Regeling vervallen per 13-09-2016

Algemeen delegatiebesluit Zaanstad 2014

Geldend van 04-11-2014 t/m 12-09-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2009

Intitulé

Algemeen delegatiebesluit Zaanstad 2014

De raad van de Gemeente Zaanstad,

gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier van de raad ,

kennis genomen hebbende van de punten uit de voorbereidende vergadering op 9 oktober 2014,

Besluit:

  • 1.

    De taken genoemd in artikel 6 van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) met terugwerkende kracht tot 1 juli 2009 te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De volgende in het verleden reeds door het college aangewezen trouwlocaties te bekrachtigen:

    • ·

      De Hoop op d'Swarte Walvis, Kalverringdijk 15 (Zaanse Schans) te Zaandam

    • ·

      De Zuidervermaning, Zuideinde 233 te Westzaan

    • ·

      Huis te Zaanen, Zaanweg 93 te Wormerveer

    • ·

      Raadhuis Oud Zaandijk, Lagedijk 106 te Zaandijk

    • ·

      ’t Regthuys, Kerkbuurt 35 te Westzaan

    • ·

      't Wapen van Assendelft, Dorpsstraat 533 te Assendelft

    • ·

      Cultureel Raadhuis, Dorpsstraat 370 te Assendelft

    • ·

      Huize Barkeloo, Vlusch 8A te Krommenie

  • 3.

    Vast te stellen het:

ALGEMEEN DELEGATIEBESLUIT ZAANSTAD 2014

Artikel 1. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders

De raad delegeert de onderstaande bevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders:

A. Wet openbaarheid bestuur

  • 1.

    Het besluiten op aan de raad gerichte verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (art. 5 Wob).

  • 2.

    Het nemen en verzenden van verdagingsbesluiten met betrekking tot ingediende verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (art. 6 Wob).

B. (Straat)Naamgeving en nummering volgens artikel 6 Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG)

  • 1.

    Het vaststellen van de openbare ruimten van de gemeente (waaronder straatnaamgeving).

  • 2.

    Het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 3.

    Het vaststellen van de standplaatsen en de ligplaatsen.

  • 4.

    Het vaststellen van de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen, een en ander zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet BAG.

C. Wegenverkeerswet

Het besluiten over het vaststellen van de bebouwde kommen als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet. Mandaatverlening is niet toegestaan.

D. Wegenwe t

Het besluiten over het onttrekken van een weg (of een deel daarvan), niet behorende tot de in artikel 8 van de Wegenwet bedoelde, aan het openbaar verkeer op grond van artikelen 9 en 11 van de Wegenwet. Mandaatverlening is niet toegestaan.

E. Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Het besluiten over het aanwijzen van wegen of weggedeelten waarover de krachtens artikel 12 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen aangewezen gevaarlijke stoffen bij uitsluiting mogen worden vervoerd (artikel 18 Wet vervoer gevaarlijke stoffen). Mandaatverlening is niet toegestaan.

F. Wet Ruimtelijke Ordening

  • 1.

    Het verlenen van vrijstelling van de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan ten behoeve van de (bouw)plannen als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO oud), onder de voorwaarde: dat wanneer het een zelfstandige projectprocedure betreft de gemeenteraad om een zienswijze wordt gevraagd over de beoogde planontwikkeling.

  • 2.

    Het nemen van een projectbesluit (ter verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang ex artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening (Wro), een eventueel bijbehorend exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wro, en de afhandeling van de zienswijzen. Hierbij geldt de voorwaarde: dat het college zijn besluit om akkoord te gaan met het voeren van een procedure in het kader van een projectbesluit ter kennisname voorlegt aan de gemeenteraad, met dien verstande dat de gemeenteraad om een zienswijze zal worden gevraagd, indien wordt afgeweken van de kaders die door de gemeenteraad zijn gesteld.

G. Burgerlijk wetboek en Gemeentewet

Het besluiten over het aanwijzen van permanente en eenmalige trouwlocaties (artikel 63 van Boek I van het Burgerlijk wetboek in samenhang met artikelen 108 en 147 Gemeentewet).

H . Benoeming wethouders in een bestuur

De bevoegdheid tot het benoemen van een lid van het college van burgemeester en wethouders in het bestuur van een gemeenschappelijke regeling of andere organisatie. Mandaatverlening is niet toegestaan.

Artikel 2. Vermelden delegatiebesluit

Een besluit dat is genomen op grond van deze regeling, vermeldt het onderhavige besluit zelf, alsmede de vindplaats daarvan.

Artikel 3. Informatie aan de raad

Alle door het college op grond van deze regeling genomen besluiten worden zo spoedig mogelijk nadat deze zijn genomen ter kennisneming aan de raad gezonden, voor zover deze besluiten niet zijn vermeld op de publicatielijst van het college.

Artikel 4. Werkingsduur

  • 1.

    Dit besluit, met uitzondering van artikel 1 onder B, treedt in werking op de dag na bekendmaking en geldt tot 1 november 2018.

  • 2.

    Artikel 1 onder B treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 juli 2009 en geldt tot 1 november 2018.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Algemeen Delegatiebesluit Zaanstad 2014.

Artikel 6. Bekendmaking

Dit besluit zal worden bekendgemaakt door het plaatsen daarvan in het Gemeenteblad.

Toelichting op het Algemeen Delegatiebesluit Zaanstad 2014

Algemeen

Het is niet noodzakelijk, en soms ook ongewenst, dat ieder bestuursorgaan daadwerkelijk de toebedeelde bevoegdheden zelf uitoefent. Een bevoegdheid kan gedelegeerd worden. Onder delegatie wordt verstaan: “het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze bevoegdheid onder eigen verantwoordelijk - heid uitoefent.” De wetgever heeft hiermee beoogd om, afhankelijk van de lokale situatie, ter wille van een slagvaardig handelen bevoegdheden die in een wet aan de gemeenteraad zijn opgedragen, over te doen dragen aan het college van burgemeester en wethouders. Het delegeren van bevoegdheden heeft tot gevolg, dat degene die delegeert de gedelegeerde bevoegdheid niet meer zelf kan uitoefenen (artikel 10:17 Algemene wet bestuursrecht [Awb]). Wel kunnen in het delegatiebesluit, of op later moment, beleidsregels worden vastgesteld ter uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid (artikel 10:16, eerste lid Awb).

De kernbepaling over de toelaatbaarheid van delegatie is artikel 10:15 Awb: “Delegatie geschiedt slechts indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.” Dit kan een algemeen geformuleerde bevoegdheidsgrondslag zijn – zoals artikel 156 van de Gemeentewet – of een specifieke bevoegdheidsgrondslag (bijvoorbeeld artikel 6.12, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening).

De algemene bevoegdheidsgrondslag van artikel 156, eerste lid Gemeentewet luidt als volgt: “De raad kan aan het college, een door hem ingestelde bestuurscommissie en een deelraad bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.” Het artikel vervolgt (onder meer) met het benoemen van bevoegdheden die in ieder geval niet kunnen worden overgedragen. Van de in dit delegatiebesluit aangegeven bevoegdheden wordt op grond van de jurisprudentie aangenomen, dat de aard van de bevoegdheden zich niet verzet tegen delegatie van die bevoegdheden.

In beginsel is mandaatverlening van de gedelegeerde bevoegdheid door het college mogelijk. Hiervoor is geen toestemming van de raad vereist. Mandaatverlening houdt in dat de bevoegdheid namens een bestuursorgaan wordt uitgeoefend. Er wordt geen bevoegdheid overgedragen zoals bij delegatie. Mandaatverlening is echter niet mogelijk indien een wettelijk voorschrift dat bepaalt of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (artikel 10:3 van de Awb). In onderhavig besluit is bij een aantal specifieke bevoegdheden vastgelegd, dat mandatering door het college niet is toegestaan.

De raad spreekt hiermee uit, dat de betreffende bevoegdheden van zodanige aard zijn dat mandatering niet wenselijk wordt geacht.

Artikelsgewijs

Voor zover relevant wordt hieronder een toelichting gegeven op in het besluit opgenomen artikelen en onderdelen daarvan.

Artikel 1A. De beslistermijn voor verzoeken om informatie op grond van de Wob is vier weken. In voorkomende gevallen kan de raad dergelijke verzoeken ook ontvangen. Mede in relatie tot de Wet dwangsom is het voor de raad gezien het vergaderschema onmogelijk om binnen de wettelijke beslistermijn te beslissen.

Artikel 1B. De Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (Wet BAG) regelt dat gemeenten een aantal basisgegevens van gebouwen en adressen bijhouden in één geautomatiseerd systeem. Alle overheidsorganen moeten bij de uitoefening van hun publiekrechtelijke taken vervolgens verplicht gebruik maken van die basisgegevens. Vanwege het in werking treden van de Wet BAG in 2009 zijn de bevoegdheden tot (straat)naamgeving en (huis)nummering van delen van de openbare ruimte en objecten weer formeel aan de raad opgedragen. Gezien de wettelijke verplichting om mutaties binnen vier werkdagen op te nemen in de BAG, is het niet efficiënt dit door de raad te laten uitvoeren. Ten aanzien van de vaststelling van lig- en standplaatsen in de zin van de Wet BAG wordt opgemerkt dat dit een zuiver administratieve handeling is, die geen rechtsgevolgen heeft. Er wordt dus (met name) geen specifieke juridische status mee in het leven geroepen. Om die reden is er geen sprake van een besluit in de zin van de Awb. Er staat dus geen bezwaar en beroep op grond van deze wet open.

Artikel 1C. De grenzen van de bebouwde kom zijn in het verleden al vastgesteld. In de praktijk zal het veelal gaan om actualisering en wijziging in verband met realisering van nieuwbouw.

Artikel 1D.Deze delegatie betreft de wegen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. De verwijzing naar artikel 8 van de Wegenwet betreft wegen die vallen onder verantwoordelijkheid van de rijks- of provinciale overheid.

Artikel 1E. Het betreft hier de bevoegdheid om (structurele) routering voor gevaarlijke stoffen vast te stellen. Op grond van artikel 22 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen is het college reeds bevoegd om ontheffing te verlenen (om af te wijken van de vastgestelde route) “indien dat noodzakelijk is voor het laden en lossen”.

Artikel 1F. Het betreft hier nog oude artikelen uit de Wet op de ruimtelijke ordening, die in 2010 aan het college waren gedelegeerd. Als er nog juridische procedures lopen, waarop deze artikelen van toepassing zijn, dan is het wenselijk dat deze ook door het college worden afgehandeld.

Artikel 1G. Sinds de invoering van de dualisering werd ervan uitgegaan dat het aanwijzen van het huis der gemeente een bevoegdheid van het college was geworden. Het landelijk standpunt van de VNG en de NVVB (Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken) luidt sinds 2012 echter dat de raad bevoegd is tot het aanwijzen van trouwlocaties.

Artikel 2

Artikel 10:19 van de Awb bepaalt dat een besluit dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan vermeldt.

Artikel 3

In verband met de zittingsduur van de raad is gekozen voor de werkingsduur van 4 jaar. In verband met de inwerkingtreding van de wet BAG op 1 juli 2009 is ervoor gekozen om het delegatiebesluit op dit punt met terugwerkende kracht vast te stellen, waarmee alle sinds de inwerkingtreding van de Wet BAG genomen besluiten op het gebied van naamgeving van adressen en toekenning van huisnummers rechtsgeldig door het college zijn vastgesteld.

Aldus besloten in de raadsvergadering van donderdag 23 oktober 2014.

Voorzitter, Raadsgriffier,