Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Zaanstad 2021

Geldend van 18-03-2021 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Zaanstad 2021

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,

Gelet op:

  • Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

  • Artikel 35 van de Participatiewet

overwegende dat:

  • het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een burger in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke ondersteuning noodzakelijk kosten (Tonk);

  • het daarom wenselijk is voor dit doel aparte, tijdelijke, beleidsregels vast te stellen;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    wet: Participatiewet;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

  • c.

    inkomensterugval: een onvoorzienbare, onvermijdelijke en substantiële terugval in het inkomen als gevolg van de coronacrisis;

  • d.

    alleenstaande en echtpaar: zoals bedoeld in artikel 4 van de wet.

Artikel 2 Doelgroep Tonk

Een tegemoetkoming Tonk is bedoeld voor de aanvrager:

  • die door de huidige omstandigheden als gevolg van de coronacrisis te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in zijn of haar inkomen;

  • die daardoor noodzakelijke kosten in de woonlasten niet meer kan voldoen en waarvoor andere regelingen niet of onvoldoende soelaas bieden.

Artikel 3 Voorwaarden tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten

  • 1.

    Het college kan een tegemoetkoming Tonk verstrekken aan de aanvrager die te maken heeft met een inkomensterugval, waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit de beschikbare geldmiddelen, waarbij uitsluitend de beschikbare geldmiddelen boven de in artikel 10 genoemde vermogensgrenzen in aanmerking worden genomen.

  • 2.

    Aanvrager beschrijft door middel van een verklaring de substantiële terugval in inkomen en geeft daarbij aan op welke wijze deze terugval het gevolg is van de maatregelen in verband met het coronavirus (Covid-19).

  • 3.

    Het college verstrekt geen tegemoetkoming indien de aanvrager woonkostentoeslag ontvangt, dan wel in aanmerking komt of kan komen voor een voorliggende voorziening.

  • 4.

    Hoofdstuk 3 Bijzondere beleidsregels van de Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2019 zijn niet van toepassing op de aanvragen Tonk.

  • 5.

    In afwijking op het vorige lid, wordt conform artikel 3.1.2. eerste lid van de Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2019 geen toepassing gegeven aan de artikelen 19a en 22a van de Participatiewet.

Artikel 4 Noodzakelijke kosten

De tegemoetkoming Tonk heeft betrekking op de volgende voor de aanvrager noodzakelijke algemene kosten van bestaan:

  • a.

    kosten van de bruto huur;

  • b.

    kosten van de hypotheek(rente) voor de woning;

  • c.

    kosten van elektriciteit, gas en water voor de woning.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via de gemeentelijke website Zaanstad.nl. In aanvulling op deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk, indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 2.

    Aanvrager overlegt bij de aanvraag:

    • a.

      de bewijzen van het inkomen op de peildatum 1 januari 2020 en 1 januari 2021 en de bewijzen van het vermogen op de peildatum 1 januari 2021;

    • b.

      de bewijzen van de noodzakelijke kosten op de datum van aanvraag;

    • c.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs.

  • 3.

    Een aanvraag tegemoetkoming Tonk kan worden ingediend tot en met 30 juni 2021.

Artikel 6 Terugwerkende kracht

Een aanvraag voor een tegemoetkoming Tonk kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd vanaf 1 januari 2021.

Artikel 7 Duur

De tegemoetkoming wordt verstrekt voor ten hoogste de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Artikel 8 Maximale hoogte tegemoetkoming

De tegemoetkoming op basis van deze beleidsregels bedraagt maximaal € 500,- per maand per huishouden.

Artikel 9 Inkomen

Onder inkomen wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    inkomen uit arbeid, exclusief vakantiegeld;

  • b.

    inkomen uit een uitkering, exclusief vakantiegeld;

  • c.

    inkomen uit verhuur;

  • d.

    inkomen uit partner- en/of kinderalimentatie;

  • e.

    inkomen uit zelfstandige werkzaamheden.

Artikel 10 Beschikbare geldmiddelen en vermogensgrens

  • 1.

    Beschikbare geldmiddelen zijn geldmiddelen waarover de aanvrager en de eventuele partner op de peildatum 1 januari 2021 over beschikt of kan beschikken.

  • 2.

    De aanvrager wordt geacht een toereikende financiële draagkracht te hebben, als de beschikbare geldmiddelen op 1 januari 2021 meer dan € 6.295 bedroegen voor een alleenstaande, of € 12.590 voor een alleenstaande ouder of gehuwden.

  • 3.

    Onder beschikbare geldmiddelen wordt in deze beleidsregels uitsluitend verstaan de privémiddelen, zoals:

    • a.

      contant geld;

    • b.

      tegoeden op bank- en spaarrekeningen;

    • c.

      geld in de vorm van cryptovaluta;

    • d.

      beleggingen op een effectenrekening of in een effectendepot, met uitzondering van aandelen in het eigen bedrijf en overige aandelen op naam.

  • 4.

    Indien gedurende de looptijd van de tegemoetkoming sprake is van een toename van het inkomen wordt dit slechts in aanmerking genomen voor zover sprake is van een toename van tenminste 25% van de voor aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 5.

    Indien gedurende de looptijd van de tegemoetkoming sprake is van een toename van de geldmiddelen wordt dit slechts in aanmerking genomen voor zover sprake is van een toename van tenminste 25% van de voor aanvrager van toepassing zijnde vermogensgrens uit het tweede lid.

Artikel 11 Afzien opleggen verhuisverplichting

Het college legt aan de aanvrager die op basis van deze beleidsregel in aanmerking komt voor de tegemoetkoming Tonk, geen verhuisverplichting op.

Artikel 12 Uitbetaling

De uitbetaling vindt maandelijks plaats.

Artikel 13 Berekening en hoogte tegemoetkoming

De tegemoetkoming op basis van deze beleidsregels wordt als volgt berekend.

  • 1.

    Voor het recht op de tegemoetkoming dient de terugval in het komen tussen peildatum 1 januari 2020 en peildatum 1 januari 2021 tenminste 25% te bedragen.

  • 2.

    Tevens dient voor het recht op een tegemoetkoming de woonlasten tenminste 38% bedragen van het inkomen op peildatum 1 januari 2021.

  • 3.

    De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt 38% van het inkomen op peildatum 1 januari 2021 tot een maximum van € 500,- per maand.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming Tonk kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming Tonk, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 15 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2.

    Deze beleidsregels vervallen op 1 augustus 2021.

Artikel 16 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Zaanstad 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Zaanstad, 9 maart 2021,

Drs. J. Hamming, burgemeester,

Drs. F.H.M. Apeldoorn, gemeentesecretaris,

Toelichting

Artikel 4 Noodzakelijke kosten

Bij het verstrekken van een woonkostentoeslag op grond van de wet worden alleen de kosten van rente in de berekening betrokken. De kosten voor aflossing van de lening wordt daarbij niet meegenomen, omdat dan indirect bijstand zou worden verstrekt in vermogensvermeerdering.

In deze regeling worden alle kosten van de hypotheek in de berekening meegenomen, waaronder de aflossingskosten van de hypotheek. Hiervoor is gekozen, omdat de regeling tijdsgebonden is en de tegemoetkoming gericht is op alle woonlasten. De kosten van aflossing van de hypotheek vormen een groot aandeel van de woonlasten. Door rekening te houden met deze kosten wordt de hoogte van de tegemoetkoming gebaseerd op de werkelijke woonlasten.

Ten aanzien van de huur wordt uitgegaan van de bruto huur, dus inclusief de servicekosten, lift, garage etc.

Artikel 13 Berekening en hoogte tegemoetkoming

In dit artikel zijn de rekenregels opgenomen voor het berekenen van de tegemoetkoming Tonk. In aanvulling op dit artikel wordt hieronder een voorbeeldberekening gegeven.

Uitgangspunten voor de berekening:

  • het inkomensverlies tussen de peildatum 1 januari 2020 en 1 januari 2021 bedraagt tenminste 25%;

  • het aandeel van de woonlasten bedraagt tenminste 38% van het nieuwe – lagere - inkomen (peildatum 1 januari 2021).

  • De maximaal vrij te laten geldmiddelen, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt bij een alleenstaande € 6.295 en bij de alleenstaande ouder, gehuwden en diens partner/samenwonenden € 12.590.

  • Bij de vaststelling van de geldmiddelen wordt gekeken naar actueel vermogen waarover beschikt kan worden. Overige geldmiddelen worden buiten beschouwing gelaten. Bij de vaststelling van de geldmiddelen wordt vermogen van ten laste komende kinderen buiten beschouwing gelaten.

  • Voorbeeld alleenstaande:

  • Bankrekening aanvrager € 750, spaarrekening aanvrager € 1.250.

  • Het vermogen is lager dan de grens van € 6.295 voor een alleenstaande. Er wordt voldaan aan de grens voor geldmiddelen. Bij gehuwden en samenwonenden tellen de geldmiddelen van de partner mee.

  • De hoogte van de tegemoetkoming Tozo bedraagt maximaal € 500,- per maand.

Berekening

Stap 1:

Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming dient de inkomensterugval ten minste 25% te bedragen. Voor de berekening van dit percentage wordt het verschil tussen het oude en nieuwe inkomen gedeeld door het oude inkomen, conform onderstaand voorbeeld.

Oude hoge inkomen

€ 2.500

Nieuwe lage inkomen

€ 1.100

€ 1.400 / € 2.500 = 0,56% x 100 = 56%

De inkomensterugval bedraagt 56% . Er wordt voldaan aan de voorwaarde dat er sprake moet zijn van een inkomensterugval van tenminste 25%.

Stap 2:

De woonlasten dienen minimaal 38% te bedragen van het lage inkomen op 1 januari 2021. Voor het percentage van 38 is gekozen omdat het CBS dit percentage hanteert als inkomensdeel voor woonlasten, waardoor rekening wordt gehouden met de invloed van de huur- en zorgtoeslag en belastingteruggave.

Dit woonlastenpercentage wordt berekend door de woonlasten te delen door het nieuwe – lage - inkomen. In dit voorbeeld worden de woonlasten vastgesteld op € 800. Het woonlastenpercentage wordt dan € 800 / € 1.100 = 0.72 x 100 = 72%. De woonlasten bedragen dus meer 38%.

Stap 3

De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend door het nieuwe inkomen te vermenigvuldigen met 38%. Dit levert een woonlast op van € 418 per maand. Aanvrager komt in dit voorbeeld in aanmerking voor een tegemoetkoming van € 418,- per maand.