Regeling vervallen per 13-12-2006

Verordening bodemsanering

Geldend van 13-12-2006 t/m 12-12-2006

Intitulé

Verordening bodemsanering

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

de wet:

de Wet bodembescherming (wet van 3 juli 1986, Staatsblad 374);

het saneringsplan:

het plan als bedoeld in artikel 39 van de wet;

Artikel 2 Inspraakverordening

De bepalingen van de Inspraakverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 september 2000 (Gemeenteblad nr. 24, uitgegeven 25 september 2000) in werking getreden op 1 oktober 2000, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Beschikking tot vaststelling of er sprake is van een ernstige verontreiniging

  • 1. Op de voorbereiding van de beschikking van Burgemeester en Wethouders uit hoofde van artikel 29 en artikel 37 juncto artikel 88 van de wet in samenhang met het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming is de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure niet wordt toegepast indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen zienswijzen zijn te verwachten van belanghebbenden, die de beschikking niet hebben aangevraagd.

  • 3. Indien Burgemeester en Wethouders toepassing geven aan het tweede lid, vermelden zij dit in een kennisgeving, bedoeld in artikel 28, vijfde lid, van de Wet bodembescherming.

Artikel 4 Indiening saneringsplan

Indien een melding als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet een geval van ernstige verontreiniging betreft gaat zij voor zover dit niet reeds ingevolge dat artikel is vereist, tevens vergezeld van de resultaten van het nader onderzoek, alsmede de resultaten van het saneringsonderzoek en van het saneringsplan. Het saneringsplan wordt tezamen met het meldingsformulier en het rapport van het nader onderzoek tenminste in viervoud ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

Artikel 5 Inhoud van het saneringsplan

  • 1. In het saneringsplan worden de volgende gegevens vermeld:

    • A.

      Algemene gegevens

      • 1.

        Het adres, de kadastrale aanduiding en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt;

      • 2.

        een gewaarmerkte en gedateerde kadastrale kaart, die niet eerder dan drie maanden voor de datum van melding door het door het kadaster is afgegeven, waarop het geval van verontreiniging is aangegeven;

      • 3.

        het gebruik van de bodem,

      • 4.

        de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder 1, alsmede van de gebruiker daarvan;

      • 5.

        de naam en het adres van degene in wiens opdracht de sanering zal plaatsvinden;

      • 6.

        een tijdschema met een eventuele fasering, waarbij in ieder geval de datum waarop met de sanering naar verwachting zal worden begonnen, en de datum waarop de sanering naar verwachting zal zijn afgerond, zijn aangegeven;

      • 7.

        een specificatie van de bij de uitvoering van de sanering betrokken bedrijven en instanties voor zover deze ten tijde van het indienen van het saneringsplan bekend zijn;

      • 8.

        een overzicht van de benodigde vergunningen, meldingen en toestemmingen om het werk te kunnen uitvoeren;

      • 9.

        de wijze van evaluatie en rapportage van de uitvoering van de sanering met inbegrip van de voorgenomen eindbemonstering (evaluatierapport);

      • 10.

        de wijze waarop de Burgemeester en Wethouders van de gemeente waarin het geval zich voordoet, alsmede de ingezeten van die gemeente en andere belanghebbenden bij de uitvoering van de sanering zullen worden betrokken.

    • B.

      Keuze saneringsvariant

      • 1.

        de gekozen saneringsvariant met het saneringsdoel;

      • 2.

        indien de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft, niet worden hersteld: de argumentatie op grond waarvan dat niet gebeurt.

    • C.

      De te nemen maatregelen:

      • 1.

        een beschrijving van de wijze waarop de gekozen saneringsvariant zal worden uitgevoerd;

      • 2.

        een beschrijving van de effecten die met de te treffen saneringsmaatregelen worden beoogd, waaronder mede begrepen een nadere beschrijving van de kwaliteit van de bodem die met de sanering zal worden bereikt;

      • 3.

        een beschrijving van de maatregelen die de sanering mogelijk moeten maken;

      • 4.

        een beschrijving van de te treffen (geo)hydrologische en andere technische voorzieningen met de gekozen dimensionering en de invloed hiervan op de omgeving;

      • 5.

        een beschrijving van de veiligheids- en arbeidshygiënische aspecten;

      • 6.

        een beschrijving van de maatregelen die schade en milieuhygiënische ongewenste effecten, zoals verspreiding, als gevolg van de sanering voorkomen of zoveel mogelijk beperken;

      • 7.

        gegevens over de kwaliteit van de eventueel te gebruiken aanvulgrond;

      • 8.

        gegevens over de bestemming van overige verontreinigde stoffen die, naast de verontreinigde grond, vrijkomen bij de sanering;

      • 9.

        indien na de sanering verontreiniging in de bodem aanwezig blijft: het opstellen van een nazorgplan met de technische, juridische, financiële en organisatorische aspecten van:

        • -

          de wijze waarop de instandhouding van de isolerende voorzieningen wordt gewaarborgd, gecontroleerd en gerapporteerd;

        • -

          de wijze waarop het betrokken grondgebied in verband met het isoleren van die verontreiniging zal worden beheerd;

        • -

          de maatregelen die zullen worden genomen in verband met beperkingen die de verontreiniging voor het gebruik van de bodem met zich meebrengt;

      • 10.

        indien verontreinigde grond zal worden afgegraven of verontreinigd grondwater zal worden onttrokken:

        • -

          de te verwachten hoeveelheid af te graven grond dan wel te onttrekken hoeveelheid grondwater;

        • -

          een omschrijving van de bestemming van die grond of dat grondwater waarbij wordt ingegaan op de mogelijkheden om op een milieuhygiënische verantwoorde wijze de grond of het grondwater te verwerken;

        • -

          indien de grond of het grondwater geheel of gedeeltelijke niet zal worden gereinigd: de redenen daarvoor;

      • 11.

        een beschrijving van de wijze waarop de voortgang van de grondwatersanering wordt gecontroleerd en hoe over de voortgang wordt gerapporteerd;

      • 12.

        een beschrijving van de werkzaamheden op grond waarvan Burgemeester en Wethouders nadien bij het evaluatierapport kunnen beoordelen of de sanering volgens plan is uitgevoerd, tot welke werkzaamheden in ieder geval behoren:

        • -

          een beschrijving van de wijze waarop de milieukundige begeleiding plaatsvindt;

        • -

          een mededeling van Burgemeester en Wethouders van het tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerkzaamheden, te verzenden uiterlijk een week voor dat tijdstip;

        • -

          het opstellen van een ontgravingskaart en een grondwateronttrekkingskaart;

        • -

          het aanbieden van twee exemplaren van het evaluatierapport uiterlijk drie maanden na beëindiging van de saneringswerkzaamheden, waarbij zonodig afzonderlijke gerapporteerd wordt over de sanering van de grond en – op een later tijdstip – over de sanering van het grondwater.

    • D.

      Financiële gegevens

    • 1.

      een begroting van de kosten van de sanering;

    • 2.

      een overzicht van de financiële middelen ter dekking van de saneringskosten.

  • 2. het saneringsplan gaat vergezeld van:

    • a.

      de adviesaanvrage als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet, tenzij die adviesaanvrage achterweg kan blijven op grond van het tweede lid van dat artikel juncto artikel 28, derde lid, van de wet of op grond van de Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodemsanering;

    • b.

      het advies van het servicecentrum indien dit is uitgebracht;

    • c.

      indien de sanering in fasen wordt uitgevoerd: de beschrijving van de voorgenomen fasering, alsmede het verzoek om een besluit als bedoeld in artikel 38, vierde lid van de wet;

    • d.

      indien slechts een gedeelte van de verontreiniging van de bodem wordt verplaatst: het verzoek om een besluit te nemen op grond van artikel 40, eerste lid, van de wet.

  • 3. onverminderd het bepaalde in artikel 39, eerste lid, van de wet kan het vermelden in het saneringsplan van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege te blijven indien:

    • a.

      bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken,

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken, en

    • c.

      die gegevens niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsplan.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      een saneringsplan dat betrekking heeft op een sanering van de bodem ten aanzien waarvan artikel 9, vijfde lid, van het Besluit tankstations milieubeheer van toepassing is;

    • b.

      bij of krachtens Algemene Maatregelen van Bestuur, Ministeriële regeling of bij verordening aangewezen inrichtingen of gevallen van bodemverontreiniging waarvoor in de vorm van een standaardaanpak nadere saneringsregels zijn gegeven.

Artikel 6 Besluit tot instemming met het saneringsplan

  • 1. Op de voorbereiding van het besluit van Burgemeester en Wethouders uit hoofde van artikel 39, lid 2, juncto artikel 88 van de wet in samenhang met het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming is de in afdeling 3.4.van de Algemene wet bestuursecht geregelde procedure van toepassing.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure niet wordt toegepast indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen zienswijzen zijn te verwachten van belanghebbenden, die de beschikking niet hebben aangevraagd.

  • 3. Indien Burgemeester en Wethouders toepassing geven aan het tweede lid, vermelden zij dit in een kennisgeving, bedoeld in artikel 28, vijfde lid, van de Wet bodembescherming.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij is bekendgemaakt.

Artikel 8 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als de verordening Bodemsanering.

Artikel 9 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad. Tevens zal deze verordening worden opgenomen in de algemeen verkrijgbare uitgave die is getiteld Verzameling gemeentelijke verordeningen, besluiten en beleidsregels Zaanstad.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 28 februari 2002,

voorzitter
secretaris