Regeling vervallen per 01-01-2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Zaanstad 2016

Geldend van 13-01-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

gelet op de artikelen11, 12, eerste en derde lid en artikel 15 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015;

besluit vast te stellen :

Besluit maatschappelijke onder-steuning (Wmo) gemeente Zaanstad 2016

Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk zijn de begripsbepalingen opgenomen die aanvullend zijn op de begripsbepalingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015.

Arrangement: vastgesteld bedrag per 4 weken met een resultaatafspraak voor client en aanbieder. Voor het persoonsgebonden budget geldt een maandbedrag.

Bezoekbare woning: een woning die toegankelijk is voor frequent bezoek van naasten die zijn opgenomen in een Wlz-instelling, waarbij woonkamer bereikbaar en toilet bruikbaar zijn.

CAK: Centraal Administratie Kantoor.

Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon feitelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

Instandhoudingskosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening voor onderhoud, keuring en reparatie van deze voorziening

Nibud: Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting.

Kostprijs: de prijs waarvoor de gemeente de maatwerkvoorziening heeft ingekocht.

Periode: een vierwekelijkse termijn die gehanteerd wordt door het CAK bij de inning van de eigen bijdrage. Een jaar kent 13 perioden.

Roerende voorziening: voorzieningen die uit hun aard zichzelf kunnen verplaatsen dan wel verplaatst kunnen worden en niet duurzaam met de grond zijn verbonden.

Uitvoeringsbesluit: Besluit van 27 oktober 2014, houdende regels ter uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015).

Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015.

Woningsanering: het vervangen van de zachte vloerbedekking door harde vloerbedekking in woonkamer en slaapkamer. Indien dit noodzakelijk is als gevolg van astma en COPD klachten is de woningsanering een onderdeel van het plan van aanpak van de longverpleegkundige/ longspecialist.

PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 1 Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1.1

    De bedragen voor het pgb voor begeleiding en dagbesteding (inclusief kortdurend verblijf) bedraagt 100% van het arrangementsbedrag. De bedragen voor 2016 zijn opgenomen in tabel 1 in de bijlage.

  • 1.2

    De bedragen voor het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt 85% van de kostprijs voor de voorziening in natura. De bedragen voor 2016 zijn opgenomen in tabel 2 in de bijlage.

  • 1.3

    De hoogte van het pgb voor Beschermd wonen bedraagt 75% van de kostprijs voor de voorziening in natura. De bedragen voor 2016 zijn opgenomen in tabel 3 in de bijlage.

  • 1.4

    Het persoonsgebonden budget voor woon- en vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. De bedragen voor vervoersvoorzieningen 2016 zijn opgenomen in tabel 4 in de bijlage.

  • 1.5

    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, verhoogd met het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. De bedragen voor 2016 zijn opgenomen in tabel 5 in de bijlage.

  • 1.6

    Het persoonsgebonden budget voor een sportrolstoel bedraagt € 2.781,-, dit bedrag is bedoeld voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel of sporthulpmiddel voor een periode van drie jaar. Voor een elektrische sportrolstoel bedraagt het persoonsgebonden budget € 5.562, bedoeld voor een periode van 6 jaar.

BIJDRAGE VOOR MAATWERKVOORZIENING

Artikel 2 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

  • 2.1

    Voor alle maatwerkvoorzieningen, met uitzondering van de voorzieningen genoemd in het tweede en derde lid van dit artikel, is de cliënt zowel voor een verstrekking in natura als in de vorm van een pgb een bijdrage verschuldigd.

  • 2.2

    De bijdrage is niet verschuldigd:

    • a.

      indien de cliënt of de echtgenoot van de cliënt een bijdrage als bedoeld in artikel 3.11 of 3.12 van het Uitvoeringsbesluit dan wel een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is;

    • b.

      indien de cliënt of zijn echtgenoot gedurende twee of meer nachten aaneengesloten in de bijdrageperiode in een instelling voor opvang verblijft;

    • c.

      voor een rolstoel;

    • d.

      voor een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt.

  • 2.3

    In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid van dit artikel is de bijdrage niet verschuldigd voor:

    • a.

      woningaanpassing ten behoeve van een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;

    • b.

      sportrolstoelen

    • c.

      bezoekbaar maken van een woning

    • d.

      aanvullend openbaar vervoer;

    • e.

      kilometerbudget ten behoeve van een (rolstoel)taxi.

    • f.

      tijdelijke huisvesting

    • g.

      huurderving

    • h.

      woningsanering

  • 2.4

    Omvang van de bijdrage

    • a.

      De minimale eigen bijdrage komt overeen met hetgeen in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit is bepaald.

    • b.

      Het percentage waarmee het inkomensafhankelijke deel stijgt bedraagt 12%

    • c.

      De kostprijs van de maatwerkvoorziening (= maximale eigen bijdrage) wordt als volgt bepaald:

      • i.

        voor woon- en vervoersvoorzieningen geldt de kostprijs van de voorziening;

      • ii.

        voor maatwerkvoorzieningen die in arrangementen worden geleverd wordt gerekend met een (afgeleide) kostprijs per categorie zoals opgenomen in tabel 6;

      • iii.

        voor indicaties huishoudelijke hulp in uren geldt het uurtarief zoals opgenomen in tabel 6.

      • iiii.

        voor beschermd wonen geldt hetgeen is bepaald in hoofdstuk 3, paragraaf 3 van het Uitvoeringsbesluit

  • 2.5

    Looptijd van de bijdrage

    • a.

      Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, wordt gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een bijdrage in rekening gebracht.

    • b.

      Indien een vervoersvoorziening wordt verstrekt wordt gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een bijdrage in rekeninig gebracht.

    • c.

      Indien in 2015 een bijdrage voor onbepaalde tijd is opgelegd, wordt de bijdrage met terugwerkende kracht op maximaal 39 perioden van vier weken gesteld.

    • d.

      Indien de maatwerkvoorziening in arrangementen worden geleverd in natura of in de vorm van een pgb wordt een bijdrage opgelegd over de looptijd van de voorziening.

  • 2.6

    Beëindiging bijdrage

    • a.

      In het geval de cliënt overlijdt, stopt de inning van de bijdrage van rechtswege per eerstvolgende periode tenzij deze periode eindigt na de overlijdensdatum. In dat geval stopt de inning per periode waarvan de einddatum ligt voor de overlijdensdatum.

    • b.

      In het geval de cliënt verhuist naar een andere woning, maakt het college hiervan melding bij het CAK en stopt de inning van de bijdrage voor bouwkundige of woontechnische woningaanpassingen per eerstvolgende periode.

    • c.

      In het geval het college de maatwerkvoorziening inneemt of beëindigt, maakt zij hiervan melding bij het CAK en stopt de inning van de bijdrage per eerstvolgende periode.

BIJDRAGE VOOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN VROUWENOPVANG

Artikel 3 Bijdrage voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang

    • 3.1

      Er is een bijdrage verschuldigd indien een persoon van 18 jaar of ouder gebruik maakt van de in de volgende voorzieningen:

      • .

        24-uurs of voltijd verblijf vrouwenopvang (excl. crisisopvang zoals bedoeld in art.3.8 lid 4 onder c van het Uitvoeringsbesluit.)

      • .

        24-uurs of voltijd verblijf maatschappelijke opvang (excl. crisisopvang zoals bedoeld in art.3.8 lid 4 onder c. van het Uitvoeringsbesluit)

      • .

        Begeleid wonen

    • 3.2

      Bij verblijf van een client in een instelling met een uitkering als bedoeld in artikel 23, eerste lid van de Participatiewet, betaalt de client geen eigen bijdrage. De uitkering is hier gelijk aan de norm voor zak- en kleedgeld en er kan daarom geen eigen bijdrage worden gevraagd.

    • 3.3

      Geen bijdrage is verschuldigd als de echtgenoot van de client al een bijdrage in de kosten volgens artikel 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is of een bijdrage voor beschermd wonen als bedoeld in art. 3.11 of 3.12 van het Besluit verschuldigd is.

Artikel 4 Hoogte van de eigen bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning en vrouwenopvang

  • 4.1 De hoogte van de bijdrage voor 24-uurs – of voltijd verblijf vrouwenopvang en maatschappelijke opvang wordt jaarlijks opnieuw bepaald en vastgesteld op basis van de dan geldende bijstandnormen, de norm voor persoonlijke uitgaven, de richtlijn voor zorgverzekering en de normen van het Nibud.

  • 4.2 De bijdrage voor begeleid wonen is gebaseerd op de volledige feitelijke woonlasten, ongeacht het inkomen van de client. De hoogte van de bijdrage voor begeleid wonen wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd of verlaagd op basis van de stijging van deze woonlasten. Het bepaalde in artikel 5 is hierbij nadrukkelijk van toepassing

  • 4.3 De bijdrage voor de 24-uurs – of voltijd opvang en begeleid wonen wordt bepaald per dag. De bijdrage is verschuldigd voor iedere dag of gedeelte van de dag, waarop de client gebruik maakt van het aanbod van de instelling.

  • 4.4 De bijdrage al bedoeld in artikel 3 is afhankelijk van het verschil tussen het inkomen en het bedrag aan zak- en kleedgeld, zoals vermeld in artikel 23, eerste lid van de Participatiewet, alsmede een bedrag i.v.m. de standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag.

  • 4.5 Indien bij gehuwden één van beide partners gebruik maakt van 24-uurs of voltijd opvang of begeleid wonen wordt bij het bepalen van de bijstandsnorm de regelgeving in de Participatiewet voor opname in een inrichting gevolgd.

  • 4.6 Indien de instelling bij 24-uurs – of voltijd opvang of begeleid wonen aan de client geen voeding verstrekt, wordt de bijdrage verminderd met een bedrag voor voeding. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat het Nibud berekent.

Artikel 5 Bijzondere omstandigheden m.b.t. maatschappelijke opvang en vrouwenopvang

In het geval het inkomen verminderd met de op basis van deze regeling bepaalde bijdrage minder bedraagt dan de norm voor persoonlijke uitgaven, wordt de bijdrage zodanig verminderd dat de norm voor persoonlijke uitgaven beschikbaar blijft. Dit artikel wordt niet toegepast als de client naar het oordeel van het college verzuimt om voldoende inkomen te verwerven (zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderbijslag, woonkostentoeslag en aanvullende bijstand of inkomensvoorziening).

Het college kan besluiten om de bijdrage te verminderen als het op basis van de persoonlijke omstandigheden de hoogte van de bijdrage onredelijk vindt.

OVERIGE BEDRAGEN MAATWERKVOORZIENINGEN

Artikel 6 Klanttarief collectief vervoer

    • 6.1

      In het aanvullend openbaar vervoer gelden de volgende tarieven:

      Het instaptarief bedraagt € 0,60

      Het tarief per kilometer bedraagt € 0,15

  • 6.2 Voor medereizigers en prioritaire ritten geldt: vier maal het instaptarief en vier maal het kilometertarief.

    • 6.3

      Begeleiders van AOV-geindiceerden reizen gratis mee.

Artikel 7 Wonen

  • 7.1 De noodzakelijke kosten voor onderhoud en reparatie van trapliften, plafondliften, elektrische deuropeners, was-föhninstallaties en elektrische verstellingen van keukens of wastafels wordt volledig vergoed. De bedragen hiervoor zijn opgenomen in tabel 9 in de bijlage.

  • 7.2 Voor het saneren van de woning wordt een persoonsgebonden budget toegekend. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt gebaseerd op € 20,00 per vierkante meter.

  • 7.3 Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

    • -

      is een artikel nieuwer dan 2 jaar: 100% vergoeding

    • -

      is een artikel 2-4 jaar oud: 75% vergoeding

    • -

      is een artikel 4-6 jaar oud: 50% vergoeding

    • -

      is een artikel 6-8 jaar oud; 25% van de werkelijk gemaakte kosten

    • -

      is een artikel 8 jaar of ouder: geen vergoeding.

  • 7.4 Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

    • -

      is een artikel nieuwer dan 2 jaar: 100% vergoeding

    • -

      is een artikel 2-4 jaar oud: 75% vergoeding

    • -

      is een artikel 4-6 jaar oud: 50% vergoeding

    • -

      is een artikel 6-8 jaar oud; 25% van de werkelijk gemaakte kosten

    • -

      is een artikel 8 jaar of ouder: geen vergoeding.

Artikel 8 Vervoer

  • 8.1 Financiële tegemoetkomingen in vervoerskosten worden op basis van artikel 8.9 van de Wmo 2015 verstrekt aan rechthebbenden.

  • 8.2 De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de index van de gemeentebegroting en zijn opgenomen in tabel 8.

  • 8.3 De vergoeding van de aanpassing aan de eigen auto bedraagt de volledige kostprijs en wordt verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget.

  • 8.4 Indien de aanvrager geïndiceerd is voor het collectief systeem van aanvullend vervoer maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening bedraagt de vergoeding van de aanpassing van de eigen auto maximaal € 1.250,- . Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt.

  • 8.5 Het bedrag genoemd in lid 3 wordt niet vaker dan eens per vijf jaar verstrekt. Het geldt tevens als bijdrage voor het onderhoud en reparatie van de autoaanpassing.

Artikel 9 Huishoudelijke hulp toelage regeling

Het cliënt tarief voor de huishoudelijke hulp toelageregeling bedraagt € 5 per uur.

Artikel 10 Mantelzorgwaardering

De jaarlijkse waardering van mantelzorgers 2015/2016 bestaat uit:

  • 1.

    activiteitenbon ter waarde van € 100,- voor jonge mantelzorgers

  • 2.

    cadeaubon ter waarde van € 150 voor volwassen mantelzorgers

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

    • 2.

      Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ontwikkeling gemeente Zaanstad 2016.

    Bijlage 1: pgb bedragen, eigen bijdrage en vaste bedragen

    Tabel 1a: pgb-bedragen arrangement VVT

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 1b: pgb-bedragen arrangement GGZ

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 1c: pgb-bedragen arrangement GZ

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 2: pgb – uur bedragen voor hulp bij het huishouden

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 3: pgb-bedragen voor beschermd wonen, bedragen per maand

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 4: pgb-bedragen voor vervoershulpmiddelen

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 5: pgb-bedragen voor rolstoelen

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 6a: maximale eigen bijdrage VVT dienstverlening

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 6b: maximale eigen bijdrage GGZ dienstverlening

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 6c: maximale eigen bijdrage GZ dienstverlening

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 7: eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang

    afbeelding binnen de regeling

    Tabel 8 : Bedragen vervoerskosten

    afbeelding binnen de regeling

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

    BIJLAGE 2: Maximale financiële tegemoetkoming van de kosten van onderhoud en keuring van woonvoorzieningen

    De genoemde bedragen gelden voor zover niet geregeld in een contract met een leverancier.

    Alleen de werkelijk gemaakte kosten van de onder a t/m i genoemde onderdelen, komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming, tot een maximum van het, voor die onderdelen, vastgestelde bedrag.

    • a.

      Stoelliften

    • b.

      Rolstoel- of plateauliften

    • c.

      Woonhuisliften

    • d.

      Hefplateauliften

    • e.

      Balansliften

    • f.

      Plafondliften

    • g.

      Mechanische inrichting voor het verstellen van keukenblok of wastafel

    • h.

      Open- en sluitingsmechanisme voor deuren

    • i.

      Toiletten voorzien van onderspoel- en föhn inrichting

    Tabel 9: De maximale vergoeding voor onderhoud en keuringen bedraagt excl. BTW

    afbeelding binnen de regeling

    * de prijs van de startkeuring is bij de nieuwprijs inbegrepen

    ** balansliften worden niet meer gemaakt en er is derhalve geen startkeuring

    Tabel 10: Onderhoudskosten woonvoorzieningen

    afbeelding binnen de regeling

    Er is een maximale toeslag van 50% op bovenvermelde bedragen als: de installatie buiten de woning is geplaatst, er meer dan 1 verdieping wordt overbrugd en als er elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk wegklapbare raildelen.