Regeling vervallen per 01-01-2020

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Woerden 2018

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2019

Intitulé

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Woerden 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden,

Overwegende:

dat het college op grond van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2015 bevoegd is om nadere regels te stellen ten aanzien van in de verordening genoemde onderwerpen;

dat deze nadere regels zijn uitgewerkt in dit Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2018;

besluit;

1. Vast te stellen het ‘Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2018’. 

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. Begeleiding: de volgende vormen zijn te benoemen: arbeidsmatige dagbesteding, individuele- en groepsbegeleiding (basis, midden en zwaar) en kortdurend verblijf;

b. Besluit: Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016;

c. CE-markering: voorziening voldoet aan de eisen zoals gesteld in Europese richtlijnen;

d. Collectief Vraagafhankelijk Vervoer: vervoer van deur tot deur op afroep met gedeeld gebruik van een taxi (afgekort CVV);

e. College: college van burgemeester en wethouders;

f. Ferm Werk: uitvoeringsorganisatie Wet werk en bijstand gemeente Woerden;

g. Pgb: Persoonsgebonden budget;

h. Verordening: Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Woerden 2015;

i. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

j. WoerdenWijzer: wanneer een inwoner uit de gemeente Woerden een ondersteuningsvraag heeft kan hij deze melden bij WoerdenWijzer.nl;

k. Woningaanpassingen voor minderjarigen: nagelvaste/niet-roerende aanpassingen aan de woning van de ouders/verzorgers van minderjarigen;

I. ZIN: zorg in natura; hier te lezen als een maatwerkvoorziening in natura.  

Hoofdstuk 2

Artikel 2 Persoonsgebonden budget

Grondslag: artikel 10, lid 4 en lid 5 en artikel 12 van de Verordening

2.1 Diensten: tarief, kwaliteit en omvang

De noodzakelijke functionele en kwaliteitseisen van de maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (Pgb) moeten worden vermeld in de bijlage bij de beschikking waardoor veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid zijn gewaarborgd.

2.2 Pgb Begeleiding

  • a.

    De hoogte van een Pgb voor Begeleiding professioneel is 100% van het ZIN tarief.

  • b.

    De hoogte van een Pgb voor Begeleiding sociaal netwerk is 20 euro per uur.

Er wordt hierbij uitgegaan van de tarieven, zoals die zijn overeengekomen in de contracten voor zorg in natura. De tarieven voor begeleiding zijn te vinden op de volgende website: https://inkooputrechtwest.nl/inkoop/tarieven-en-productcodelijsten/

2.3 Pgb Huishoudelijke Ondersteuning

2.3.1 Tarieven voor Hulp bij het Huishouden (HH).

  • a.

    De hoogte van een Pgb voor HH professioneel is 100% van het ZIN tarief.

  • b.

    De hoogte van een Pgb voor HH sociaal netwerk is 70% van het ZIN tarief.

  • c.

    De vaststelling van de hoogte van het Pgb voor hulp bij het huishouden vindt plaats op basis van het aantal minuten.

  • d.

    Tarieven HH1 en HH2 professioneel:

Voorziening hulp bij het huishouden

Professioneel

Prijspeil

HH1

€ 0,44 per minuut

2019

HH2

€ 0,49 per minuut

2019

2.4 Pgb Wonen, vervoer en rolstoel

2.4.1 Tarieven voor hulpmiddelen en woningaanpassingen

Hulpmiddelen

1. De hoogte van een Pgb voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel of woningaanpassing wordt bepaald door de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt.

2. Dit bedrag is inclusief het aanpassen van de voorziening (het programma van eisen) en tevens aangevuld met de kosten voor de instandhouding, zoals - en voor zover nodig - keuring, onderhoud, reparatie en verzekering. Deze aanvulling voor de kosten van de instandhouding bedraagt jaarlijks 6% van de aanschafwaarde. Met betrekking tot de scootmobiel is het jaarlijks 6% van het zorg in nature tarief ongeacht de aanschafwaarde.

3. Voor hulpmiddelen of individuele aanpassingen aan hulpmiddelen, die niet binnen de categorieprijzen van bijlage 2 vallen, wordt de hoogte van het Pgb bepaald door een offerte van de gecontracteerde leverancier hulpmiddelen.

Woningaanpassingen

1. Bij verstrekking van een niet-roerende woonvoorziening c.q. woningaanpassing wordt de hoogte van het Pgb bepaald door een, door het college geaccepteerde, offerte.

2. Als de verstrekking in natura een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering.

2.4.2 Tarieven (bruikleen) autokosten en (rolstoel) taxikosten

Bij de vaststelling van de hoogte van het Pgb voor (bruikleen) auto- en (rolstoel)taxikosten wordt uitgegaan van maximaal 2.500 km op jaarbasis.

Voorziening tarieven

Maximaal 2.500 km op jaarbasis

Maximumbedrag op jaarbasis

Prijspeil

a. Eigen auto/bruikleenauto

€0,19 per km

€475,-

2018

b. Kosten Canta of vergelijkbaar vervoersmiddel

€0,10 per km

€250,-

2018

c. Kosten taxi

€2,33 per km

€5.825,-

2018

d. Kosten rolstoeltaxi

€2,99 per km

€7.475,-

2018

e. Voor zover de behoeften van echtgenoten/partners niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend.

f. Voor zover de behoeften van meerdere gezinsleden niet samenvallen, wordt niet meer dan een vergoeding van 250% toegekend (voor 2 personen 150%, 3 personen 200% en 4 en meer personen 250%).

g. De ingangsdatum van de financiële tegemoetkoming voor individueel vervoer start op de eerste van de maand volgend op de aanvraagdatum

2.4.3 Pgb voorziening voor kinderen

Een Pgb voor voorzieningen voor kinderen wordt maandelijks verstrekt en is gelijk aan het bedrag van door de gemeente te betalen huurprijs aan de leverancier, indien de verstrekking in natura zou hebben plaatsgevonden.

2.4.4 Controle besteding Pgb

a. Een Pgb moet gebruikt worden voor de aanschaf/realisering van de voorziening waarvoor deze is verstrekt.

b. Het college monitort steekproefsgewijs of de maatwerkvoorzieningen worden gebruikt of besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn.

2.4.5 Duur voorziening

Een met een Pgb aangeschafte woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoelvoorziening wordt, bij ongewijzigde omstandigheden, geacht minimaal 5 jaar te voorzien in de vermindering van de belemmering, tenzij de leverancier van de gemeentelijke voorziening in natura een andere afschrijvingstermijn aangeeft. Er kan alleen opnieuw een Pgb worden verstrekt als:

a. een afkeuringsrapport van de voorziening wordt overgelegd en de 5 jaar is verstreken, tenzij de leverancier van de gemeentelijke voorziening in natura een andere afschrijvingstermijn af heeft gegeven;

b. er sprake is van gewijzigde omstandigheden;

c. er sprake is van niet aan cliënt verwijtbare calamiteiten.

2.5 Pgb Sportvoorziening

a. Een sportvoorziening wordt ook gezien als maatwerkvoorziening.

b. Het Pgb bedraagt eenmalig maximaal € 3.200,- (prijspeil 2016), welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, keuring, onderhoud en reparatie van de voorziening.

c. De verstrekking voor een sportvoorziening geldt voor een periode van 3 jaar.

d. Voor de sportvoorziening is de door de leverancier opgegeven afschrijvingstermijn bepalend.

2.6 Pgb Verhuizen

a. De beoordeling of gebruik wordt gemaakt van het opleggen van een verhuisverplichting zoals bedoeld in artikel 12 van de verordening vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning een bedrag van € 9.000,- te boven gaat;

b. Het Pgb voor een maatwerkvoorziening als tegemoetkoming in de verhuiskosten bedraagt:

Voorziening Verhuiskosten

Prijspeil per 2016

i. €2.400,- Bij verhuizing naar een adequate en/of beter aanpasbare woning binnen de gemeente

ii. €2.400,- Indien een aanvrager op verzoek van de gemeente verhuist van een inadequate woning naar een aangepaste woning buiten de gemeente.

iii. €4.800,-. Verstrekking aan een persoon, die op verzoek van de gemeente ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd.

iv. Uitbetaling van het Pgb vindt plaats na overlegging van het getekende huurcontract of het getekend koopcontract. Indien de verhuizing niet plaatsvindt, dient het uitbetaalde bedrag per omgaande te worden terugbetaald.

2.7 Bezoekbaar maken woning

Voor het bezoekbaar of toegankelijk maken van een kamer/toilet in een woning wordt eenmalig een maximaal bedrag van €4.600,- beschikbaar gesteld.

2.8 Restitutieregeling

De meerwaarde die door het treffen van een voorziening is ontstaan, dient bij verkoop van de woning gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort.

De restitutie bedraagt:

1 voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde,

2 voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde,

3 voor het derde jaar 60% van de meerwaarde,

4 voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde,

5 voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde,

6 in alle gevallen minus het bedrag van het eigen aandeel dat voor rekening van de eigenaar is gekomen.

Hoofdstuk 3

Artikel 3 Bijdrage maatwerkvoorzieningen

Grondslag: artikel 16 van de Verordening

3.1 Uitzonderingen eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

De wet en het college bepalen in voorkomende gevallen welke uitzonderingen aan bepaalde groepen toegekend worden. Er wordt een bijdrage gevraagd voor alle maatwerkvoorzieningen met uitzondering van onder andere deze voorzieningen of situaties:

a. Collectief Vraagafhankelijk Vervoer, (zie artikel 3.2 van dit Financieel Besluit over de ritbijdrage),

b. Rolstoelen,

c. (Bruikleen)auto en (rolstoel)taxikosten,

d. Vervoersvoorzieningen voor minderjarige cliënten,

e. Verhuiskosten,

f. Hulpmiddelen voor minderjarigen,

g. Bij verblijf in een instelling voor opvang of bij bestaande schuldenproblematiek,

h. Als minderjarige inwonende kinderen dringend zorg nodig hebben,

i. Als er reeds een eigen bijdrage is geïnd voor zorg vanuit de Wlz of voor beschermd wonen vanuit de Wmo.

Afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden van de cliënt en het te leveren maatwerk kan er van deze (indicatieve) lijst worden afgeweken.

3.2 Ritbijdrage Collectief Vraagafhankelijk Vervoer

a. Met de vervoerspas kan per enkele reis maximaal 5 openbaar vervoerszones worden gereisd tegen gereduceerd tarief (€0,80 per zone).

b. De vervoerskosten voor een begeleider, die meereist met de cliënt op grond van een medische indicatie voor begeleiding tijdens het vervoer, komen voor rekening van de gemeente.

3.3 Omvang Eigen bijdragen

3.3.1

Bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening wordt een eigen bijdrage vastgesteld en geïnd door het CAK. De bijdragen in de kosten van hulpmiddelen en woonvoorzieningen zijn gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorziening. Bij huishoudelijke hulp, dagbesteding en begeleiding wordt de eigen bijdrage vastgesteld en geïnd zolang er gebruik van gemaakt wordt.

3.3.2 (Doel)groepen

Alle cliënten met één of meer maatwerkvoorzieningen uit de Wmo betalen, ongeacht inkomen of vermogen, maximaal € 17,50 aan eigen bijdrage per periodebijdrage. Uitgezonderd zijn de cliënten die gebruik maken van beschermd wonen (zorg in natura) en maatschappelijke opvang. Zij blijven een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. De maximale periodebijdrage van € 17,50 geldt bovendien niet voor niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens. Voor deze groep is de eigen bijdrage op nihil gesteld.

Meer informatie over de  eigen bijdrage is te vinden op de website van het CAK: www.hetcak.nl 

3.3.3 Eigen bijdrage woningaanpassing minderjarigen

Bij woningaanpassingen voor minderjarigen wordt maximaal een kostprijs van €15.000 aan het CAK doorgegeven.

Hoofdstuk 4

Artikel 4 Kwaliteitseisen

Grondslag: artikel 17 lid 1 van de Verordening

4.1 Deskundigheid beroepskrachten van zorgaanbieders

1. De aanbieder is verplicht bij het verstrekken van de maatwerkvoorziening de CAO Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg (CAO WT), de Collectieve Arbeidsovereenkomst Geestelijke Gezondheidszorg (CAO GGZ), de CAO Gehandicaptenzorg of de CAO Welzijn, afhankelijk van welke CAO van toepassing is, in acht te nemen.

2. De aanbieder zet personeel in dat beschikt over de gangbare, aantoonbare competenties en vaardigheden die nodig zijn om de benodigde activiteiten uit te voeren. De competentie en vaardigheden moeten in overeenstemming zijn met de functieprofielen in de genoemde Cao’s en/of de wettelijke eisen en/of door de branche vastgestelde basisprofielen. Deze eisen geldt zowel voor medewerkers als voor ingehuurd personeel zoals ZZP-ers.

3. De aanbieder dient zijn dienstverlening van voldoende kwaliteit te laten zijn, blijkend uit het insturen van een geldig, binnen zijn branche gangbaar, kwaliteitscertificaat (HKZ), in ieder geval betrekking hebbend op de zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening of een gelijkwaardig bewijs of certificaat.

4.2 Programma van eisen

In voorkomende gevallen wordt, indien van toepassing, een programma van eisen (PvE), toegevoegd aan de beschikking en worden de vereisten en kwaliteit van de aan te schaffen maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel, woningaanpassing, rolstoelvoorziening en vervoersvoorziening zo nauwkeurig mogelijk omschreven. De voorziening moet voldoen aan dit bij de indicatie opgestelde programma van eisen en zijn voorzien van een CE-markering indien van toepassing.

Hoofdstuk 5

Artikel 5 Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Grondslag: artikel 19, lid 1 en 4 van de Verordening

5.1 Melding Het college draagt zorg dat lokale meldingen conform het protocol doorgeleid worden naar het regionaal Veilig Thuis dat in Utrecht is gevestigd.

5.2 Toezichthoudende ambtenaar en handhaving

Door het college is de functie van de toezichthoudende ambtenaar bij de GGD-rU belegd.

Hoofdstuk 6

Artikel 6 Jaarlijkse waardering mantelzorgers

Grondslag: artikel 20 van de Verordening

6.1 Waardering mantelzorgers

1. Het college zorgt, in samenwerking met derden, dat een jaarlijks blijk van waardering voor de mantelzorger wordt uitgevoerd.

2. Het college kan in de nadere regeling aangeven op welke wijze dit vorm gegeven wordt.

Hoofdstuk 7

Artikel 7 Artikel 7 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

Grondslag: artikel 21 van de Verordening

7.1 Regels tegemoetkoming

Een inwoner heeft recht op een premiebijdrage voor zijn ziektekostenverzekering als deze chronisch ziek of gehandicapt is of een andere blijvende aandoening heeft en als er sprake is van substantieel extra kosten die het gevolg zijn van deze chronische ziekte, handicap of aandoening en als de inwoner de gestelde inkomensgrens en vermogensgrens (de toepasselijke bijstandsnorm) niet overschrijdt. De regels zijn vastgelegd in de ‘Verordening tegemoetkoming meerkosten zorg gemeente Woerden 2017’. De hoogte van de tegemoetkoming is voor 2018 hetzelfde als voor 2017, zijnde € 260,- per jaar.

Hoofdstuk 8

Artikel 8 Betrekken ingezeten bij het beleid

Grondslag: artikel 23, lid 4 van de Verordening

8.1

Ter uitvoering van hetgeen benoemd is in artikel 23 van de Verordening is de 'Participatie- en inspraakverordening 2010 en 'het reglement Participatieraad 2015 van toepassing.

Hoofdstuk 9

Artikel 9 Indexering

9.1

De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door burgemeester en wethouders worden aangepast conform het percentage uit de mei- of septembercirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

9.2

Uitzonderingen op het eerste lid vormen de bedragen voor de eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen zoals genoemd in de Algemene Maatregel van Bestuur, behorende bij de Wmo. Deze bedragen kunnen jaarlijks worden gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumpties (CBS).

9.3

Vergoedingen voor taxivervoer kunnen jaarlijks worden aangepast conform de afspraken die gemaakt zijn met de vervoerders (NEA-index).

Hoofdstuk 10

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt met een vastgestelde ondersteuningsbehoefte afwijken van dit financieel besluit, als toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Hoofdstuk 11

Artikel 11 Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

2. “Het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016” wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van “het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2018”.

3. In tegenstelling tot hetgeen in het eerste lid is bepaald, treedt artikel 3.3.3 van dit besluit met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2015.

Hoofdstuk 12

Artikel 12 Citeerartikel

Dit financieel besluit kan worden aangehaald als:

Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2018”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Woerden gehouden op 12 december 2017,
De secretaris, De burgemeester,
drs. M.H.J. van Kruijsbergen MBA V.J.H. Molkenboer