Regeling vervallen per 11-04-2019

Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad 2017

Geldend van 05-09-2017 t/m 10-04-2019

Intitulé

Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad 2017

Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad 2017

1 Inleiding

Het Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad is voor het eerst vastgesteld op 17 mei 1999. Het is in de loop van de tijd uit de pas gaan lopen met maatschappelijke, geografische en juridische ontwikkelingen. Voorliggend hernieuwd beleid zorgt er voor dat het coffeeshopbeleid van Zaanstad weer aansluit bij de huidige praktijk.

Op lokaal niveau is het slechts mogelijk om binnen de wettelijke kaders een zo verantwoord mogelijk beleid te voeren waarbij enerzijds moet worden voorkomen dat jongeren softdrugs gaan gebruiken en er anderzijds ruimte moet zijn voor recreatief gebruik door volwassenen. Voor zover mogelijk is er rekening gehouden met de spanning tussen de vaak gevaarlijke illegale productie en distributie en de daarmee gepaard gaande grensoverschrijdende zware criminaliteit versus de gedoogde verkoop aan particulieren.

2 Doelstellingen huidig beleid

De doelstellingen van het coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad zijn:

  • -

    beschermen woon- en leefklimaat;

  • -

    tegengaan van overconcentratie van verkooppunten van softdrugs en

  • -

    voorkomen verstoring van de openbare orde

Het beleid sluit aan bij de landelijke kaders en ondersteunt de landelijke doelstellingen:

  • -

    voorkomen van handel in drugs vanuit niet-gedoogde verkooppunten en straathandel

  • -

    beschermen van de volksgezondheid tegen het gebruik van drugs in zijn algemeenheid en in het bijzonder voor personen onder de 18 jaar.

3 Effecten van het huidige beleid

Het huidige beleid is gebaseerd op de uitgangspunten en wettelijke kaders uit de jaren ’90. Het is nog steeds de basis voor samenwerking tussen de ketenpartners en zorgt eveneens nog steeds voor een redelijk stabiele markt van gedoogde verkoop van softdrugs in Zaanstad. Binnen Zaanstad zijn al decennialang drie coffeeshops gevestigd.

4 Beleidswijzigingen 2017

In het beleid zijn de volgende wijzigingen verwerkt:

Juridische actualisatie

Het beleid is aangepast aan de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en nationaal beleid, naar de stand van zaken per 31 december 2016.

Ten opzichte van de oorspronkelijke tekst zijn enkele juridische correcties aangebracht.

Vergroten leesbaarheid

Voor de leesbaarheid en bruikbaarheid is het beleid opgedeeld in artikelen en zijn enkele artikelen anders geredigeerd. Het beleid voldoet daarmee zoveel mogelijk aan de VNG-richtlijn “100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever”.

Een toelichting op de artikelen is apart opgenomen.

Aanpassen gebiedsomschrijving

Het gebied waarin coffeeshops worden gedoogd (artikel 4 en 5.4) is iets aangepast en loopt daarmee in de pas met de stedelijke ontwikkelingen in het centrum van Zaandam.

Toevoegen i-criterium

De definitiebepaling en de gedoogsituatie is in overeenstemming met de OM richtlijn uitgebreid met het I-criterium (ingezeten criterium). Bovendien is duidelijker aangegeven onder welke voorwaarden de verkoop wordt gedoogd door zowel het Openbaar Ministerie als het lokaal bestuur, i.c. de burgemeester.

Eisen exploitant en leidinggevenden

Coffeeshops worden geëxploiteerd op basis van een exploitatievergunning voor een alcoholvrij horecabedrijf ex artikel 2:28 van de Algemeen plaatselijke verordening (APV) Zaanstad. Deze vergunning kan worden geweigerd (of ingetrokken) als de exploitant of leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Door deze koppeling met de APV zijn de specifieke gedragseisen uit het oude beleid komen te vervallen.

Aanpassen handhaafbepaling

De handhaafparagraaf is voor zover mogelijk in overeenstemming gebracht met het Handhavingsprogramma. Ook is een sanctiebepaling voor het nieuw ingevoerde i-criterium opgenomen.

Afstandscriterium

Coffeeshops mogen zich niet vestigen in de directe nabijheid van plaatsen waar veel jongeren (potentiële klanten) verblijven. Traditioneel zijn dit scholen en jongerencentra. Er zijn echter meer plaatsen denkbaar waar het vanuit problematiek van overlast, verslavingszorg en preventie-activiteiten onlogisch of ongewenst is om een vestiging toe te staan. Daarom is het nu ook niet toegestaan om coffeeshops te vestigen nabij andere gevoelige bestemmingen.

5 Juridisch kader

Bevoegdheden burgemeester

De bevoegdheid om beleid te voeren rond de vestiging van coffeeshops is expliciet bij het bestuursorgaan burgemeester neergelegd. Er is op dit punt geen (juridische) rol weggelegd voor het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad. De burgemeester kan bestuurlijk optreden en bestuursdwang toepassen bij overtredingen rond coffeeshops .

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)

Het toepassingsbereik van de Wet Bibob is vastgelegd in beleidsregels (Bibob beleidsregels Zaanstad 2017). Coffeeshops vallen in hun hoedanigheid van alcoholvrij horecabedrijf onder deze beleidsregels.

Bestuursorganen:

  • -

    het coffeeshopbeleid is een burgemeesters bevoegdheid;

  • -

    de APV bepaling is vastgesteld door de gemeenteraad;

  • -

    het Openbaar Ministerie gedoogt de handel in softdrugs als de exploitant zich houdt aan de AHOJG-I richtlijnen.

6 Coffeeshopbeleid Zaanstad 2017

  • 1.

    Algemeen

    • 1.1.

      Een coffeeshop is een alcoholvrij horecabedrijf waar handel in en gebruik van softdrugs kan plaatsvinden.

    • 1.2.

      De burgemeester gedoogt deze bedrijfsvoering als voldaan wordt aan de AHOJG-I richtlijnen en de uitgangspunten van dit beleid.

  • 2.

    Exploitatievergunning

    • 2.1.

      Voor het exploiteren van een coffeeshop is een vergunning van de burgemeester vereist op grond van artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad.

    • 2.2.

      Deze vergunning is zowel object- als persoonsgebonden en kan niet worden overgedragen.

  • 3.

    Maximumstelsel

    In Zaanstad worden maximaal drie coffeeshops gedoogd.

  • 4.

    Locatiecriterium

    Coffeeshops worden gedoogd in Zaandam binnen het in artikel 5.4 beschreven gebied.

  • 5.

    Beoordelingscriteria nieuwe vergunning

    Locatiecriteria voor het beoordelen van een aanvraag voor een exploitatievergunning.

    • 5.1

      Afstandscriterium

      Geen vestiging binnen 300 meter (loopafstand) van een school, jongerencentrum of andere gevoelige bestemming.

    • 5.2

      Spreidingsbeleid / deconcentratie

      Geen concentratie van coffeeshops, of van coffeeshops en andere horecabedrijven, in een gebied waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat als gevolg van deze concentratie het woon- en leefklimaat in het betrokken gebied in ontoelaatbare mate worden belast.

    • 5.3

      Geen nieuwe coffeeshops nabij woonomgeving

      Geen vestiging van nieuwe coffeeshops als de directe omgeving bestaat uit woningen.

    • 5.4

      Mogelijke vestigingslocatie

      Behoudens de bestaande vestigingen, zijn nieuwe coffeeshops alleen toegestaan in Zaandam met uitzondering van het centrumgebied, te weten:

      • .

        Gedempte Gracht,

      • .

        Rustenburg (tussen Gedempte Gracht en Rozengracht),

      • .

        Rozengracht,

      • .

        Czarinastraat (tussen Rozengracht en Czaar Peterstraat),

      • .

        Czaar Peterstraat (tussen Rozengracht en Nicolaasstraat),

      • .

        Nicolaasstraat, Wilhelminastraat,

      • .

        A.F. de Savornin Lohmanstraat,

      • .

        Peperstraat,

      alsmede het binnen de hiervoor genoemde straten gelegen gebied,

      • .

        Zuiddijk (tussen de Wilhelminakade en de A.G. Verbeekstraat),

      • .

        Westzijde (tussen Gedempte Gracht en Stationsstraat),

      • .

        Ankersmidplein

      • .

        De Buiging

      afbeelding binnen de regeling

    • 5.5

      Nabijheid horeca

      Geen vestiging nabij een ander horecabedrijf met een andere bezoekersgroep, als door de vestiging van de coffeeshop bij ontmoeting van de bezoekersgroepen problemen voor de openbare orde kunnen ontstaan.

    • 5.6

      Terrasverbod

      Een coffeeshop heeft geen terras.

  • 6.

    AHOJG-I voorwaarden

    Criteria betreffende het gedogen van de coffeeshop

    • 6.1

      A) geen affichering

      Reclame, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, is verboden.

    • 6.2

      H) geen harddrugs

      Er mogen geen harddrugs voorhanden zijn en/of verkocht worden.

    • 6.3

      O) geen overlast

      De exploitatie van de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken.

    • 6.4

      J) geen jeugdigen

      • 6.4.1.

        Het is verboden om personen onder de 18 jaar toe te laten in een coffeeshop

      • 6.4.2.

        Het is verboden om softdrugs te verkopen aan personen onder de 18 jaar.

    • 6.5

      G) geen grote hoeveelheden

      • 6.5.1.

        Het is verboden om per transactie meer dan 5 gram te verkopen.

      • 6.5.2.

        Het is verboden om een handelsvoorraad van meer dan 500 gram softdrugs in de coffeeshop aanwezig te hebben

    • 6.6

      I) geen verkoop aan niet ingezetenen.

      Dit betekent geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

  • 7.

    Eisen aan exploitant en personeel

    Criteria betreffende de exploitatie van de coffeeshop.

    Waar in dit artikel gesproken wordt over ‘exploitant’ wordt daaronder mede begrepen de ‘bedrijfsleider en de beheerder’.

    • 7.1

      Minimum leeftijd exploitant

      De minimale leeftijd van de exploitant van een coffeeshop bedraagt 25 jaar.

    • 7.2

      Gedragseisen exploitant, leidinggevenden en personeel

      • 7.2.1.

        De exploitant en de leidinggevende mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn.

      • 7.2.2.

        Het in de coffeeshop werkzame personeel mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn

      • 7.2.3.

        De exploitant mag niet onder curatele staan

  • 8.

    Overige eisen

    • 8.1

      verbod op alcoholhoudende drank

      In de coffeeshop wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt of gebruikt;

    • 8.2

      toelating personen

      De coffeeshop is vrij toegankelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar en ouder;

    • 8.3

      huisreglement en legitimatieplicht

      De exploitant van de coffeeshop voert bij zijn huisreglement een legitimatieplicht voor bezoekers in en houdt deze in stand;

    • 8.4

      Open karakter

      De coffeeshop heeft naar buiten een ‘open karakter’.

  • 9.

    Handhaving

    • 9.1

      Overtredingen van de gedoogvoorwaarden uit dit coffeeshopbeleid worden beëindigd door het opleggen van een last onder dwangsom of door het toepassen van bestuursdwang in de vorm van (tijdelijke) sluiting volgens onderstaande tabel.

      afbeelding binnen de regeling

    • 9.2.

      In afwijking van artikel 9.1 kan bij wijze van uitzondering in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, een andere vorm van bestuursdwang worden toegepast of een last onder dwangsom worden opgelegd.

    • 9.3.

      De in de tabel genoemde termijnen en bedragen zijn richtlijnen. Indien de burgemeester dit nodig acht, kan er gemotiveerd van deze handhaafarrangementen worden afgeweken.

  • 10.

    Overgangsbepalingen en intrekken oude beleid

    • 10.1.

      Met de inwerkingtreding van het Coffeeshopbeleid Zaanstad 2017 vervalt het coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad dat op 17 mei 1999 is vastgesteld.

    • 10.2.

      Een met in achtneming van het coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad verleende horeca exploitatievergunning alcoholvrij horecabedrijf geldt als een beschikking verleend krachtens dit beleid.

    • 10.3.

      Sancties die zijn opgelegd met toepassing van het coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad, worden geacht te zijn opgelegd met toepassing van het Coffeeshopbeleid Zaanstad 2017, voor zover deze een overeenkomstige grondslag kent.

    • 10.4.

      Tegen bestaande coffeeshops die voor sluiting in aanmerking komen uitsluitend met gebruikmaking van de criteria, genoemd onder 5.3 en 5.4 dan wel met een combinatie van deze criteria, zal niet met een sluitingsbevel worden opgetreden zolang:

      • a.

        in de persoon van de exploitant, zoals deze bekend is bij de gemeente of de politie ten tijde van de bekendmaking van het oorspronkelijke coffeeshopbeleid (mei 1993), geen wijziging komt en

      • b.

        in het bijzonder in relatie tot criterium 5.3, geen sprake is van een zodanige ernstige aantasting van het woon en leefklimaat in de directe omgeving van de coffeeshop, dat de op basis van deze overgangsbepaling bestaande gedoogsituatie niet langer zou kunnen voortduren.

    • 10.5

      Tegen bestaande coffeeshops die voor sluiting in aanmerking komen uitsluitend met gebruikmaking van de criteria, genoemd onder 5.1 en 5.2, zal niet met een sluitingsbevel worden opgetreden zolang in de persoon van de exploitant, zoals deze bekend is bij de gemeente of de politie ten tijde van de bekendmaking van het oorspronkelijke coffeeshopbeleid (mei 1993), geen wijziging komt.

  • 11.

    Citeertitel en inwerkingtreding

    • 11.1.

      Citeertitel

      Dit beleid kan worden aangehaald als: Coffeeshopbeleid Zaanstad 2017.

    • 11.2.

      Bekendmaking

      Dit beleid zal worden bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad.

    • 11.3

      Inwerkingtreding

      Dit beleid treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 5 juli 2017

dr. R.L. Vreeman, waarnemend burgemeester,

7 Toelichting per artikel

  • 1.

    Algemeen

    Geen nadere toelichting vereist

  • 2.

    Exploitatievergunning

    Geen nadere toelichting vereist.

  • 3.

    Maximumstelsel

    Uit een meerjarige ervaring blijkt dat drie coffeeshops in Zaanstad een verantwoord maximum is. Uit het oogpunt van volksgezondheid is uitbreiding niet noodzakelijk. Voor de bestrijding van criminaliteit en overlast en het terugdringen van de aantasting woon- en leefklimaat is uitbreiding ongewenst.

  • 4.

    Locatiecriterium

    Een coffeeshop is een bijzondere vorm van droge (alcoholvrije) horeca. In verhouding tot reguliere droge horeca heeft een coffeeshop een grotere verkeersaantrekkende werking. Dit geldt ook voor coffeeshops met een geringe omvang.

    Vanuit gezondheidsoogpunt is een scheiding tussen alcoholverstrekkende horeca en coffeeshops aan te bevelen. Het is daarom onwenselijk om coffeeshops tussen of zeer nabij alcoholverstrekkende bedrijven te vestigen.

    Daarnaast is vestiging in rustigere woonwijken buiten het centrum van Zaandam niet wenselijk in verband met de mogelijke overlast door de verkeersaantrekkende werking van deze branche.

    Tot slot is het uit praktische overwegingen – zoals: controle en toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en gedoogrichtlijnen – wenselijk dat de coffeeshops in de reguliere controlerondes van het horecateam van politie en de gemeente kunnen worden meegenomen.

  • 5.

    Beoordelingscriteria nieuwe vergunning

    In Zaanstad word de horeca exploitatievergunning voor onbepaalde tijd afgegeven. Bij ongewijzigde voortzetting van de onderneming blijft een eenmaal afgegeven vergunning onbeperkt geldig. Pas bij veranderingen zoals een gewijzigde ondernemersvorm of een nieuwe ondernemer of bij een nieuwe vestiging moet een nieuwe vergunning worden afgegeven.

    Naast de reguliere toetsingscriteria voor een horeca exploitatievergunning zoals die in de Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad zijn opgenomen, gelden voor het beoordelen van een aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop de criteria die in artikel 5 van dit beleid zijn omschreven.

    • 5.1

      Afstandscriterium

      Een coffeeshop kent op grond van de AHOJG-I criteria een strikte toegangsleeftijd van minimaal 18 jaar. Het afstandscriterium is daarom van toepassing op scholen voor middelbaar en hoger onderwijs en jongerencentra die zich hoofdzakelijk richten op publiek vanaf 15 jaar en ouder.

      Er zijn echter meer locaties denkbaar waar het vanuit problematiek van overlast, verslavingszorg, preventie-activiteiten of om andere redenen onlogisch of ongewenst is om een vestiging toe te staan. Daarom is het niet toegestaan om coffeeshops te vestigen nabij andere gevoelige bestemmingen

      De afstand dient te worden gemeten via de kortste reguliere loopafstand tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdentree van de school, het jongerencentrum of de andere gevoelige bestemming.

    • 5.2

      Spreidingsbeleid / deconcentratie

      Zoals in artikel 4 bij het locatiecriterium is aangegeven belasten coffeeshops en andere horecabedrijven ieder op hun eigen specifieke wijze het woon- en leefklimaat van de omgeving. Om een cumulatief effect van deze belasting te voorkomen is een concentratie van coffeeshops niet toegestaan. Ook is een concentratie van coffeeshops en andersoortige horecabedrijven in een bepaald gebied niet toegestaan als redelijkerwijs verwacht mag worden dat als gevolg van deze samenloop van functies het woon- en leefklimaat in het betrokken gebied ontoelaatbaar wordt belast.

    • 5.3

      Geen nieuwe coffeeshops nabij woonomgeving

      Behoudens de bestaande locaties, worden er geen nieuwe coffeeshops toegestaan op plaatsen waar de directe omgeving van de coffeeshop bestaat uit bebouwing die uitsluitend of in overwegende mate is bestemd of wordt gebruikt voor bewoning.

    • 5.4

      Mogelijke vestigingslocatie

      Vestiging buiten Zaandam is vanuit bedrijfseconomische motieven van coffeeshophouders wellicht aantrekkelijk. Dit beleid beoogt echter niet de bedrijfseconomische motieven rond de gedoogde handel in softdrugs te beschermen.

      Vanuit demografische of stedenbouwkundige ontwikkelingen (zoals de ontwikkeling van Zaanstad Noord / Saendelft) blijkt het niet noodzakelijk om een extra coffeeshopvestiging buiten Zaandam mogelijk te maken.

      Vanuit preventieoogpunt in het kader van de volksgezondheid en vanuit motieven op het gebied van overlastpreventie en bestrijding criminaliteit blijft een vestigingsbeleid in Zaandam de beste optie.

      Evenals in het beleid van 1999 is een beperkt centrumgebied uitgezonderd van vestigingen om een ongewenste vermenging van functies en bezoekersstromen te voorkomen. De gebiedsomschrijving is wel aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen in het centrum van Zaandam.

    • 5.5

      Nabijheid horeca

      Als er andere horecabedrijven, met een van de coffeeshop afwijkend doelgroepenbeleid, in de onmiddellijke nabijheid van de coffeeshop zijn gevestigd, dient het effect van de verschillende doelgroepen en bezoekersstromen te worden meegewogen bij de vestiging van een nieuwe coffeeshop. Een nieuwe coffeeshop is niet toegestaan als er problemen op het gebied van openbare orde te verwachten zijn.

    • 5.6

      Terrasverbod

      Om te voorkomen dat personen op een eenvoudige manier en ongewild met softdrugs in aanraking komen zijn terrassen niet toegestaan bij de exploitatie van een coffeeshop. Het ondersteunt daarmee het verbod op affichering uit de AHOJG-I richtlijnen van het Openbaar Ministerie.

      Daarnaast kan met het verbod op terrassen worden voorkomen dat de handel zich eenvoudig en oncontroleerbaar verplaatst naar de straat.

  • 6.

    AHOJG-I voorwaarden

    De verkoop van softdrugs (middelen die beschreven zijn in lijst II van de Opiumwet) wordt door het Openbaar Ministerie gedoogd als wordt voldaan aan de zogenaamde AHOJG-I voorwaarden.

    • 6.1

      A) geen affichering

      Het is verboden reclame te maken voor de coffeeshop of voor de verkoop of het gebruik van softdrugs. Alleen een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit is toegestaan

    • 6.2

      H) geen harddrugs

      In een coffeeshop mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verkocht worden. Harddrugs zijn middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid zoals beschreven in lijst I van de Opiumwet.

    • 6.3

      O) geen overlast

      De exploitatie van een coffeeshop mag geen overlast veroorzaken. Onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop; geluidshinder; vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.

    • 6.4

      J) geen jeugdigen

      Gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar, zowel voor de toegang tot de coffeeshop als de verkoop van softdrugs.

    • 6.5

      G) geen grote hoeveelheden

      Geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zetten hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram) en slechts een beperkte handelsvoorraad (niet meer dan 500 gram).

    • 6.6

      I) geen verkoop aan niet ingezetenen.

      Dit betekent geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland. Onder ingezetene wordt verstaan: een persoon die zijn (woon)adres heeft in een gemeente van Nederland. De exploitant van de coffeeshop dient vast te stellen dat degene die hij toegang verleent tot de coffeeshop en aan degene aan wie hij verkoopt, ingezetene van Nederland is. Dit criterium is per 1 januari 2013 opgenomen in de Opiumwetrichtlijn van het Openbaar Ministerie en geldt voor heel Nederland.

  • 7.

    Eisen aan exploitant en personeel

    De persoon die de coffeeshop uitbaat, is zeer bepalend voor de wijze van exploiteren, het naleven van de gedoogcriteria, het imago van de coffeeshop en daarmee ook de mate van acceptatie in de samenleving. Daarom worden specifieke eisen gesteld aan de exploitant, de leidinggevende en het personeel van een coffeeshop. Bij het opstellen van de criteria is aansluiting gezocht bij het stelsel van de APV van Zaanstad. Hierdoor ontstaat een optimaal kader waaraan kan worden getoetst. Bovendien kan gebruik gemaakt worden van de jurisprudentie over de APV.

    • 7.1

      Minimum leeftijd exploitant

      Evenals in het beleid uit 1999 is gekozen voor een minimumleeftijd van 25 jaar voor de exploitant van een coffeeshop. Op grond van de langere levenservaring wordt de exploitant geacht over voldoende overwicht bij de bedrijfsvoering te beschikken. Dit is onder andere van belang om adequaat te kunnen omgaan met het J-criterium (geen toegang voor personen onder de 18 jaar).

    • 7.2

      Gedragseisen exploitant, leidinggevende en personeel

      Om de overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops en de handel in verdovende middelen tegen te gaan, worden er gedragseisen gesteld aan de exploitant, de leidinggevende en het personeel van de coffeeshop.

  • 8.

    Overige eisen

    • 8.1

      Verbod op alcoholhoudende drank

      Deze bepaling verbiedt nadrukkelijk wat in definitiebepaling van artikel 1.1 al is aangegeven. Dit verbod bevordert de handhaafbaarheid omdat dit het te controleren segment van economische bedrijvigheid versmalt. Daarnaast wordt door dit verbod een beperkter publiek geconfronteerd met softdrugs.

    • 8.2

      Toelating personen

      Deze bepaling zorgt voor transparantie in de bedrijfsvoering en vergemakkelijkt de controle en het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving.

    • 8.3

      Huisreglement en legitimatieplicht

      Deze bepaling regelt de wijze waarop de exploitant zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van enkele gedoogvoorwaarden dient na te komen.

    • 8.4

      Open karakter

      Een coffeeshop dient naar buiten een ‘open karakter’ te hebben. Dat wil zeggen geen afgeschermde of geblindeerde ramen of afgesloten toegangsdeuren. Evenals de in artikel 8.2 geregelde vrije toegankelijkheid vergroot dit voorschrift de handhaafbaarheid en voorkomt het dat controlerende en toezichthoudende taken worden belemmerd. Daarnaast voorkomt het dat bij omwonenden argwaan wordt gewekt omtrent de exploitatie.

  • 9.

    Handhaving

    Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang is directer en zal (op termijn) succesvoller tot feitelijk beëindiging van de overtreding leiden.

    Bij het toepassen van bestuursdwang wordt in principe gekozen voor sluiting van de coffeeshop omdat dit als het meest effectieve middel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling te voorkomen.

    Bij wijze van uitzondering kan de burgemeester in concrete gevallen afwijken van het genoemde handhaafarrangement. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij een constatering van verschillende overtredingen tegelijkertijd. Ook de aard en de ernst van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan of afwijken van bepaalde stappen in het handhaafarrangement.

    Bij de motivering van de beslissing worden in ieder geval de volgende onderwerpen betrokken

    • .

      Wat is geconstateerd

    • .

      Hoe hard is het bewijs

    • .

      Wat is de frequentie (recidive?)

    • .

      Wat is het te bereiken doel van de maatregel

    • .

      De duur van de sluiting

    • .

      De kans om herhaling in de toekomst te voorkomen

    • .

      De bereidheid van de exploitant om voorzieningen te treffen (ook na de reparatoire sanctie)

    De richtlijn voor sluiting in geval van harddrugs (6 tot 24 maanden) is zo ruim omdat de ernst van de situatie sterk kan variëren van een incidenteel gebruik tot regelmatige handel daarin.

  • 10.

    Overgangsbepalingen en intrekken oude beleid

    Geen nadere toelichting vereist.

  • 11.

    Citeertitel en inwerkingtreding

    Geen nadere toelichting vereist.