Regeling vervallen per 01-03-2012

Algemene Subsidieverordening gemeente Wormerland

Geldend van 01-05-2007 t/m 29-02-2012

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Wormerland

De raad van de gemeente Wormerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 19 mei 2005;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Algemene Subsidieverordening gemeente Wormerland

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    het college: het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Wormerland;

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Wormerland;

  • d.

    activiteit: samenhangende werkzaamheden en handelingen gericht op het belang van de gemeente en/of haar inwoners en passend binnen het door de raad vastgestelde beleid op een of meer beleidsterreinen zoals vermeld in artikel 1.2.;

  • e.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • f.

    meerjarige subsidies: subsidies voor (een) bepaalde activiteit(en) die voor een bepaalde periode (maximaal drie jaar) per boekjaar worden verleend. De gemeente onderscheidt de volgende meerjarige subsidievormen:

  • _

    budgetsubsidie: een subsidie die op grondslag van gedefinieerde producten en prestaties wordt verstrekt aan instellingen waarbij een uitwerkingsovereenkomst met de instelling wordt afgesloten. Subsidiëring geschiedt voor een periode van drie jaar. Het college kan besluiten om de periode te verkorten.

  • _

    waarderingssubsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor de activiteiten van een organisatie waarvan de hoogte wordt bepaald met behulp van een normbedrag en objectieve kwantitatieve gegevens.

  • g.

    projectsubsidie: subsidie voor een eenmalige activiteit of een activiteit met een experimenteel karakter;

  • h.

    instelling: een organisatie die niet gericht is op het maken van winst en als rechtspersoon naar burgerlijk recht is opgericht. Hieronder worden tevens begrepen steunstichtingen en dergelijke die een financiële relatie hebben met de instelling;

  • i.

    uitwerkingsovereenkomst: een overeenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger ter verleningbeschikking, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend;

  • j.

    subsidieplafond: het subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4.22 Abw.

  • k.

    begrotingsvoorbehoud: een voorbehoud op het verlenen van een subsidie in de zin van artikel 4:34 van de Awb;

  • l.

    verdeelregels: de criteria voor de verdeling van het daartoe door de raad beschikbaar gestelde budget binnen het subsidiebudget (artikel 1.5 Algemene subsidieverordening);

  • m.

    beleidsregel: een aanvullende regeling op de algemene subsidieverordening waarin bepalingen zijn opgenomen die specifiek van toepassing zijn op een of meer beleidsterreinen of projectsubsidies;

  • n.

    reserves: het eigen vermogen van de aanvrager

  • o.

    voorziening: een voorziening, zoals bedoeld in artikel 2:374 lid 1 van het BurgerlijkWetboek.

Artikel 1.2 Reikwijdte van de algemene subsidieverordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle activiteiten die door instellingen (of ieder ander rechtspersoon) worden uitgevoerd indien:

    • a.

      er voor deze activiteiten geen andere gemeentelijke subsidieverordening geldt;

    • b.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betrekking hebben op de volgende beleidsprogramma’s:

    Maatschappelijke participatie: peuterspeelzalen, openbare bibliotheek, buurthuiswerk, muziekonderwijs, amateurkunst, cultureel erfgoed, professionele kunst en cultuur, verenigingssport, gehandicaptensport, vorming en bewustwording, recreatie en ontmoeting, sporthallen/zwembad, straathoekwerk;

    Natuur, landschap en monumenten: gemeentelijke monumenten

    Bestuur en organisatie: contactcommissies, wijkbeheer

    Onderwijs: onderwijssubsidies,schoolsporttoernooien

    Zorg: Algemeen maatschappelijke zorg, eerste hulp bij ongelukken, gemeentelijke indicatiestellingen Wet maatschappelijke ondersteuning en effectuering

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      geldelijke bijdragen in verband met lidmaatschappen van de gemeente;

    • b.

      donaties: geldelijke bijdragen die slechts bedoeld zijn als schenking aangezien de gemeente van de subsidieontvangers geen directe tegenprestatie verlangt in de vorm van voorgeschreven of overeengekomen activiteiten.

Artikel 1.3 Beleidsregels

In aanvulling op de Algemene subsidieverordening stelt de raad beleidsregels vast. Te subsidiëren activiteiten dragen bij aan het realiseren van de in de beleidsregels beschreven doelstellingen.

Artikel 1.4 Beleidsregel voor het verstrekken van meerjarige subsidies

In de beleidsregels voor het verstrekken van meerjarige subsidies stelt de raad per beleidsterrein (product) vast de doelstelling, meerjarige subsidievormen, de subsidienormen, de subsidiecriteria en de verdeelregels.

Artikel 1.5 Beleidsregel voor het verstrekken van projectsubsidies

In de beleidsregels voor het verstrekken van projectsubsidies stelt de raad het volgende vast:

  • a.

    de doelstelling van de regeling;

  • b.

    specifieke voorwaarden waaraan een subsidieaanvraag moet voldoen;

  • c.

    de verdeelregels;

  • d.

    de procedure;

  • e.

    het tijdstip van de evaluatie van de regeling.

Artikel 1.6 Bevoegdheden van het college

Het college besluit tot:

  • a.

    het verlenen, vaststellen of weigeren van subsidie;

  • b.

    de bevoorschotting;

  • c.

    het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een verleende subsidie;

  • d.

    het aangaan van een uitwerkingsovereenkomst;

  • e.

    het jaarlijks vaststellen van subsidieplafonds per beleidsregel.

Artikel 1.7 Indexering meerjarige subsidies

  • 1. In de uitwerkingsovereenkomst behorende bij de subsidiebeschikking spreken de gemeente en de subsidieontvanger in elk geval af welke prestaties worden geleverd, welk subsidiebedrag daar tegenover staat, of en zo ja op welke wijze wordt geïndexeerd.

  • 2. Waarderingssubsidies worden eens per 3 jaren, aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaren, verhoogd met het door de raad vastgestelde percentage inflatiecorrectie voor het eerste jaar van de nieuwe subsidieperiode en de twee daaraan voorafgaande jaren.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger en bepalingen betreffende de financiën van de subsidieontvangen

Artikel 2.1 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. rechtspersoonlijkheid

    Subsidie wordt in principe verleend aan instellingen met rechtspersoonlijkheid. In voorkomende gevallen kan het college besluiten dat subsidies worden verstrekt aan organisaties zonder

    rechtspersoonlijkheid of (groepen van) natuurlijke personen.

  • 2. sluitende begroting

    De instelling dient door middel van het indienen van een begroting aan te tonen dat zij met inbegrip van de gemeentelijk subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te realiseren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. toegankelijkheid

    De activiteiten van de aanvrager dienen open te staan voor alle inwoners van de gemeente. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor activiteiten voor doelgroepen waarvoor de

    gemeente - in overeenstemming met het gemeentelijke beleid - speciale aandacht wenst.

  • 4. rechten van de mens

    De activiteiten van de instelling mogen op geen enkele wijze strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.

Artikel 2.2 Aanvullende verplichtingen subsidieontvanger

Het college kan naast de bepalingen in deze verordening aanvullende verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:37 Awb punt d, e en g inzake:

_ de te verzekeren risico’s;

_ het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

_ het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Artikel 2.3 Bepalingen betreffende de financiën van de subsidieontvanger

  • 1. Het vormen van voorzieningen en reserves is alleen toegestaan indien een instelling hiertoe de toestemming heeft van het college.

  • 2. De in lid 1 genoemde toestemming wordt gegeven indien:

    _ de bestemming van de reservering en het vormen van voorzieningen passen binnen de doelstelling van de activiteiten waarvoor de gemeente subsidie verleent;

    _ de hoogte van de reservering(en) en voorziening(en) – naar het oordeel van het college – redelijkerwijs in verhouding staan tot de bestemming van de reserves en voorzieningen;

  • 3. Indien het eigen vermogen van een instelling meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het uitvoeren van de activiteiten noodzakelijk is, kan het college - na overleg met de instelling - de subsidie op een lager bedrag verlenen, dan waarop normaliter aanspraak kan worden gemaakt.

  • 4. Het college kan beleidsregels vaststellen voor het vormen van reserves en voorzieningen door organisaties die een subsidie ontvangen van de gemeente.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing op waarderingssubsidies en projectsubsidies beneden een bedrag van € 3.500.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 3.1 Algemene eisen bij de eerste subsidieaanvraag

  • 1. Bij de eerste aanvraag dient een instelling de volgende bescheiden te overleggen:

    • -

      een afschrift van de statuten;

    • -

      een actuele opgave van de bestuurssamenstelling;

    • -

      indien van toepassing: de laatst opgemaakte jaarrekening, met -voor ontvangers van een budgetsubsidie- een balans.

  • 2. Het college kan instellingen die een budgetsubsidie ontvangen - in aanvulling op de jaarrekening als vermeld in het eerste lid - om een accountantsverklaring vragen.

Artikel 3.2 Indieningtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een meerjarige subsidie dient voor 1 april voorafgaand aan de periode van 3 boekjaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag voor een projectsubsidie dient minimaal 12 weken voor het tijdstip waarop de aanvrager voornemens is de activiteit uit te voeren, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

Artikel 3.3 Periodieke en jaarlijkse gegevens bij een aanvraag voor een budgetsubsidie

  • 1. Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie dient jaarlijks overlegd te worden:

    • -

      de vermelding van de producten en activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen;

    • -

      een sluitende begroting voor het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraag waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

      - een overzicht van de geraamde baten en lasten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      - een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde baten en lasten van het jaar, voorafgaand aan het lopende jaar;

      - een overzicht van investeringen en afschrijvingen.

  • 2. Bij de aanvraag voor een budgetsubsidie dient de instelling tenminste één maal per drie jaar een meerjarenbeleidsplan en dient jaarlijks een meerjarenbegroting te overleggen.

Artikel 3.4 Gegevens bij een aanvraag voor een meerjarige waarderingssubsidie

Bij een aanvraag voor een meerjarige waarderingssubsidie dient de aanvrager de volgende gegevens te overleggen:

  • -

    een korte beschrijving van de activiteiten die gepland zijn voor het eerste jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • -

    een opgave van het aantal in de gemeente Wormerland woonachtige actieve leden per 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan;

  • -

    een begroting van baten en lasten van het eerste jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. In afwijking van artikel 3.2 van deze verordening kan de begroting uiterlijk 1 juni, voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden ingediend;

Artikel 3.5 Gegevens bij een aanvraag voor een projectsubsidie

  • 1. Bij een aanvraag voor een projectsubsidie dient de aanvrager de volgende gegevens te overleggen:

    • -

      een beschrijving van de voorgenomen activiteit(en), beoogd doel, doelgroep;

    • -

      een gespecificeerde begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteit met toelichting.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen conform artikel 4.4. van de Awb beslissen dat voor het aanvragen van projectsubsidie gebruik moet worden gemaakt van een aanvraagformulier.

Hoofdstuk 4 Beschikkingen

Artikel 4.1 Beschikking tot subsidieverlening

De beschikking vermeldt een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en de verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden.

Artikel 4.2 Termijn afhandeling

  • 1. Het college beschikt op aanvragen om een meerjarige subsidie uiterlijk op 31 december voorafgaande aan het boekjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 2. Het college beschikt op aanvragen om een projectsubsidie binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Indien de beschikking niet voor 31 december respectievelijk binnen 8 weken kan worden gegeven stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin de beschikking tegemoet kan worden gezien.

Artikel 4.3 Weigeringgronden

  • 1. Begrotingsvoorbehoud: Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, kan het college besluiten om de subsidie te verlenen onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Indien er van het begrotingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt, wordt dit vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. De voorwaarde vervalt, indien het college niet binnen 4 weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan op het begrotingsvoorbehoud.

  • 4. De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25, 4.34 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien:

    • a.

      de aanvrager niet kan voldoen aan de algemene verplichtingen zoals vermeld in artikel 2.1 van deze subsidieverordening;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen het ter zake door de gemeente gevoerde beleid;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet specifiek gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • e.

      de aanvraag betrekking heeft op de reguliere activiteiten van de aanvrager waarvoor de gemeente (of een ander bestuursorgaan) reeds een subsidie aan de aanvrager heeft verleend;

    • f.

      de aanvrager zelf over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te bekostigen;

    • g.

      de aanvraag voor subsidie, of de in verband met de aanvraag te overleggen bescheiden, niet voor de daartoe gestelde termijn wordt ingediend.

  • 5. Subsidies beneden € 125 (per jaar) worden niet verstrekt.

Artikel 4.4 Bevoorschotting

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening voorschotten verlenen.

  • 2. In de beschikking inzake de voorschotverlening wordt vermeld op welke wijze de bevoorschotting plaatsvindt.

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling

Artikel 5.1 Algemeen

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van voorschotten.

Artikel 5.2 Einddatum aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger van een meerjarige budgetsubsidie dient uiterlijk 1 april na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De subsidieontvanger van een projectsubsidie dient binnen 8 weken na afloop van de aanvraag tot vaststelling in bij het college.

Artikel 5.3 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie

De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling van een budgetsubsidie gaat vergezeld van:

  • 1.

    een inhoudelijk jaarverslag dat tenminste die gegevens bevat die nodig zijn om te kunnen beoordelen of – en in welke mate – de activiteiten en prestaties zijn gerealiseerd die vermeld zijn in de uitvoeringsovereenkomst die met de instelling is afgesloten;

  • 2.

    een financieel jaarverslag waaraan de volgende eisen worden gesteld:

- het verslag bestaat uit een balans en een jaarrekening inclusief de toelichting;

- het verslag bevat een vergelijking tussen de rekening en de begroting van het jaar waarin de subsidie is verleend en de rekening voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie is verleend;

Artikel 5.4 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een waarderingssubsidie

Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

In voorkomende gevallen wordt de instelling hiervan op de hoogte gesteld via de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 5.5 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie

  • 1. De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling van een projectsubsidie gaat vergezeld van:

    • 1.

      een inhoudelijk verslag;

    • 2.

      een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten inclusief de toelichting.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht. In voorkomende gevallen wordt de instelling hiervan op de hoogte gesteld via de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 5.6 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. Het college beslist binnen drie maanden op een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2. Indien de beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het college stelt de subsidie conform de verlening vast indien de activiteiten zijn uitgevoerd de subsidie verbonden verplichtingen heeft voldaan.

  • 4. Het college kan op grond van artikel 4:46, tweede lid Awb, de subsidie lager vaststellen indien:

    • 1.

      De activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • 2

      De subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden

    • 3.

      De subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of;

    • 4.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 5.7 Betaling

Binnen 6 weken na dagtekening van de beschikking tot vaststelling van de subsidie, wordt het subsidiebedrag betaald of verrekend met verstrekte voorschotten.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger ontheffing verlenen van deze verordening of van de

beleidsregels.

Artikel 6.2 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening of een van de beleidsregels niet voorzien, tot onbillijkheid leiden of tot situaties leiden waarmee geen

aanwijsbaar belang is gediend.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 6 weken na publicatie van het besluit tot vaststelling van deze verordening en is van toepassing voor subsidie-aanvragen vanaf het subsidiejaar 2006 en aanvragen

voor het subsidiejaar 2005 die worden ontvangen na in werking treding van deze verordening.

Artikel 6.4 Intrekken oude regelingen

Gelijktijdig met het in werking treden van de Algemene subsidieverordening gemeente Wormerland 2005 worden ingetrokken:

  • -

    de Procedure-verordening Welzijn Wormerland d.d. 25 mei 1992;

  • -

    de Subsidieverordening Welzijn Wormerland d.d. 25 mei 1992 en sindsdien gewijzigd;

  • -

    de Verordening Levensbeschouwelijk Onderwijs d.d. 30 juni 1998.

Artikel 6.5 Overgangsbepaling

  • 1. De “nieuwe” algemene subsidieverordening d.d. 31 mei 2005 is niet van toepassing op subsidieaanvragen c.q. subsidiebeschikkingen die vóór het besluit tot vaststelling van deze verordening zijn verleend.

  • 2. De in het eerste lid genoemde beschikkingen worden beoordeeld op basis van de “oude”regelingen, zoals opgenomen in artikel 6.4.

Artikel 6.6 Afbouwregeling en toegroeiregeling

  • 1. Als in 2005 een subsidie werd ontvangen en de subsidie wordt beëindigd per 2006 wordt de volgende afbouwregeling gehanteerd:

    • 1.

      In 2006 wordt de subsidie bepaald op 50% van de subsidie over het jaar 2005;

    • 2.

      In 2007 wordt de subsidie bepaald op € 0.

  • 2. Als de subsidie met ingang van 2006 op een lager bedrag uitkomt en het verschil ten opzichte van de subsidie 2005 bedraagt € 1.000 of minder wordt de volgende afbouwregeling gehanteerd:

    • 1.

      In 2006 wordt de subsidie bepaald op het niveau van 2005 verminderd met 50% van de verlaging van de subsidie ten opzichte van 2005;

    • 2.

      In 2007 wordt de subsidie bepaald op 100% volgens de nieuwe subsidiesystematiek.

  • 3. Als de subsidie met ingang van 2006 op een lager bedrag uitkomt en het verschil ten opzichte van de subsidie 2005 bedraagt meer dan € 1.000 wordt de volgende afbouwregeling gehanteerd:

    • 1.

      In 2006 wordt de subsidie bepaald op het niveau van 2005 verminderd met 75% van de verlaging van de subsidie ten opzichte van 2005;

    • 2.

      In 2007 wordt de subsidie bepaald op het niveau van 2005 verminderd met 50% van de verlaging van de subsidie ten opzichte van 2005;

    • 3.

      In 2008 wordt de subsidie bepaald op het niveau van 2005 verminderd met 25% van de verlaging van de subsidie ten opzichte van 2005;

    • 4.

      In 2009 wordt de subsidie bepaald op 100% volgens de nieuwe subsidiesystematiek.

  • 4. Als de subsidie met ingang van 2006 op een hoger niveau uitkomt ten opzichte van de subsidie 2005 wordt de volgende toegroeiregeling gehanteerd:

    • 1.

      In 2006 wordt de subsidie bepaald op het niveau van 2005 vermeerderd met 50% van de verhoging van de subsidie ten opzichte van 2005;

    • 2.

      In 2007 wordt de subsidie bepaald op 100% volgens de nieuwe subsidiesystematiek.

  • 5. De leden 1 tot en met zijn niet van toepassing op subsidie-beëindiging tot en met € 125 en subsidieverlaging of -verhoging van € 125 of minder.

Artikel 6.7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Wormerland 2005’

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de Raad der gemeente Wormerland,
gehouden op 31 mei 2005
de griffier, de voorzitter,
Mr. I. P. Vrolijk P. C. Tange

Toelichting bij Algemene sub sidieverordening gemeente Wormerland 2005

Algemeen

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht is in beginsel een wettelijk voorschrift (= verordening) vereist dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. In de algemene

subsidieverordening worden de elementen van de subsidieverhouding geregeld, die

gemeenschappelijk zijn aan elke subsidie. De verordening bevat voornamelijk de formele regels over

de rechten en plichten van enerzijds de gemeente en anderzijds de subsidieontvanger. Niet

gemeenschappelijke elementen worden in een beleidsregel ondergebracht. Een beleidsregel is een

aanvulling op de algemene subsidieverordening, geen vervanging.

Referentiekader voor het verstrekken van subsidie

Een subsidieaanvraag wordt getoetst aan de hand van de volgende zaken:

a.de algemene subsidieverordening om te beoordelen of een subsidieaanvraag voldoet aan de

gestelde eisen voor de vorm en de vereiste informatie;

b.de bepalingen in de beleidsregel die betrekking heeft op de activiteiten waarvoor subsidie

wordt aangevraagd;

c.het door de raad vastgestelde inhoudelijke beleid op het beleidsterrein (of de beleidsterreinen)

waar de aanvraag betrekking op heeft.

Subsidiesoorten

Er zijn twee soorten subsidies:

  • a.

    meerjarige subsidies;

  • b.

    projectsubsidies.

Het doel dat de gemeente met de subsidies beoogt is veelal bepalend voor de keuze voor een

subsidiesoort. Binnen de meerjarige subsidies is gekozen is voor een onderscheid in twee vormen

subsidies.

Ad a. Meerjarige subsidies

Elke meerjarige subsidie die de gemeente Wormerland verleent, valt onder één van deze twee

begrippen:

_ budgetsubsidies: dit zijn subsidies waarop de overheid inhoudelijk wil sturen. De rol

van de gemeente is voorwaardenscheppend en beleidsinhoudelijk. De

gemeente geeft aan welke gedefinieerde producten en prestaties zij

bij een bepaalde voorziening verlangt en pleegt hiertoe overleg met

de betrokken instelling. De hoogte van de budgetsubsidie wordt voor

een bepaalde periode (maximaal drie jaar) vastgelegd, behoudens

loon- en prijscompensatie.

Door middel van het ondertekenen van een uitwerkingsovereenkomst

verplicht de subsidieontvanger zich om de activiteiten te verrichten

en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor

de subsidie is verleend. De gemeente heeft er voor gekozen om

uitsluitend budgetsubsidies te verlenen aan instellingen die een of

meer beroepskrachten in dienst hebben. De gemeente zal in principe

uitsluitend een budgetsubsidie verlenen aan die instellingen waarmee

de gemeente op basis van het lokaal beleid sturing wenst te geven via

productafspraken en afspraken inzake de te leveren prestaties.

_ waarderingssubsidie: de waarderingssubsidie is bestemd voor organisaties waar degemeente inhoudelijk weinig wenst te sturen. De subsidie heeft geen directe relatie met de feitelijke kosten van de activiteiten van de organisatie. Uit waardering en onderkenning van het belang van de activiteiten van de organisatie voor de inwoners van Wormerland wordt aan bepaalde organisaties een waarderingsbedrag toegekend.

Welke organisaties dit precies betreft (en welke eventuele

voorwaarden er aan de subsidieverstrekking worden gesteld) zal

nader uitgewerkt worden in de beleidsregels voor de te

onderscheiden beleidsterreinen.

De hoogte van de waarderingssubsidie wordt bepaald met behulp van

een normbedrag en objectieve kwantitatieve gegevens (bijvoorbeeld

een vast normbedrag per lid) of op basis van een jaarlijks door de

instelling in te dienen activiteitenprogramma met bijbehorende

begroting.

Ad b. Projectsubsidies

De projectsubsidie is bedoeld voor het subsidiëren van een éénmalige activiteit of een project met een

éénmalig of experimenteel karakter. In een beleidsregel voor projectsubsidies of voor een beleidsterrein stelt de raad o.a. de verdeelregels vast. Bij besluit stelt de raad de hoogte van het

subsidieplafond voor deze deelverordening vast.

Indexering personele kosten

Het subsidiebedrag voor de personele kosten van een instelling wordt jaarlijks verhoogd met de

loonkostenstijging in die sector. Omdat de CAO-uitkomsten niet altijd tijdig bekend zijn, wordt voorgesteld om te werken met een vertraging van één jaar : dus het CAO- cijfer van 2005 bepaalt de

vergoeding van de loonkostenstijging voor het subsidiejaar 2006 etc. Om te voorkomen dat er directe

koppeling blijft bestaan tussen de indexering van de budgetsubsidie (gemeentelijk beleid) en het

personeelsbeleid van een instelling (autonoom beleid instelling), wordt voorafgaande aan een nieuwe

meerjarige budgetperiode aan de hand van een reeks recente jaarrekeningen (minimaal twee jaar)

overeengekomen wat een redelijke verhouding is voor de personele kosten ten opzichte van de

overige (niet personele) kosten. Deze verhouding is dan voor de hele budgetperiode (veelal 3 jaar)

maatgevend voor de berekening van de loon- en prijscompensatie.

Reikwijdte van de algemene subsidieverordening

In artikel 1.2, eerste lid sub b worden de beleidsterreinen opgesomd op het gebied van welzijn, sport

en cultuur waarvoor sprake is van subsidieverstrekking. De begrippen sluiten zo veel mogelijk aan bij

de Welzijnswet en de omschrijving in de gemeentelijke productenbegroting.

De opsomming is niet uitputtend. De raad kan andere beleidsterreinen aanwijzen waarop de algemene

subsidieverordening van toepassing is. Zie lid 2 van dit artikel.

Eisen m.b.t. de aanvrager

In het algemeen kan gesteld worden dat aanvragers van een subsidie rechtspersoonlijkheid moeten

bezitten (art. 2.1) en niet gericht op het maken van winst. In de praktijk zullen het vaak stichtingen en

verenigingen zijn die subsidie aanvragen.

Het college kan besluiten in afwijking van de verordening subsidie te verlenen aan anderen. Daarbij

kan worden gedacht aan informele organisaties, zoals een 5 mei-comité, oranjecomité. Het kan ook

voorkomen dat subsidie wordt verstrekt aan een bedrijf (b.v. NV Sportfondsen Nederland voor de

exploitatie van de sporthal en het zwembad) of aan particulieren (in de binnenkort te verwachten

Beleidsregel voor gemeentelijke monumenten)