Verordening Wet inburgering gemeente Zaanstad 2010

Geldend van 26-02-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2010

Intitulé

VERORDENING WET INBURGERING ZAANSTAD 2010

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    het college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

    b.

    de wet:

    de Wet inburgering;

    c.

    nburgeringsplichtige

    de persoon die op grond van de wet inburgeringsplichtig is;

    d.

    vrijwillige inburgeraar

    de Nederlander of een persoon bedoeld in art. 5 tweede lid van de wet die voldoet aan de criteria gesteld door de wet in art. 1q.

    e.

    inburgeringsvoorziening

    leidt toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II

    f.

    taalkennisvoorziening

    Is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een beroepsopleiding als bedoeld in art. 7.2.2., eerste lid, onderdelen a. en b. van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs

    g.

    inburgeraar

    zowel de inburgeringsplichtige als de vrijwillige inburgeraar

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeraars

Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgerings- of taalkennisvoorzieningen.

Hoofdstuk 2 Doelgroep en samenstelling van de inburgerings- of taalkennisvoorziening

Artikel 3 Doelgroep

Het college biedt inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars een inburgerings- of taalkennisvoorziening aan.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgerings- of taalkennisvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgerings- of taalkennisvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden en de persoonlijke omstandigheden van de inburgeraar.

  • 2. Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de eveneens aangebodeninburgerings- of taalkennisvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid en art 24e, eerste lid van de wet wordt in ten hoogste tien termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in een beschikking of in een overeenkomst aangaande een inburgerings- of taalkennisvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in deze beschikking of overeenkomst vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeraar een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgerings- of taalkenniscursus;

  • b.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • c.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen opgenomen in de beschikking of overeenkomst kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgerings- of taalkennisvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Namens het college wordt het aanbod tijdens een persoonlijk gesprek met de consulent met inburgeringstaken schriftelijk aan de inburgeraar voorgelegd.

  • 2. De inburgeraar die het aanbod accepteert:

    • a.

      zet ter plaatse zijn handtekening onder het inburgeringsaanbod;

    • b.

      of reageert binnen vijf dagen en stuurt het vervolgens aan zijn consulent met inburgeringstaken;

    • c.

      de inburgeraar wordt binnen 28 werkdagen na acceptatie van het aanbod geplaatst op een inburgerings- of taalkennisvoorziening.

  • 3. Indien de inburgeraar het aanbod niet aanvaardt, kan hij dit tijdens het gesprek, of uiterlijk vijf dagen daarna, onder opgave van zijn motieven, meedelen aan de consulent met inburgeringstaken. Het college kan op advies van de consulent de overwegingen van de inburgeraar wegen en kan naar aanleiding daarvan een ander aanbod doen.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking aan de inburgeringsplichtige

Het besluit tot toekenning van een inburgerings- of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    een opgave van de consequenties zoals genoemd in art. 10 en art. 11 van de verordening van het niet nakomen van de verplichtingen;

  • d.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of het staatsexamen moet zijn behaald;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage en

    f. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Artikel 9 De inhoud van de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar

De overeenkomst betreffende een inburgerings- of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

a.

een beschrijving van de voorziening;

b.

een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

c.

een opgave van de consequenties van het niet nakomen van de aangegane verplichtingen zoals genoemd in art. 12 van de verordening;

d.

de datum waarop het inburgeringsexamen of het staatsexamen moet zijn behaald en

e.

de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boete voor de verschillende overtredingen door de inburgeringsplichtige

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoelt in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding door de inburgeringsplichtige

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen heeft behaald.

Artikel 12 Verhaal indien de vrijwillige inburgeraar de overeengekomen afspraken niet nakomt

Als de vrijwillige inburgeraar geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de met hem overeengekomen inburgerings- of taalkennisvoorziening, bedoelt in artikel 24a, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening dan zal ten hoogste een bedrag van € 250 op de vrijwillige inburgeraar worden verhaald.

Artikel 13 Stimuleringsbonus

  • 1. Indien de inburgeraar het inburgeringsexamen dan wel het staatsexamen heeft afgelegd op het tijdstip zoals opgenomen in de beschikking benoemd in artikel 8 van de verordening of de overeenkomst benoemd in artikel 9 van de verordening zal een bonus ter hoogte van het bedrag van de eigen bijdrage worden uitgekeerd, mits de inburgeraar niet meer dan 20% heeft verzuimd tijdens de duur van het inburgeringsprogramma.

  • 2. Indien de inburgeraar een taalkennisvoorziening volgt, zal een bonus ter hoogte van het bedrag van de eigen bijdrage worden uitgekeerd als door de inburgeraar een beroepskwalificatie op mbo-1 niveau of een startkwalificatie op mbo-2 niveau is behaald.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14 Intrekking

De Verordening Wet inburgering gemeente Zaanstad2008 wordt ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 februari 2010

Artikel 16 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Zaanstad2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 februari 2010

Voorzitter
Griffier

Algemene toelichting

Algemene toelichtingDe Wet inburgering (WI) is op 1 januari 2007 in werking. De WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. M.i.v. 1 januari 2010 is het wettelijk ook mogelijk om vrijwillige inburgeraars een gemeentelijk aanbod voor een inburgerings- of taalkennisvoorziening te doen. De Verordening Inburgering gemeente Zaanstad 2008 is daarom aangepast.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 BegripsomschrijvingenIn het eerste lid is opgenomen wat wordt verstaan onder een inburgeringsplichtige. Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. De wet laat gemeenten vrij om zelf tebepalen op welke wijze de informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd.

Artikel 3 Doelgroep

Alle inburgeringsplichtigen komen in aanmerking voor een inburgerings- of taalkennisvoorziening vanuit de gemeente. Daarnaast is er voor gekozen om ook een aantal vrijwillige inburgeraars die voldoen aan de criteria die in de wet zijn opgenomen een inburgerings- of taalkennisvoorziening te bieden.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor iedere inburgeraar die daarvoor in aanmerking komt een op de persoon toegesneden inburgerings- of taalkennisvoorziening samen te stellen. Bij het bepalen van de passendheid van een voorziening, kunnen de volgende factoren een rol spelen:

· De kennis van de inburgeraar van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving en zijn of haar leercapaciteit;

· De maatschappelijke rol die de inburgeraar vervult of gaat vervullen in de Nederlandse samenleving. Daarbij kan worden gedacht aan het verrichten van betaalde arbeid, het opvoeden van kinderen, maatschappelijke participatie of ondernemerschap;

· De persoonlijke situatie van de inburgeraar. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eventuele zorgtaken die de inburgeraar vervult.

De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. De gemeente heeft dus niet de mogelijkheid om de voorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbiedt naar eigen inzicht vorm te geven. In geval van een uitkeringsgerechtigde inburgeraar die een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand, dan wel de Wet investeren in jongeren of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling, bepaalt de wet (art. 19, vierde lid en art. 24a, vierde lid) dat de inburgerings- of taalkennisvoorziening afgestemd wordt op diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Voor uitkeringsgerechtigden die verplicht zijn om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden, kan een inburgerings- of taalkennisvoorziening alleen geboden worden in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (Wet Inburgering art 20 en art. 24b). Omdat deze voorzieningen in het kader van de uitkeringsverstrekking op grond van socialezekerheidswetten of –regelingen ook door andere partijen dan het college (kunnen) worden verstrekt, zal het college afspraken moeten maken met de verantwoordelijke uitvoerders van de socialezekerheidswet of –regeling: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), eigenrisicodragers of overheidswerkgevers (Wet Inburgering art. 21 en art. 24c).

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

Zowel de inburgeringsplichtige als vrijwillige inburgeraar is bij wet ( art. 23, tweede lid en art. 24e, eerste lid) een eigen bijdrage van € 270 verschuldigd. Bij verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage en de mogelijkheid voor betaling in termijnen.Uitkeringsgerechtigden waarvoor een gecombineerde voorziening (inburgerings- en taalkennisvoorziening in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling) geldt, zijn geen eigen bijdrage verschuldigd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, en artikel 24f van de wet waarin is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeraar. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen in het kader van een inburgerings- of taalkennisvoorziening op te leggen. Het college legt in een beschikking of een overeenkomst deze verplichtingen vast.

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

Het aanbod in het kader van inburgering betreft een voorziening in natura, er wordt geen persoonlijk inburgeringsbudget beschikbaar gesteld. Het aanbod wordt, zonodig met een mondelinge toelichting, schriftelijk vastgelegd en aan de inburgeraar uitgereikt tijdens een gesprek met de consulent met inburgeringstaken. Het aanbod moet door de inburgeraar worden ondertekend om van kracht te worden. In dit document staan ook de rechten en plichten vermeld en wat de mogelijke consequenties zijn als niet aan de overeengekomen verplichtingen of afspraken wordt voldaan. Zoals aangegeven in artikel 2 valt het aanbod inhoudelijk onder verantwoordelijkheid van het college. Een inburgeraar hoeft een aanbod niet te accepteren. Er is de mogelijkheid om aanpassingen in het aanbod aan te brengen in het geval dat er redelijke bezwaren zijn tegen het aanbod. Accepteert een inburgeringsplichtige een (al of niet) aangepast aanbod niet, dan zal hij zelfstandig moeten inburgeren. De inburgeringsplichtige zal worden gehandhaafd. Hierbij wordt gecontroleerd of de inburgeringsplichtige voldoet aan de inburgeringsplicht en, indien dit niet het geval is, kan er een bestuurlijke boete worden opgelegd (art. 10 en art. 11 van de verordening).Voor vrijwillige inburgeraars kan deelname aan een inburgerings- of taalkennisvoorziening niet worden afgedwongen tenzij er sprake is van een gecombineerde voorziening (in combinatie met een arbeidsvoorziening). Door het aangaan van een overeenkomst wordt vrijblijvendheid bij het volgen van een inburgerings- of taalkennisvoorziening tegengegaan.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking aan de inburgeringsplichtige

Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden opgenomen. De termijn waarbinnen een inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in de wet (Wet inburgering artikel 7, eerste lid). In de beschikking hoeft (en kan) van deze termijn alleen melding worden gemaakt (onderdeel d). Onderdeel e bepaalt dat in de beschikking moet worden vastgelegd in hoeveel termijnen de eigen bijdrage kan worden betaald en op welke wijze de betaling plaatsvindt (al dan niet op basis van verrekening met de bijstandsuitkering). Dit is geregeld in artikel 5 van de verordening. Onderdeel f heeft betrekking op beschikkingen voor oudkomers.

Artikel 9 De inhoud van de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar

Omdat aan vrijwillige inburgeraars vanuit de wet geen verplichting kan worden opgelegd, ontvangt de vrijwillige inburgeraar geen beschikking waarbij bezwaar en beroep mogelijk is, maar gaat hij een overeenkomst aan met de gemeente.

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boete voor de verschillendeovertredingen door de inburgeringsplichtige

Artikel 35 van de wet draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 van de Wet Inburgering zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van deOvertreding door de inburgeringsplichtige

Artikel 34, onderdeel d, van de wet biedt de mogelijkheid voor gemeenten om de bestuurlijke boete te verhogen van maximaal € 500 naar maximaal € 1000 in het geval dat de inburgeringsplichtige bij herhaling niet voldoet aan de verplichting binnen de gestelde termijn het inburgeringsexamen te behalen. Dit is geregeld in het derde en vierde lid van artikel 10. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de voor hem geldende termijn het inburgeringsexamen heeft behaald, dan legt het college hem een bestuurlijke boete op. De maximumboete die kan worden opgelegd, is neergelegd in artikel 9, derde lid, van de verordening. Op grond van artikel 32 WI moet het college in de boetebeschikking een nieuwe termijn vaststellen waarbinnen de inburgeringsplichtige alsnog het inburgeringsexamen moet behalen. Als de inburgeringsplichtige ook binnen deze nieuwe termijn het inburgeringsexamen niet heeft behaald, maakt het derde lid van artikel 10 het mogelijk dat het college een hogere boete vaststelt. Ook in dat geval zal in de boetebeschikking een nieuwe termijn opnemen waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet behalen. Als de inburgeringsplichtige ook binnen deze (derde) termijn het inburgeringsexamen niet heeft behaald, regelt het vierde lid dat het college wederom een hogere bestuurlijke boete kan opleggen. De maximumboete in het vierde lid geldt ook voor alle hierop volgende overschrijdingen van termijnen door de inburgeringsplichtige.

Artikel 12 Verhaal indien de vrijwillige inburgeraar niet aan zijn verplichtingen voldoet

Aan een inburgerings- of taalkennisvoorziening zijn kosten verbonden. De gemeente neemt deze kosten voor haar rekening. Vrijwillige inburgeraars hebben geen plicht om deel te nemen aan het inburgeringsexamen en kunnen tijdens het traject uitvallen zonder dat een (deel van) de gemaakte kosten door het opleggen van een bestuurlijke boete is te verhalen. Met het vastleggen in de overeenkomst van een negatieve financiële prikkel, wordt ook voorkomen dat vrijwillige inburgeraars te vrijblijvend of ondoordacht aan een traject beginnen.

Artikel 13 Stimuleringsbonus

In dit artikel is een bonusregeling opgenomen als een extra stimulans tot het succesvol afronden van het inburgeringsprogramma.

Artikel 14 Intrekking

De Verordening Wet inburgering gemeente Zaanstad 2008 wordt uitdrukkelijk ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 februari 2010 omdat ihet college en de raad zich in januari 2010 over de inburgering in Zaanstad voor 2010 e.v. hebben gebogen en er besluitvorming dienaangaande heeft plaatsgevonden.

Artikel 16 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.