Regeling vervallen per 01-01-2012

Parkeerverordening 2009

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2011

Intitulé

Parkeerverordening 2009

De raad van de gemeente Woerden;

gelezen het voorstel d.d. 4 november 2008 van burgemeester en wethouders;

gezien het advies van de raadscommissie Bestuur en Veiligheid;

besluit;

vast te stellen de "Parkeerverordening 2009"

(Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van parkeervergunningen 2009)

Afdeling 1 Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

b motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

c vrachtwagen: een motorvoertuig dat met in begrip van lading een lengte heeft van meer dan 6,0 meter of een hoogte heeft van meer dan 2,4 meter;

d parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

e houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

f parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamel-parkeerders en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

g parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur;

h belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

1 is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

2 is gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

i vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

j dagparkeervergunning: een vergunning welke slechts geldig is op de op de vergunning aangegeven data;

k bewonersparkeervergunning: een parkeervergunning die ingevolge het eerste lid van artikel 6 van deze verordening aan bewoners kan worden verstrekt;

l bedrijfsparkeervergunning: een parkeervergunning die ingevolge het tweede lid van artikel 6 van deze verordening aan bedrijven kan worden verstrekt;

m vrachtwagenparkeervergunning: een parkeervergunning voor een vrachtwagen die ingevolge het derde lid van artikel 6 van deze verordening aan bedrijven kan worden verstrekt

n vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

o vergunningenplafond: het door burgemeester en wethouders ingevolge het derde lid van artikel 7 van deze verordening te bepalen maximaal aantal uit te geven vrachtwagenparkeervergunningen;

p zorgparkeervergunning: een parkeervergunning die ingevolge het eerste en tweede lid van artikel 7a van deze verordening aan bepaalde zorgverleners kan worden verstrekt;

q marktparkeervergunning: een parkeervergunning die ingevolge het eerste lid van artikel 7B van deze verordening aan marktstandplaatshouders kan worden verstrekt;

r werknemersparkeervergunningen: een parkeervergunning voor ambtenaren van de gemeente Woerden en voor leden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden;

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

1 Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

2 Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

1 Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

2 Burgemeester en wethouders kunnen regels vaststellen omtrent het aanvragen en verlenen van vergunningen als bedoeld in lid 1.

3 Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

4 Een vrachtwagenparkeervergunning kan worden geweigerd wanneer het door burgemeester en wethouders vastgestelde vergunningenplafond als bedoel in het derde lid van artikel 7 is bereikt.

Artikel 4

1 Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

2 Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld, voordat de in het eerste lid gestelde termijn is verstreken.

Artikel 5

1 Een vergunning wordt voor ten hoogste 1 jaar verleend en heeft een looptijd vanaf 1 april van enig jaar tot en met 31 maart van het volgend jaar.

2 De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

a de periode waarvoor de vergunning geldt;

b het gebied waarvoor de vergunning geldt;

c het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend of de naam van de vergunninghouder alsmede een beschrijving van het motorvoertuig.

Artikel 6

1 Een bewonersparkeervergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die volgens de gemeentelijke basisadministratie woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur-plaatsen aanwezig zijn.

2 Een bedrijfsparkeervergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die volgens de kamer van koophandel een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

Artikel 7

1. Een vrachtwagenparkeervergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een vrachtwagen die volgens de Kamer van Koophandel een beroep of bedrijf uitoefent:

a buiten de Gemeente Woerden en waarvan de chauffeur volgens de gemeentelijke basisadministratie woont in de Gemeente Woerden;de periode waarvoor de vergunning geldt;

b binnen de Gemeente Woerden en die niet over eigen parkeerruimte beschikt of op wiens terrein onvoldoende parkeerruimte beschikbaar kan worden gemaakt.

2 In afwijking van het eerste lid van artikel 5 van deze verordening heeft de vrachtwagenparkeervergunning een looptijd vanaf 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van hetzelfde jaar.

3 Burgemeester en wethouders stellen vast op welke wijze het maximum aantal uit te geven vrachtwagenparkeervergunningen voor gebieden die zijn aangewezen als bestemd voor deze categorie vergunninghouders, wordt bepaald.

Artikel 7A

1. Een zorgparkeervergunning kan worden verleend aan de huisartsen- of verloskundigenpraktijk in Woerden, die niet in het hierna te noemen gebied gevestigd is, ten behoeve van de huisarts of verloskundige die voor de praktijkuitoefening bezoeken aflegt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en daarbij gebruik maakt van een motorvoertuig.

2. Een zorgparkeervergunning kan tevens worden verleend aan het Zuwe Hofpoortziekenhuis ten behoeve van een medewerker van de bloedafname en trombosedienst die in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur-plaatsen aanwezig zijn, bezoeken moet afleggen met een motorvoertuig.

3. In afwijking van het eerste lid van artikel 5 van deze verordening heeft de zorgparkeervergunning een looptijd vanaf 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 7B

1. Een marktparkeervergunning kan worden verleend aan de houder van een standplaatsvergunning verleend op grond van artikel 5 van de Marktverordening 2004 Gemeente Woerden.

2. In afwijking van het eerste lid van artikel 5 van deze verordening heeft de marktparkeervergunning een looptijd vanaf 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 7C

1. Een werknemersparkeervergunning kan worden verleend aan een ambtenaar van de gemeente Woerden, die ten behoeve van de uitoefening van zijn werkzaamheden regelmatig in een gebied moet zijn waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en wiens functie voorkomt op de lijst verplichte rijders, zoals gehanteerd door POA.

2. Een werknemersparkeervergunning kan tevens worden verleend aan een lid van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden in verband met de representatieve taken voortvloeiende uit zijn functie.

3. In afwijking van het eerste lid van artikel 5 van deze verordening heeft de werknemersparkeervergunning een looptijd vanaf 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 8

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

a indien blijkt dat voor de vergunninghouder bij nieuwbouw specifieke parkeergelegenheid is gerealiseerd en hier door middel van een abonnement of andere regeling gebruik van kan worden gemaakt.

b op verzoek van de vergunninghouder;

c wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

d wanneer de chauffeur als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a de Gemeente Woerden verlaat of uit dienst treedt bij de vergunninghouder;

e wanneer de vergunninghouder als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub b de beschikking krijgt over voldoende parkeerruimte op eigen terrein;

f wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

g wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

h wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

i wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

j om redenen van openbaar belang.

Artikel 9

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze parkeerverordening, indien onverkorte toepassing hiervan leidt tot apert onbillijke en niet beoogde uitkomsten.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 10

1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

a. op een parkeerapparatuurplaats;

b. op een belanghebbendenplaats.

2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

3. Lid 1 is niet van toepassing indien er sprake is van het plaatsen van voorwerpen die verband houden met bouw- en verbouw, mits het verzoek om het plaatsen van de voorwerpen in samenhang met de behandeling van de bouwaanvraag is geschied.

4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 11

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 12

1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

a zonder geldige vergunning;

b zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

c in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 13

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 14

1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de in artikel 141 sub b van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren.

2 Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15

1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

2 Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “parkeerverordening 2007, vastgesteld

op 2 november 2006.

3 Vergunningen welke zijn verleend krachtens de “parkeerverordening 2007, vastgesteld op 2 november 2006, worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

4 Deze verordening kan worden aangehaald als "parkeerverordening 2009".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2008,
de griffier, de voorzitter,
mr. G.A. Karssenberg mr. H.W. Schmidt

Nota-toelichting Artikelsgewijze toelichting op de parkeerverordening 2009

Afdeling 1 Definities en begripsomschrijvingen Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich. Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen Artikel 2

Vergunningen voor het parkeren op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen worden uitgegeven op basis van de parkeerverordening. Het aanwijzen van de plaatsen waar met een dergelijke vergunning geparkeerd kan worden dient daarom bij of krachtens deze verordening te gebeuren. Los daarvan staat het heffen van rechten voor het uitgeven van de vergunning. Dit gebeurt op basis van de parkeerbelastingverordening. Uit praktische overwegingen is de aanwijzingsbevoegdheid bij burgemeester en wethouders neergelegd. Artikel 3

In het eerste lid wordt duidelijk gemaakt dat vergunningen kunnen worden afgegeven voor het parkeren op parkeerplaatsen voor belanghebbenden of op parkeerplaatsen met parkeerapparatuur. Op grond van het derde lid kunnen met het oog op een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte aan de vergunning zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is. Artikel 4

De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om op dit punt voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, zijn de termijnen in de verordening zelf opgenomen. Een termijn van vier weken is redelijk en bovendien haalbaar. Artikel 5

In de Gemeente Woerden worden vergunningen voor een jaar verstrekt. Uiteraard geldt dit niet voor de dagvergunningen. Om de controle op de naleving van het vergunningparkeren efficiënt te laten verlopen, moet zo min mogelijk informatie op de vergunning worden vermeld. Een overmaat aan informatie bemoeilijkt de waarneming voor de controleurs (veel lezen, kleine letters). Artikel 6

In dit artikel worden de twee categorieën (rechts)personen omschreven die al reeds op grond van de oude parkeerverordening in aanmerking kwamen voor een vergunning. Artikel 7

In dit artikel wordt een nieuwe categorie rechtspersonen geïntroduceerd die in aanmerking komen voor een vergunning voor het parkeren van een vrachtwagen. In afwijking van artikel 5 kent de vrachtwagenparkeervergunning een looptijd vanaf 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van hetzelfde jaar. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt op basis van het beschikbare aantal parkeerplaatsen hoeveel vrachtwagenparkeervergunningen er kunnen worden uitgegeven. Artikel 8

In de aanhef van dit artikel wordt gesproken over ‘kunnen intrekken’. Bedoeld is hiermee aan te geven dat het ter beoordeling van burgemeester en wethouders staat of een vergunning daadwerkelijk wordt ingetrokken wanneer een van de in dit artikel opgesomde omstandigheden zich voordoet. In verband met het invoeren van een vergunningenstelsel voor het parkeren van vrachtwagens zijn onder c en d nieuwe omstandigheden opgevoerd. De opsomming is limitatief bedoeld. Om andere redenen kan de vergunning dan ook niet worden ingetrokken. Artikel 9

Dit artikel biedt de mogelijkheid aan burgemeester en wethouders om, indien er sprake is van bijzondere gevallen of onbillijkheid, af te wijken van de bepalingen in deze verordening Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 10

Dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen, niet zijnde motorvoertuigen, op belanghebbendenplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert de normale gang van zaken op de genoemde plaatsen en doorkruist daarmee de beoogde regulering. Het gaat hier om gedragingen die zich niet lenen voor fiscalisering. Deze verbodsbepaling moet dan ook, ongeacht of tot fiscalisering wordt overgegaan, in de verordening worden opgenomen. Het lijkt voor een goede gang van zaken op parkeerapparatuurplaatsen niet gewenst om ontheffing te kunnen verlenen van het in het tweede lid neergelegde verbod. De mogelijkheid daartoe is dan ook niet opgenomen in de verordening. Artikel 11

Ook dit artikel bevat enkele verbodsbepalingen voor gedragingen die niet gefiscaliseerd kunnen worden. Deze bepalingen moeten dan ook ongeacht of tot fiscalisering wordt overgegaan in de verordening worden opgenomen. Artikel 12

De fiscale aanpak van het niet betalen van het parkeergeld is, gelet op artikel 225 van de Gemeentewet, alleen mogelijk bij parkeerapparatuur, en niet op belanghebbendenplaatsen. Daarom moet in de verordening een strafbepaling opgenomen worden. Voor het parkeren op parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur zonder (geldige) vergunning is geen strafbaarstelling nodig. Op die plaatsen kan immers wel het fiscale regime gehanteerd worden. Tevens biedt dit artikel een ontheffingsmogelijkheid van het verbod om zonder vergunning op een belanghebbendenplaats te parkeren. Hierbij kan gedacht worden aan het verlenen van een ontheffing aan bijvoorbeeld een rondtrekkende kermis. Afdeling IV Strafbepaling Artikel 13

Gemeenten kunnen op grond van artikel 154 van de Gemeentewet op overtreding van hun verordeningen een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste of tweede categorie stellen. Gezien de ernst van een parkeerovertreding lijkt het minder gewenst om daarop een geldboete van de tweede categorie te stellen. Daarom is er voor gekozen om naast een hechtenis van twee maanden een geldboete van de eerste categorie in de verordening op te nemen. Artikel 14

Dit artikel spreekt voor zich. Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen Artikel 15

Dit artikel spreekt voor zich.