Regeling vervallen per 01-04-2019

Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2017

Geldend van 13-05-2017 t/m 31-03-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2017

Intitulé

Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2017

Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Zaanstad

Gelezen het voorstel

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, en gelet op het gestelde in de - Verordening leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2017:

Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de bekostiging vanvervoersvoorzieningen voor leerlingen;

Overwegende dat deze beleidsregels zijn opgesteld om aanvragen voor leerlingenvervoer op een eenduidige manier te kunnen beoordelen.

Besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2017

1. Vaststellen van de afstand

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres, dan wel opvangadres of stagelocatie maakt het college gebruik van de routeplanner op www.ANWB.nl. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’ vanaf de woning dan wel opstapplaats naar de school en wordt als de kilometerafstand vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor bekostiging van leerlingenvervoer.

2. Vaststellen van de reistijd

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van deReisinformatiegroep bv via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Voor het vaststellen van dereistijd per taxivervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

3. Co-ouderschap

Beide ouders dienen een aanvraag in te dienen in hun eigen gemeente. Beide aanvragen worden getoetst aan de verordening leerlingenvervoer (dichtstbijzijnde toegankelijke school, afstandscriterium) en worden alleen gehonoreerd als er sprake is van regelmaat en structuur in het verblijf op beide adressen.

4. Keukentafelgesprek

Met alle ouders/verzorgers en kinderen van 10 jaar of ouder op 1 augustus 2017 die een aanvraag doen voor leerlingenvervoer wordt in principe een keukentafelgesprek gevoerd.

Er kunnen uitzonderingen gelden. Van een dergelijke uitzondering is in ieder geval sprake:

  • -

    kinderen met een reistijd langer dan 1,5 uur;

  • -

    rolstoelgebonden kinderen;

  • -

    kinderen met een cluster 3-indicatie (zeer moeilijk lerend, lichamelijk/meervoudig gehandicapt).

5. Vaststellen kosten openbaar vervoer

Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de daaraan gerelateerdevergoeding vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep bv beschikbaargestelde informatie via 0900-9292 of www.9292ov.nl.

6. Begeleiding

In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om niet alleen de vervoerskostenvan de leerling maar ook die van een begeleider te vergoeden. Hierbij kan het gaanom de kosten van het openbaar vervoer of om het beschikbaar stellen van eenzitplaats in een taxi(busje) voor de begeleider. De ouders zijn verantwoordelijk voorhet organiseren van de begeleiding. Wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk debegeleiding niet op zich kunnen nemen, dienen zij zelf alternatieve begeleiding teorganiseren. Dat geldt ook als ouders geheel of gedeeltelijk hun kind zelf naar school

brengen met de auto, fiets of bromfiets.Uitgangspunt is dat leerlingen tot en met 10 jaar gebruik maken van het OV met begeleiding en ouder dan 10 jaar met het OV reizen zonder begeleiding.

Het college zal de persoonlijke omstandigheden van gezinnen bij de beoordeling meewegen. Hiervoor zijn een aantal omstandigheden geformuleerd waarin ouders vrijgesteld worden van het begeleiden van hun kind naar school. Door ouders worden vaak omstandigheden aangevoerd die te maken hebben met het niet kunnen begeleiden van een leerling. Het gaat dan meestal om (betaalde) werkzaamheden van de ouders. Deze werkzaamheden van ouders zijn op zichzelf geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan (dit is conform de jurisprudentie op het gebied van leerlingenvervoer).

Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding van een kind naar (speciale scholen voor) basisonderwijs of het speciaal onderwijs, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat wordt voldaan aan het voor de onderwijssoort geldende afstandscriterium.

Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, indien:

  • -

    de ouder van een éénoudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werkkan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school vanzijn kind. Hiervoor dient een WERKGEVERSVERKLARING te worden overlegd waaruit per werkdag blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien.

  • -

    er sprake is van een éénoudergezin – c.q. vergelijkbare situatie - waar nogeen ander kind tien jaar of jonger is. Een kind van tien jaar of jonger wordt nogniet geacht zelfstandig van en naar school te gaan;

  • -

    er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind tebegeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige nietzijnde de eigen huisarts; of;

  • -

    de reisduur van de begeleiding meer dan twee uur per dag in beslag neemt.

Verder wordt de ouders gevraagd middels een verklaring aannemelijk te maken wat de ouders hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet lukt. Daarbij wordt ook gekeken naar begeleidingsmogelijkheden van mensen uit het sociale netwerk van de ouders.

NS begeleiderskaart

Bepaalde doelgroepen kunnen bij de NS kosteloos een begeleiderskaart aanvragen. Het college kan de ouders verplichten om deze kaart voor de leerling aan te vragen in plaats van het toekennen van een vergoeding voor begeleiding in het openbaar vervoer van de Gemeente Zaanstad. Indien aan de leerling de NS begeleiderkaart niet wordt verstrekt, dient de verklaring van de NS waaruit dit blijkt, aan het college te worden verstrekt. Indien de NS de begeleiderskaart niet verstrekt en de leerling op basis van de verordening aanspraak kan maken op vergoeding van de kosten van een begeleider in het openbaar vervoer, zal het college deze vergoeding toekennen.

7.Bekostiging op basis van aangepast vervoer

Indien het begeleiden van een leerling - die naar het oordeel van het college is aangewezen op openbaar vervoer of de fiets onder begeleiding - door de ouders of anderen - onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing onmogelijk is, verstrekt het college aan de ouders van de leerling bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer.

Van ernstige benadeling van het gezin als gevolg van begeleiding van de leerling bij gebruikmaking van openbaar vervoer, als bedoeld in artikel 6, dan wel artikel 19, eerste lid, aanhef onder c, van de verordening, is in ieder geval sprake, indien de leerling een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt en:

  • -

    van het gezin daarnaast ten minste één kind deel uitmaakt dat een andere school bezoekt en dat naar het oordeel van het college, mede op grond van een advies van deskundigen dat naar het oordeel van het college voor de aanvraag relevant is, niet in staat is zelfstandig met het openbaar vervoer gebruik te maken, mits de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn hun kinderen naar verschillende scholen te begeleiden en dat géén beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding van de leerling of het andere kind dan wel de andere kinderen van het gezin op zich te nemen, dan wel;

  • -

    van het gezin daarnaast ten minste twee nog niet-schoolgaande kinderen deel uitmaken, mits de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn de leerling naar de school te begeleiden en dat géén beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding van de leerling dan wel de verzorging van de niet-schoolgaande kinderen op zich te nemen, dan wel;

  • -

    de leerling voor diens begeleiding naar de school op diens vrouwelijke ouder is aangewezen en die ouder zwanger dan wel recentelijk bevallen is. In dit geval wordt de vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer slechts toegekend gedurende de periode vanaf de datum waarop blijkens een verklaring van een arts of een verloskundige de vermoedelijke bevalling binnen zes weken is te verwachten tot en met tien weken na de datum waarop de bevalling heeft plaatsgevonden.

De leerling kan in aanmerking komen voor aangepast vervoer, indien de reistijd per openbaar vervoer voor de begeleider een maximale reisduur te boven gaat. Er wordt vanuit gegaan dat de mogelijkheid bestaat dat het kind overblijft en de begeleider na het wegbrengen ook weer terug naar huis moet, en 's middags naar de school moet reizen om het kind weer op te halen. Indien de reistijd voor de begeleider langer is dan de maximale reisduur en er is geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met kinderen uit de buurt, dan kan het kind in aanmerking komen voor aangepast vervoer.

  • -

    De begeleiding van een kind naar speciale scholen voor basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs mag een begeleider maximaal twee uur per dag kosten. Dit betekent dus maximaal een half uur per enkele reis afstand;

  • -

    De begeleiding van een leerling naar scholen voor basisonderwijs mag een begeleider maximaal vier uur per dag kosten. Dit betekent dus maximaal een uur per enkele reis afstand.

Als een ouder een ander kind/andere kinderen in het gezin tegelijkertijd naar een andere school moet brengen, kan de leerling die moet reizen naar een speciale school voor basisonderwijs of het speciaal onderwijs in aanmerking komen voor aangepast vervoer. Er moet dan wel sprake zijn van een eenouder gezin c.q. een vergelijkbare situatie (in bijvoorbeeld een twee-oudergezin) en door de ouder moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie) niet mogelijk is.

Als een ouder aangeeft op medische gronden de leerling niet te kunnen begeleiden, dient dit altijd vergezeld te gaan van een medische verklaring.

8.Aangepast vervoer omdat begeleiding niet kan worden verlangd

Indien het begeleiden van een leerling – die naar ons oordeel is aangewezen op openbaar vervoer of de fiets onder begeleiding – door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, komt de leerling in aanmerking voor aangepast vervoer. Het moet natuurlijk altijd gaan over het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school die twee of vier kilometer of verder weg ligt. Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding zijn de criteria van artikel 6 en 7 van toepassing.

9.Beoordeling noodzaak aangepast vervoer op basis van handicap;

In dit geval gaat het om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Ouders die aanspraak willen maken op aangepast vervoer, dienen bij de aanvraag eenverklaring met bewijsstukken mee te zenden, waarin wordt onderbouwd waarom voorde leerling aangepast vervoer noodzakelijk is.

Het gaat om de volgende bewijsstukken:

  • -

    een verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard vande handicap van de leerling en waarin de (on)mogelijkheid van de leerling is beschreven met betrekking tot het reizen per fiets en openbaar vervoer met of zonder begeleiding. Deze verklaring is vereist bij de aanvraag voor het schooljaar 2017-2018 en bij elke eerste aanvraag. Daarnaast zal bij de overstap naar een ander schooltype of bij de overgang van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs een dergelijke verklaring moeten worden overlegd; en

  • -

    een verklaring van de directeur van de school, waaruit blijkt welke vorm vanvervoer voor de leerling wenselijk is. Hiervoor dient het formulier SCHOOLVERKLARING te worden gebruikt.

Zonder deze bewijsstukken kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen.

Wij behouden ons het recht voor om nader medisch advies aan te vragen als wij van mening zijn dat het vervoersadvies onvoldoende is onderbouwd. Dit onderzoek richt zich op de mate van zelfredzaamheid van de leerling. In sommige gevallen kan ook een advies worden gevraagd over de mogelijkheden om de zelfredzaamheid te vergroten. Het is mogelijk een proefperiode in te stellen waarin de leerling zelfstandig reizen uitprobeert. De kosten van ditmedische advies zijn voor rekening van de gemeente. Om in aanmerking te komenvoor taxivervoer dienen betrokkenen medewerking te verlenen aan dit onderzoek.

10. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

Indien de leerling verblijft in een andere gemeente gedurende een kortere periode dan 6 weken en zijn eigen school blijft bezoeken, dan zal de Gemeente Zaanstad het leerlingenvervoer voor de duur van maximaal 6 weken blijven bekostigen op basis van de eigen verordening. Indien het verblijf een langere periode in beslag neemt, wordt geen vergoeding meer verstrekt vanuit de Gemeente Zaanstad. Eventueel dient er een nieuwe aanvraag voor leerlingenvervoer te worden gedaan bij de gemeente waar het kind gedurende die periode verblijft.

11. Verblijf dagcentrum

Het uitgangspunt van de verordening leerlingenvervoer is, dat slechts het vervoer van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school wordt bekostigd.

Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor het vervoer van leerlingen die vanuit hun woning, welke in de gemeente Zaanstad staat, vanaf de dichtstbijzijnde toegankelijke school, omwille van een medische of sociale indicatie, een dagcentrum (bijvoorbeeld een Boddaert Centrum) in Zaanstad bezoeken. Dit betekent dat zowel het vervoer van de woning naar school als het vervoer van school naar het dagcentrum wordt bekostigd, indien wordt voldaan aan het afstandscriterium zoals deze staat beschreven in de verordening. Het vervoer van het dagcentrum naar huis valt niet onder het leerlingenvervoer.

12. Afstandscriterium

Als niet wordt voldaan aan het afstandscriterium bestaat als regel geen aanspraak op aangepast vervoer. Afhankelijk van de individuele omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Dit gebeurt alleen na advies van externe deskundigen (deze andere deskundigen zijn onder andere de leerplichtambtenaar, hulpverleningsinstanties die in het gezin werkzaam zijn, gezinsvoogden en medische specialisten). In de praktijk gaat het dan vaak om crisissituaties (uithuisplaatsingen) en leerlingen in het basis onderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs, of (voortgezet) speciaal onderwijs die door de aard van hun handicap nooit zelfstandig zullen kunnen reizen.

13. Meerjarige beschikking

Voor de volgende leerlingen kan een meerjarige beschikking worden afgegeven:

  • a.

    leerlingen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, die doorhun handicap nu en in de toekomst geen gebruik kunnen maken van openbaar vervoer of (brom)fiets;

  • b.

    leerlingen die zelfstandig gebruik maken van openbaar vervoer of (brom)fiets;

In de beoordeling of voor het vervoer van de leerling een meerjarige beschikking kan wordenafgegeven kan advies worden ingewonnen bij derden (zoals de GGD, betrokken specialist,onafhankelijk medisch deskundige, overige relevante organen).

Wijzigingen ten aanzien van de omstandigheden waarop de beschikking is gebaseerd, als gevolg waarvan de inhoud van de beschikking zou kunnen veranderen, dienen onverwijld aan het college te worden doorgegeven.

14. Meerkosten

Indien na beoordeling blijkt dat vervoer tussen een afwijkend adres dan het woonadres en de voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school voor de gemeente Zaanstad meerkosten met zich meebrengt, zal dit bij de ouders van de leerling in rekening worden gebracht en dienen binnen de in de beschikking vermeldde termijnen te worden voldaan. De meerkosten worden door de gemeente berekend op grond van het verschil tussen de kosten van een vervoersvoorziening tussen het woonadres en de vanaf dat adres voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school en de kosten van een vervoervoorziening tussen het afwijkende adres en de vanaf dat adres voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school.

De gemeente brengt voor ingang van het vervoer de meerkosten in beeld en overlegt deze met de ouders, waarbij de ouders de mogelijkheid wordt geboden om op grond van de meerkosten af te zien van de aanvraag naar het afwijkende adres. De meerkosten van het vervoer worden bij aanvang van ieder nieuw schooljaar- of per deel van het schooljaar indien het vervoer gedurende een schooljaar start - opnieuw vastgesteld. Deze berekening is voor de duur van het gehele schooljaar van toepassing.

15. Bezoek Kernschool

Leerlingen die geplaatst zijn op de Kernschool kunnen een beschikking krijgen voor de duur van de plaatsing (over het algemeen een schooljaar). Deze beschikking kan betrekking hebben op verschillende vervoersvoorzieningen, gedurende de periode waarop de beschikking betrekking heeft.

Voor leerlingen van de Kernschool geldt in de regel dat tussen de aanmelding van de leerling op de school en de daadwerkelijke plaatsing vaak een zeer korte tijd (enkele dagen) zit. Leerlingen van de Kernschool kunnen deze school voor ten hoogste 1 kalenderjaar bezoeken. Aan de beoordeling van deze aanvragen wordt daarom voorrang verleend om de plaatsing zo spoedig mogelijk in te kunnen laten gaan.

16. Drempelbedrag

Om te kunnen bepalen of het drempelbedrag als bedoeld in de verordening

moet worden geheven, is het noodzakelijk dat door de aanvrager bij de aanvraag inkomensgegevens worden overlegd. Indien deze gegevens ontbreken of anderszins niet (volledig) kunnen worden beoordeeld, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een bepaalde termijn alsnog deze gegevens aan te leveren. Indien na afloop van deze termijn de gegevens nog niet ontvangen zijn, of dermate van aard zijn dat deze niet op een juiste wijze inhoudelijk kunnen worden beoordeeld, gaat het college er van uit dat het inkomen van de aanvrager van dien aard is dat het drempelbedrag door het college kan worden geheven. De eigen bijdrage zal dan worden verrekend of worden gefactureerd.

17. Beoordeling vergoeding

Omdat tussen datum van de aanvraag voor het vervoer en de afhandeling van de aanvraag door de gemeente wijzigingen kunnen optreden in de vervoersmogelijkheden en/of afstand vindt de beoordeling van de definitief toe te kennen vergoeding voor het vervoer plaats op het moment van de afhandeling van de aanvraag.

18. Bekostiging aangepast vervoer

Ten aanzien van aangepast vervoer geldt dat, rekening houdend met de benodigdebeoordelingstermijn, de ingangsdatum van de gevraagde bekostiging gelijk is aan de datum waarop het aangepaste vervoer daadwerkelijk start. De beoordeling van de aanvraag neemt maximaal 8 weken in beslag en kan eventueel met 4 weken worden verdaagd (zie art. 9 lid 5 en lid 6 van de verordening). Indien op basis van de beoordeling aangepast vervoer wordt toegekend, wordt de vervoerder hier direct van op de hoogte gesteld. De vervoerder is verplicht om binnen 5 werkdagen de nieuwe aanvraag in een route op te nemen en de leerling te vervoeren. Voor andere vormen van leerlingenvervoer (openbaar vervoer, eigen vervoer of fietsvervoer) kan de bekostiging met terugwerkende kracht worden uitgekeerd, met dien verstande dat de datum waarop de bekostiging wordt verstrekt niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

19. Fietsvergoeding

Om het vervoer per fiets te stimuleren wordt bij toekenning van de fietsvergoeding een bedrag per kilometer vergoed (op basis van reisregeling binnenland), zonder aftrek van het eventuele drempelbedrag. Het drempelbedrag wordt aan deze groep leerlingen derhalve niet in rekening gebracht.

20. Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet

Toepassing van de hardheidsclausule wordt altijd voorgelegd aan het college enwordt dus niet gemandateerd.

21. Intrekking oude beleidsregels

De thans geldende beleidsregels, behorende bij de VerordeningLeerlingenvervoer GemeenteZaanstad 2009, worden ingetrokken op de datum waarop de Verordening LeerlingenvervoerGemeente Zaanstad 2017 in werking treedt.

22.Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de datum waarop de Verordening LeerlingenvervoerGemeente Zaanstad 2017 in werking treedt.

23. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2017

Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van Zaanstad,

op 7 maart 2017

dr. R.L. Vreeman, waarnemend burgemeester

ir. J.C. van Ginkel MCM, gemeentesecretaris