Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening Gedragscode voor politiek ambtsdragers van de gemeente Woerden

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening Gedragscode voor politiek ambtsdragers van de gemeente Woerden

De raad van de gemeente Woerden,

gelezen het voorstel d.d. 2 mei 2006 van

- burgemeester;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet artikel 15, artikel 41c en artikel 69;

gezien het advies van de raadscommissie Bestuur en Veiligheid;

besluit;

vast te stellen de "Verordening Gedragscode voor politiek ambtsdragers van de gemeente Woerden”

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad een gedragscode voor de burgemeester (artikel69), de wethouders (artikel 41c) en de raadsleden (artikel 15) vast te stellen. De wettelijke verplichting zou niet de enige reden moeten zijn waarom deze Gedragscode wordt vastgesteld. Ook overwegingen met betrekking tot transparantie, betrouwbaar handelen en aanspreekbaar zijn voor de burgers en organisaties in Woerden zijn overwegingen die uw raad er toe zouden moeten brengen deze Gedragscode vast te stellen. Politiek ambtsdragers (waaronder in deze Gedragscode ook de burgemeester wordt verstaan) zijn werkzaam in het openbaar bestuur en zijn gehouden om het algemeen belang te dienen. Zij zijn er voor alle burgers. Burgers en organisaties wenden zich voorveel aangelegenheden tot de gemeente, waarbij de gemeente vaak een monopoliepositie heeft. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de bestuurders. Wanneer de integriteit ter discussie staat, wordt het vertrouwen in en de legitimiteit van het bestuur aangetast. De uitgangspunten en gedragsregels die voor de politieke ambtsdrager worden daarom uitdrukkelijk benoemd.

Het doel van deze code is om een houvast te bieden bij het bepalen van de waarden en normen

inzake integriteit in het openbaar bestuur. De code is ook bedoeld als uitingsvorm waarop politiek

ambtsdragers in Woerden - niet alleen onderling maar ook naar de samenleving toe –aanspreekbaar willen zijn.De code zal dan ook publiekelijk bekend worden gemaakt.

De code bevat uitgangspunten en regels voor zowel de burgemeester, de wethouders, de raadsleden en fractieassistenten. De code kan tevens als richtsnoer gelden voor organen binnen de gemeente waarvoor de raad of het college (mede) verantwoordelijkheid draagt. Het college wil daaromtrent een stimulerende rol vervullen.

De code geeft niet per definitie uitgangspunten en regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke betekenis. Politiek ambtsdragers zijn op de naleving van de Gedragscode aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden, kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en hun positie. Om de Gedragscode stevigheid te geven, is deze gegoten in de vorm van een verordening die door de raad is vastgesteld. In het kader van deregulering en dergelijke hebben wij andere vormen van vastlegging, zoals een convenant, overwogen. Gezien de aard en strekking van het onderwerp is, bij nadere beschouwing, de vorm van een verordening ons de beste weg gebleken. Wel kent de verordening een horizonsbepaling. De afzonderlijke politieke ambtsdragers krijgen een exemplaar uitgereikt, welke zij voor gezien tekenen. Dat exemplaar wordt door de griffier of de gemeentesecretaris gearchiveerd.

Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over

fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen, maar zijn uiteraard tevens bepalend voor het functioneren van de politiek ambtsdragers. Hier wordt verwezen naar onder meer de Gemeentewet, artikel 14 en 41a (onafhankelijkheid), artikel 15 en 41b (nevenfuncties) en artikel 28 in combinatie met artikel 2.4 van de Algemene wet bestuursrecht (niet deelnemen aan stemmingen bij mogelijke vooringenomenheid en/of belangenverstrengeling).

Afdeling I Uitgangspunten

Integer handelen is niet alleen te vatten in regels, voorschriften en deze Gedragscode. Het gaat ook om de uitgangspunten die voor dat handelen worden gehanteerd. Daarom worden eerst de waarden genoemd die een politiek ambtsdrager als toetssteen moet gebruiken om zijn handelen aan te meten.

Paragraaf 1 Betrouwbaarheid

Op een politiek ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Paragraaf 2 Openheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is transparant, zodat optimale verantwoording mogelijk is en controlerende instanties volledig inzicht hebben in het handelen en zijn beweegredenen daarbij.

Paragraaf 3 Onafhankelijkheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid, dat wil zeggen dat er geen vermenging plaatsvindt van het publiek belang en het persoonlijk belang of dat van derden en dat ook iedere schijn van vermenging wordt vermeden.

Paragraaf 4 Zorgvuldigheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze met respect worden bejegend en dat alle belangen op correcte wijze worden afgewogen.

Paragraaf 5 Dienstbaarheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daarvan onderdeel zijn.

Paragraaf 6 Functionaliteit

Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie en is voor degenen met wie hij contact heeft uitdrukkelijk benoemd.

Afdeling II Bepalingen

De uitgangspunten die zijn genoemd in afdeling I worden nu uitgewerkt in een algemeen

toetsingskader voor bestuurlijk handelen.

Artikel 1 Algemene bepalingen

1. Onder bestuurder wordt verstaan: burgemeester of wethouder.

2. Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

3. Onder raadslid wordt verstaan: raadslid of fractieassistent.

4. Onder presidium wordt verstaan: het periodiek overleg van raadsleden over de huishouding en

agendavorming van de raad. Het presidium kan zelf bepalen of het presidium of een commissie

uit het presidium de in deze gedragscode opgedragen toetsende rol vervult.

5. Deze Gedragscode geldt voor bestuurders, raadsleden en fractieassistenten, tezamen genoemd politiek ambtsdrager.

Artikel 2 Belangenverstrengeling

1. Een politiek ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en

organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar

en door derden te raadplegen.

2. Een politiek ambtsdrager voorkomt bij zijn handelen te allen tijde (de schijn van) bevoordeling van zichzelf dan wel derden. Een bestuurder vertegenwoordigt de gemeente in onderhandelingen en zakelijke gesprekken altijd in het bijzijn van een ambtenaar.

3. Een politiek ambtsdrager onthoudt zich van deelname aan besluitvorming over een aanbieder van diensten, werken of leveringen aan de gemeente, waarmee hij persoonlijke betrekkingen heeft.

4. Een politiek ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten, werken of leveringen aan de

gemeente geen aangeboden faciliteiten of diensten, waar geen redelijke vergoeding tegenover

staat, aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

Artikel 3 Nevenfuncties

1. Een politiek ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die strijdig kunnen zijn met het belang van de gemeente.

2. Een politiek ambtsdrager meldt al zijn nevenfuncties en geeft daarbij aan of de functie wel of niet bezoldigd is.

3. De kosten die een politiek ambtsdrager maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van

zijn ambt, worden niet vergoed door de gemeente, tenzij deze bij de organisatie waar de

nevenfunctie wordt uitgeoefend niet voor vergoeding in aanmerking komen.

4. Een bestuurder of raadslid die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van zijn ambt, bespreekt dit voornemen in het college respectievelijk de raad.

Artikel 4 Informatie

1. Een politiek ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waar hij uit hoofde van zijn functie over beschikt. Hij maakt daarbij aan derden duidelijk wat zijn functie is.

2. Een politiek ambtsdrager houdt geen informatie achter, tenzij hij daartoe gehouden is op grond

van de Wet openbaarheid bestuur of de Gemeentewet.

3. Een politiek ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten behoeve van zijn persoonlijke

betrekkingen gebruik van informatie, waarover hij in zijn hoedanigheid van politiek ambtsdrager

beschikt.

Artikel 5 Geschenken en uitnodigingen

1. Een politiek ambtsdrager is zich voortdurend bewust van zijn positie ten opzichte van zijn omgeving. Als hij (met inachtneming van lid 2 en 3) geschenken aanneemt, aanbiedingen of uitnodigingen aanvaardt, zal hij te allen tijde voorkomen dat zijn onafhankelijke positie daardoor wordt beïnvloed of de schijn daarvan wordt gewekt.

2. Aanbiedingen en uitnodigingen kunnen door bestuurders worden gemeld in het college en door raadsleden het presidium. Bestuurders en raadsleden betrekken bij hun beslissing het standpunt van respectievelijk college of het presidium.

3. Als een bestuurder of raadslid twijfelt of aanvaarding van een geschenk zijn onafhankelijke positie in het gedrang kan brengen, meldt hij dit in respectievelijk het college of het presidium. Er worden dan afspraken gemaakt over wat met het betreffende geschenk wordt gedaan.

Artikel 6 Representatiekosten

Op het doen van uitgaven voor activiteiten door een bestuurder in het kader van representatie zijn van toepassing de 'Richtlijnen representatie' zoals deze na vaststelling van deze verordening komen te gelden.

Artikel 7 Declaraties

1. Een politiek ambtsdrager declareert geen kosten die al op een andere wijze worden vergoed.

2. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vast te stellen administratieve procedure.

3. Gemaakte kosten worden binnen drie maanden gedeclareerd.

4. De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties van bestuurders; de gemeentesecretaris tekent voor akkoord. De

griffier is dat voor de raadsleden; de griffier tekent voor akkoord.

5. In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig gaat de declaratie ter besluitvorming aan het college, dan wel het presidium indien het raadsleden betreft.

Artikel 8 Reizen

1. Een bestuurder die het voornemen heeft om uit hoofde van zijn functie een verre reis (is meer dan250 kilometer vanaf Woerden) te maken, heeft toestemming nodig van het college.

2. Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen en de geraamde kosten.

3. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd

besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het

gemeentelijk belang is doorslaggevend voor de besluitvorming.

4. De kosten van eventueel meereizende ambtenaren komen ten laste van de gemeente.

5. Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het

meereizen van derden op eigen kosten wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college

betrokken.

6. Het verlengen van reizen voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken in de

besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van

de bestuurder.

Artikel 9 Gebruik gemeentelijke eigendommen

1. Gebruik van gemeentelijke eigendommen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

2. Bestuurders dan wel raadsleden kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk

gebruik een mobiele telefoon en/of een computer in bruikleen ter beschikking krijgen.

3. Overigens zijn de voorschriften van toepassing die zijn of worden vastgelegd bij het gebruik van gemeentelijke eigendommen.

Artikel 10 Klachten

1. Wanneer een politiek ambtsdrager klachten heeft over de integriteit van een bestuurder, raadslid of ambtenaar, bespreekt hij deze met de burgemeester.

2. Wanneer een politiek ambtsdrager klachten heeft over de integriteit van de burgemeester,

bespreekt hij deze met de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

3. Een burger of organisatie kan klachten over de integriteit van politiek ambtsdragers bij de

burgemeester indienen. Klachten over de integriteit van de burgemeester zelf kunnen worden

ingediend bij de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

4. De burgemeester respectievelijk de plaatsvervangend voorzitter van de raad stellen een

procedure van behandeling van deze klachten vast.

5. Indien de inhoud van de klacht daartoe aanleiding geeft wordt deze besproken in het college

respectievelijk de raad.

Artikel 11 Slotbepalingen

1. In gevallen waarin de Gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium dan wel het college.

2. Jaarlijks wordt door de burgemeester in het Burgerjaarverslag verantwoording afgelegd over de uitvoering en toepassing van deze verordening.

3. Deze verordening wordt per 1 januari 2010 ingetrokken tenzij in 2009, op grond van een te houden evaluatie, wordt besloten om deze al dan niet in gewijzigde vorm te continueren. (NB. bij raadsbesluit van 16 december 2009 is de geldigheidsduur van deze verordening verlengd tot 1 januari 2011)

4. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat deze is vastgesteld en kan worden aangehaald als “Gedragscode politiek ambtdragers'".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juni 2006,
de Griffier de voorzitter
W. Hooghiemstra mr. H.W. Schmidt

Nota-toelichting Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Belangenverstrengeling

Dit artikel is de uitwerking van het uitgangspunt onafhankelijkheid.

Om te voorkomen dat belangenverstrengeling ontstaat of de schijn daarvan gewekt wordt, is in dit

artikel een aantal concrete normen vastgelegd.

In het eerste lid is vastgelegd dat een politiek ambtsdrager zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties meldt. Bij een financieel belang moet gedacht worden aan het zijn van eigenaar, aandeelhouder, of stille vennoot van een bedrijf. Niet alle financiële belangen hoeven te worden gemeld. Het gaat alleen om die bedrijven waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt.

De gemelde financiële belangen worden openbaar gemaakt, op dezelfde wijze als nevenfuncties

openbaar worden gemaakt.

Het tweede lid schrijft voor dat een bestuurder de gemeente niet mag vertegenwoordigen in

onderhandelingen en zakelijke gesprekken zonder een ambtenaar aan zijn zijde. Zou een bestuurder dergelijke gesprekken alleen voeren dan is hij kwetsbaar voor suggesties van bevoordeling. Dat voorgesteld wordt een ambtenaar aanwezig te laten zijn, is daarom ter bescherming van de bestuurder.

Het derde en vierde lid lijken vanzelfsprekend, maar worden toch nadrukkelijk vastgelegd. Normen en waarden die verband houden met integriteit zijn er immers niet alleen voor een politiek ambtsdrager om de grenzen aan te geven, maar ook voor de burger. Het derde lid is streng geformuleerd: ook wanneer een politiek ambtsdrager van mening is dat hij zijn persoonlijke betrekkingen goed kan scheiden van zijn verantwoordelijkheid als lid van het gemeentebestuur, moet hij zich toch onthouden van stemming. De schijn van belangenverstrengeling kan ook schadelijk zijn voor de gemeente, maar ook voor de politiek ambtsdrager zelf.

Artikel 3 Nevenfuncties

In artikelen 12, 41b en 67 van de Gemeentewet worden regels gesteld over nevenfuncties. Deze

bepaling is een aanvulling op de wet. Transparantie over nevenfuncties is belangrijk in het kader van de uitgangspunten onafhankelijkheid en dienstbaarheid. Het dienen van het gemeentelijk belang wordt zo belangrijk geacht, dat dit de eerste prioriteit moet zijn van al diegenen die deel uitmaken van het gemeentelijk bestuur. Daarom bevat lid 1 de regel dat een nevenfunctie van een politiek ambtsdrager niet strijdig mag zijn met het belang van de gemeente. Nevenfuncties die een politiek ambtsdrager al vervult op het moment dat hij aantreedt moeten worden gemeld middels de geloofsbrieven. Wil een bestuurder of raadslid gedurende zijn termijn een nevenfunctie aanvaarden, die niet uit hoofde van zijn ambt vervuld moeten worden, dan dient hij dit eerst te bespreken in het college respectievelijk de raad. Er kan dan collectief een afweging worden gemaakt of de nevenfunctie verenigbaar is met het dienen van het gemeentelijk belang.

In aanvulling op de Gemeentewet wordt niet alleen gevraagd dat alle nevenfuncties gemeld worden, maar ook dat daarbij wordt aangegeven of deze bezoldigd zijn. Hiermee wordt aangesloten op de landelijke discussie over bijverdiensten van bestuurders. Er wordt overigens niet gevraagd aan te geven hoeveel er verdiend wordt, maar alleen of de nevenfunctie bezoldigd is.

De Gemeentewet schrijft voor dat nevenfuncties openbaar gemaakt worden. Naast de ter inzage

legging op het gemeentehuis zal er tevens op internet een pagina worden ingericht waar dit te

raadplegen is.

Lid 3 bevat een aanvulling op de Gemeentewet die wel aangeeft wat er met de verdiensten van

zogenaamde qualitate qua functie moet gebeuren, maar niets regelt over de kosten die in dat verband gemaakt worden.

Artikel 4 Informatie

In dit artikel worden de uitgangspunten openheid en betrouwbaarheid uitgewerkt. Een politiek

ambtsdrager beschikt uit hoofde van zijn functie over veel informatie. De overheid dient transparant en open te werken, daarom schrijft de Wet openbaarheid van bestuur voor dat in beginsel alle bestuurlijke informatie openbaar is. Tegelijkertijd geeft die wet ook ruimte informatie vertrouwelijk te behandelen als de privacy daardoor geschonden wordt of in die wet genoemde belangen zich tegen openbaarmaking verzetten. Op dit snijvlak moet een politiek ambtsdrager zich bewegen en dat is niet altijd gemakkelijk.Daar geeft de gedragscode een handvat.

Voorop staat dat bestuurlijke informatie in principe openbaar is. Informatie die een burger of bedrijf verstrekt, in bijvoorbeeld een zakelijk gesprek of onderhandeling, valt niet onder bestuurlijke informatie en moet daarom vertrouwelijk behandeld worden. In ieder geval is het niet de bedoeling dat een politiek ambtsdrager informatie, die hij uit hoofde van zijn functie heeft, gebruikt buiten zijn functie.

Artikel 5 Geschenken en uitnodigingen

Door een geschenk of uitnodiging te aanvaarden kan een politiek ambtsdrager zijn onafhankelijkheidverliezen. Een bedrijf dat bijvoorbeeld een uitnodiging voor een golfclinic verstuurt of een kistje wijn laat bezorgen doet dat om de relatie met de gemeente of die bestuurder of dat raadslid te versterken.

Zo bezien moet ieder geschenk en elke uitnodiging met de nodige zorgvuldigheid beoordeeld worden. Of die politiek ambtsdrager zich daardoor daadwerkelijk laat beïnvloeden doet dan minder terzake;voor de buitenwereld kan al snel het beeld ontstaan dat van beïnvloeding sprake is. Dat beeld is op zichzelf al schadelijk, zowel voor de gemeente als voor de betrokken politiek ambtsdrager.

In het eerste lid staat de hoofdregel: de onafhankelijke positie van een politiek ambtsdrager moet

worden gewaarborgd. Beïnvloeding en zelfs de schijn daarvan moet worden vermeden. Als een

politiek ambtsdrager het aannemen van een geschenk of uitnodiging in dit licht onverstandig acht, zou hij moeten weigeren.

Een aanbieding of uitnodiging kan worden gemeld, dit wordt aan de verantwoordelijkheid van de

politiek ambtsdrager overgelaten. Bestuurders melden dit bij het college en raadsleden bij het

presidium. Een geschenk wordt gemeld wanneer een politiek ambtsdrager twijfelt over het

aanvaarden daarvan. De beslissing of het geschenk aanvaard kan worden, wordt dan in het college of het presidium genomen.

Artikel 6 Representatiekosten

De 'Richtlijnen representatie' moet nog worden opgesteld.

Artikel 7 Declaraties

Een raadslid declareert geen kosten bij de gemeente tenzij er vooraf besluitvorming door de Raad heeft plaatsgevonden. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vast te stellen

administratieve procedure. Een declaratie wordt ingediend inclusief een betalingsbewijs en waarbij aangegeven wordt wat de functionaliteit van de uitgave is. De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 8 Reizen

Een bestuurder zal uit hoofde van zijn functie geregeld reizen maken. Dat voor dienstreizen gemaakte kosten worden vergoed is terecht, maar er zijn situaties waar gemaakte kosten vragen kunnen oproepen in het kader van integriteit. Daarbij kan gedacht worden aan meereizende partners, of het plakken van vakantie aan een dienstreis. Om deze vragen te voorkomen, worden in dit artikel regels gesteld ten aanzien van het vergoeden van kosten voor reizen. Dit artikel is grotendeels overgenomen van het VNG-model, met uitzondering van het eerste lid. In deze gedragscode staat te lezen dat een bestuurder die het voornemen heeft om uit hoofde van zijn functie een verre reis te maken, toestemming van het college nodig heeft. Een verre reis is daarbij gedefinieerd als verder dan 250 km vanaf Woerden. Het VNG-model spreekt alleen over buitenlandse reizen, daarmee wordt echter miskent dat vanaf Woerden bepaalde bestemmingen in het buitenland dichterbij zijn dan Nederlandse bestemmingen. Met het noemen van een bepaalde afstand wordt deze discussie vermeden.

Een verre reis vereist toestemming van het college. Een reis dichtbij, hoeft dus niet aan het college voorgelegd te worden, tenzij deze reis door derden wordt betaald. Om de schijn van

belangenverstrengeling te voorkomen moeten reizen die door derden worden betaald, altijd worden gemeld. Een bestuurder laat zich in principe alleen vergezellen door ambtenaren. Reist een derde mee, dan vergoedt de gemeente niet de kosten van die derde. Daarnaast is toestemming van het college daarvoor vereist. Ook voor het verlengen van een dienstreis met vakantie vereist de toestemming van het college. De kosten daarvan worden evenmin vergoed.

Artikel 9 Gebruik gemeentelijke eigendommen

De hoofdregel is dat privé-gebruik van gemeentelijke eigendommen is verboden. Met deze regel wordt een duidelijk signaal afgegeven, niet alleen naar de burger, maar ook naar de ambtelijke organisatie.

De reden voor deze strikte regeling is het bewustzijn van de bijzondere positie als politiek

ambtsdrager en ambtenaar dat de gemeente het belastinggeld van de burger uitgeeft. Het vertrouwen van de burger mag niet geschaad worden dat deze middelen voor andere doeleinden aangewend worden.

Alleen bij nadere voorschriften kunnen uitzonderingen op deze hoofdregel worden vastgelegd.

Artikel 10 Klachten

Een politiek ambtsdrager kan klachten die hij heeft over het niet-integer handelen van een andere

bestuurder, raadslid of ambtenaar bij de burgemeester onder de aandacht brengen. Als de klacht daar aanleiding toe geeft kan een ambtenaar disciplinaire maatregelen worden opgelegd.

De burgemeester is echter niet bij machte maatregelen te treffen tegen niet-integere bestuurders of raadsleden, daarom is in het vijfde lid bepaald dat de burgemeester klachten kan bespreken in het college, als het gaat om een bestuurder, of in de raad, als het gaat om een raadslid.

Klachten over de burgemeester zelf kunnen worden besproken met de plaatsvervangende voorzitter van de raad.

Een burger die klachten heeft over het niet integer handelen van een ambtenaar, kan zijn klacht via de reguliere klachtenregeling indienen bij de klachtcoördinator van de gemeente. Besluitvorming vindt dan plaats in het college.