Regeling vervallen per 31-12-2013

Verordening op de fractieondersteuning.

Geldend van 01-04-2007 t/m 30-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2007

Intitulé

Verordening op de fractieondersteuning

Hoofdstuk I Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) De raad: de gemeenteraad

b) Het college: het college van burgemeester en wethouders

c) De fractie: de raadsleden die op dezelfde kandidatenlijst zijn verkozen of anderszins samen optreden als politieke groepering in de raad.

d) De griffier: de door de raad benoemde functonaris als bedoeld in artikel 100 en 107 van de Gemeentewet, of diens plaatsvervanger.

e) De griffiemedewerker: de medewerker van de griffier die is aangesteld door of namens de raad

f) Gemeentesecretaris: de door burgemeester en wethouders benoemde functionaris als bedoeld in artikel 100 en 102 van de Gemeentewet of diens plaatsvervanger

g) De ambtenaar: de in de ambtelijke organisatie werkzame medewerker die is aangesteld door of namens het college.

h) Bijstand:

1e: feitelijke informatie

2e: inzage of afschriften van documenten

3e: het verschaffen van een deskundig oordeel of advies

4e: het doen van onderzoek of het verlenen van hulp daarbij

5e: het opstellen van voorstellen of het verlenen van hulp daarbij.

Hoofdstuk II Ambtelijke Bijstand

Afdeling 1 Bijstand aan de raad

Artikel 2 opdracht tot bijstandverlening

Indien de raad als geheel bijstand wenst, geeft hij - tenzij hij besluit tot uitbesteding - daartoe opdracht aan de griffier.

Afdeling 2 bijstand aan individuele raadsleden en steunfractieleden

Artikel 3 verzoek aan de griffier

Indien één of meerdere raadsleden en/of steunfractieleden bijstand wensen, wenden zij zich tot de griffier. Bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend door de griffier of door een griffiemedewerker.

Artikel 4 verzoek aan gemeentesecretaris

Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een griffiemedewerker kan worden verleend, kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken om één of meer ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 5 rechtstreeks verzoek aan ambtenaren

  • 1. Bij de aanbieding van raadstukken door het college aan de raad vermeldt het college naam, telefoonnummer en emailadres van de ambtenaar waartoe de raadsleden en/of steunfractieleden zich rechtstreeks kunnen wenden voor ambtelijke bijstand van geringe omvang m.b.t. dat raadsonderwerp en zorgt het college er voor dat deze aangewezen ambtenaren op de vergaderavonden waar het raadsonderwerp behandeld wordt ter plaatse zijn voor ambtelijke bijstand aan raadsleden en/of steunfractieleden.

  • 2. In de gevallen waarin de gevraagde bijstand van geringe omvang is maar geen betrekking heeft op raadstukken, kan het raadslid en/of steunfractielid zich rechtstreeks wenden tot het hoofd van de afdeling waar het onderwerp toe behoort.

  • 3. De ambtenaren die voor ambtelijke bijstand conform het eerste en/of tweede lid gevraagd worden, stellen hun informatie en kennis mondeling, telefonisch en/of per mail ter beschikking. Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek om bijstand in het eerste en/of tweede lid bedoelde gevallen betreft, stelt hij de gemeentesecretaris en de griffier daarvan in kennis.

Artikel 6 weigeringsgronden

Bijstand wordt verleend, tenzij:

a) het raadslid en/of steunfractielid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad,

b) dit het belang van de gemeente of de individuele belangen van derden kan schaden,

c) de ermee gemoeide werkzaamheden een onevenredig beslag leggen op de capaciteit,

d) het verzoek een kennelijk discriminerende strekking heeft jegens individuele personen of groepen van personen.

Artikel 7 beoordeling

  • 1. Of een verzoek om bijstand dient te worden geweigerd wordt beoordeeld door de griffier indien het een verzoek ex artikel 3 betreft, en door de gemeentesecretaris indien het een verzoek ex artikel 4 of 5 betreft.

  • 2. Weigering van het verzoek om bijstand wordt schriftelijk en met redenen omkleed meegedeeld.

  • 3. Een geweigerd verzoek om bijstand kan worden voorgelegd aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

  • 4. Indien de griffier respectievelijk de gemeentesecretaris bijstand weigert op grond van de in artikel 6 onder c genoemde weigeringsgrond, kan de raad besluiten om externen in te schakelen.

Hoofdstuk III Fractievergoeding

Artikel 8 financiële bijdrage

  • 1. Elke fractie heeft recht op een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten van het in fractieverband functioneren als politieke groepering in de gemeenteraad.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel dat gelijk is voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag per raadszetel.

  • 3. De hoogte van de in het tweede lid bedoelde bijdragen is opgenomen in tabel I bij deze verordening, en kan jaarlijks bij de begroting door de raad worden gewijzigd.

Artikel 9 uitkering en berekening

  • 1. De in artikel 8 bedoelde financiële bijdrage worden betaald in vier kwartalen.

  • 2. De bijdrage wordt slechts uitgekeerd, indien voldaan wordt aan het gestelde in artikel 12 lid 1.

  • 3. Het bedrag van de in art. 8 lid 2 bedoelde bijdrage per raadszetel wordt berekend aan de hand van het aantal leden dat elke fractie in de eerste vergadering van de raad in een nieuw zittingsjaar telt, opengevallen en niet vervulde plaatsen daarbij inbegrepen.

  • 4. Indien tijdens de zittingsduur, als bedoeld in artikel C4 van de Kieswet, een of meer raadsleden, die deel uitmaken van een fractie, na mededeling aan de voorzitter van de raad als zelfstandige fractie(s) gaan optreden, heeft (hebben) zij, met ingang van de eerste van de maand volgende op die waarin de mededeling is gedaan, slechts aanspraak op dat deel van de financiële bijdrage dat gevormd wordt door de bijdrage per raadszetel.

  • 5. Indien tijdens een zittingsjaar, een lid van een fractie zich aansluit bij een andere bestaande fractie, na mededeling aan de voorzitter van de raad, hebben de betrokken fracties met ingang van de eerste van de maand volgende op die waarin die mededeling is gedaan aanspraak op de hun ingevolge artikel 8, lid 2 toekomende financiële bijdrage, met inachtneming van hun nieuwe aantal leden.

  • 6. Indien tijdens een zittingsjaar meer fracties als één fractie gaan optreden, na mededeling aan de voorzitter van de raad, heeft deze nieuwe fractie aanspraak op de in artikel 8, lid 2 genoemde tegemoetkoming, met ingang van de eerste van de maand, volgende op die, waarin de mededeling is gedaan.

Artikel 10 besteding

  • 1. Fracties besteden de bijdrage ten behoeve van hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol. De financiële bijdrage is bestemd als tegemoetkoming in de kosten va het functioneren als fractie, zoals personele kosten fractieassistent, administratie en organisatiekosten, informatievoorziening, kosten verhoging kwaliteit fractiewerk, externe adviezen.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen,

    • b.

      uitgaven aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen, anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie,

    • c.

      giften,

    • d.

      uitgaven waarvoor op grond van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden alsmede de Verordening geldelijke voorzieningen voor raadsleden en steunfractieleden aanspraak op vergoeding bestaat,

    • e.

      opleidingen voor individuele raads- en commissieleden,

    • f.

      uitgaven aan raadsleden voor werkzaamheden die zij als beleidsmedewerker of anderszins in opdracht van een fractie verrichten.

    • g.

      (her)verkiezing van raadsleden en steunfractieleden

    • h.

      buitenlandse reizen.

Artikel 11 reserves

  • 1. Niet gebruikte gedeelten van de bijdrage toekomend aan een fractie mogen worden gereserveerd ter besteding door die fractie in de volgende jare. De reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage, die de fractie ingevolge artikel 8 in het voorgaande kalenderjaar toekwam.

  • 2. Een beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3. Bij splitsing van een fractie wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 4. Als fracties na verkiezingen niet terugkeren in de raad wordt de eindafrekening opgemaakt en de niet uitgegeven gelden aan de gemeente gerestitueerd.

Artikel 12 verantwoording

  • 1. Elke fractie dient binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar verantwoording af te leggen over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning, conform het formulier dat als bijlage bij deze verordening is vastgesteld.

  • 2. De verantwoordingen van de fracties zijn ter inzage en maken deel uit van de controle op de gemeenterekening.

Hoofdstuk IV steunfractieleden

Artikel 13 toelating en ontslag steunfractieleden

  • 1. Elke fractie heeft het recht maximaal twee personen, niet zijnde raadsleden, voor te dragen als steunfractielid, ter ondersteuning van de fractie in het raadswerk.

  • 2. Voorgedragen steunfractieleden worden door de raad toegelaten, en beëdigd als steunfractielid naar analogie van artikel 14 Gemeentewet, als men voldoet aan de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet en als men de gedragscode van de raad ondertekent.

  • 3. Het steunfractielidmaatschap eindigt:

    • a.

      wanneer het steunfractielid niet meer voldoet aan de vereisten zoals vermeld in het tweede lid

    • b.

      bij opzegging door het steunfractielid

    • c.

      bij opzegging door de voorzitter van de fractie die het steunfractielid heeft voorgedragen

    • d.

      bij installatie van een nieuwe gemeenteraad na verkiezingen.

Artikel 14 rechten van steunfractieleden

  • 1. Beëdigde steunfractieleden hebben het recht deel te nemen aan en als woordvoerder van de fractie op te treden in het commissiewerk zoals vormgegeven in het Zaanstad Beraad, alsmede als lid door de raad benoemd te worden in raadscommissies die conform artikel 82 Gemeentewet door de raad zijn ingesteld, tenzij de wet zich daar tegen verzet.

  • 2. Beëdigde steunfractieleden hebben recht op alle informatie die aan de raadsleden ter beschikking wordt gesteld inclusief de informatie waarop geheimhouding is opgelegd, tenzij de wet zich daar tegen verzet.

  • 3. Beëdigde steunfractieleden hebben recht op een vergoeding voor de werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten, zoals geregeld in de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden en steunfractieleden.

  • 4. Beëdigde steunfractieleden hebben recht op aanvullende voorzieningen die van gemeentewege aan raadsleden worden verstrekt, zoals een toegangspas tot de gebouwen, het gebruik van de fractie- en raadsruimten, en het gebruikmaken van een mailaccount.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 15 intrekking oude regeling

De Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 16 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2007.

Artikel 17 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de fractieondersteuning.

VERSLAGFORMULIER FRACTIEVERGOEDING

http://www.zaanstad.nl/repositories/pdfs/verslagfractievergoeding

Tabel I behorende bij de verordening op de fractieondersteuning

Artikel 8 financiële bijdrage aan de fracties

Vast deel dat gelijk is voor elke fractie

3000 euro

per jaar

Variabel deel voor elke fractie

600 euro

per raadszetel per jaar

Toelichting op de verordening op de fractieondersteuning

Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Dit artikel is door de Wet dualisering gemeentebestuur ingrijpend gewijzigd. Het legt expliciet vast dat de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen recht hebben op ambtelijke bijstand en fractieondersteuning. De uitwerking van dit recht moet bij verordening worden geregeld.

De verordening vervangt de in mei 2002 door de raad vastgestelde Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning. Aanleiding voor de aanpassing was de keuze van de , in maart 2006, nieuw geïnstalleerde, gemeenteraad voor de invoering van de werkwijze Zaanstad Beraad. De regeling rondom de ambtelijke bijstand is hier op aangepast, en de positie van steunfractieleden is in deze verordening geformaliseerd. Tevens zijn de regelingen rondom de fractievergoeding, mede naar aanleiding van de praktijkervaringen in andere gemeenten, verhelderd.

Hoofdstukgewijze en artikelgewijze toelichting

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsbepalingen

Aan dit artikel is toegevoegd een nadere definiëring van het begrip ambtelijke bijstand.

Hoofdstuk II Ambtelijke bijstand

Deze artikelen regelen tezamen de procedure die bij verzoeken om ambtelijke bijstand in acht genomen wordt. Hiermee wordt beoogd niet alleen voor raadsleden en steunfractieleden, maar ook voor de ambtenaren die gevraagd worden de bijstand te verlenen, een duidelijke positie te verschaffen.

Artikel 2 opdracht tot bijstandverlening

Artikel 3 verzoek aan de griffier

Artikel 4 verzoek aan de gemeentesecretaris

Artikel 5 rechtstreeks verzoek aan ambtenaren

Met de dualisering van het gemeentebestuur en de invoering van een raadsgriffier/raadsgriffie, is de raadsgriffier de eerst aangewezene om de raad als geheel en de individuele raadsleden en steunfractieleden van ambtelijke bijstand te voorzien. De bijstand zal echter niet in alle gevallen kwalitatief of kwantitatief door de raadsgriffie kunnen worden verleend. In dat geval kan een beroep worden gedaan op de reguliere ambtelijke organisatie. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal in die gevallen de gemeentesecretaris de ambtenaar die de bijstand verleent moeten aanwijzen. In de praktijk benaderen raadsleden en steunfractieleden, en namens hen de griffiemedewerkers, de ambtelijke organisatie ook rechtstreeks. In artikel 5 is deze mogelijkheid vastgelegd in het kader van het Zaanstad Beraad (raadstukken en overlegmomenten) en voor situaties waarin ambtelijke bijstand van geringe omvang gevraagd wordt. Wat van "geringe omvang" is, is voor interpretaties vatbaar. Uiteindelijk komt de beoordeling van de vraag of en door wie er ambtelijke bijstand verleent wordt terug bij de griffier via de raadsleden en steunfractieleden, en/of bij de gemeentesecretaris via de griffier en/of de aangesproken ambtenaren.

Artikel 6 weigeringsgronden

Artikel 7 beoordeling

Deze twee artikelen regelen tezamen op welke gronden de griffier en/of de gemeentesecretaris de gevraagde ambtelijke bijstand kunnen weigeren, en welke procedure daarbij in acht genomen wordt.

Hoofdstuk III Fractievergoeding

Artikel 8 financiële bijdrage

Artikel 9 uitkering en berekening

De fractievergoeding bestaat, zoals in Zaanstad al langer gebruikelijk is, uit een vast deel voor elke fractie en een variabel deel dat afhankelijk is van het aantal raadszetels dat de fractie heeft. De gemeenteraad bepaalt zelf de hoogte van de financiële bijdragen. Omdat er tijdens de zittingsduur van de gemeenteraad zich wijzigingen kunnen voordoen in het aantal fracties dan wel de getalsmatige samenstelling van de fracties, is conform de oude verordening een regeling getroffen hoe in die situatie(s) met de financiële bijdragen wordt omgegaan. Daarbij is er in Zaanstad voor gekozen om nieuwe, na de verkiezingsuitslag door afsplitsing ontstane fracties alleen het variabele deel van de financiële bijdrage toe te kennen.

Artikel 10 besteding

Fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractievergoeding. Minimumvoorwaarde is dat de vergoeding besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan deze niet al te gedetailleerd worden voorgeschreven. De praktijkervaringen elders hebben evenwel aangetoond dat het voor de fracties niet altijd eenvoudig is om te bepalen of de uitgaven rechtmatig zijn. In lid 1 van artikel 10 zijn daarom voorbeelden opgenomen van uitgaven die onder deze verordening vallen. In lid 2 van artikel 10 zijn doelen genoemd waarvoor de vergoeding niet gebruikt mag worden. Daarbij heeft Zaanstad zich gebaseerd op de adviezen die de heer Elzinga in dit verband aan de gemeente Amsterdam heeft uitgebracht, en op de wijze waarop diverse gemeenten deze adviezen en hun praktijkervaringen hebben vertaald in hun gemeentelijke verordening. Beoogd wordt te voorkomen dat met de fractievergoeding het inkomen van raadsleden en steunfractieleden wordt aangevuld, en dat partijactiviteiten, waaronder verkiezingscampagnes, worden gefinancierd. Daarmee wordt aangesloten bij artikel 99 van de gemeentewet waarin bepaald wordt dat de raadsleden (en commissieleden) als zodanig geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente mogen ontvangen, en bij de minimumvoorwaarde dat de fractievergoeding besteed wordt aan raadswerkzaamheden en niet bedoeld is om politieke partijen te subsidiëren.

Kosten ten behoeve van informatievoorziening aan de burger, bijvoorbeeld via een website, informatiebulletin, politieke vergadering, vallen onder deze verordening voor zover deze kosten door of voor de fractie gemaakt worden. Wanneer dat samenvalt met de activiteiten van een politieke partij of politieke vereniging zal duidelijk gemaakt moeten worden dat de activiteit geheel of gedeeltelijk voor/door de fractie is georganiseerd en de besteding uit de fractievergoeding daarop gebaseerd moeten zijn.

Opleidingen voor individuele raads- en steunfractieleden zijn geregeld in de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden en steunfractieleden en mogen niet uit de fractievergoeding worden betaald. Opleidingen voor de fractie als geheel, gericht op versterking van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol vallen weer wel onder deze verordening. Evenals vergaderingen, opleidingen, cursussen en seminars die tot doel hebben de kwaliteit van het fractiewerk te verhogen.

Opmerkelijk is wellicht dat in tegenstelling tot de raadsleden de steunfractieleden wel "extra" uit de fractievergoeding betaald mogen worden mits het gaat om ondersteunend werk voor de fractie anders dan het commissiewerk en werk voor het Zaanstad Beraad, dus bijvoorbeeld als fractieassistent. Er dient dan wel een contractuele positie te zijn geschapen op basis waarvan aannemelijk is te maken dat het gaat om fractieondersteuning en niet om een aanvulling op het commissiewerk. Het steunfractielid krijgt dan uit andere hoofde een vergoeding van de fractie voor activiteiten, en niet als commissielid c.q. steunfractielid als zodanig. Deze redenering gaat niet op voor raadsleden, omdat er in dat geval sprake zou zijn van personele samenval: het raadslid zou zichzelf gaan ondersteunen. Aldus het advies van de heer Elzinga.

Hoofdstuk IV steunfractieleden

Artikel 13 toelating en ontslag van steunfractieleden

Artikel 14 rechten van steunfractieleden

Met de invoering van het Zaanstad Beraad is beoogd veel van het raadswerk te concentreren op één avond in de week. Dat kan betekenen dat fracties zich willen of moeten laten bijstaan door steunfractieleden, voor zover het de informatieverwerving en meningsvorming betreft, en rechtvaardigt dat de positie van deze steunfractieleden formeel wordt vastgelegd. In deze artikelen is aangesloten bij de positie die steunfractieleden in Zaanstad voorheen reeds hadden, met uitzondering van de beëdiging als steunfractielid, het recht op geheime informatie voor zover de wet zich daar niet tegen verzet, en de vergoeding voor werkzaamheden. Deze toevoegingen zijn noodzakelijk om de rol van de steunfractieleden in de informatieverwerving en meningsvorming mogelijk te maken.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Deze artikelen spreken voor zich.