Regeling vervallen per 01-01-2006

Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2005

Geldend van 02-12-2005 t/m 31-12-2005

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2005

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb.496) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een door het college van Burgemeester en wethouders verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangmerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

      • 3.

        De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

      • 4.

        De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren anders dan op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven bij wege van inworp van geld in een betaalautomaat dan wel bij wege van nota en moet worden betaald na afloop van het parkeren dan wel terstond na aanbieding van de nota.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag parkeerbelastingen bedragen € 46,-.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordeningen Parkeerbelastingen 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

  • 4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van parkeerbelastingen in die periode plaatsvindt

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2005”.

Artikel 12 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in een algemeen verkrijgbaar gemeenteblad. In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van de Verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2004,

Voorzitter
Raadsgriffier

Tarieventabel behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen 2005

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

    • a.

      tariefzone A

      € 1,60 per uur;

      tariefzone B

      € 1,10 per uur;

      tariefzone C

      € 0,90 per uur.

    • b.

      De maximale parkeerduur in tariefzone A is twee uren; bij tariefzone B en C is de parkeerduur onbeperkt.

    • c.

      Het dagtarief voor het parkeren op de Burcht, tariefzone B, bedraagt € 4,-.

    • d.

      Bij de parkeerapparatuur kan met € 0,10, € 0,20, € 0,50,en € 1,00 worden betaald, met dien verstande, dat bij elke inworp met een munt in de parkeerapparatuur de toegestane parkeerduur automatisch wordt vermeld.

  • 2.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

    -

    voor een parkeervergunning voor bedrijven voor één kenteken per periode van drie maanden of een gedeelte daarvan;

    € 40,85

    -

    voor een parkeervergunning voor bewoners voor één kenteken per periode van drie maanden of een gedeelte daarvan;

    € 20,42

    -

    voor een parkeervergunning (dagvergunning) waarin wordt aangewezen een bepaald weggedeelte of terrein binnen de gemeente met onbeperkte parkeerduur, per dag;

    € 6,81

    -

    voor een belanghebbendenvergunning voor bewoners geldend voor één jaar of een gedeelte daarvan;

    € 34,04

    -

    voor een belanghebbendenvergunning voor bedrijven geldend voor één jaar of een gedeelte daarvan;

    € 68,07

    -

    voor een tijdelijke belanghebbendenvergunning geldend voor één dag

    €.6,81

    -

    voor bezoekersvergunningen (10 stuks) (maximaal 30 stuks per kwartaal)

    € 2,73

Specificatie van de tarievenzones a, b en c, behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2005

Plaatsnaam parkeerplaatsen

Straatnaam

Tariefzone

Aantal

Zaandam

Ankersmidplein

A

10

Czarinastraat

A

10

De krimp

A

10

Rustenburg

A

4

Stationsstraat

A

32

Vinkenstraat

A

10

Zeemansstraat

A

47

Rozengracht

A

100

Burcht

B

250

Behouden Haven

B

184

Ebbehout

B

136

Herengracht

B

30

Prins Hendrikkade

B

100

Hogendijk

B

16

Jasykoffstraat

B

1

Koerakinstraat

B

3

Oostzijde

B

32

Parkstraat

B

2

Peperstraat

B

60

Poeskinstraat

B

5

Provincialeweg

B

20

Ruijterveer

B

6

Tuinstraat

B

12

Westzijde

B

17

Wijnkanspad

B

6

Zuiddijk/Schubertstraat

33

Westzaan

Kerkbuurt

C

6

Krommenie

Badhuislaan

C

16

Noorderhoofdstraat

C

2

Zuiderhoofdstraat

C

25

Wormerveer

Krommenieërweg

C

6

Marktstraat

C

26

Stationsstraat

C

30

Zaanweg

C

94

Zaandijk

Guisweg

C

7

Koog aan de Zaan

Hoogstraat

C

2

Raadhuisstraat

C

23

Stationsstraat

C

10

Zuideinde

C

9

Berekening Kosten Naheffingsaanslag Betaald parkeren

In art. 2 van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is bepaald dat de kosten voor de naheffingsaanslag ten hoogste mag bestaan uit de volgende componenten:

Totale

Tarief per

kosten

aanslag

a.

vaste informatieverwerkingskosten

31.155,10

2,40

b.

variabele informatieverwerkingskosten

5.398,67

0,42

c.

kosten van afschrijving

13.613

1,05

d.

kosten van interest

3.403

0,26

e.

Personeelskosten

352.792,00

27,13

f.

overhead, ten hoogste 50% v/d personeelskosten

331.805

25,52

738.166,77

56,78

De kosten per naheffing komen boven het gestelde maximum van € 46,- uit. Gemeente Zaanstad mag derhalve het maximum, zijnde € 46,00 per naheffingsaanslag, kosten in rekening brengen.

De gegevens betreffen de begrote jaarlasten van 2004.

Bovenstaande berekening gaat uit van de afdelingen die bovenstaande kosten maken t.b.v. de naheffingsaanslagen. Berekend worden allereerst de totale kosten voor zowel fout parkeren als niet betaald parkeren. Aan het eind wordt berekend hoeveel de kosten per aanslag bedragen.

Dagtekening

24-06-2004