Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Bijstandsnorm: De norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

    • b.

      Belanghebbende: De alleenstaande, de alleenstaande ouder en de gehuwden of samenwonenden;

    • c.

      Gehuwdennorm: De norm bedoeld in artikel 21, onderdeel c van de wet;

    • d.

      Inkomen: Het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor onderdeel b 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’; Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien;

    • e.

      Peildatum: De datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • f.

      Referteperiode: Een onafgebroken periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • g.

      Wet: De Wet werk en bijstand (WWB);

    • h.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000;

    • i.

      Wtos: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Artikel 2.

  • 1. Tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag behoren personen van 21 jaar en ouder doch jonger dan pensioengerechtigde leeftijd met langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht op inkomens- verbetering.

  • 2. Personen, die op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten hebben genoten, worden wel geacht uitzicht op inkomensverbetering te hebben en komen niet voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking.

Artikel 3.

Onder langdurig een laag inkomen wordt verstaan een gemiddeld inkomen per maand dat gedurende de referteperiode niet uitkomt boven 110% van de geldende bijstandsnorm.

Artikel 4.

  • 1. De hoogte van de langdurigheidstoeslag bedraagt eens per twaalf maanden:

    • -

      voor een alleenstaande € 385,00 per jaar.

    • -

      voor een alleenstaande ouder € 545,00 per jaar.

    • -

      voor gehuwden € 605,00 per jaar.

  • 2. Als één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de wet komt het rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 5. Hardheidsclausule

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013”.

Artikel 7. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2012.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 4, eerste lid in werking met ingang van 1 januari 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 november 2013
De griffier, De voorzitter,