Verordening onkostenvergoedingen wethouders

Geldend van 01-04-2002 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2001

Intitulé

Verordening onkostenvergoedingen wethouders

Artikel 1 Woon-werkverkeer

De wethouders ontvangen geen tegemoetkoming in de kosten van het woon-werkverkeer.

Artikel 2 Werk-werkverkeer

  • 1. De wethouders ontvangen een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten voor - ten behoeve van de gemeente gemaakte - reizen.

  • 2. Indien de in het vorige lid bedoelde reizen met een eigen motorvoertuig zijn gemaakt, is de vergoeding gelijk aan het maximumbedrag dat bij of krachtens artikel 7 van het Reisbesluit binnenland is vastgesteld.

  • 3. De vergoeding van de in het eerste lid bedoelde verblijfkosten is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde kosten worden vergoed op declaratiebasis. Hiertoe dient periodiek, doch minimaal eenmaal per jaar een declaratie te worden ingediend, waarop de gemaakte kosten zijn gespecificeerd.

Artikel 3 Kinderopvang

De wethouders kunnen aanspraak maken op kinderopvang. De 'Regeling Kinderopvang Personeel Gemeente Zaanstad 2000' is van overeenkomstige toepassing op de wethouders, met dien verstande dat waar sprake is van 'personeel', 'medewerker(s)' en 'salaris' dient te worden gelezen 'wethouders', wethouder(s)' en 'wedde'.

Artikel 4 Overige onkosten

  • 1. De wethouders ontvangen een vaste vergoeding voor overige - aan de uitoefening van het ambt voortvloeiende - onkosten.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde vergoeding bedraagt het maximum van het jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen bedrag.

Artikel 5 Betaalbaarstelling

De in deze verordening bedoelde vergoedingen en tegemoetkomingen worden betaalbaar gesteld door de Salarisadministratie van de Gemeente Zaanstad.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij is bekend gemaakt en zij werkt terug tot 1 januari 2001.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening onkostenvergoeding wethouders zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 27 mei 1993, voorstelnummer 124 /agendapunt 5.1.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ' Verordening onkostenvergoedingen wethouders'.

Artikel 8 Artikel 8 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2002.

voorzitter
secretaris

Toelichting

Artikel 2 lid 4

Artikel 23, RPBW bepaalt niet expliciet dat gemaakte reiskosten alleen op declaratiebasis kunnen worden vergoed. De belastingdienst echter schrijft dit evenwel voor om deze kosten onbelast te kunnen vergoeden. Een voorstel om te werken met een vast redelijk gemiddelde werd door de belastingdienst afgewezen.

Artikel 3

Artikel 24, RPBW biedt de mogelijkheid om bij verordening te bepalen dat een tegemoetkoming in de kosten voor - in verband met de vervulling van het wethouderschap noodzakelijke - kinderopvang te verlenen. In de verordening zouden tevens de te stellen regels moeten worden opgenomen.Overeenkomstig het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is hier aansluiting gezocht bij de kinderopvangregeling voor gemeenteambtenaren. Deze regeling is integraal overgenomen.

Artikel 4

Artikel 25, RPBW biedt de mogelijkheid om bij verordening een vergoeding te verlenen voor overige kosten, verbonden aan de uitoefening van het ambt. Voor deze vergoeding zijn maximum bedragen (gerelateerd aan het inwonertal van de gemeente) vermeld in het Rechtspositiebesluit Wethouders (RPBW). Jaarlijks worden ze door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bijgesteld aan de hand van het consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Met het raadsbesluit van 27 mei 1993 werd deze vergoeding gesteld op het maximumbedrag. Met deze verordening wordt deze lijn voortgezet.