Regeling vervallen per 30-03-2021

Verordening van de raad van Woerden houdende regels voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m 29-03-2021

Intitulé

Verordening van de raad van Woerden houdende regels voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2021)

De raad van de gemeente Woerden,

gelezen het voorstel d.d. 17 november 2020 van:

- burgemeester en wethouders

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 225 van de Gemeentewet en de geldende Parkeerverordening;

b e s l u i t:

vast te stellen de ”Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021

Artikel 1 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- Autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;

- Centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Woerden een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

- Houder:

  • 1.

    Degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig;

  • 2.

    Degene die krachtens een lease-overeenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder 1, de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;

  • 3.

    Degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder 1, kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder 1, het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft.

- Motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

- Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, het centraal computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

- Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet in gevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 - Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

  • a.

    degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

  • b.

    zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaats-gevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

1e als een voor ten hoogste drie maanden aangedane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven bij het gebruik van een gehandicaptenparkeerkaart op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.

  • 5.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 - Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 - Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.

Artikel 7 - Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet worden betaald binnen de termijn die op de opgestuurde beschikking vermeld is.

Artikel 8 - Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 - Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 65,30.

Artikel 10 - Kwijtschelding

Bij de invordering van parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 - Overgangsrecht

De ‘Verordening parkeerbelastingen 2020’ van 4 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening parkeerbelastingen 2021”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn openbare vergadering, gehouden op 16 december 2020

De griffier, De voorzitter,

drs. M.J.W. Tobeas V.J.H. Molkenboer

Tarieventabel

Behorende bij de “Verordening parkeerbelastingen 2021”.

Onderdeel 1

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de “Verordening parkeerbelastingen 2021”, bedraagt:

In het gebied

Bij parkeerapparatuur

geschikt voor een

parkeertijd van

Bedrag

In euro’s

Per tijdseenheid

Zone A

60 minuten

€ 0,20

6 minuten*

Zone B

240 minuten

€ 0,20

6 minuten*

*Bij betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel geschiedt betaling per minuut.

Onderdeel 2

De vergunning bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt afgegeven voor het tijdvak zoals die is gesteld in artikel 5, eerste lid, van de geldende parkeerverordening.

Onderdeel 3

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2021”, bedraagt per vergunning:

In het gebied

Soort vergunning

Bedrag per jaar in Euro’s

Zone B, D

Bedrijfsparkeervergunning

€ 699,60

Zone B

Bewonersparkeervergunning

€ 156,00

Zone B

2e Bewonersparkeervergunning

Bezoekersparkeervergunning

€ 312,00

Kosteloos*

Zone B

Marktparkeervergunning

€ 36,00

Zone B, D

Hulpverlenersvergunning

€ 156,00

Zone D

Forenzenvergunning:

€ 156,00

Zone D

Bewonersparkeervergunning

€ 36,00

Zone A, B, D

Medewerkersvergunning

kosteloos

Zone B, D

Bijzondere vergunning

€ 156,00

Vrachtwagenparkeerterrein

Vrachtwagenparkeervergunning

10 meter plaats

€ 369,30

Vrachtwagenparkeerterrein

Vrachtwagenparkeervergunning

> 10 meter plaats

€ 662,40

* Zie onderdeel 4, de kosten worden niet jaarlijks in rekening gebracht maar op basis van werkelijke geparkeerde minuten.

Onderdeel 4

In afwijking van onderdeel 3 bedraagt het tarief voor parkeren met parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2021”, zijnde een bezoekersparkeervergunning, zoals bedoeld in de geldende parkeerverordening, € 0,60 per uur (betaling geschiedt per minuut) met een plafond van € 75,- per kalenderjaar. De aanvraag is kosteloos.

Onderdeel 5

Indien de belastingplicht voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2021” in de loop van het in onderdeel 2 genoemde tijdvak wordt aangegaan, bedraagt het tarief, in afwijking tot hetgeen gesteld in onderdeel 3, een naar rato berekend bedrag over de resterende periode tot het einde van het in onderdeel 2 genoemde tijdvak.

Onderdeel 6

Indien de belastingplicht voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de “Verordening parkeerbelastingen 2021” wordt beëindigd in de loop van het in onderdeel 2 genoemde tijdvak, bestaat aanspraak op restitutie voor de volle maanden die resteren na het einde van de belastingplicht.

Onderdeel 7

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2021”, geldig voor de op de vergunning aangegeven plaats en data bedraagt per vergunning:

In het gebied

Soort vergunning

Bedrag per parkeer-vergunning in Euro’s

Zone A, B, D

Dagparkeervergunning

€ 15,00

Vrachtwagenparkeerterrein

Dagparkeervergunning

10 meterplaats

€ 17,50

Vrachtwagenparkeerterrein

Dagparkeervergunning

> 10 meterplaats

€ 20,00

Onderdeel 8

In afwijking van hetgeen in de onderdelen 1 tot en met 7 is gesteld bedraagt het tarief voor het verkrijgen van een vergunning voor het mogen gebruiken van een voor autodate aangewezen parkeerplaats per jaar € 620,00.

Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2020

De griffier van Woerden.