Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR379659
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR379659/1
Regeling vervallen per 01-01-2016
Besluit maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Zaanstad 2015
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015
Intitulé
Besluit maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Zaanstad 2015Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,
besluit vast te stellen:
het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Zaanstad 2015
Artikel 1. Hoogte persoonsgebonden budget
-
1.1 De bedragen voor het pgb voor begeleiding en dagbesteding bedraagt 100% van het arrangementsbedrag. De bedragen voor 2015 zijn opgenomen in tabel 1 in de bijlage.
-
1.2 De bedragen voor het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt 85% van de kostprijs voor de voorziening in natura. De bedragen voor 2015 zijn opgenomen in tabel 2 in de bijlage.
-
1.3 De hoogte van het pgb voor Beschermd wonen bedraagt 75% van de kostprijs voor de voorziening in natura. De bedragen voor 2015 zijn opgenomen in tabel 3 in de bijlage.
-
1.4 Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. De bedragen voor 2015 zijn opgenomen in tabel 4 in de bijlage.
-
1.5 Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, verhoogd met het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. De bedragen voor 2015 zijn opgenomen in tabel 5 in de bijlage.
Artikel 2. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
-
2.1 De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de bijdragen zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
-
2.2 De bijdrage, zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, bedraagt bij de lage inkomens maximaal € 19,40 voor en alleenstaande en maximaal € 27,60 voor gehuwden per periode van vier weken, waarbij de volgende inkomensgrenzen gelden:
- ·
Ongehuwd persoon, die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt: € 22.331
- ·
Ongehuwd persoon, die de pensioengerechtigde leeftijd wel heeft bereikt: € 16.634
- ·
Gehuwde personen, van wie een of beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt: € 27.917
- ·
Gehuwde personen, die beiden de pensioengerechtigde leeftijd wel hebben bereikt: € 23.046
- ·
-
2.3 De bijdrage geldt voor de maatwerkvoorzieningen in de Wmo: arrangementen van begeleiding en hulp bij het huishouden, beschermd wonen, woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen met uitzondering van:
- ·
rolstoelen
- ·
collectief vervoer
- ·
sportrolstoelen
- ·
bezoekbaar maken van een woning
- ·
tijdelijke huisvesting
- ·
huurderving
- ·
het verwijderen van een woonvoorziening
- ·
woningaanpassingen ten behoeve van minderjarigen
- ·
-
2.4 De bijdrage geldt voor personen die vanaf 1 januari 2012 in aanmerking komen voor een woon- of vervoersvoorziening en voor personen van wie de reeds verstrekte voorziening na 1 januari 2012 wordt vervangen.
-
2.5 Voor beschermd wonen geldt de bijdrage zoals benoemd in paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Artikel 3: Bijdrage voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
- 3.1
Voor cliënten die gebruik maken van maatschappelijke opvang of vrouwenopvang geldt een eigen bijdrage conform de Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zaanstad. (tabel 6)
- 3.2
Bij verblijf van de cliënt met een bijstandsuitkering in een inrichting cf. Wwb art. 1 onderdeel f, betaalt de cliënt geen eigen bijdrage. De bijstand is hier gelijk aan de norm voor zak- en kleedgeld en er kan daarom geen eigen bijdrage worden gevraagd.
- 3.3
Een cliënt in een voorziening die niet kan worden beschouwd als een inrichting zal de wettelijk vastgestelde bijstandsuitkering òf een hogere andere uitkering òf eigen inkomen ontvangen. Hiervoor vraagt de gemeente een eigen bijdrage.
- 3.
4 De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend ingevolge artikel 4 van de “Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zaanstad” en wordt per persoon vastgesteld en is afhankelijk van de volgende factoren:
- ·
Leeftijd cliënt
- ·
Burgerlijke staat
- ·
Aanwezigheid van kinderen
- ·
Inkomen
- ·
Voorzien in voeding (door instelling of cliënt zelf)
- ·
Artikel 4. Klanttarief collectief vervoer
-
4.1 In het Aanvullend Openbaar Vervoer gelden de volgende tarieven:
- -
het instaptarief bedraagt € 0,60.
- -
het tarief per kilometer bedraagt € 0,15
- -
-
4.2 Voor medereizigers geldt: vier maal het instaptarief en vier maal het kilometertarief. Voor prioritaire ritten geldt: vier maal het instaptarief en vier maal het kilometertarief
Artikel 5. Wonen
- 5.1
De eigenaar-bewoner, die krachtens de Wmo een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden.De meerwaarde van de woning dient volgens het onderstaande afschrijvingsschema te worden terugbetaald:
voor het eerste jaar 100 % van de meerwaarde,
voor het tweede jaar 90 % van de meerwaarde,
voor het derde jaar 80 % van de meerwaarde,
etc,
voor het 10e jaar 10% van de meerwaarde
- 5.2
De noodzakelijke kosten voor onderhoud en reparatie van trapliften, plafondliften, elektrische deuropeners, was-föhninstallaties en elektrische verstellingen van keukens of wastafels wordt volledig vergoed aan de eigenaar van de woning. De bedragen hiervoor zijn opgenomen in tabel 7 in de bijlage.
- 5.3
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken bedraagt € 5.000,-.
Artikel 6 Vervoer
-
6. 1 Financiële tegemoetkomingen in vervoerskosten worden op basis van artikel 8.9 van de Wmo 2015 verstrekt aan rechthebbenden.
- a
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 1.388,-.
- b
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt maximaal € 530;
- c
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor het gebruik van een bruikleenbusje bedraagt maximaal € 828;
- d
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 1.643;
- e
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 2.393.
- a
-
6.2 De vergoeding van de aanpassing aan de eigen auto bedraagt de volledige kostprijs.
-
6.3 Indien de aanvrager geïndiceerd is voor het collectief systeem van aanvullend vervoer maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening bedraagt de vergoeding van de aanpassing van de eigen auto maximaal € 1.250,- . Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt.
-
6.4 Het bedrag genoemd in lid 2 is een gemaximeerde vergoeding en wordt niet vaker dan eens per vijf jaar verstrekt. Het geldt tevens als bijdrage voor het onderhoud en reparatie van de autoaanpassing.
Artikel 7 Sportrolstoel
7.1 Een tegemoetkoming voor sportrolstoel of sporthulpmiddel wordt uitsluitend verstrekt als forfaitair bedrag. Het bedrag van deze tegemoetkoming bedraagt € 2.740,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel of sporthulpmiddel voor een periode van drie jaar.
Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
- 2.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Zaanstad 2015.
Bijlage 1
Tabel 1a: pgb-bedragen arrangement VVT
VVT |
Resultaat gebied |
Intensiteit |
Tarief per maand |
RG 1= Sociale en persoonlijk functioneren |
Laag = max 1 uur pw |
€ 185 |
|
Laag/midden = 1-2 uur pw |
€ 278 |
||
Midden = 2-3 uur pw |
€ 370 |
||
Midden-hoog = 2-3 pw wisselende inzet |
€ 463 |
||
Hoog = 4-5 uur per week wisselende inzet |
€ 833 |
||
RG 2= Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishouden |
Laag = 1 uur pw |
€ 77,50 |
|
Midden = 1 uur pw met regievoering |
€ 88 |
||
Hoog = 1 uur pw met lichte begeleiding |
€ 141 |
||
RG 3= Financien |
Laag = max 1 uur pw |
€ 185 |
|
Midden = 1-2 uur pw |
€ 278 |
||
Hoog = 2-3 uur pw |
€ 463 |
||
RG 4= Dagbesteding |
Laag licht = ≤ 3 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 526 |
|
Laag zwaar =≤ 3 dagdelen pw zware begeleiding |
€ 578 |
||
Midden licht= 4-5 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 790 |
||
Midden zwaar= 4-5 dagdelen pw zware begeleiding |
€ 867 |
||
Hoog licht= ≥ 6 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 1.053 |
||
Hoog zwaar =≥ 6 dagdelen pw zware begeleiding |
€ 1.156 |
||
vervoer* |
€7,02 * |
||
RG 5= Ondersteuning zelfzorg |
NVT |
||
RG 6 = Huisvesting |
NVT |
||
RG 7= Kortdurend Verblijf |
Laag = 1 etmaal |
€ 159 |
|
Midden = 2 etmalen |
€ 317 |
||
Hoog = 3 etmalen |
€ 476 |
||
*bedrag per dag. Totaal is afhankelijk van intensiteit RG4 |
Tabel 1b: pgb-bedragen arrangement GGZ
GGZ |
Resultaatgebied |
Intensiteit |
Tarief per maand |
RG 1= Sociale en persoonlijk functioneren |
Laag = max 1 uur pw |
€ 191 |
|
Laag/midden = 1-2 uur pw |
€ 294 |
||
Midden = 2-3 uur pw |
€ 490 |
||
Midden-hoog = 2-3 pw wisselende inzet |
€ 601 |
||
Hoog = 4-5 uur per week wisselende inzet |
€ 1.082 |
||
RG 2= Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishouden |
Laag = 1 uur pw |
€ 77,50 |
|
Midden = 1 uur met regievoering |
€ 88 |
||
Hoog = 1 uur pw met begeleiding |
€ 141 |
||
RG 3= Financiën |
Laag = max 1 uur pw |
€ 260 |
|
Midden = 1-2 uur pw |
€ 389 |
||
Hoog = 2-3 uur pw |
€ 649 |
||
RG 4= Dagbesteding |
Laag = ≤ 3 dagdelen pw |
€ 455 |
|
Midden= 4-5 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 682 |
||
Hoog= ≥ 6 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 909,50 |
||
Vervoer |
€ 6,84* |
||
RG 5= Ondersteuning zelfzorg |
Laag = max 1 uur pw |
€ 191 |
|
Laag/midden = 1-2 uur pw |
€ 286 |
||
Midden = 2-3 uur pw |
€ 477 |
||
RG 6= Huisvesting |
NVT |
||
RG 7= Kortdurend Verblijf |
Laag = 1 etmaal |
€ 107 |
|
Midden = 2 etmalen |
€ 213 |
||
Hoog = 3 etmalen |
€ 320 |
Tabel 1c: pgb-bedragen arrangement GZ
GZ |
Resultaatgebied |
Intensiteit |
Tarief per maand |
RG 1= Sociale en persoonlijk functioneren |
Laag = max 1 uur pw |
€ 191 |
|
Laag/midden = 1-2 uur pw |
€ 368 |
||
Midden = 2-3 uur pw |
€ 490 |
||
Midden-hoog = 2-3 pw wisselende inzet |
€ 712 |
||
Hoog = 4-5 uur per week wisselende inzet |
€ 1.282 |
||
RG 2= Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishouden |
Laag = 1 uur pw |
€ 77,50 |
|
Midden = 1 uur met regievoering |
€ 88 |
||
Hoog = 1 uur pw met begeleiding |
€ 141 |
||
RG 3= Financien |
Laag = max 1 uur pw |
€ 276 |
|
Midden = 1-2 uur pw |
€ 414 |
||
Hoog = 2-3 uur pw |
€ 690 |
||
RG 4= Dagbesteding |
Laag licht = ≤ 3 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 455 |
|
Laag zwaar =≤ 3 dagdelen pw zware begeleiding |
€ 615 |
||
Midden licht= 4-5 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 682 |
||
Midden zwaar = 4-5 dagdelen pw zware begeleiding |
€ 922 |
||
Hoog licht= ≥ 6 dagdelen pw lichte begeleiding |
€ 910 |
||
Hoog zwaar =≥ 6 dagdelen pw zware begeleiding |
€ 1.229 |
||
vervoer zonder rolstoel* |
€ 8,28 * |
||
Vervoer met rolstoel* |
€ 20,00* |
||
RG 5= Ondersteuning zelfzorg |
Laag = max 1 uur pw Laag/midden = 1-2 uur pw |
€ 191 € 286 |
|
Midden = 2-3 uur pw |
€ 477 |
||
RG 6 = Huisvesting |
NVT |
||
RG 7= Kortdurend Verblijf |
Laag = 1 etmaal |
€ 126 |
|
Midden = 2 etmalen |
€ 251 |
||
Hoog = 3 etmalen |
€ 377 |
||
*bedrag per dag. Totaal is afhankelijk van intensiteit RG4 |
Tabel 2: pgb-bedragen voor hulp bij het huishouden, per uur (deze bedragen zijn verwerkt in RG 2)
Bedrag |
|
HBH 1 |
€ 17,85 |
HBH 2 |
€ 20,20 |
HBH 3 |
€ 22,10 |
Tabel 3: pgb-bedragen voor beschermd wonen, bedragen per maand
Zwaarte |
Wonen |
Dagbesteding |
Niveau 1 |
€ 2.229 |
€ 2.728 |
Niveau 2 |
€ 2.460 |
€ 3.021 |
Niveau 3 |
€ 2.966 |
€ 3.557 |
Niveau 4 |
€ 3.234 |
€ 3.836 |
Niveau 5 |
€ 4.080 |
€ 4.697 |
Tabel 4: pgb-bedragen voor vervoershulpmiddelen
Pgb-bedrag bij standaarduitvoering Inclusief BTW |
Maandelijks bedrag voor onderhoud/reparatie inclusief BTW |
|
Scootmobiel voor gebruik in directe woonomgeving, tot 12 km per uur |
€ 1.186 |
€ 12,90 |
Scootmobiel voor gebruik in de woonomgeving en buiten, tot en met 15 km per uur |
€ 1.596 |
€ 12,90 |
Scootmobiel voor gebruik in de woonomgeving en buiten, met extra vering, tot en met 15 km per uur |
€ 2.180 |
€ 12,90 |
Driewielfiets voor volwassenen |
€ 1.173 |
€ 12,90 |
Driewielfiets voor kinderen |
€ 912 |
€ 12,90 |
Aangepaste fiets |
€ 2.241 |
€ 12,90 |
Tandem /duofiets |
€ 1.657 |
€ 12,90 |
Tandem /duo-fiets met hulpmotor |
€ 3.292 |
€ 12,90 |
7.Tabel 5: pgb-bedragen voor rolstoelen
Pgb-bedrag voor standaarduitvoering inclusief BTW |
Maandelijks bedrag voor onderhoud/reparatie inclusief BTW |
|
Handbewogen rolstoel voor (semi) permanent gebruik |
€ 756 |
€ 12,90 |
Handbewogen rolstoel voor actief gebruik |
€ 823 |
€ 12,90 |
Duwrolstoel voor continu gebruik |
€ 914 |
€ 12,90 |
Elektrische rolstoel voor (semi) permanent gebruik, in en om het huis |
€ 2.560 |
€ 12,90 |
Elektrische rolstoel voor (semi) permanent gebruik, binnen/buiten |
€ 3.397 |
€ 12,90 |
Tabel 6: eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
eigen bijdragen MO/VO |
||||||
leeftijd / voorziening |
Maatschappelijke Opvang |
Begeleid Wonen MO |
Vrouwenopvang |
|||
per maand |
per dag |
per maand |
per dag |
per maand |
per dag |
|
passanten / crisisbed |
€ 7,00 |
|||||
18 t/m 20 jaar |
€ 232,00 |
€ 7,48 |
€ 295,00 |
€ 9,52 |
€ 130,20 |
€ 4,20 |
18 t/m 20 jaar + 1 kind |
nvt |
€ 184,45 |
€ 5,95 |
|||
21 jaar |
€ 297,00 |
€ 9,58 |
€ 295,00 |
€ 9,52 |
€ 218,55 |
€ 7,05 |
21 jaar + 1 kind |
nvt |
€ 372,00 |
€ 12,00 |
|||
22 jaar |
€ 426,00 |
€ 13,74 |
€ 295,00 |
€ 9,52 |
€ 218,55 |
€ 7,05 |
23 jaar en ouder |
€ 554,00 |
€ 17,87 |
€ 295,00 |
€ 9,52 |
€ 372,00 |
€ 12,00 |
Tabel 7: Maximale financiële tegemoetkoming van de kosten van onderhoud en keuring van woonvoorzieningen
De genoemde bedragen gelden voor zover niet geregeld in een contract met een leverancier.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten van de onder a t/m i genoemde onderdelen, komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming, tot een maximum van het, voor die onderdelen, vastgestelde bedrag.
- a.
Stoelliften
- b.
Rolstoel- of plateauliften
- c.
Woonhuisliften
- d.
Hefplateauliften
- e.
Balansliften
- f.
Plafondliften
- g.
Mechanische inrichting voor het verstellen van keukenblok of wastafel
- h.
Open- en sluitingsmechanisme voor deuren
- i.
Toiletten voorzien van onderspoel- en föhn inrichting
De maximale vergoeding voor onderhoud en keuringen bedraagt excl. BTW
Keuring |
Startkeuring |
Kosten |
Periodiek |
Kosten |
Stoellift |
Ja |
€ 312,- |
1 x per 4 jaar |
€ 227,- |
Rolstoellift |
Ja |
€ 312,- |
1 x per 4 jaar |
€ 227,- |
Woonhuislift |
* |
1 x per 1,5 jaar |
€ 276,- |
|
Hefplateaulift |
* |
1 x per 1,5 jaar |
€ 281,- |
|
Balanslift |
** |
1 x per 1,5 jaar |
€ 81,- |
|
f.t/m i. |
* |
1 x per 2 jaar |
Kostprijs |
* de prijs van de startkeuring is bij de nieuwprijs inbegrepen
** balansliften worden niet meer gemaakt en er is derhalve geen startkeuring
Onderhoudskosten woonvoorzieningen
Onderhoud |
Frequentie |
Kosten onderhoud |
Stoellift Rolstoellift Woonhuislift Hefplateaulift Balanslift Plafondlift |
1 x per jaar 1 x per jaar 2 x per jaar 2 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar |
€ 156,- € 156,- € 227,- € 156,- € 156,- kostprijs |
Er is een maximale toeslag van 50% op bovenvermelde bedragen als: de installatie buiten de woning is geplaatst, er meer dan 1 verdieping wordt overbrugd en als er elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk wegklapbare raildelen.
Toelichting
Vanaf 1 januari 2015 treedt de Wmo 2015 in werking en worden gemeenten verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan burgers die zelf onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie. De verantwoordelijkheid van de gemeente wordt uitgebreid met taken vanuit de landelijkeAwbz (Algemene wet bijzondere ziektekosten).
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015 zijn gemeentelijke keuzes vastgelegd en verder uitgewerkt in de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en de beleidsregels persoonsgebonden budget in de Wmo en de Jeugdwet.
In dit Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de financiële regels voor de uitvoering van de Wmo 2015 opgenomen.
Dit Besluit is afgeleid van de landelijke AMvB “Uitvoeringsbesluit Wmo 2015”. In dit besluit zijn nadere regels gesteld om te borgen dat in alle gemeenten een uniforme systematiek voor het vaststellen van inkomens- en vermogensafhankelijke bijdragen in de kosten worden gehanteerd.
Artikelsgewijs
Artikel 1: Pgb-bedragen
In artikel 11 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeenten Zaanstad 2015 is opgenomen hoe de hoogte van het pgb-bedrag tot stand komt. In dit besluit zijn de bedragen opgenomen die voor 2015 gelden.
- ·
Arrangementen: de bedragen voor de arrangementen zijn afgeleid van de bedragen die in de inkoop voor begeleiding zijn afgesproken. Voor begeleiding is uitgegaan van 100% van de natura bedragen, voor HBH is dit 85%. De bedragen zijn omgerekend naar een maandbedrag.
- ·
Beschermd wonen: voor beschermd wonen zijn de NZA-tarieven van 2013 (peiljaar voor de budgetoverdracht) als richtlijn gebruikt. Daar is 75% van genomen om het pgb-bedrag te bepalen.
Artikel 2: Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12, eerste lid onder b en derde lid onder a, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.
Gemeenten dienen jaarlijks aan het CAK door te geven welke parameters zij gebruiken voor de berekening van de bijdragen in de kosten. Deze parameters zijn:
- -
Het maximale bedrag per bijdrageperiode voor cliënten tot het startpunt van het inkomensafhankelijke deel
- -
Het startpunt van het inkomensafhankelijke deel en
- -
Het marginale tarief
De parameters zijn opgenomen in artikel 2.2 en volgen daarmee de landelijke richtlijn voor het bepalen van de bijdrage voor maatwerkvoorzieningen. Gemeenten kunnen alleen naar beneden afwijken maar kunnen deze parameters niet naar boven bijstellen.
In artikel 12.2 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning is opgenomen dat het college bij nadere regeling kan bepalen of er een eigen bijdrage wordt opgelegd wanneer een woningaanpassing ten behoeve van een minderjarig kind nodig is. In dit artikel wordt uitvoering gegeven aan dit artikel en wel zo dat de eigen bijdrage niet wordt opgelegd.
De bijdrage voor vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen geldt sinds 2012. Mensen die voor die datum een voorziening hebben ontvangen, betalen nog geen eigen bijdrage. Zodra de voorziening wordt vervangen, geldt de bijdrage wel.
In het Uitvoeringsbesluit wordt in paragraaf 3 de bepaling van de bijdrage voor beschermd wonen beschreven. De gemeente heft een eigen bijdrage voor deze maatwerkvoorziening en volgt daarmee de systematiek die in het Uitvoeringsbesluit is opgenomen.
Artikel 3: Bijdrage voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Voor het bepalen van de bijdrage voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang geldt een andere systematiek. Gemeenten zijn vrij in de berekening maar de client dient altijd een bedrag voor zak- en kleedgeld over te houden. Zaanstad heeft de bepalingen rondom deze bijdrage vastgelegd in de verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. In dit besluit worden jaarlijks de bedragen geindexeerd en bekend gemaakt.
Artikel 4: AOV
In artikel 4 worden de tarieven aangegeven die een cliënt dient te betalen bij gebruikmaking van het collectief vervoer.
Alleen in geval van eenmalige belangrijke gebeurtenissen in de privé-sfeer kan er gebruik gemaakt worden van een prioritaire rit. Dit zijn bijvoorbeeld inzegening huwelijk, begrafenis of examen.
Artikel 5: Wonen
Artikel 5, lid 1 geeft aan dat bij verkoop van een aangepaste woning binnen 10 jaar
een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.
Artikel 5 lid 2 legt vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om onderhoud en reparatie van trapliften, plafondliften, elektrische deuropeners, was-föhninstallaties en elektrische verstellingen van keukens of wastafels en woningsanering. Het bedrag voor het bezoekbaar maken is opgenomen in artikel 5.3.
Artikel 6: Vervoer
De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten is niet meer mogelijk in de Wmo 2015 omdat de nieuwe wet de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming te verstrekken niet meer voorkomt. In het overgangsrecht (art 8.9 Wmo) is opgenomen dat het recht op een voorziening dat onder de huidige wetgeving is toegekend blijft bestaan. Bestaande cliënten houden dus recht op hun financiële tegemoetkoming. De bedragen voor deze groep zijn opgenomen in artikel 6.1. deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de index van de gemeentebegroting.
De artikelen 6.2 t/m 6.4 zijn een uitwerking van bepalingen uit de beleidsregels.
Artikel 7: Sportrolstoel
De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg, voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een forfaitair bedrag . Dit bedrag is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van 3 jaar. Na deze 3 jaar kan opnieuw een sportrolstoel worden aangevraagd. Met ingang van de nieuwe verordening individuele voorzieningen 2009 is het ook mogelijk een sporthulpmiddel aan te schaffen. Sportservice Noord Holland kan sporters ondersteunen en adviseren hierbij.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl