Regeling vervallen per 01-01-2009

Grondslagen berekening subsidiebedragen in het kader van de Bijzondere Subsidieverordening Lokaal Sociaal Beleid 2008

Geldend van 12-01-2008 t/m 31-12-2008

Intitulé

Grondslagen berekening subsidiebedragen in het kader van de Bijzondere Subsidieverordening Lokaal Sociaal Beleid 2008

2007

2008

Bedrag gebruikt voor berekening 2008

Basis

bedrag

Per

eenheid

Basis

bedrag

Per

eenheid

Jeugdorganisaties (art. 16, lid 1 LSB)

Jeugdorganisaties

8 organisaties met in totaal 1.113 leden

€ 72.116,-

€ 1.485,48

€ 16,76 per lid

€ 1.515,19

€ 18,12 per lid

Organisaties voor belangenbehartiging en ontmoeting specifieke groepen (art. 16, lid 2 LSB)

Ouderenbonden

4 organisatie met in totaal 4.938 leden

€ 7.718,-

Geen

€ 1,63 per lid

Geen

€ 1,56 per lid*

Autochtone vrouwenverenigingen

5 organisaties met in totaal 558 leden

€ 810,-

Geen

€ 1,29 per lid

Geen

€ 1,45 per lid

Organisaties voor belangenbehartiging en integratie (art .16, lid 3 LSB)

Allochtone vrouwenverenigingen

3 organisaties met in totaal 238 leden

€ 9.968,-

€ 1.485,48

€ 26,45 per lid

€ 1.515,19

€ 22,78 per lid*

Belangenbehartigingsorganisaties

8 organisaties met in totaal 1.150 leden

€ 28.033,-

€ 1.485,48

€ 10,68 per lid

€ 1.515,19

€ 13,84 per lid**

Vrijwilligershulpdiensten (art .16, lid 4 LSB)

9 organisaties en zij voeren in totaal 59.174 uur vrijwilligers werk uit.

€ 13.982,-

€ 495,86

€ 1,67 per 8 uur vrijwilligers werk

€ 505,78

€ 1,27 per 8 uur vrijwilligers werk***

Waarderingssubsidie voor jaarlijks terugkerende incidentele activiteiten (§ 7 LSB)

Herdenkingscomités

6 comités met in totaal 13 monumenten

€ 3.274,80

€ 124,75

€ 185,96 per monument

€ 127,25

€ 193,18

per monument

Deze grondslagen leiden ertoe dat het subsidiebudget volledig wordt benut.

*

Bedrag per eenheid is afgenomen ten opzichte van 2007, omdat het totaal aantal leden is toegenomen.

**

Bedrag per eenheid is toegenomen ten opzichte van 2007, omdat twee organisaties minder subsidie hebben aangevraagd en er bij de berekening van de grondslagen uitgegaan wordt van het volledig opsouperen van het subsidiebudget.

***

Bedrag per eenheid is afgenomen ten opzichte van 2007, omdat er een nieuwe organisatie is bijgekomen en het totaal aantal uren vrijwilligerswerk is toegenomen.

De bedragen in bovenstaande tabel zijn als volgt tot stand gekomen.

Jeugdorganisaties

Voor de jeugdorganisaties is in de begroting een bedrag opgenomen van € 72.116,-.

Een deel van dit bedrag, te weten € 39.830,29 is bestemd voor de exploitatiebijdrage recreatie, welke niet valt onder de LSB. Voor de berekening van de grondslagen is dus uitgegaan van een subsidieplafond van € 32.285,71. Voor jeugdorganisaties bestaat de subsidie uit een basisbedrag en een bedrag per lid. Er zijn 8 organisaties die een aanvraag hebben gedaan en zij hebben in totaal 1.113 leden. Als basisbedrag is het historisch gegroeide bedrag gehandhaafd en verhoogd met het accres van 2%. Voor de berekening van het bedrag per lid is het restbedrag gedeeld door het totaal aantal leden.

Ouderenbonden

Voor de ouderenbonden is in de begroting een subsidieplafond van € 7.718,- opgenomen. Er zijn 4 ouderenbonden en zij hebben een totaal van 4.938 leden. Voor de ouderenbonden geldt dat de subsidie berekend wordt naar een bedrag per lid. Het bedrag per lid is berekend door het subsidieplafond te delen door het totaal aantal leden.

Vrouwenverenigingen

Op de begroting is een totaalbedrag van € 10.778,- opgenomen voor zowel de allochtone als de autochtone vrouwenverenigingen. Deze beide groepen vallen echter in de bijzondere subsidieverordening LSB onder verschillende artikelen. De hoogte van de subsidie wordt derhalve op een andere manier vastgesteld. Om tot een zuivere berekening te komen kan het totale bedrag het best gesplitst worden in twee afzonderlijke budgetten c.q. subsidieplafonds. Deze budgetten zijn berekend op grond van de bedragen uitgekeerd in 2003 (jaar voor de invoering van de Bijzondere subsidieverordening Lokaal Sociaal Beleid).

Autochtone vrouwenvereniging

Voor de berekening van de grondslagen voor de autochtone vrouwenverenigingen, is conform de historie, uitgegaan van een subsidieplafond van € 810,-. Er zijn 5 organisaties en zij hebben in totaal 558 leden. Voor de autochtone vrouwenverenigingen geldt dat de subsidie berekend wordt naar een bedrag per lid. Daartoe is het subsidieplafond derhalve gedeeld door het totaal aantal leden.

Allochtone vrouwenverenigingen

Voor de berekening van de grondslagen van de allochtone vrouwenverenigingen is uitgegaan van een subsidieplafond van € 9.968,-. De subsidie voor de allochtone vrouwenverenigingen wordt berekend naar een basisbedrag en een bedrag per lid. Er zijn 3 organisaties en zij hebben in totaal 238 leden. Als basisbedrag is het historisch gegroeide bedrag gehandhaafd en verhoogd met het accres van 2%. Voor de berekening van het bedrag per lid is het restbedrag gedeeld door het totaal aantal leden.

Belangenbehartigingsorganisaties

Voor de berekening van de grondslagen voor de belangenbehartigingsorganisaties is uitgegaan van een subsidieplafond van € 28.033,-. De subsidie voor de belangenbehartigingsorganisaties wordt berekend naar een basisbedrag en een bedrag per lid. Als basisbedrag is het historisch gegroeide bedrag gehandhaafd en verhoogd met het accres van 2%. Voor de berekening van het bedrag per lid is het restbedrag gedeeld door het totaal aantal leden. Voor tot berekening van de grondslagen overgegaan kan worden dient in overweging genomen te worden dat volgens de bijzondere subsidieverordening LSB slechts organisaties met leden in aanmerking komen voor subsidie. Dit was ook het geval in de oude beleidsregels Spelregels voor Subsidiering deel A. Stichtingen hebben geen leden en voldoen daarmee niet aan de criteria van de bijzondere subsidieverordening LSB. In het verleden is de regel dat een organisatie leden dient te hebben niet gehandhaafd en is de subsidie voor de stichtingen vastgesteld naar het gemiddeld aantal deelnemers per activiteit. Het handhaven van de regel heeft een ongewenst effect, namelijk het vervallen van de subsidie voor alle stichtingen, waardoor de kans groot is dat deze stichtingen niet kunnen blijven bestaan. De stichtingen doen voor de stad veel nuttig werk en derhalve is besloten om bij, het opstellen van nieuw beleidskader vrijwilligerswerk en de daar aan afgeleide beleidsregels (gepland in 2008) opnieuw te bezien of en hoe we stichtingen in de toekomst willen subsidiëren. Tot die tijd blijven de reeds eerder gesubsidieerde stichtingen op de oude wijze subsidie ontvangen; voor nieuwe aanvragen gelden de regels van de verordening wel.

Voor het berekenen van de grondslag is conform bovenstaande overwegingen rekening gehouden met 8 organisaties en zij hebben in totaal 1150 leden.

Vrijwilligershulpdiensten

Voor de vrijwilligershulpdiensten is in de begroting een bedrag opgenomen van € 13.982,-. De subsidie bestaat uit een basisbedrag en een bedrag voor elke 8 uur uitvoerend vrijwilligerswerk. Er zijn 9 organisaties en zij voeren in totaal 59.174 uur vrijwilligerswerk uit. Als basisbedrag is het historisch gegroeide bedrag gehandhaafd en verhoogd met het accres van 2%. Voor de berekening van het bedrag per 8 uur vrijwilligerwerk is het rest bedrag gedeeld door het aantal uren uitvoerend vrijwilligerswerk.

De Stichting Dharma

De Stichting Dharma heeft voor subsidiejaar 2008, voor het eerst, een aanvraag ingediend. De stichting Dharma doet goed werk op het gebied van voorlichting, integratie en participatie. Activiteiten van de stichting zijn er op gericht mensen die in min of meer behoeftige omstandigheden verkeren te ondersteunen, te begeleiden en te voorzien van informatie en advies. De activiteiten van de stichting worden uitgevoerd door vrijwilligers. De organisatie voldoet daarmee aan de criteria genoemd in art. 16 lid 4 LSB en wordt derhalve aangemerkt als vrijwilligershulpdienst.

Herdenkingscomités

Voor de herdenkingscomités staat € 14.534,- begroot als subsidieplafond. Er zijn twee groepen herdenkingscomités te onderscheiden. Voor de eerste groep bestaat de subsidie uit een basisbedrag per herdenkingscomité en een bedrag voor elk monument dat onder de verantwoordelijkheid van het comité valt. Voor de tweede groep bestaat de subsidie uit een bedrag per vijf jaar dat in vijf gelijke termijnen betaald wordt en bedoeld is als bijdrage voor het eens in de vijf jaar vieren van de bevrijding. Het bedrag voor de tweede groep is een historisch gegroeid bedrag van € 11.259,20 en dient voor de berekening van de grondslagen van de eerste groep op het subsidieplafond in mindering gebracht te worden. Voor de berekening van de grondslagen, voor de eerste groep wordt uitgegaan van € 3.274,80. Er zijn 6 comités en zij hebben in totaal 13 monumenten onder hun verantwoordelijkheid. Als basisbedrag is het historisch gegroeide bedrag gehandhaafd en verhoogd met het accres van 2%. Voor de berekening van het bedrag per monument is het restbedrag gedeeld door het totaal aantal monumenten.