Commissie Producten, Diensten en Financiën 2002

1. Het onderdeel Producten van de commissie adviseert over aangelegenheden als genoemd in artikel 1, sub a. en b.

2. Het onderdeel Diensten van de commissie adviseert over aangelegenheden als genoemd in artikel 1, sub c., d. en e.

3. Het onderdeel Financien van de commissie adviseert over aangelegenheden als genoemd in artikel 1, sub f.

1. Elk onderdeel van de commissie heeft zijn eigen beraadslagende en besluitvormende leden.

2. De leden kunnen per fractie elkaar in elk onderdeel van de commissie onderling vervangen. Een lid van een fractie kan derhalve tijdens een vergadering twee of meer onderdelen behartigen.

3. Elk onderdeel van de commissie bestaat uit ten hoogste 14 leden, exclusief de voorzitter, te weten:4 leden namens de fractie CDA; 4 leden namens de fractie PvdA;2 leden namens de fractie Gemeentebelangen;2 leden namens de fractie ChristenUnie; 2 leden namens de fractie VVD.

4. Elke politieke groepering kan niet-raadsleden voordragen voor de benoeming tot lid in de commissie. De voor te dragen kandidaat moet lid zijn van een van de in de raad verte­genwoordigde groeperingen en voorkomen op de lijst van te kiezen kandidaten voor de gemeenteraad van de betreffende groeperingen.

1. De raad benoemt, zo mogelijk de eerste vergadering na het periodieke aftreden, de leden van de commissie.

2. Alle leden treden of op de dag waarop de raad aftreedt.

3. Het lidmaatschap eindigt bij het verlies van het raadslidmaatschap.

4. Het lidmaatschap van het niet-raadslid eindigt middels een schriftelijke medede­ling van de politieke groepering aan de mad en gaat in op de eerste van de maand volgende op deze mededeling.

5. De leden kunnen te alien tijde ontslag nemen. Zij dienen dit schriftelijk in bij de voorzitter van de commissie die daarvan terstond kennis geeft aan de gemeente­raad.

6. In vacatures, anders dan door periodieke aftreding, wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

7. Aftredende of ontslagnemende leden blijven hun functie waamemen totdat in hun opvolging is voorzien.

1. Voor elk onderdeel van de commissie wordt door en uit de gemeenteraad een voorzitter benoemd. Hij heeft geen stemrecht en fungeert in de vergaderingen van het betreffende onderdeel van de commissie als uitsluitend technisch voorzitter.

2. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze wordt verstoord, hen die hij daarvoor ver­antwoordelijk acht, te doen verwijderen.

3. De voorzitter tekent alle stukken die van de commissie uitgaan en draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken.

4. Bij verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door de voorzitter van een an-der onderdeel van de commissie.

1. Het secretariaat van de commissie wordt opgedragen aan de griffier. De griffier staat de commissie in alles wat de haar opgedragen taak aangaat ter zijde en is in elke vergade­ring van de commissie aanwezig.

2. De griffier kan in voorkomende gevallen een beroep doen op ambtelijke en materiele ondersteuning. Hij maakt daartoe afspraken met burgemeester en wethouders in overleg met het managementteam van de gemeente Woudrichem.

3. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de gemeente­mad daartoe aangewezen ambtenaar. Het college doet een voordracht aan de raad voor de benoeming van de hier bedoelde ambtenaar.

1. De commissie vergadert zo dikwijls het raadspresidium of ten minste een vijfde der le-den het nodig oordelen. Indien de vergadering wordt gevraagd door het vereiste aantal leden, wordt zij binnen 2 weken gehouden.

2. Het raadspresidium bepaalt dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het zorgt ervoor dat elk lid ten minste een week tevoren schriftelijk wordt opgeroepen zo mogelijk met vermelding van de te behandelen onderwerpen.

3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter afwijken van de tijdstippen, zoals bedoeld in de bovenstaande leden 1 en 2.

4. Indien de vergadering in het openbaar wordt gehouden, zorgt de voorzitter dat, tegelijk met de oproeping, dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis wordt gebracht.

5. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de artikel 25 twee-de lid Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping ten minste een week voor het tijdstip van de vergadering voor een ieder op het gemeentehuis ter in­zage gelegd.

6. Van de oproeping tot het houden van vergaderingen van de commissie wordt een exem­plaar ter kennisgeving aan de raadsleden, niet-raadsleden die deel uitmaken van de commissie en burgemeester en wethouders toegezonden.

7. De oproepingsbrief vermeldt de onderwerpen, die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld.

8. Alvorens de oproepingsbrief wordt verzonden, stelt het raadspresidium de agenda van de vergadering vast.

9. Elk onderdeel van de commissie kan besluiten de volgorde van behandeling te wijzigen.

10. Elk onderdeel van de commissie kan bij vaststelling van de agenda in de vergadering be­sluiten op voorstel van een lid het onderdeel van de commissie of de voorzitter, onder­werpen die niet in de oproepingsbrief zijn vermeld, aan de agenda toe te voegen of of te voeren. Tevens bepaalt elk onderdeel van de commissie of de aanwezigheid van een wethouder of de burgemeester voor een te behandelen onderwerp gewenst is.

11. De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan.De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

12. Wanneer een onderdeel van de commissie een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan het besluiten tot verwij zing naar een ander onderdeel van de commissie of tot terugzending naar burgemeester en wethouders of de burge­meester om nadere inlichtingen of om advies.

1. Een onderdeel van de commissie kan geen besluiten c.q. adviezen nemen, indien minder dan de helft van Naar leden aanwezig is. Wanneer dit geval zich voordoet, zal de voorzit­ter gerechtigd zijn binnen twee maal 24 uur een nieuwe vergadering te beleggen. De in deze vergadering te nemen besluiten c.q. adviezen zullen ongeacht het aantal aanwezige leden geldig zijn.

2. De adviezen van de onderdelen van de commissie worden met volstrekte meerderheid genomen.Van een minderheidsstandpunt wordt, zo dit wenselijk wordt geacht, melding gemaakt in het advies.

3. De adviezen van de commissie worden uitgebracht aan de raad en ingediend bij het raadspresidium, dat zorgdraagt voor verdere afhandeling ten behoeve van de raad.

1. De vergadering wordt in het openbaar gehouden.

2. De deuren worden gesloten wanneer het door tenminste een vijfde der aanwezige leden wordt gevorderd, of de voorzitter het nodig oordeelt. De vergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

3. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de vergadering anders beslist.

4. De toehoorders kunnen de openbare vergaderingen op de voor hen bestemde plaatsen bijwonen. Zowel het spreken als het geven van tekenen van goed- of afkeuring is hen verboden.

1. De voorzitter is bevoegd, overeenkomstig de Regeling ambtelijke bijstand, eigener be­weging of op verlangen van de commissie personen, in dienst van de gemeente, uit te nodigen de vergadering bij te wonen, teneinde inlichtingen of adviezen, hun dienst be­treffende, te geven.

2. De commissie is bevoegd ook buiten de in het eerste lid genoemde personen deskundi­gen te raadplegen en tot bijwoning van hun vergaderingen uit te nodigen. Zijn hieraan kosten verbonden dan wordt voorafgaande machtiging van de mad vereist.

3. Het ambtelijk apparaat dient de commissie, via ambtelijke ondersteuning ingevolge de Regeling ambtelijke bijstand, van gevraagde informatie te voorzien. Indien dit onvol­doende gebeurt, kan de commissie zich wenden tot de raad.

1. Elk onderdeel van de commissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de commissie deelnemen aan de beraadslaging.

2. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een der leden van de commis­sie genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.