Regeling vervallen per 01-01-2009

Beleidsregels eenmalige uitkering sociale minima 2008 gemeente Woerden

Geldend van 05-12-2008 t/m 31-12-2008

Intitulé

Beleidsregels eenmalige uitkering sociale minima 2008 gemeente Woerden

De gemeente stelt vast:  Beleidsregels eenmalige uitkering sociale minima 2008 gemeente Woerden

Artikel 1 Doelgroep

1. Tot de doelgroep voor de eenmalige uitkering behoren de huishoudens met een inkomen van maximaal 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm.

2. De hier bedoelde bijstandsnorm is de norm bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand verhoogd met de maximale toeslag bedoeld in artikel 25, tweede lid van die wet.

3. Voor personen in de leeftijdscategorie 18 tot en met 20 jaar geldt als aanvullende voorwaarde dat zij een zelfstandige huishouding voeren.

4. Ongeacht het inkomen behoren belanghebbenden die zijn opgenomen in een minnelijke of wettelijke schuldsaneringsregeling tot de doelgroep voor de eenmalige uitkering.

5. Bij vaststelling van het recht op de eenmalige uitkering wordt vermogen buiten beschouwing gelaten.

Artikel 2 Hoogte uitkering

1. De hoogte van de eenmalige onbelaste uitkering bedraagt € 50,-.

2. Dit bedrag wordt niet aangemerkt als inkomen. Daarmee valt het niet onder de middelen bedoeld in artikel 31 van de WWB.

Artikel 3 Peildatum

Als peildatum voor de beoordeling van het recht op de eenmalige uitkering geldt 1 oktober 2008.

Artikel 4 Aanvraag

1. De eenmalige uitkering wordt ambtshalve verstrekt aan die belanghebbenden waarvan bij de gemeente bekend is dat zij naar verwachting een inkomen hebben onder de 120% van de bijstandsnorm.

2. Overige belanghebbenden vragen de eenmalige uitkering aan via een door het college van B en W vast te stellen aanvraagformulier.

3. Aanvragen kunnen worden ingediend tot 1 februari 2009.

Artikel 5 Slotbepaling

Onverminderd het bovengestelde, is de WWB van toepassing.

Ondertekening

Vastgesteld op 25 november 2008
Burgemeester en wethouders van Woerden

Nota-toelichting beleidsregels eenmalige uitkering sociale minima 2008

Algemeen

Bij voorjaarsnota heeft de Tweede Kamer het amendement Tang/Spekman (TK 31 474 XV, nr. 10) aangenomen waarmee 50 miljoen euro extra beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van armoedebeleid. Beoogd is om via de gemeenten de groep met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum extra financieel te ondersteunen. Uit de meest recente CBS-cijfers blijkt dat in 2005 bijna één miljoen huishoudens behoort tot die groep. Dat betekent dat er, gegeven het bedrag van 50 miljoen euro, per huishouden een bedrag beschikbaar is van 50 euro. Het is aan de gemeenten om ervoor te zorgen dat dit bij de doelgroep terechtkomt. De gemeenten krijgen de financiële middelen ter compensatie van de te verstrekken ondersteuning via een zogenaamde decentralisatie-uitkering (circulaire Gemeentefonds, 19 september 2008).

Grondslag

Als wettelijke grondslag geldt artikel 35 WWB. Aangezien dit artikel alleen geen formele grondslag kan bieden in verband met het verbod op categorale verstrekking, wordt tevens als grondslag vermeld het amendement Tang/Spekman en de brief van de staatssecretaris van SZW van 9 oktober 2008 waarin de Tweede Kamer over de eenmalige uitkering wordt geïnformeerd. Het amendement vermeldt tevens randvoorwaarden waarmee de gemeente rekening dient te houden. Het past niet binnen het financiële kader van het amendement om een hoger bedrag dan 50 euro te verstrekken of om de doelgroep uit te breiden tot boven 120% van het sociaal minimum. De relatie met artikel 35 houdt tevens in dat het College voor de verstrekking van het bedrag van € 50,- beleidsregels dient op te stellen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Uitgaande van het amendement bestaat de kring van rechthebbenden uit huishoudens met een inkomen van maximaal 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm. Om reden van doelmatigheid wordt afgezien van een vermogenstoets. Om dezelfde reden wordt ook afgezien van toepassing van de regels van de Toeslagenverordening en wordt uitgegaan van de basisnorm verhoogd met de maximale toeslag.

Artikel 2

De hoogte van de eenmalige uitkering bedraagt € 50,-. Dit bedrag is de uitkomst van de breuk: het beschikbare bedrag (€ 50 miljoen) gedeeld door het aantal personen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Kiezen voor een lager bedrag zou betekenen dat niet wordt gehandeld in de geest is van het amendement. Kiezen voor een hoger bedrag past niet binnen de kaders die het amendement aangeeft en zou de uitkering maken tot een ongeoorloofde categorale verstrekking. Doordat de uitkering niet wordt aangemerkt als inkomen, telt het ook niet mee bij de vaststelling van o.m. zorg- en huurtoeslag.

Artikel 3

Als peildatum wordt gekozen voor een datum die dicht ligt bij het moment van uitvoering.

Artikel 4

Om de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden kan het bedrag ambtshalve verstrekt worden aan de groep die bekend is vanwege het reguliere minimabeleid. De bij de gemeenten nog onbekende doelgroep, die kan bestaan uit werknemers, zelfstandigen en uitkeringsgerechtigen anders dan WWB’ers, kan een aanvraag indienen middels een speciaal formulier dat voor dit doel is vastgesteld.

Artikel 5

Door behoudens de geformuleerde beleidsregels de WWB van toepassing te verklaren, gelden de in die wet geformuleerde begripsbepalingen en kan de uitkering worden teruggevorderd als deze ten onrechte is verstrekt doordat de belanghebbende onvolledige of onjuiste inlichtingen heeft verstrekt.