Regeling vervallen per 13-02-2015

Verordening arbeidsinschakeling Zaanstad 2013

Geldend van 14-02-2013 t/m 12-02-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening arbeidsinschakeling Zaanstad 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Belanghebbenden:

Personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW, IOAZ, ANW en niet-uitkeringsgerechtigden zoals bedoeld in artikel 6, lid 1 onder a van de wet;

b.

De wet:

De Wet werk en bijstand;

c.

IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

d.

IOAZ:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

e.

Het college:

Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad;

f.

De raad:

De gemeenteraad van Zaanstad;

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 2. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen. Daarbij heeft het college aandacht voor een evenwichtige verdeling.

    Het college kan daarbij prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

Artikel 3 Beleid

Het college stelt ter nadere uitvoering van artikel 2 beleid vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de wijze van financiering van de in te zetten voorzieningen en de regels waaraan deze voorzieningen moeten voldoen.

Artikel 4 Verplichtingen belanghebbende

Indien een belanghebbende die deelneemt aan een voorziening en niet voldoet aan de verplichtingen genoemd in de wet en artikel 3, kan het college:

  • 1.

    de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de wet- en regelgeving, de verordeningen en de beleidsregels. Daarbij wordt rekening gehouden met een evenwichtige aandacht voor de in artikel 7, eerste lid, onder a genoemde groepen;

  • 2.

    de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen, zonodig vermeerderd met de kosten van de invordering.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 5 Nadere voorwaarden

  • 1. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening en het beleid als bedoeld in artikel 3 aan een voorziening nadere regels en verplichtingen verbinden, die gelden voor iedere voorziening afzonderlijk.

    • a.

      Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of – vaststelling;

    • de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten.

    • b.

      Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op:

    • de aanvraag van en de besluitvorming over scholing of opleiding;

    • de aanvraag, de hoogte en de besluitvorming over subsidies en premies.

Artikel 6 Eigen bijdrage en lening

  • 1. Het college kan in het beleid als bedoeld in artikel 3 besluiten voor bepaalde voorzieningen een al dan niet voorwaardelijke eigen bijdrage vast te stellen.

  • 2. Het college kan in het beleid als bedoeld in artikel 3 besluiten een voorziening in de vorm van een subsidie als renteloze lening te verlenen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Algemene weigeringsgronden

Het college weigert of beëindigt een voorziening als:

  • a.

    belanghebbendedie aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, 9a, 17 en 44a van de wet niet of onvoldoende nakomt;

  • b.

    belanghebbendedie de voorziening krijgt aangeboden of eraan deelneemt aangeeft de krachtens artikel 6 vastgestelde eigen bijdrage niet (meer) te willen voldoen;

  • c.

    belanghebbende die deelneemt niet meer als belanghebbende wordt aangemerkt;

  • d.

    belanghebbende die algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

  • e.

    indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

  • f.

    de gevraagde voorziening niet of niet meer deel uitmaakt van het beleid als bedoeld in artikel 3;

  • g.

    belanghebbendedie de voorziening aanvraagt of hieraan deelneemt de krachtens artikel 5 en 6 gestelde regels en voorwaarden niet of onvoldoende nakomt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening arbeidsinschakeling Zaanstad 2013".

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening word de Re-integratieverordening gemeente Zaanstad 2004, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 1 december 2004, ingetrokken

Artikel 10 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 januari 2013

voorzitter
raadsgriffier

Toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Opdracht college

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 3 Beleid

De in dit artikel bedoelde beleid omvat in elk geval een omschrijving van:

  • 1.

    de prioritering van de doelgroep en de daarbij behorende in te zetten voorzieningen;

  • 2.

    de invulling van artikel 8, eerste lid onder e en f van de wet genoemde scholing, opleiding en premie ten behoeve van de in artikel 10a van de wet genoemde participatieplaatsen, als de inzet participatieplaatsen door het college nodig wordt geacht;

  • 3.

    het flankerend beleid ten aanzien van zorg en hulpverlening.

  • 4.

    de verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen neemt het college op in haar begroting;

Artikel 4 Verplichtingen van belanghebbende

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5 Nadere voorwaarden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6 Eigen bijdrage en lening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Algemene weigeringsgronden

Dit artikel bevat een aantal voor de hand liggende algemene weigeringsgronden. De weigeringsgronden zijn imperatief, m.a.w. als de weigeringsgrond zich voordoet, moet het bestuur de voorziening weigeren. Dit brengt met zich mee dat in beroep ook alleen getoetst wordt of de weigeringsgrond zich voordoet, niet of het bestuur redelijkerwijs van de bevoegdheid tot weigeren of intrekken gebruik mocht maken.

Wanneer de voorziening geweigerd of ingetrokken wordt op grond van artikel 9 onder a, dan moet er sprake zijn van schending van de re-integratie- of de inlichtingenplicht. In dat geval ligt het voor de hand om bij uitkeringsgerechtigden met toepassing van de afstemmingsverordening ook een maatregel op te leggen.

De weigeringsgrond opgenomen onder b. van dit artikel geeft de mogelijkheid om de toepassing van een eigen bijdrage kracht bij te zetten.

De weigeringsgronden onder c. en d. spreken voor zich.

De weigeringsgrond onder e. kan aanleiding zijn voor het formuleren van beleid, met name als het gaat om het al dan niet vergoeden van opleidingen. Waar geen beleid is zal van geval tot geval moeten worden gemotiveerd.

De weigeringsgrond onder f. is de logische tegenhanger van artikel 3: als het bestuur om de kosten te kunnen beheersen een eindig aantal voorzieningen aanbiedt, moeten andere dan de voorgenomen voorzieningen ook geweigerd worden.

De weigeringsgrond onder g. is wenselijk om de overige gestelde voorwaarden kracht bij te zetten en om te voorkomen dat voorzieningen waar geen of een verkeerd gebruik van wordt gemaakt moeten worden voortgezet.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 13 Bekendmaking

Dit artikel behoeft geen toelichting.