijd

Voor niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven geldt onderstaande handhavingsmatrix:

Handhavingsmatrix 3: In geval van verkoop, aflevering of verstrekking of het daartoe aanwezig hebben als bedoeld in lijst I of IIin niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven

Frequentie

Sanctie

1e overtreding

Max. 12 mnd sluiting

2e overtreding binnen twee jaar

Sluiting voor onbepaalde tijd

HOOFDSTUK 3: Slotbepalingen

3.1 Inwerkingtreding beleidsregel

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in de Woerdense Courant.

3.2 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als "Beleidsregels Damoclesbeleid 2012 gemeente Woerden".

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Woerden op 27 augustus 2012

Woerden, 27 augustus 2012

De burgemeester van Woerden

mr. H.W Schmidt

Algemene toelichting

De burgemeester heeft in mei en juni 2011 voor het eerst besloten twee woningen te sluiten naar aanleiding van de aanwezigheid van een hoeveelheid softdrugs. Op grond van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet heeft de burgemeester in het ene geval het pand voor drie maanden gesloten. In het andere geval heeft de voorzieningenrechter de sluiting opgeschort [1]. De rechter heeft hierbij opgemerkt dat het ongewenst is, gelet op de ingrijpendheid van het middel, dat voor het sluiten van woningen beleid ontbreekt. Daarom zijn beleidsregels geformuleerd ten aanzien van artikel 13b Opiumwet.

Artikel 13b Opiumwet is het juridische instrument om als burgemeester door middel van bestuursdwang bestuursrechtelijk op te treden tegen woningen en niet voor publiek toegankelijke lokalen vanwaaruit drugs worden verhandeld of waarin drugsaanwezig zijn. De reikwijdte van artikel 13b Opiumwet is op grond van diverse gerechtelijke uitspraken uitgebreid voor hennepteelt. [2]

Artikel 13b Opiumwet luidt sinds 1 november 2007 als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

 

De bevoegdheid wordt alleen ingezet als ultimum remedium in ernstige situaties in het kader van de bestuurlijke aanpak van de (georganiseerde) drugshandel. Het doel van de toepassing van artikel 13b Opiumwet is:

  • -

    de bekendheid van de woning en/of lokaal als drugspand te doorbreken;

  • -

    de bekendheid van de woning en/of lokaal in het drugscircuit te doorbreken;

  • -

    te verhinderen dat de woning en/of lokaal (weer) wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de (georganiseerde) drugshandel.

 

Artikel 13b Opiumwet is naast artikel 174a Gemeentewet het tweede instrument dat de burgemeester kan inzetten om een woning of lokaal te sluiten. Indien daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld op grond van jurisprudentie, veranderende wetgeving of inzichten, zal dit beleid worden gewijzigd.

[1] Rb Utrecht, LJN: BQ8685

[2]Rb. Den Bosch LJN: BN8193; JG 10.0083, Rb Den Bosch, LJN: BO3007; Rb Roermond, LJN: BO4798; Voorzieningenrechter Rb Haarlem, LJN: BO5282, Rb Roermond, LJN: BQ3816, Rb Roermond, LJN: BR3945, Rb Roermond, LJN: BR3945.

Verhouding met artikel 174 Gemeentewet

De werking van artikel 13b Opiumwet hangt samen met artikel 174a Gemeentewet, voorzover toegepast bij de aanpak van niet-gedoogde verkooppunten van drugs. De bevoegdheid bestaat op basis van artikel 13b Opiumwet, maar treedt niet in de plaats van artikel 174a Gemeentewet.

Artikel 174a Gemeentewet geeft de burgemeester de mogelijkheid woningen en lokalen te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor, zonder dat dit gekoppeld wordt aan bepaalde strafbare feiten. De werking van artikel 174a Gemeentewet is dus ruimer dan die van artikel 13b Opiumwet.

De toepassing van artikel 174a Gemeentewet is echter ontoereikend, want hier geldt de noodzaak van het aantonen van de verstoring van de openbare orde of de vrees daarvoor. Voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet geldt deze noodzaak niet.

Bij een concreet geval waarop beide artikelen van toepassing zijn, zal de burgemeester van Woerden in principe de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet gebruiken. Het is de bedoeling van de wetgever geweest een instrument te bieden waarmee drugshandel vanuit woningen efficiënter kan worden aangepakt.

 

De opgestelde beleidsregels, aangegeven voor woningen en voor niet publiek toegankelijke lokalen, zijn bedoeld als in artikel 4:81 Awb. Bij de toepassing van de bevoegdheden worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht ook in acht genomen.

TOELICHTING PER ONDERWERP 

Voorbereiding

Naast de informatie via de politie kan de gemeente via andere kanalen aan informatie over een situatie komen. Aangezien Woerden niet is aangesloten bij het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) kan in voorkomende gevallen wellicht worden besloten tot een tijdelijke regeling met het RIEC.

 

Onderscheid woningen en lokalen

De beginselen van artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), beschreven als het recht op family life, en ‘huisvredebreuk’ rechtvaardigen een minder vergaande aanpak ten aanzien van woningen. Bij een woning grijpt een sluiting erger in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n) dan bij een niet voor publiek toegankelijk lokaal, zoals magazijnen, loodsen en andere bedrijfsruimten. Waar het bij een woning proportioneel wordt geacht eerst een waarschuwing te geven, is dit bij een lokaal niet wenselijk en wordt direct overgegaan tot sluiting.

 

Waarschuwing

In deze beleidsregels wordt een nadere invulling gegeven hoe de waarschuwing toe te passen. In de parlementaire geschiedenis van artikel 13b Opiumwet is naar voren gekomen dat bij een eerste constatering in een woning aan bewoners de mogelijkheid moet worden gegeven zelf de situatie te beëindigen. Bij het geven van een waarschuwing zal ook een zienswijzegesprek met de overtreder(s) worden gehouden. Namens de gemeente is in ieder geval een beleidsadviseur openbare orde en veiligheid aanwezig en mogelijk de burgemeester. Het is aan te bevelen dat de burgemeester hierbij aanwezig is, omdat hier een extra waarschuwend signaal van uitgaat. Bij meerdere belanghebbenden vindt separaat van elkaar een gesprek plaats. De zienswijze kan ook telefonisch of schriftelijk worden afgehandeld.

Wanneer binnen twee jaar na de waarschuwing geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden beschouwd. Als na twee jaar er vervolgens een nieuwe constatering plaatsvindt, zal er een nieuwe procedure worden opgestart. De betrokkenen zullen in dat geval opnieuw worden gehoord en een zienswijze mogen geven.

De burgemeester heeft de bevoegdheid af te wijken van de beleidsregels. Deze bevoegdheid is neergelegd in artikel 4:84 van de Awb. Zo wordt het mogelijk af te zien van ingrijpen of in dringende gevallen, zoals handel in harddrugs en/of in grote hoeveelheden softdrugs, af te zien van een waarschuwing en direct over te gaan tot sluiting. Het afwijken vraagt wel om zwaarwegende motivatie om de toets aan proportionaliteit en subsidiariteit te kunnen doorstaan.

Zorgvuldigheid

Bij de uitvoering van de beleidsregels maakt de burgemeester een eigen inschatting van de hem voorgelegde feiten en omstandigheden. De belangenafweging wordt ingevuld door rekening te houden met de proportionaliteit en subsidiariteit. Op grond van artikel 13b Opiumwet worden daarbij de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 EVRM, het recht op family life, in acht genomen. Gelet op de ingrijpendheid van een sluiting is de burgemeester dus genoodzaakt een evenredige belangenafweging te maken. Dit vraagt een goede motivering.

 

De beleidsregels geven aan op basis van welke indicatoren de burgemeester over kan gaan tot sluiting. De indicatorenlijst is hierbij leidend. De lijst heeft een indicatief karakter; dit betekent dat op basis van een enkele indicator aannemelijk kan zijn dat de woning of het lokaal gesloten kan worden.

Onder a) in de indicatorenlijst geldt dat voor de hoeveelheid drugs verwezen kan worden naar de handhavingsmatrix van hoofdstuk 2. Onder c) wordt gekeken naar andere signalen van beroeps- of bedrijfsmatigheid. Hier valt te denken aan de aanwezigheid van attributen ten behoeve van het opzetten van hennepkwekerijen.

 Spoedeisendheid

In artikel 5:31, lid 2 Awb gaat het om de situatie die zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Het betreft dan een spoedsluiting. In dat geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog het besluit bekendgemaakt.

 

Feitelijke sluiting

Deze beleidsregels geven een nadere uitwerking van de mogelijkheden om een woning te sluiten. De toepassing van artikel 13b Opiumwet voorziet in de sluiting van de gehele woning. Indien blijkt dat een op het erf van de woning gelegen opstal (bijv. schuur/garage e.d.) het middelpunt is van de handel en niet de woning zelf, dan ligt het in de rede om alleen de op het erf gelegen opstal af te sluiten. De belanghebbende(n) is verantwoordelijk voor het verwijderen van eventueel aanwezige huisdieren. Wanneer dit niet gebeurt, zal dit worden gedaan door de gemeente. De kosten die dit met zich meebrengt, worden verhaald op de belanghebbende(n).

Openbaarheid

Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB) moet de gesloten woning binnen vier dagen worden geregistreerd. Het WKPB-register houdt de publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van onroerende zaken bij. Indien de sluiting wordt opgeheven of de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het register.

 

Kosten

De kosten van sluiting kunnen ingevolge artikel 5:25 e.v. Awb geheel op belanghebbende worden verhaald. Dit is ook de standaardprocedure bij de gemeente. Zij zal dus standaard de kosten verhalen op de belanghebbende(n). De kosten bevatten de sluiting, vervangen van sloten, verzegeling, en eventuele ontsmetting, ontruiming en dierenopvang. De belanghebbende moet wel over voldoende middelen beschikken, wat bij de eigenaar eerder het geval zal zijn dan bij veel huurders.

 

Heropening

Na de sluitingstermijn treedt de gemeente in overleg met de eigenaar/verhuurder van het pand. In dit overleg worden zo mogelijk afspraken gemaakt om nieuwe overlastsituaties in de toekomst te voorkomen. Bij onvoldoende garanties wordt de sluiting verlengd. De indicatoren zoals genoemd in de indicatorenlijst van 1.4.1., dienen als waarborgen. De belanghebbenden worden bij de eventuele verlenging opnieuw gehoord en de Awb is weer van toepassing. Van een verlenging moet wel voldoende soelaas worden verwacht, want anders kan gebruik worden gemaakt van Wet Victor.

Tevens is het mogelijk voor de burgemeester de sluiting op te heffen. Wanneer belanghebbenden van een gesloten pand aantonen dat zij voldoende maatregelen hebben getroffen om herhaling te voorkomen, kan de sluitingstermijn worden opgeheven. Dit kan ook tussentijds plaatsvinden. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien een woningcorporatie een huurovereenkomst met de overlastveroorzaker heeft laten ontbinden en een andere huurder in de woning wil plaatsen.

 

Hoofdstuk 2: Handhavingsarrangement

 

Handhavingsmatrix

In deze beleidsregels wordt aan de hand van drie handhavingsmatrices een nadere uitwerking gegeven van de frequentie, soort drugs en termijnen van sluiting van woningen en niet voor het publiek toegankelijke lokalen.

Voor de frequentie geldt dat bij een derde en vierde overtreding de sluitingstermijn oploopt. Het oplopen van de termijnen sluit aan bij de doelstellingen van het wetsartikel 13b Opiumwet. De bekendheid van de woning dient doorbroken te worden. Dit geldt zeker ook voor niet voor publiek toegankelijke lokalen en daarom zijn de normen voor lokalen strikter.

Deze beleidsregels maken een onderscheid in softdrugs, als bedoeld in lijst II, en harddrugs, als bedoeld in lijst I. In het kader van de proportionaliteit is het gewenst bij softdrugs eerst een waarschuwing te geven alvorens over te gaan tot sluiting. In geval van harddrugs is de mogelijke aantasting van de openbare orde ingrijpender en is het wenselijk direct tot sluiting over te gaan. Tevens is het van belang een onderscheid te maken tussen woningen en niet voor het publiek toegankelijke lokalen, hierbij gelet op artikel 8 EVRM en ‘huisvredebreuk’.

Bij de beoordeling van de hoeveelheid drugs wordt voor het bezit van softdrugs een grens gesteld. Het bezit van softdrugs wordt als overtreding gezien, maar tot 5 gram wordt het gedoogd. Het bezitten van 30 gram of meer wordt als handelshoeveelheid beschouwd. Daarom wordt deze hoeveelheid als norm gesteld om te kunnen overgaan tot het gebruiken van de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen. Voor harddrugs is de hoeveelheid niet relevant, want bezit wordt niet gedoogd en is een ernstig misdrijf. Een waarschuwing is dan niet op zijn plaats.

Wanneer binnen twee jaar na de sluiting een nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak opnieuw worden behandeld en zal de sluitingstermijn oplopen. In het geval van woningen bij de vierde overtreding en in geval van lokalen bij een derde overtreding tot maximaal onbepaalde tijd. Als de twee jaar verstreken zijn en er vindt vervolgens een nieuwe constatering plaats, zal een nieuwe procedure worden gestart aan de hand van de zes stappen.