Verordening commissie bezwaarschriften

Geldend van 03-12-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Wormerland;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

  • c.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

  • d.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie bezwaarschriften;

  • e.

    ambtelijk horen: het horen door een ambtenaar namens het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 7:5 van de wet.

Hoofdstuk II Behandeling van bezwaarschriften

Artikel 2. Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      een wettelijk voorschrift inzake de gemeentelijke belastingverordening.

    • c.

      (gemeentelijke) rechtspositieaangelegenheden;

    • d.

      de afvalstoffenverordening.

  • 3. Naast het horen door de commissie kan bij bepaalde, door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen bezwaarschriften of categorieën bezwaarschriften, het horen ambtelijk plaatsvinden. De voorbereiding van de beslissing op de bezwaren zal verder via de interne bezwaarprocedure als genoemd in artikel 20 tot en met 25 plaatsvinden.

  • 4. De commissie bereidt de beslissing niet voor van bezwaren die kennelijk niet- ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond zijn.

  • 5. In afwijking van het gestelde vorige lid, bereidt de commissie de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten voor indien de medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat dit nodig acht.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. De voorzitter en de leden maken geen deel uit van het bestuur van de gemeente Wormerland en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid daarvan noch onder de verantwoordelijkheid van Wormerland, Oostzaan of OVER-gemeenten.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4. Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen persoon.

  • 2. Het college wijst een of meerdere secretarissen aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3. De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7. Bemiddeling

De secretaris onderzoekt of de zaak minnelijk kan worden opgelost alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening opgedragen aan de secretaris:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid; bevoegdheid tot het vragen van een machtiging;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:3, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:4, tweede lid; tijdig ter inzage leggen van de stukken t.b.v. belanghebbenden;

  • f.

    artikel 7:6, vierde lid, bevoegdheid tot besluiten van geheimhouding bij afzonderlijk horen van belanghebbenden.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1. De secretaris van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. Indien de secretaris op grond van artikel 7:3, het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de commissieleden, de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 3. Indien wordt afgezien van het horen op grond van artikel 7:3, aanhef en onder a of b van de wet, wordt geen advies aan de commissie gevraagd en bereidt de secretaris de beslissing op het bezwaarschrift zelf voor.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1. De secretaris roept de leden van de commissie bezwaarschriften ten minste twee weken voor de vergadering schriftelijk op. De oproep gaat zo mogelijk vergezeld van alle op de te behandelen bezwaren betrekking hebbende stukken, doch vermeldt in ieder geval de bezwaren waarvoor de vergadering is belegd.

  • 2. De secretaris nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 3. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4. De beslissing van de secretaris op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan medegedeeld.

  • 5. De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat er tenminste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als zijn plaatsvervanger is het vereist, dat twee leden aanwezig zijn, waarbij het lid dat door de commissie als zodanig is aangewezen fungeert als waarnemend voorzitter.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo mogelijk vervangen.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 15. Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van wat over en weer tijdens de hoorzitting is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Wanneer de hoorzitting geheel of gedeeltelijk in beslotenheid heeft plaatsgevonden, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die bij het bezwaardossier worden gevoegd.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door een medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat.

  • 6. Het college kan besluiten om gebruik te maken van een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende (n) ter beschikking wordt gesteld.

  • 7. Het secretariaat maakt op basis van de geluidsopname op hoofdlijnen een schriftelijke samenvatting van het besprokene wanneer het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

Artikel 16 Telefonisch horen

  • 1. Telefonisch horen in het kader van de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten kan alleen plaatsvinden indien:

    • a.

      er geen derdebelanghebbenden bij de beslissing op bezwaar zijn;

    • b.

      vaststaat dat de belanghebbende geen bezwaar heeft tegen telefonisch horen;

    • c.

      minimaal 24 uur voorafgaand aan het telefonisch horen hiertoe een afspraak wordt gemaakt, tenzij belanghebbende heeft aangegeven dat hij eerder gehoord mag worden;

    • d.

      na afloop van het telefonisch horen, door een medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat, een verslag van het horen wordt gemaakt dat aan de belanghebbende wordt gezonden.

  • 2. De voorzitter beslist of er uiteindelijk telefonisch wordt gehoord.

  • 3. Voor het telefonisch horen is vereist dat er tenminste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als zijn plaatsvervanger is het vereist, dat twee leden aanwezig zijn, waarbij het lid dat door de commissie als zodanig is aangewezen fungeert als waarnemend voorzitter.

Artikel 17. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek (laten) verrichten.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden of ter inzage gelegd.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist in beslotenheid over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk III. Interne bezwaarprocedure

Artikel 20. Secretariaat

De voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten, genoemd in artikel 2, derde lid, vindt plaats bij het taakveld juridische zaken van OVER-gemeenten.

Artikel 21. Behandelwijze bezwaarschriften

Met inachtneming van hetgeen in de wet en in deze verordening is geregeld, is het in artikel 20 bedoelde secretariaat bevoegd zijn werkwijze zelf te bepalen.

Artikel 22. Opdracht bevoegdheden

De bevoegdheden, voor zover van toepassing, ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening opgedragen aan een medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat:

  • a.

    2:1, tweede lid, van de wet;

  • b.

    6:6 van de wet, wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • c.

    6:17 van de wet, voor zover het betreft de verzending van stukken lopende de voorbereiding van de beslissing op een bezwaar;

  • d.

    De secretaris beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet;

  • e.

    7:4, tweede lid, van de wet, voor de toepassing van deze verordening opgedragen aan een medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat;

  • f.

    artikel 7:6, vierde lid, bevoegdheid tot besluiten van geheimhouding bij afzonderlijk horen van belanghebbenden.

Artikel 23. Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzittingen, gehouden in het kader van de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten genoemd in artikel 2, derde lid, zijn openbaar.

  • 2. Na een daartoe strekkend verzoek van een belanghebbende, beslist een medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat of de deuren dienen te worden gesloten.

Artikel 24. Verslaglegging

Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 1.

    Het verslag houdt een korte vermelding in van wat over en weer tijdens de hoorzitting is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 2.

    Wanneer de hoorzitting geheel of gedeeltelijk in beslotenheid heeft plaatsgevonden, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die bij het bezwaardossier worden gevoegd.

  • 4.

    Het verslag wordt ondertekend door een medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat.

  • 5.

    Het secretariaat kan besluiten om gebruik te maken van een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende (n) ter beschikking wordt gesteld.

  • 6.

    Het secretariaat maakt op basis van de geluidsopname op hoofdlijnen een schriftelijke samenvatting van het besprokene wanneer het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

Artikel 25. Telefonisch horen

  • 1. Telefonisch horen in het kader van de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten kan alleen plaatsvinden indien:

    • a.

      er geen derdenbelanghebbenden bij de beslissing op bezwaar zijn;

    • b.

      vaststaat dat de belanghebbende geen bezwaar heeft tegen telefonisch horen;

    • c.

      minimaal 24 uur voorafgaand aan het telefonisch horen hiertoe een afspraak wordt gemaakt, tenzij belanghebbende instemt om eerder gehoord te worden;

    • d.

      na afloop van het telefonisch horen, door een medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat, een verslag van het horen wordt gemaakt dat aan de belanghebbende wordt gezonden.

  • 2. De secretaris beslist of er telefonisch wordt gehoord.

  • 3. Het telefonisch horen wordt gedaan door de secretaris.

Hoofdstuk IV Overige en slotbepalingen

Artikel 26. Jaarverslag

De commissie brengt samen met het secretariaat jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 27. Vergoedingen

De leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van een vergadering van de commissie een vergoeding waarvan de hoogte door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.

Artikel 28. Intrekking oude regeling

De Verordening commissie bezwaarschriften Wormerland vastgesteld op 6 mei 2014 wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften Wormerland 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 november 2016,
Namens de gemeenteraad,
De voorzitter, De griffier,
P.C. Tange mr. I.P. Vrolijk
Namens het college,
De burgemeester, De secretaris,
P.C. Tange P. Koetsier
De burgemeester,
P.C. Tange

Artikelsgewijze toelichting op de modelverordening commissie bezwaarschriften

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.

 

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

Middels deze bepaling wordt de commissie bezwaarschriften geïntroduceerd en worden de grenzen van haar bevoegdheid vastgelegd. Artikel 2 is zó opgebouwd dat uitgangspunt is dat de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester berust bij de commissie bezwaarschriften.

 

Het tweede lid geeft beperkingen aan op de algemene taak zoals die in het eerste lid staat omschreven. De beperkingen hebben betrekking op categorieën bezwaarschriften waarvoor thans reeds aparte commissies functioneren. Voortzetting van die werkwijze wordt wenselijk geacht. Het derde lid maakt het mogelijk bij collegebesluit te bepalen dat bij bepaalde bezwaarschriften of categorieën bezwaarschriften ambtelijk wordt gehoord. Deze werkwijze heeft tot doel de doorlooptijd van de bezwaarschriften te verkorten. Ambtelijk horen vindt uitsluitend plaats bij standaardzaken. De voorbereiding van de beslissing op de bezwaren zal verder via de interne bezwaarprocedure als genoemd in artikel 20 tot en met 25 plaatsvinden. Bij enige twijfel wordt het bezwaarschrift voor advies aan de commissie voorgelegd.

 

Lid 4 geeft de mogelijkheid aan het secretariaat om zelf een bezwaarschrift kennelijk niet- ontvankelijk of kennelijk ongegrond te verklaren. De bevoegdheid van de adviescommissie voor bezwaarschriften om de beslissing op bezwaren voor te bereiden, is op grond van artikel 2 (tweede lid) afhankelijk gemaakt van het onderwerp van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt. De wijze van voorbereiding van een beslissing op bezwaar is echter niet alleen van het onderwerp van het primaire besluit afhankelijk.

In de parlementaire geschiedenis bij artikel 7:13, tweede lid, Awb wordt erkend dat bezwaren die in principe behandeld zouden worden door een adviescommissie, wegens daaraan klevende gebreken in de vorm van kennelijke niet-ontvankelijkheid dan wel kennelijke ongegrondheid, beter een interne bezwaarprocedure kunnen doorlopen. Op grond van deze verordening wordt daarom als volgt met dergelijke bezwaren omgegaan:

  • 1.

    Hoofdregel: Na binnenkomst van een bezwaar wordt aan de hand van de inhoud van het primaire besluit bekeken welke wijze van bezwaarbehandeling zal volgen: voorbereiding van de beslissing op bezwaar via de adviescommissie of de interne bezwaarprocedure;

  • 2.

    Afwijking: Indien bij eerste bestudering van het bezwaar tegen een besluit dat niet genoemd is in artikel 2, tweede lid, direct duidelijk is dat het kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond is zal: - de interne bezwaarprocedure gevolgd worden (artikel 2, derde lid); - dit worden medegedeeld in de op grond van artikel 6:14 Awb te versturen ontvangstbevestiging; - de medewerker van het in artikel 20 bedoelde secretariaat beslist over toepassing van artikel 7:3 Awb;

  • 3.

    Indien op basis van de inhoud van het primaire besluit de adviescommissie bevoegd is, maar er twijfels zijn omtrent de kennelijke niet-ontvankelijkheid of de kennelijke ongegrondheid van het bezwaar: - wordt er op grond van artikel 6:14 Awb een ontvangstbevestiging verstuurd, waarin geen mededeling wordt gedaan over de wijze van bezwaarbehandeling; - onderzoekt de secretaris óf er sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid; - beslist de secretaris over de vraag of tot toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder a of b, Awb wordt overgegaan; - deelt de secretaris, op grond van artikel 7:13, tweede lid, Awb + artikel 2, derde lid, + artikel 10, derde lid, aan de voorzitter van de adviescommissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden tegelijkertijd mee: > of de adviescommissie voor bezwaarschriften bevoegd blijft om de beslissing op bezwaar voor te bereiden. Zo ja: dan wordt verder bovenstaande hoofdregel gevolgd en wordt hiervan  mededeling gedaan ex artikel 7:13, tweede lid, Awb; Zo nee: dan vindt op grond van artikel 2, derde lid, verdere behandeling van het bezwaar plaats middels de interne bezwaarprocedure; > of op grond van artikel 7:3, aanhef en onder a of b Awb van het horen van belanghebbenden wordt afgezien. Zo ja: dan kan het in artikel 20 bedoelde secretariaat beginnen met het maken van een ontwerpbeslissing op bezwaar; Zo nee: dan draagt de adviescommissie - middels de secretaris - het  bezwaarschrift over aan het in artikel 20 bedoelde secretariaat om te horen  overeenkomstig artikel 7:5 Awb en om een beslissing op bezwaar voor te  bereiden.

 

Lid 5 opent de mogelijkheid om de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten als genoemd in lid 3 alsnog bij de commissie bezwaarschriften te leggen.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

Door de bepaling in het tweede lid delegeert de raad de benoeming van de commissieleden aan het college. Het college is hiermee ook het orgaan dat indien nodig het functioneren van de leden van de commissie evalueert. Indien een lid van de commissie niet naar behoren functioneert is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal ondernemen, het is immers een zelfstandig bestuursorgaan. De voorzitter zal hierbij een rol spelen. Het ligt voor de hand dat voordat een dergelijke stap wordt genomen er diverse gesprekken hebben plaatsgehad en dat er een dossier gevormd is. Bij de bevoegdheid van het college om een lid te schorsen kan gedacht worden aan een situatie waarbij het functioneren van een commissielid wordt onderzocht en deze, hangende het overleg hierover, wordt geschorst.

 

Artikel 4. Secretaris

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5. Zittingsduur

Deze bepaling is gewijzigd bij de herziening van 2010. In de voorgaande verordening was bepaald dat de zittingsduur van de commissie gelijk liep met de zittingstermijn van de raad. Dat heeft alleen een functie als raadsleden lid van de commissie zijn. Volgens artikel 3, vierde lid, is het voor raadsleden echter niet mogelijk om lid te zijn van de commissie.

De leden van de commissie bezwaarschriften worden nu voor vier jaar benoemd. Hierdoor is er een mate van continuïteit bij de commissie en is het niet meer zo dat op één moment de hele commissie opstapt, maar door natuurlijk verloop zal dit meer gespreid zijn.

 

Een lid kan altijd zelf ontslag nemen of de raad kan een lid ontslaan. Bij dit laatste dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat de commissie als adviseur in zekere mate een onafhankelijke rol ten opzichte van het bestuursorgaan heeft en daarom dient aan de commissie ruimte te worden gelaten om op verantwoorde wijze invulling aan haar onderzoeksbevoegdheden te geven. Het college mag daarom niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuurorgaan onwelgevallig standpunt. Tegelijkertijd is de commissie een adviserend orgaan en ligt de eindverantwoordelijkheid voor de beslissing op het bezwaar bij het bestuursorgaan.

De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

Dit artikel spreekt voor zich. 

Artikel 7. Bemiddeling

Alternatieve geschillenbeslechting wordt bij de meeste bestuursorganen en rechtbanken op een bepaalde manier toegepast. Veel voorkomende vormen zijn (pre)-mediation of een andere aanpak.

Een aanpak is om na ontvangst van het bezwaarschrift meteen te bellen naar de bezwaarde. Op deze manier kunnen misverstanden worden rechtgezet, het besluit nader worden toegelicht etc. Dit kan leiden tot intrekking van het bezwaarschrift. Op dit moment wordt nader onderzoek verricht naar pre-mediation binnen de bezwaarprocedure.

 

Door deze bepaling is procedureel vastgelegd dat een bemiddelingspoging mogelijk is in het bezwaarschriftenproces. Door de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het van belang dat, indien er gesproken wordt over mogelijke oplossingen buiten de bezwaarprocedure om, formeel wordt vastgelegd dat de beslistermijn van het bezwaarschrift wordt opgeschort tot het moment dat aan de secretaris wordt meegedeeld wat de uitkomst van de bemiddelings-poging is.

 

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

Artikel 7:13, vierde lid, Awb bepaalt dat de adviescommissie beslist over de toepassing van een aantal procedurevoorschriften uit de Awb. In concreto betreft het beslissingen over de beperking van het inzagerecht (artikel 7:4, zesde lid, Awb) en over de openbaarheid van de hoorzitting (artikel 7:5, tweede lid, Awb). De parlementaire geschiedenis maakt duidelijk dat deze bevoegdheden niet door een ander kunnen worden uitgeoefend.

In het kader van de voorbereiding van een beslissing op bezwaar door een adviescommissie vinden echter meer handelingen plaats. Hierbij valt te denken aan het verlangen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid Awb) of het de indiener van een bezwaarschrift stellen van een termijn waarbinnen verzuimen kunnen worden hersteld (artikel 6:6 Awb).

Omdat de wetgever de bevoegdheid hiertoe niet expliciet bij de adviescommissie neerlegt, bepaalt artikel 8 dat deze bevoegdheden worden uitgeoefend door de secretaris van de adviescommissie.

 

Artikel 9 Vooronderzoek

 

Artikel 10 en 11. Hoorzitting en Uitnodiging zitting

Ook hier heeft de wetgever de bevoegdheid niet expliciet bij de voorzitter neergelegd. Artikel 10 en 11 bepaalt dat deze bevoegdheden worden uitgeoefend door de secretaris van de commissie bezwaarschriften.

 

Artikelen 12 tot en met 14

Deze artikelen zijn niet gewijzigd en spreken voor zich.

 

Artikel 15 Verslaglegging

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (art. 7:7 Awb) wordt van het horen een verslag gemaakt. De wet schrijft niet voor in welke vorm het verslag moet worden gegoten en hoe uitgebreid het dient te zijn. De traditionele wijze van verslaglegging door middel van het maken van aantekeningen door de secretaris en het later uitwerken tot een schriftelijk verslag kan op hoofdlijnen door invoering van artikel 15 verlaten worden.

Tijdens de hoorzitting zal opname-apparatuur meedraaien, waarmee het openbare gedeelte van de hoorzitting – derhalve niet de voorbespreking en de beraadslaging door de commissie – zal worden opgenomen. Op verzoek van de belanghebbende(n) zal een audiobestand met daarop de opname van de hoorzitting worden toegezonden met het advies van de commissie bij de beslissing op bezwaar. Belanghebbende(n) kunnen tijdens de hoorzitting aangeven of zij een audiobestand wensen te ontvangen.

Indien het bestuursorgaan het nodig acht voor de besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in een (hoger) beroepsprocedure zal door het secretariaat op basis van de geluidsopname een verslag worden opgesteld. Dit zal een zakelijk verslag op hoofdlijnen zijn. Het verslag zal niet eerst aan de belanghebbende(n) worden gezonden.

Artikel 16 telefonisch horen

Artikel 16 is toegevoegd bij de procedure bij de externe commissie. Uit de praktijk is gebleken dat er ook soms behoefte is aan telefonisch horen. Deze behoefte kan komen van de commissie maar ook van belanghebbende. In de uitspraak van 25 maart 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:917) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (in een procedure over de Wet openbaarheid van bestuur) geoordeeld dat, wanneer het horen geschiedt door een bezwaarschriftencommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb, geen gelegenheid behoeft te worden gegeven om telefonisch te worden gehoord. Hiertoe heeft de Afdeling overwogen dat de bezwaarschriftencommissie zowel een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan als belanghebbenden de gelegenheid moet bieden om gehoord te worden. Verschillende partijen en personen dienen derhalve bij het horen door de bezwaarschriftencommissie te worden betrokken. Met het oog op het belang van een overzichtelijk en zorgvuldig verloop van het horen, is het naar het oordeel van de Afdeling gerechtvaardigd dat geen gelegenheid wordt geboden om telefonisch te worden gehoord.

 

Van het telefonisch horen wordt een verslag gemaakt en toegezonden aan belanghebbenden. Bij toezending van het verslag voor de beslissing op het bezwaarschrift, is het niet de bedoeling de discussie te heropenen. Eventuele correcties op het verslag kunnen dan nog wel worden aangebracht in het verslag of bij het verslag worden gevoegd. De wet bevat niet de verplichting om een concept-verslag aan belanghebbenden toe te zenden en dit verslag vervolgens vast te stellen (ABRS 12 juni 1997, JB 1997, 188).

  

Artikel 17 tot en met 19

Deze artikelen zijn niet gewijzigd en spreken voor zich.

 

Artikel 20 tot en met 25. Interne bezwaarprocedure

Zoals bij de toelichting op artikel 2 is uitgelegd, bestaan er na de vaststelling van deze verordening twee wijzen van bezwaarbehandeling: bezwaarbehandeling middels een adviescommissie en bezwaarbehandeling middels een interne bezwaarprocedure. Ten aanzien van de interne bezwaarprocedure bevat hoofdstuk III een minimaal aantal bepalingen. Deze bepalingen, in combinatie met de artikelen uit de Awb die betrekking hebben op interne bezwaarbehandeling, hebben als doel deze procedure zorgvuldig, maar wel zo flexibel mogelijk te laten verlopen.

Door het in artikel 20 genoemde secretariaat zal per ingekomen bezwaarschrift bekeken worden:

  • -

    hoe de voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift plaatsvindt;

  • -

    of en zo ja, door wie en hoe in dit kader gehoord wordt.

Wat betreft het horen kan het volgende worden opgemerkt. Artikel 7:2 Awb bevat het uitgangspunt dat, voordat op een bezwaar wordt beslist, belanghebbende in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

Artikel 7:3, aanhef en onder c, Awb geeft een belanghebbende de mogelijkheid te verklaren dat hij geen gebruik wil maken van zijn recht om te worden gehoord op de wijze zoals neergelegd in artikel 7:4 e.v. Awb. Een mogelijkheid is om telefonisch te horen. Omdat telefonisch horen niet voor alle gevallen geschikt is, bevat artikel 24 de condities waaronder telefonisch gehoord kan worden. Besloten is om minimaal 24 uur van te voren een afspraak te maken met bezwaarde, zodat bezwaarde nog tijd heeft om zich voor te bereiden. Eerder horen kan ook, indien bezwaarde daarmee instemt.

 

Omdat telefonisch horen in de zin van de Awb géén horen is, behoudt een belanghebbende het recht om, nadat hij telefonisch gehoord is, aan te geven dat hij alsnog in een formele hoorzitting gehoord wil worden. (Wanneer de secretaris dan wel een medewerker van het secretariaat op grond van artikel 7:3, aanhef en onder a of b Awb afziet van het horen, heeft een belanghebbende dit recht niet.)

 

Zie verder ook de toelichting bij artikel 16.

Artikel 26. Jaarverslag

Deze bepaling is nieuw opgenomen. In de praktijk blijkt dat de bezwaarschriftencommissie jaarlijks verslag uitbrengt aan de raad, het college en de burgermeester over haar werkzaamheden. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven welke aantallen bezwaren zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond etc.) of het bestuursorgaan contrair heeft besloten, in welke gevallen beroep wordt ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is. Tevens zal het secretariaat verslag uitbrengen over de interne procedure.

 

In geval er een klacht is ingediend tegen de bezwaarschriftencommissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.

 

Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.

 

Artikel 27. Vergoedingen

Dit artikel is gewijzigd ten opzichte van de vorige verordening. Daar werd aansluiting gezocht bij artikel 14 jo. 15 rechtspositie raads- en commissieleden. De vergoeding die daarbij hoort ligt ruim onder het landelijk gemiddelde. Om de kwaliteit en continuïteit van advisering te waarborgen is het van belang geschikte mensen te benoemen en te behouden. Een lage vergoeding kan een negatieve prikkel hebben op het vinden en behouden van geschikte mensen. Daarnaast spreekt een lage vergoeding niet bepaald waardering uit voor het gevraagde advieswerk en het belang dat de gemeente hecht aan een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften. Besloten is dan ook om het college de bevoegdheid te geven om de hoogte van de vergoedingen vast te stellen. Op die manier zullen de vergoedingen rond het landelijk gemiddelde blijven.

 

Artikel 28. Intrekking oude regeling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 29. Inwerkingtreding

In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. De bepalingen over bekendmaking en mededeling van besluiten zoals opgenomen in afdeling 3.6 Awb zijn niet van toepassing op algemeen verbindende voorschriften (zie artikel 3:1 Awb dat aangeeft dat op besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, van dat hoofdstuk slechts afdeling 2 tot en met 4A van toepassing zijn en wel voor zover de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet). Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer ze bekendgemaakt zijn. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het Gemeenteblad of in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave (huis-aan-huisblad of plaatselijk dagblad).

 

Artikel 30. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.