Regeling vervallen per 01-01-2013

Beleidsregels acceptatiebeleid sociale kredietverlening Zaanstad 2008

Geldend van 16-05-2008 t/m 31-12-2012

Intitulé

Beleidsregels acceptatiebeleid sociale kredietverlening Zaanstad 2008

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a.

De gemeente

de gemeente Zaanstad

b.

NVVK

Nederlandse vereniging voor volkskrediet

c.

Sociale kredietverlening

een krediet dat verstrekt wordt in het kader van sociale kredietverlening, niet zijnde een saneringskrediet.

d.

Kredietnemer

de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waarmee de gemeente een overeenkomst tot kredietverlening sluit.

e.

BKR

Bureau krediet registratie

f.

Het college

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

g.

Kredietbank

team schuldhulpverlening van de dienst publiek

h.

Wsnp

Wet schuldsanering natuurlijke personen (Faillissementswet; Titel III)

i.

Wet Fido

Wet financiering decentrale overheden

j.

Wft

Wet op het financieel toezicht

Artikel 2 Doelstelling

Met deze beleidsregels wordt nadere invulling gegeven aan de gedragscode sociale kredietverlening van de Nvvk.

Het college voert met het acceptatiebeleid sociale kredietverlening, een sociaal beleid en stelt burgers in staat te kunnen werken aan behoud of verbetering van hun positie ten aanzien van zaken als werk, inkomen, zorg en welzijn en onderscheidt zich van de commerciële kredietverlening doordat de belangen van de burgers voorop worden gesteld. Bij sociale kredietverlening wordt rekening gehouden met de totale maatschappelijke en financiële context van de burger. De kredietbank adviseert de kredietnemer bij voorkeur een aflopende (persoonlijke) lening om daarmee de kredietnemer zicht te geven op een situatie zonder (of met minder) schulden.

Hoofdstuk 2 Kredietverlening

Artikel 3 Sociale kredietverlening

  • 1. Sociale kredieten worden verstrekt aan hen die:

    • a.

      inwoners zijn van de gemeente Zaanstad of aan inwoners van een gemeente waarmee een overeenkomst is gesloten en;

    • b.

      meerderjarig zijn en;

    • c.

      in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel. Looptijd van een krediet aan vreemdelingen kan nimmer de einddatum van de verblijfstitel overschrijden, behoudens in die gevallen waarin een vestigingsvergunning is toegezegd en;

    • d.

      een inkomen hebben tot 130% van het bruto minimumloon en/of;

    • e.

      niet op een andere wijze voor een krediet in aanmerking kunnen komen.

  • 2. Bij kredieten aan kredietnemers, die zonder extra zekerheden geen krediet kunnen krijgen, wordt het toegestaan om krediet te verstrekken indien:

    • a.

      sprake is van een borgstelling door de overheid of een overheidsinstantie;

    • b.

      de kredietnemer een leeftijd van 65 jaar of ouder heeft;

    • c.

      de kredietnemer een tijdelijke verblijfsvergunning heeft;

    • d.

      de kredietnemer beschikt over een schriftelijke afwijzing van een gelijke kredietaanvraag bij een financiële instelling met een vergunning op grond van de Wet op het consumentenkrediet. Dit geldt ook voor kredietnemers waarbij het inkomen hoger is dan 130% van het bruto minimumloon

Artikel 4 Kredietaanvraag

  • 1. De kredieten kunnen schriftelijk worden aangevraagd ten kantore van de kredietbank.

  • 2. Deze aanvragen dienen te worden vastgelegd op een daartoe strekkend formulier.

  • 3. De aanvrager is verplicht bij de aanvraag alle inlichtingen te verstekken en gevraagde bescheiden over te leggen, die in het belang van een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk zijn.

  • 4. Als de aanvrager niet alle gevraagde bescheiden heeft overgelegd of niet alle gevraagd inlichtingen heeft verstrekt wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om de gevraagde inlichtingen en/of bescheiden alsnog binnen veertien dagen te verstrekken respectievelijk over te leggen.

  • 5. Als de hierboven genoemde termijn ongebruikt verstrijkt wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de indiener van de aanvraag.

Artikel 5 Borgstelling

In bijzondere daarvoor in aanmerking komende gevallen kan het college besluiten tot borgstelling (door de gemeente) voor leningen door de aanvrager aangegaan.

Borgstelling wordt in elk geval vereist voor de volgende personen:

  • a.

    kredietaanvragers die bij ouders inwonen.

  • b.

    uitzendpersoneel

  • c.

    medewerkers met een tijdelijk dienstverband.

Borgstelling wordt ook gevraagd als:

  • d.

    er sprake is van schulden door leningen in de privésfeer (met andere natuurlijke personen).

Borgstelling door de gemeente is noodzakelijk bij:

  • e.

    het verstrekken van noodkredieten

  • f.

    nieuwkomers.

Artikel 6 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Bij de beoordeling van de kredietaanvraag controleert de kredietbank of de aanvrager gebruik maakt van de beschikbare inkomensvoorzieningen.

  • 2. Het college beslist op de aanvraag zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand nadat de aanvraag is ingediend, dan wel nadat alle door hem gevraagde bescheiden en inlichtingen zijn ontvangen respectievelijk zijn verstrekt.

  • 3. Het college kan de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen als bedoeld in het eerste lid onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan ambtenaren van de Sector Werk en Inkomen

Artikel 7 Inlichtingenplicht

  • 1. De kredietbank dient, alvorens een krediet wordt verstrekt, te beschikken over genoegzame, andere dan mondelinge, inlichtingen met betrekking tot de kredietwaardigheid van de aanvrager. De kredietbank houdt aantekening van deze inlichtingen in haar administratie.

  • 2. De kredietbank dient, alvorens een krediet wordt verstrekt, bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) te Tiel en/of diens rechtsopvolger, de daar geregistreerde gegevens van de aanvrager op te vragen. De kredietbank houdt aantekening van deze verkregen gegevens in haar administratie.

Artikel 8 Afwijzing aanvraag

  • 1. Als de kredietbank besluit de kredietaanvraag niet in te willigen, doet hij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van reden. De kredietbank hanteert daarbij de volgende criteria:

    • a.

      bij berekening van de aflossingscapaciteit wordt uitsluitend uitgegaan van de actuele, reguliere inkomsten. Eventueel worden de inkomsten van de partner bij de berekening betrokken.

    • b.

      bij de bepaling van de aflossingscapaciteit zijn ook de vaste lasten van belang. Naast een aantal standaard vaste lasten zoals woonlasten, energielasten, en lopende verplichtingen kan de kredietbank uit ervaringsgegevens bepalen dat overige vaste lasten ook meetellen voor de aflossingscapaciteit.

    • c.

      over de kredietwaardigheid (schulden) wordt informatie ingewonnen bij o.a. de BKR en de Sector Werk en Inkomen van de gemeente.

  • 2. Indien er sprake is van een slecht betalingsverloop van eerder verstrekte leningen, kan de aanvraag worden afgewezen.

  • 3. Als eerdere schuldsaneringen niet geslaagd zijn dan kan de aanvraag worden afgewezen.

  • 4. Er kunnen geen kredieten worden verstrekt als de aanvrager in de Wsnp zit.

  • 5. Kredieten kunnen niet worden verstrekt wanneer er sprake is van bedrijfsmatige schulden; tenzij de ex-zelfstandige, wiens bedrijf daadwerkelijk beëindigd dient te zijn, de status van werknemer heeft verkregen dan wel recht kan doen gelden op een uitkering.

  • 6. Er wordt geen geldlening verstrekt indien aanvrager uit hoofde van een nog lopende of niet afgeloste geldlening, een bedrag groter dan 1/3 deel van de lening aan de gemeente verschuldigd is.

  • 7. Geen geldlening wordt verstrekt aan hen die onvolledige dan wel onjuiste informatie verstrekken.

Hoofdstuk 3 Kredietovereenkomst

Artikel 9 Inhoud overeenkomst

  • 1. Van elke kredietovereenkomst wordt een onderhandse akte opgemaakt waarin tenminste worden vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van ieder van de partijen;

    • b.

      de kredietsom in cijfers en in letterschrift;

    • c.

      het totaalbedrag van de kredietvergoeding.

    • d.

      het effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis, berekend op de door de Minister van Financiën aangegeven wijze;

    • e.

      de betalingsregeling;

    • f.

      de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeeltelijke aflossing;

    • g.

      de plaats en datum van ondertekening. Als de kredietnemer gehuwd is moeten beiden ondertekenen.

  • 2. De bank verstrekt aan de kredietnemer een door de bank ondertekend afschrift van de kredietovereenkomst.

Artikel 10 Ter beschikking stellen kredietbedrag

  • 1. Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt, behoudens in het geval het een krediet ter betaling van schulden betreft, de kredietsom die bij deze overeenkomst is bepaald, door de kredietbank in zijn geheel aan de kredietnemer ter beschikking gesteld.

  • 2. De ter beschikking stelling is geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

Artikel 11 Overige bepalingen

  • 1. Het krediet mag niet meer bedragen dan € 1360,- tenzij voor het gehele en hogere bedrag door de gemeente borg wordt gestaan.

  • 2. Bij een eventuele roodstand wordt de maximale lening het bedrag ad € 1360,- minus de roodstand.

  • 3. Aanvragers met een WWB-uitkering dienen een machtiging te ondertekenen dat de aflossing van de lening ingehouden mag worden op de uitkering.

  • 4. Looptijd van de lening is maximaal 36 maanden.

  • 5. De kredietbank verstrekt aan de kredietnemer een door de kredietbank ondertekend afschrift van de kredietovereenkomst.

  • 6. Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling heeft plaats gevonden door tussenkomst van een aan het girale verkeer deelnemende instelling.

  • 7. De kredietbank verstrekt op verzoek van de kredietnemer kosteloos een gespecificeerde afrekening.

Artikel 12 Hardheidsclausule

In geval de toepassing van deze beleidsregels leidt tot een klaarblijkelijke hardheid, kan het college van één of meer bepalingen uit deze beleidsregels afwijken.

Hoofdstuk 4 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “beleidsregels acceptatiebeleid sociale kredietverlening Zaanstad 2008”.

  • 3. Deze beleidsregels worden bekendgemaakt door het plaatsen van dit besluit in het gemeenteblad en op de gemeentelijke website.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad op 29 april 2008..

burgemeester

Mr. G. H. Faber

gemeentesecretaris

Drs. A.J. van den Berg

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemeen

Bij het opstellen van de beleidsregels is gebruik gemaakt van de modelbeleidsregels van de Nvvk. In aanvulling op dit model bieden onze beleidsregels de kredietnemer duidelijkheid over de voorwaarden waaronder een lening kan worden verstrekt. Daarnaast bieden de beleidsregels duidelijkheid over de afhandelingstermijn van een aanvraag. Er wordt binnen een maand nadat de aanvraag is ingediend, beslist op de aanvraag.

Artikel 2 Doelstelling

De kredietbank neemt bij sociale kredietverlening de volgende uitgangspunten in acht:

  • ·

    de kredietverlening levert een bijdrage aan een verbetering van de positie van de kredietnemer ten aanzien van werk, inkomen, zorg en/of welzijn;

  • ·

    de kredietbank handelt zonder winstoogmerk;

  • ·

    de kredietbank houdt zich bezig met maatschappelijk verantwoorde sociale kredietverlening en voorkomt overkreditering bij de kredietnemer;

  • ·

    de kredietbank houdt rekening met de maatschappelijke en financiële context van de kredietnemer, waarbij in het bijzonder wordt gekeken of de kredietnemer gebruik heeft gemaakt van de beschikbare (inkomens)voorzieningen;

  • ·

    de kredietbank verstrekt sociaal krediet en beoogt dit te doen tot het werkelijk voor het doel van de aanvrager benodigde bedrag;

  • ·

    de kredietbank adviseert de kredietnemer bij voorkeur een aflopende (persoonlijke) lening om daarmee de kredietnemer zicht te geven op een situatie zonder (of met minder) schulden.

  • ·

    De kredietbank streeft bij sociale kredietverlening, niet zijnde een saneringskrediet, naar een zo laag mogelijk rentepercentage. Het rentepercentage dient in beginsel 2% lager te zijn dan het wettelijke geldende maximale percentage.

Sociale kredietverlening biedt mensen (ook) de mogelijkheid om aan hun financiële behoefte zelf invulling te geven, omdat persoonlijke leningen kunnen worden overgesloten en daarmee de gecreëerde kredietruimte opnieuw kan worden benut. Een persoonlijke lening biedt bij uitstek de mogelijkheid om de financiële positie van de kredietnemer te beoordelen en te bezien of gezien zijn financiële positie - deze is immers aan wisselingen onderhevig - de hernieuwde kredietverlening maatschappelijk en financieel verantwoord is.

Hoofdstuk 2 kredietverlening

Artikel 3 Sociale kredietverlening

Kredietverlening vindt alleen plaats aan natuurlijke personen die in Nederland verblijven. Er wordt dus geen krediet verstrekt aan ondernemers en ook niet aan Nederlanders die in het buitenland verblijven. Kredietverlening aan natuurlijk personen die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken, is niet uitgesloten. Wel geldt als voorwaarde, dat sprake is van een rechtmatig verblijf in Nederland. De kredietnemer met een buitenlandse nationaliteit moet dus aan de hand van een verblijfsdocument kunnen aantonen dat er sprake is van een rechtmatig verblijf.

Artikel 4 Kredietaanvraag

In het kader van de kredietregistratie is de kredietbank verplicht de gegevens van de kredietnemer op te nemen in de eigen persoonsregistratie. Hierop is de van toepassing.

Artikel 6 Beslissen op aanvraag

Bij de beoordeling van de kredietaanvraag controleert de kredietbank of de aanvrager gebruikt maakt van de beschikbare landelijke en regionale (inkomens) voorzieningen. Deze voorzieningen kunnen immers van belang zijn voor het bepalen van het uiteindelijke inkomen.

De kredietbank wijst een aanvraag voor een krediet altijd af onder opgaaf van redenen. De kredietbank geeft de kredietnemer hierbij een advies, bijvoorbeeld een lager kredietbedrag.

Artikel 7 Inlichtingenplicht

In Nederland bestaat er maar één stelsel van kredietregistratie, te weten Centraal Krediet Registratiesysteem van de Stichting Bureau Krediet registratie (BKR) te Tiel. De kredietbanken zijn in het kader van kredietregistratie gebonden aan de reglementering van BKR.

Artikel 8 Afwijzing aanvraag

De kredietbank verstrekt geen nieuw sociaal krediet als er al sprake is van lopende financiële verplichtingen en de volledige aflossingscapaciteit in beslag is genomen. Er wordt ook geen sociaal krediet verstrekt als de aanvrager een aanvraag voor een minnelijke schuldregeling, een verzoek tot toepassing van de Wsnp of een verzoek tot faillietverklaring heeft ingediend. Ook als een derde het faillissement van de aanvrager heeft ingediend, wordt geen sociaal krediet verstrekt. Als de kredietnemers in de Wsnp zitten, kunnen ze alleen lenen met toestemming van de rechter commissaris (hiertoe dient contact te worden opgenomen met de bewindvoerder).

De kredietbank kan wel een sociaal krediet verstrekken, indien er sprake is van een over sluiting van een bestaand krediet, het gaat om herfinanciering in het kader van een minnelijke schuldregeling of het sociaal krediet dient ter financiering van een gerechtelijk of buitengerechtelijk akkoord.

Hoofdstuk 3 Kredietovereenkomst

Artikel 9 Inhoud overeenkomst

Als de kredietnemer in scheiding is, moet de echtscheiding zijn ingeschreven bij de burgerlijke stand (GBA).

Artikel 12

Om langdurige afhankelijkheid van een krediet te voorkomen mag het krediet niet meer bedragen dan € 1360 en de looptijd van de lening niet langer zijn dan 36 maanden. Hiermee is de looptijd gelijkgesteld aan de looptijd bij schuldregelingen waar ook een maximale inspanningsverplichting is van 36 maanden.