Regeling vervallen per 01-01-2021

Subsidieregeling peuterprogramma’s en voor- en vroegschoolse educatie

Geldend van 20-04-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Subsidieregeling peuterprogramma’s en voor- en vroegschoolse educatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem;

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan:

het stimuleren van de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en motorische ontwikkeling van peuters;

het vroegtijdig signaleren en voorkomen van spraak- en taalachterstanden;

een goede afstemming met het consultatiebureau en de basisscholen in het kader van de sluitende jeugdketen en doorgaande leerlijn.

overwegende dat het derhalve gewenst is nadere regels vast te stellen waarin is aangegeven welke activiteiten, behorende tot het terrein van peuterprogramma’s en voor- en vroegschoolse educatie worden gesubsidieerd en de nadere voorwaarden vast te stellen waaronder subsidies worden verstrekt;

gelet op artikel 3, artikel 5 lid 1, artikel 6 lid 4, artikel 7 lid 4, artikel 8 lid 3, artikel 9 lid 2 onder g, artikel 14 lid 3 en artikel 15 lid 3 van de 'Algemene subsidieverordening gemeente Woudrichem 2014';

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling peuterprogramma’s en voor- en vroegschoolse educatie

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening gemeente Woudrichem 2014.

    • b.

      De wet:De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

    • c.

      Instelling:Een voorziening van kinderopvang, niet zijnde gastouderopvang, zoals bedoeld in de wet, welke is ingeschreven in het register kinderopvang en statutair is gevestigd in de gemeente Woudrichem, die peuterprogramma’s en voorschoolse educatie aanbiedt.

    • d.

      Peuterprogramma: Een programma, bedoeld voor kinderen van 2-4 jaar, waar voorschoolse educatie wordt aangeboden aan de hand van een wettelijk erkend VVE-programma, ter stimulering van de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en teneinde spraak- en taalachterstanden te signaleren en te voorkomen en succesvol in het basisonderwijs door te stromen.

    • e.

      Peuters: In Woudrichem woonachtige kinderen die op de peildatum in de leeftijdscategorie van 2 tot 4 jaar vallen en afkomstig zijn uit een gezin waarbij één van beide ouders werkt (kostwinnersgezin) of waarbij beide ouders niet werken, en van wie de ouder(s) geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

    • f.

      VVE peuters: In Woudrichem woonachtige kinderen die op de peildatum in de leeftijdscategorie van 2 tot 4 jaar vallen, met een geïndiceerde spraak- en taal achterstand (VVE-indicatie), waarbij de indicatie wordt afgegeven door een medewerker van de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau).

    • g.

      Peuterplaats: Een door een peuter bezette plaats van een instelling, die minimaal 1 dagdeel van 3,5 uur en maximaal 2 dagdelen van 3,5 uur per week duurt, gedurende maximaal 40 weken per jaar.

    • h.

      VVE peuterplaats: Een derde dagdeel van 3,5 uur per week, die een VVE peuter afneemt bij een instelling, bovenop 2 andere afgenomen dagdelen van 3,5 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar.

    • i.

      Uurtarief: Een jaarlijks, na consultatie met de instellingen, door het college vast te stellen bijdrage per uur peuterplaats, waarbij de `VNG adviestabel ouderbijdrage peuterwerk` als richtlijn wordt gehanteerd.

    • j.

      Uurtarief VVE: Een voor meerdere jaren, na consultatie met de instellingen, door het college vast te stellen bijdrage per uur VVE-peuterplaats, die wordt vastgelegd in de dan geldende nota VVE beleid.

    • k.

      Peildatum: 1 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarvoor subsidie wordt verleend.

    • l.

      Kalenderjaar: Van 1 januari tot en met 31 december van hetzelfde jaar.

    • m.

      Vermoedelijke subsidie: Ingeschat bedrag, tot stand gekomen op basis van de berekening als bedoeld in artikel 4 aan de hand van het aantal realistisch te verwachten bezette peuterplaatsen en VVE peuterplaatsen.

    • n.

      Ouder: de ouder zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en woonachtig in de gemeente Woudrichem.

  • 2. Alle begrippen die niet nader zijn omschreven in het eerste lid, hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de algemene subsidieverordening, de wet en/of de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan slechts worden verleend voor het exploiteren van peuterprogramma’s en voorschoolse educatie door een instelling in de gemeente Woudrichem. De grondslag van de subsidie is het aantal daadwerkelijk afgenomen peuterplaatsen en/of VVE-peuterplaatsen in het betreffende kalenderjaar, met dien verstande dat per peuter maximaal 1 peuterplaats en/of maximaal 1 VVE plaats voor subsidie in aanmerking komt.

Artikel 3 Doelgroep en voorwaarden

Subsidie op grond van deze regeling wordt per kalenderjaar uitsluitend verstrekt aan instellingen die:

Toegankelijk zijn voor alle peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de gemeente Woudrichem;

Aantoonbaar ten minste 2 jaar bestaan;

Voldoen aan de eisen conform de Wet Onderwijskansen door kwaliteit en educatie (Wet Oke) en de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie voor een peuterplaats per peuter wordt, met inachtneming van artikel 2, bepaald door: het aantal daadwerkelijk afgenomen dagdelen per week x 3,5 x het uurtarief x het aantal weken, met een maximum van 2 dagdelen van 3,5 uur per week en 40 weken per jaar.

De hoogte van de subsidie voor een VVE peuterplaats per peuter wordt, met inachtneming van artikel 2 bepaald door: het aantal daadwerkelijk afgenomen VVE peuterplaatsen van 3,5 uur (het derde dagdeel) x het uurtarief VVE x het aantal weken, met een maximum van 1 dagdeel van 3,5 uur per week en 40 weken per jaar.

Artikel 6 Aanvraagtermijn subsidieverlening,

Een aanvraag om subsidieverlening op grond van deze regeling dient, in afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening, uiterlijk op de peildatum te worden ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier zoals opgenomen in bijlage 1.

In afwijking van lid 1 hoeft een aanvraag om subsidieverlening op grond van deze regeling voor het kalenderjaar 2016, niet te worden ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier.

Artikel 7 Indieningsvereisten

Een aanvraag om subsidieverlening op grond van deze regeling dient naast de gegevens zoals genoemd in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening vergezeld te zijn van een onderbouwing ten behoeve van de berekeningswijze als bedoeld in lid 2 van artikel 8.

Artikel 8 Beschikking tot subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de wijze waarop het bedrag van de subsidie wordt bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 2. Het bedrag waarop de totale subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld wordt berekend op basis van historische gegevens van minimaal 2 jaar, de CBS/bevolkingsprognose en een marge ten behoeve van onvoorziene ontwikkelingen.

Artikel 9 Weigeringsgronden

De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25, 4:34 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de Algemene subsidieverordening genoemde gevallen, geheel of gedeeltelijk geweigerd worden indien de instelling niet voldoet aan de voorwaarden en criteria die bij of krachtens de algemene subsidieverordening en de wet en de subsidieregeling peuterprogramma’s en voorschoolse educatie zijn vastgesteld.

Artikel 10 Bevoorschotting

Jaarlijks wordt in kwartaaltermijnen een voorschot van 100% van de vermoedelijke subsidie voor het betreffende jaar beschikbaar gesteld. In de eerste maand van ieder kwartaal wordt 25% van het voorschot uitbetaald.

Indien de vermoedelijke subsidie een bedrag onder de € 10.000 bedraagt, wordt het bedrag in 1 keer bevoorschot.

Artikel 11 Verplichtingen

De instelling dient een Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vastgesteld en geïmplementeerd te hebben. In de meldcode wordt stapsgewijs aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan.

De instelling beoordeelt aan de hand van een “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” (zie bijlage 3) of ouders in aanmerking komen voor gemeentelijke subsidie.

De instelling verzoekt ouder(s) om hen alle gegevens te verstrekken, die redelijkerwijs van invloed kunnen zijn op de hoogte van de gemeentelijke subsidie en om wijzigingen in hun situatie, die redelijkerwijs van invloed kunnen zijn op de hoogte van de gemeentelijke subsidie, zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan de instelling.

De instelling registreert de bezetting van de VVE peuterplaatsen, conform de werkwijze protocol VVE beleid.

Artikel 12 Aanvraag tot subsidievaststelling

De instelling dient jaarlijks, uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling in, met gebruikmaking van het aanvraagformulier zoals opgenomen in bijlage 2.

De aanvraag tot vaststelling bevat slechts:

Een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

Artikel 13 Overgangsbepaling

Deze subsidieregeling is niet van toepassing op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor kalenderjaren voorafgaand aan 2016.

Artikel 14 Slotbepalingen

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuterprogramma’s en voor- en vroegschoolse educatie.

Zij treedt in werking met ingang van de eerste dag, volgend op die van openbare bekendmaking en werkt terug tot 1-1-2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 december 2016.
Het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem,
de secretaris, A.G. Dolislager
de burgemeester, A. Noordergraaf