Regeling vervallen per 01-01-2006

Verordening bestuurscommissie schoolbestuur openbaar voortgezet onderwijs

Geldend van 09-06-2006 t/m 31-12-2005 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Verordening bestuurscommissie schoolbestuur openbaar voortgezet onderwijs

Artikel 1 begripsverklaring

de raad:

de gemeenteraad van Zaanstad

het college:

het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad

school:

een school voor openbaar voortgezet onderwijs in Zaanstad

bestuurscommissie:

de commissie, ingesteld op grond van artikel 83 van de Gemeentewet, bedoeld in artikel 3 van deze verordening

directie:

de directie bedoeld in artikel 17 van deze verordening.

Artikel 2 doelstelling/grondslag

  • 1. De bestuurscommissie heeft tot doel het bevorderen en doen verzorgen van voortgezet onderwijs zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • 2. Het onderwijs aan de scholen draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor en eerbiediging van levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals die voorkomen in de Nederlandse samenleving.

  • 3. Het onderwijs wordt gegeven met eerbieding van ieders godsdienst en/of levensbeschouwing.

  • 4. De bestuurscommissie houdt, onverminderd het bepaalde in voorgaande leden, bij de beleidsvorming zoveel mogelijk rekening met de pluriformiteit van de samenleving.

  • 5. De bestuurscommissie is er zich bij de uitoefening van haar taak van bewust dat de door haar bestuurde school in Zaanstad-Noord niet door fusie van uitsluitend scholen voor openbaar onderwijs is ontstaan.

Artikel 3 taak en bevoegdheden

  • 1. De bestuurscommissie oefent, met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, het bevoegd gezag uit over de scholen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 worden bij of krachtens wetgevinge aan de raad en/of het college toevallende bevoegdheden en taken voor het bestuur en beheer van de scholen overgedragen aan de bestuurscommissie.

  • 3. De bestuurscommissie houdt één of meer scholen in stand alwaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders geloofs- of levensovertuiging.

  • 4. De bestuurscommissie kan één of meer dagelijkse besturen instellen bestaande uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester. Bij de instelling regelt de bestuurscommissie de taak en de werkwijze.

  • 5. De bestuurscommissie is bevoegd haar taken en bevoegdheden bij besluit te delegeren en/of te mandateren aan een of meer van haar leden, aan de directeur en/of aan anderen die naar haar oordeel voor in aanmerking komen.

  • 6. De bestuurscommissie is bevoegd bezwaar en beroep aan te tekenen tegen beschikkingen betreffende het bestuur en beheer van de scholen.

  • 7. Bij de beleidsvorming gaat de bestuurscommissie uit van het gemeentelijk beleid en de daaruit voortvloeiende regelingen m.b.t. tot het onderwijs.

Artikel 4 Goedkeuring

  • 1. Een besluit m.b.t. tot de stichting, verplaatsing, (wijziging) naamgeving en opheffing van scholen dan wel een overschrijding van de door de raad vastgestelde begroting behoeft de voorafgaande goedkeuring van de raad.

  • 2. Een besluit waarbij gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om bevoegdheden over te dragen, zoals bedoeld in lid 5 van artikel 3, wordt ter goedkeuring aangeboden aan het college.

Artikel 5 samenstelling

  • 1. De bestuurscommissie is als volgt samengesteld:

    • a.

      1 lid namens de raad;

    • b.

      een lid namens het openbaar voortgezet onderwijs;

    • c.

      twee leden namens de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

    • d.

      een lid namens de Stichting R.k. AVO Dr. Ariëns

    • e.

      een lid namens het personeel,

    • f.

      drie leden namens de ouders/verzorgers

  • 2. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, secretaris en een penningmeester.

  • 3. Het commissielid, bedoeld in lid 1 sub a, wordt benoemd door de raad.

  • 4. Het college benoemt de leden genoemd in sub b t/m f van lid 1 op basis van een bindende voordracht van respectievelijk het bestuur van de Vereniging Openbaar Onderwijs, de Kamer van Koophandel, de Stichting R.k. AVO Dr. Ariëns, de medezeggenschapsraden van de scholen en de ouderraden.

  • 5. De te benoemen leden dienen te beschikken over een of meer vaardigheden/ervaringen op bestuurlijk, financieel, juridisch of personeel- organisatorisch terrein Bij het doen van een voordracht, zoals bedoeld in lid 4, moet hiermede rekening worden gehouden.

  • 6. Bij de samenstelling van de bestuurscommissie wordt gestreefd naar een gelijke verdeling van mannen en vrouwen.

  • 7. Voor de toepassing van het bepaalde in de leden 6 en 5, heeft het college een coördinerende rol en is bevoegd nadere voorschriften vast te stellen voor het uitbrengen van een voordracht zoals bedoeld in lid 4.

  • 8. Het lidmaatschap van de bestuurscommissie is onverenigbaar met het werknemerschap van of het lidmaatschap van een medezeggenschapsraad of enig ander orgaan van de scholen.

Artikel 6 ondersteuning

De ambtelijke ondersteuning ten behoeve van de taakuitoefening van de bestuurscommissie wordt onder nader door het college te stellen regels, gehoord de bestuurscommissie, verzorgd door het college aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 7 zittingsduur van de leden

  • 1. Het lid bedoeld in sub a, lid 1 van artikel 5 wordt benoemd voor een periode die samenvalt met die van de zittingsduur van de raad.

  • 2. De commissieleden bedoeld in sub b en d t/m f van lid 1 in artikel 5 worden benoemd voor een periode van vier jaar, te rekenen vanaf het moment van de benoeming.

  • 3. De leden bedoeld in sub c, lid 1 van artikel 5 worden benoemd voor een periode die wordt vastgesteld door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, met dien verstande dat de benoemingstermijn, onverlet het bepaalde in lid 9 en artikel 14, ten minste voor 2 jaar geldt.

  • 4. De (tussentijds) aftredende leden blijven in functie tot een opvolger als voorzitter of lid van de bestuurscommissie zitting heeft genomen.

  • 5. De zittingsduur bij toepassing van het vijfde lid geldt tot het tijdstip waarop degene die is vervangen, had moeten aftreden

  • 6. In een tussentijds opengevallen plaats wordt zo spoedig mogelijk voorzien

  • 7. Bij verhindering of afwezigheid kan tijdelijk in de vervanging worden voorzien

  • 8. De leden zijn herbenoembaar.

  • 9. Behalve door aftreden eindigt het lidmaatschap van de bestuurscommissie:

    • a.

      door ontheffing op eigen verzoek,

    • b.

      door overlijden,

    • c.

      door onder curatelestelling,

    • d.

      door ontslag overeenkomstig artikel 14 van deze verordening, door het verliezen van de hoedanigheid op grond waarvan men tot lid werd benoemd c.q. aangewezen,

Artikel 8 vergaderingen

  • 1. De bestuurscommissie vergadert zo dikwijls de voorzitter of twee leden dit wenselijk achten.

  • 2. De bestuurscommissie mag niet vergaderen, noch neemt besluiten wanneer minder dan de helft plus één van de zitting hebbende stemgerechtigde leden aanwezig zijn.

  • 3. Indien het in het vorige lid genoemde aantal niet aanwezig is, wordt een nieuwe vergadering belegd volgens de regelen van deze verordening. Deze vergadering dient ten minste twee doch hoogstens zes weken na de oorspronkelijke vergaderdatum gehouden te worden. In deze tweede vergadering kunnen over de in de oproeping voor de eerste vergadering vermelde onderwerpen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

  • 4. De vergaderingen worden -spoedeisende gevallen uitgezonderd- ten minste vijf dagen voor de dag der vergadering door de voorzitter bijeengeroepen, zoveel mogelijk onder gelijktijdige toezending van de agenda en bijbehorende stukken.

  • 5. Voorzover bij deze verordening niet anders wordt bepaald, zijn de vergaderingen van de bestuurscommissie openbaar.

Artikel 9 beslotenheid

  • 1. Op verzoek van één of meer bestuurscommissieleden, of wanneer de voorzitter dit nodig oordeelt, worden de deuren gesloten, waarna de bestuurscommissie beslist of met gesloten deuren wordt beraadslaagd.

  • 2. Over de punten welke in een besloten vergadering worden behandeld, kan geen besluit worden genomen.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn dezelfde bepalingen van toepassing als op een openbare vergadering.

  • 4. Na de behandeling van een onderwerp in een besloten vergadering beslist de bestuurscommissie, op voorstel van de voorzitter, over de vraag of omtrent het behandelde geheimhouding zal worden opgelegd.

  • 5. De geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd en kan alleen in een besloten vergadering worden opgeheven.

  • 6. De voorzitter kan omtrent stukken waarvoor hij dat nodig oordeelt, geheimhouding opleggen tot en met het tijdstip dat door de bestuurscommissie is beslist dat over de inhoud van dat onderwerp met gesloten deuren zal worden beraadslaagd, overeenkomstig het eerste lid van dit artikel.

  • 7. Stukken waaromtrent door de bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd, liggen ter inzage voor de leden van de raad. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voorzover zij in strijd is met het openbaar belang, daaronder verstaan het onderwijsbelang. Artikel 19 is van overeenkomstige toepassing.

  • 8. Een verzoek tot inzage, zoals bedoeld in lid 7, wordt ingediend bij de voorzitter van de bestuurscommissie.

  • 9. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de bestuurscommissie haar opheft.

Artikel 10 stemmen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de derde volzin van lid 3 van artikel 8 is een stemming nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 2. De besluiten van de bestuurscommissie worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen.

  • 3. Bij het staken van stemmen beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Indien over personen wordt gestemd, geschiedt dit door middel van gesloten en ongetekende briefjes.

  • 5. De leden onthouden zich van de stemming over zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, die hen, hun levenspartners of hun bloed- of aanverwanten aangaan, indien de stemming hen betreft.

  • 6. Het commissielid, zoals bedoeld in lid 1 sub d. van artikel 5 heeft alleen stemrecht voor de school in Zaanstad-Noord en heeft ten aanzien van de scholen in Zaanstad-Midden en Zuid een adviesrecht.

  • 7. Het commissielid, zoals bedoeld in lid 1 sub a van artikel 5 heeft alleen stemrecht m.b.t. aangelegenheden voor de scholen in Zaanstad- Midden en Zuid en. Hij/zij heeft adviesrecht m.b.t. de school in Zaanstad-Noord.

Artikel 11 secretariaat

  • 1. De scholen dragen, in overleg met de door het college aan te wijzen ambtenaren, zorg voor het secretariaat en de verslaglegging van de bestuurscommissie.

  • 2. De bestuurscommissie draagt er zorg voor dat elke school een gelijke bijdrage levert aan de uitoefening van het secretariaat.

  • 3. Van elke bestuurscommissievergadering wordt een zakelijk verslag vastgesteld, hetwelk uiterlijk binnen 4 weken na de vergadering ter beschikking van de leden dient te zijn.

Artikel 12 tekenen van stukken

  • 1. De van de bestuurscommissie of een dagelijks bestuur uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de bijeenroeping van de vergaderingen van de bestuurscommissie en het dagelijks bestuur ondertekend door de secretaris.

Artikel 13 adviserende leden

De bestuurscommissie kan één of meer personen uitnodigen om voor bepaalde of onbepaalde tijd als adviserend lid aan de vergaderingen deel te nemen. Deze personen hebben in de vergadering geen stemrecht.

Artikel 14 ontslag

  • 1. Het college kan op voorstel van de bestuurscommissie enig lid dat handelingen verricht welke kennelijk ten nadele strekken van de bestuurscommissie en/of zijn/haar plichten als lid van de bestuurscommissie verwaarloost, ontslaan.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op het commissielid bedoeld in artikel 5, lid 1 sub a., met dien verstande dat de bestuurscommissie de gemeenteraad informeert, indien lid 1 feitelijk van toepassing zou kunnen zijn op dat commissielid.

  • 3. Ten aanzien van leden die op voordracht worden benoemd, vindt voor dat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 1, overleg plaats tussen het college en het tot het doen van een voordracht bevoegde orgaan.

  • 4. De bestuurscommissie kan, indien zij toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in lid 1, commissieleden gelijktijdig schorsen. Een besluit tot schorsing wordt schriftelijk genomen en verzonden het college en het tot het doen van een voordracht bevoegde orgaan. De schorsing wordt opgeheven zodra het college een besluit heeft genomen.

Artikel 15 vertegenwoordiging

De vertegenwoordiging van de bestuurscommissie in en buiten rechte vindt plaats door de bestuurscommissie en door de voorzitter, indien en voorzover de bestuurscommissie, de voorzitter dan wel door de commissie nader aan te wijzen bestuursleden daartoe door de burgemeester gemachtigd zijn.

Artikel 16 werkgroepen

  • 1. De bestuurscommissie kan met het oog op de uitoefening van haar taak één of meer werkgroepen instellen.

  • 2. Het bestuur stelt in ieder geval een werkgroep levensbeschouwelijke vorming/onderwijs in.

  • 3. Aan de werkgroepen neemt ten minste een lid van de bestuurscommissie deel.

  • 4. De bestuurscommissie regelt bij het besluit tot instelling van een werkgroep de samenstelling en de werkwijze ervan.

Artikel 17 directie

  • 1. De bestuurscommissie stelt, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en de "Raamovereenkomst FBS", per school een directiestatuut vast waarin ten minste worden geregeld de directiestructuur, de taken en bevoegdheden van de directie, de verhouding tussen de bestuurscommissie en de directeur, alsmede een geschillenregeling.

  • 2. De directie bestaat uit een door de bestuurscommissie te bepalen aantal leden, waaronder één eindverantwoordelijke, die tevens voorzitter van de directie is.

  • 3. De directie heeft onder verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie de leiding van de voorbereiding en de uitvoering van het beleid van de school, alsmede de coördinatie van de dagelijkse gang van zaken en van het beheer van de school.

  • 4. Voorzover bij directiestatuut niet anders is bepaald, leggen de leden van directie tezamen of ieder afzonderlijk verantwoording af over het door de directie over de desbetreffende school gevoerde beleid en de gang van zaken.

  • 5. De voorzitter van de directie is ambtshalve adviseur van de bestuurscommissie en van een ingesteld dagelijks bestuur en heeft als zodanig het recht en, behoudens overmacht, de plicht alle vergaderingen van de bestuurscommissie bij te wonen en leden van de bestuurscommissie alle gewenste inlichtingen te verstrekken over het (gevoerde) beleid en de gang van zaken binnen de school.

  • 6. De voorzitter van de directie bevordert de samenhang van en coördineert de werkzaamheden binnen de directie.

  • 7. De bestuurscommissie en het dagelijks bestuur hebben het recht te besluiten dat de voorzitter van de directie tot een vergadering geen toegang heeft. Een dergelijk besluit wordt vooraf en met reden(en) omkleed aan de voorzitter van de directie medegedeeld.

  • 8. De directie stelt een onderlinge taakverdeling en werkwijze op en legt deze ter beoordeling en vaststelling voor aan de bestuurscommissie.

Artikel 18 verantwoording

  • 1. De bestuurscommissie stelt, met inachtneming van de "Raamovereenkomst FBS", ten behoeve van de raad jaarlijks vóór 1 januari over het voorgaande schoolseizoen een verslag op van de ontwikkelingen binnen de scholen en de wijze waarop de bestuurscommissie haar taak heeft vervuld.

  • 2. De bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan de raad en verstrekt daartoe alle inlichtingen die door de raad of het college worden gevraagd.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verslag wordt tegelijk uitgebracht met de ontwerpjaarrekening.

Artikel 18a financiën en verslaglegging

  • 1. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

  • 2. De bestuurscommissie biedt het college jaarlijks vóór 1 mei de ontwerpbegroting met toelichting ten behoeve van het daaropvolgende kalenderjaar aan en vóór 15 februari een ontwerp jaarrekening met toelichting met betrekking tot het voorafgaande kalenderjaar.

  • 3. De bestuurscommissie biedt het college jaarlijks vóór 1 juni een definitieve begroting met toelichting ten behoeve van het daaropvolgende kalenderjaar aan en een definitieve jaarrekening met toelichting met betrekking tot het voorafgaand kalenderjaar.

  • 4. Indien het college zich niet met het ontwerp kan verenigen treedt het met de bestuurscommissie in overleg om overeenstemming te bereiken.

  • 5. Het college kan de bestuurscommissie nadere regels geven over de inrichting van begroting en rekening en over de wijze en tijdstip waarop, alsmede frequentie waarmee tussentijds gerapporteerd wordt.

  • 6. Naast begroting en jaarrekening wordt door de bestuurscommissie in de derde week van mei gerapporteerd over de (financiële) voortgang van de begrotingsuitvoering tot en met april en de derde week van september over de (financiële) voortgang van de begrotingsuitvoering tot en met augustus.

Artikel 19 geschillen

  • 1. Indien zich geschillen voordoen bij de uitoefening van de taak van de bestuurscommissie treedt de bestuurscommissie in overleg met het college

  • 2. Bij geschillen tussen de bestuurscommissie en de directeur(en) kunnen partijen gezamenlijk het college vragen te bemiddelen.

  • 3. Het college is bevoegd bij geschillen een voor partijen bindende beslissing, gehoord de bestuurscommissie en/of de directeur(en) , te nemen.

Artikel 20 [vervallen]

Artikel 21 schorsing van besluiten

  • 4. Het college schorst een besluit van de bestuurscommissie dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

  • 5. Het college brengt een in lid 1 bedoeld besluit tot schorsing terstond ter kennis van de raad met het verzoek een beslissing te nemen omtrent het al dan niet strijdig zijn van het besluit.

  • 6. De raad neemt, gehoord de bestuurscommissie, een besluit en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing. De bestuurscommissie wordt onverwijld in kennis gesteld van de beslissing.

  • 7. De bestuurscommissie neemt binnen een maand na het in het voorgaande lid ontvangen bericht een nieuw besluit met in achtneming van de beslissing van de raad.

  • 8. Indien de raad geen strijdigheid met de wet en/of het algemeen belang vaststelt, vervalt het besluit tot schorsing van rechtswege.

  • 9. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten genomen door het dagelijks bestuur en een directie.

Artikel 22 wijziging en intrekking verordening

  • 1. Indien de bestuurscommissie van oordeel is dat intrekking of wijziging van deze verordening gewenst is, treedt zij in overleg met het college.

  • 2. In het geval het college niet overgaat tot een voorstel tot wijziging aan de raad, stelt zij de bestuurscommissie daarvan in kennis. De bestuurscommissie heeft het recht de raad om een nader standpunt te vragen.

  • 3. Het college gaat niet zelfstandig over tot een voorstel tot wijziging of intrekking van deze verordening dan nadat zij vooraf overleg gevoerd heeft met de bestuurscommissie.

  • 4. Ten aanzien van het bepaalde in lid 3 geldt dat vooraf instemming vereist is van het bestuur van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Voor zover het bepaalde in lid 3 gevolgen heeft voor de bestuursvorm van de school die in Zaanstad-Noord gevestigd is, is tevens voorafgaande instemming vereist van de Stichting R.K. AVO Dr. Ariëns

Artikel 23 slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin de verordening niet voorziet en/of onduidelijk is, treft het college, de bestuurscommissie gehoord, de nodige voorzieningen en/of neemt de nodige beslissingen.

  • 2. Het college kan -gehoord de bestuurscommissie- ter uitvoering van deze verordening nadere richtlijnen geven en de bestuurscommissie opdragen haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van gemeentelijk beleid.

  • 3. Het bepaalde in artikel 22 is niet van toepassing op een wijziging van deze verordening inhoudende een uitbreiding van het bevoegd gezag met betrekking tot het openbaar voortgezet speciaal onderwijs.

  • 4. Indien de herziening van de Gemeentewet nog niet is ingevoerd op het moment waarop deze verordening in werking treedt, is het commissielid namens de raad een raadslid.

  • 5. Het raadsbesluit dd. 26 september 1991 nr. 303 betreffende de bevoegdheidsverdeling bevoegd gezag openbaar voortgezet onderwijs vervalt zodra deze verordening in werking is getreden.

  • 6. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Schoolbestuur Openbaar Voortgezet Onderwijs".

  • 7. De verordening treedt in werking op een door het college nader te bepalen tijdstip.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27-05-1993

voorzitter
secretaris