Regeling vervallen per 31-10-2010

Reglement op de Monumentencommissie Zaanstad 2009

Geldend van 31-01-2009 t/m 30-10-2010 met terugwerkende kracht vanaf 07-03-2002

Intitulé

Reglement op de Monumentencommissie Zaanstad 2009

Preambule

Het reglement op de Monumentencommissie gemeente Zaanstad 2009 is opgesteld naar aanleiding van veranderingen binnen de monumentenzorg en de veranderde rol van de Monumentencommissie. Het reglement op de Monumentencommissie regelt de aangelegenheden wat betreft het functioneren, taken en bevoegdheden van de Monumentencommissie en haar leden. In het reglement staan tevens de procedures omschreven en de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders bij aanstelling en ontslag van de commissieleden. Het uitgangspunt is dat het reglement slechts die zaken regelt waarover duidelijkheid noodzakelijk en gewenst is. Voor het overige biedt dit reglement in de uitvoering zoveel mogelijk ruimte.

Door veranderingen in wet en regelgeving worden aan de Monumentencommissie strengere eisen gesteld in het bijzonder ten aanzien van deskundigheid en onafhankelijkheid van de commissie en haar leden. Commissieleden en de voorzitter kunnen daarom niet gelijktijdig lid zijn van het College en de Raad van de gemeente waaraan de Monumentencommissie adviseert.

Ook krijgt de Monumentencommissie te maken met andere, vaak kortere termijnen die gelden bij de vergunningprocedure. Daarom is het aantal commissievergaderingen en de mogelijkheden voor alternatieve beraadslaging uitgebreid.

De strenge eisen zijn het gevolg van de zwaardere rol die de Monumentencommissie heeft op het vlak van advisering over vergunningaanvragen bij rijksmonumenten. Met het verdwijnen van de adviesplicht zal de Rijksdienst voor Archeologie Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) in de toekomst niet langer meer adviseren over eenvoudige ingrepen aan rijksmonumenten. In dergelijke gevallen is het advies van de Monumentencommissie vaak voldoende.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Zaanstad

  • b.

    College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad

  • c.

    Commissie: gemeentelijke Monumentencommissie ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet

  • d.

    Welstandscommissie: provinciale Welstandscommissie van Noord Holland

  • e.

    Monumentenwet: Monumentenwet 1988

  • f.

    provinciale Monumentenverordening: provinciale Monumentenverordening 2005 van de provincie Noord-Holland

  • g.

    gemeentelijke Monumentenverordening: gemeentelijke Monumentenverordening van de gemeente Zaanstad 2005

  • h.

    Welstandsnota: Welstandsnota gemeente Zaanstad 2008

  • i.

    Beleidsregel karakteristieke bedrijfspanden: Beleidsregel behoud werkfunctie karakteristieke bedrijfspanden 2007

Hoofdstuk 1 samenstelling benoeming en ontslag commissie

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak:

  • 1.

    College gevraagd en ongevraagd te adviseren over:

    • a.

      de toepassing van de gemeentelijke Monumentenverordening, de provinciale Monumentenverordening en de Monumentenwet en het daarover gevoerde beleid;

    • b.

      het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikelen 11 en 37 van de Monumentenwet;

    • c.

      het aanwijzen tot beschermd monument als bedoeld in 3 van de gemeentelijke Monumentenverordening;

    • d.

      het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 9 van de gemeentelijke Monumentenverordening;

    • e.

      het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 6 van de provinciale Monumentenverordening (indien bevoegdheden daaruit zijn gemandateerd / gedelegeerd aan het College);

    • f.

      de toepassing van de Beleidsregel karakteristieke bedrijfspanden;

    • g.

      het aanwijzen van beeldbepalende panden, op te nemen op de gemeentelijke lijst met beeldbepalende panden, welke worden beschermd op grond van criteria als omschreven in de Welstandsnota;

    • h.

      het verlenen van vergunningen voor beeldbepalende panden als bedoeld onder punt g, voor wat betreft veranderingen aan de als beeldbepalend aangemerkte onderdelen;

  • 2.

    Daarnaast kunnen in het kader van de bouwvergunningaanvraag bouwplannen aan de commissie worden voorgelegd die betrekking hebben op veranderingen aan alle gebouwen gelegen binnen van rijks- en gemeentewege aangewezen beschermde gezichten.

  • 3.

    De Commissie kan indien voor het behandelen van onderwerpen specifieke deskundigheid ontbreekt zich laten adviseren door externe deskundigen of apart overleg plegen.

Artikel 3 Samenstelling Commissie

  • 1.

    In de Commissie hebben zes stemgerechtigde leden zitting met één of meer onder punt 2 genoemde deskundigheden of achtergronden. Daarnaast kan een vertegenwoordiger namens het gemeentearchief Zaanstad zitting hebben in de Commissie, zonder stemrecht

  • 2.

    De vergaderingen van de Commissie worden voorgezeten door een voorzitter die als lid van de Commissie slechts aan de stemming deelneemt in het geval waarbij de stemmen staken of bij onenigheid binnen de Commissie. Een plaatsvervangend voorzitter wordt door de Commissie uit haar midden zelf aangewezen. Een plaatsvervangend voorzitter behoudt zijn stemrecht.

  • 3.

    De leden en de voorzitter van de Commissie zijn geen lid van het College of de Raad. Bij de commissievergaderingen zijn aanwezig een ambtelijk secretaris zonder stemrecht en een notulist voor de verslaglegging. De ambtelijk secretaris draagt ter voorbereiding van de vergadering zorg voor het opstellen van de agenda.

  • 4.

    De Commissie bestaat bij voorkeur uit:

    • a.

      twee leden met deskundigheid op het gebied van monumentenzorg;

    • b.

      een lid namens in Zaanstad representatieve organisaties actief op het gebied van monumentenzorg en cultuurhistorie;

    • c.

      een architectuurhistoricus;

    • d.

      een archeoloog;

    • e.

      een stedenbouwkundige of planoloog met expertise op het vlak van cultuurhistorie;

    • f.

      een vertegenwoordiger namens de provinciale Welstandscommissie Noord Holland

  • 5.

    De mogelijkheid bestaat om een plaatsvervangend lid van de Commissie te benoemen. Een plaatsvervangend lid kan worden gevraagd (uitgenodigd) om deel te nemen aan de commissievergadering indien voor het behandelen van onderwerpen specifieke deskundigheid in de Commissie ontbreekt of in die gevallen waarbij het vereiste quorum, als bedoeld in artikel 13, niet wordt bereikt. Het plaatsvervangend lid dat deelneemt aan de vergadering heeft stemrecht gelijk aan dat van de reguliere commissieleden.

Artikel 4 Benoeming leden Commissie

  • 1.

    De leden van de commissie en het plaatsvervangend lid worden benoemd door het College.

  • 2.

    Benoeming van het lid als bedoeld in artikel 3 lid 4 sub b geschiedt door het College op voordracht van de in artikel 3 lid 4 sub b bedoelde organisaties.

  • 3.

    Indien niet tijdig een voordracht wordt gedaan is het College vrij in zijn keuze.

  • 4.

    Wanneer sprake is van het gelijktijdige vertrek van meerdere leden, waarbij de continuïteit van de Commissie in het geding is, kan het College bij de benoeming van commissieleden gebruik maken van een uitstroomrooster als bedoeld in artikel 7 lid 1.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt benoemd door het College. Het College kan zich hierover door de Commissie laten adviseren. Het stemrecht van de voorzitter beperkt zich tot de situaties als bedoeld in artikel 3 lid 2.

  • 2.

    Daar waar de voorzitter verhinderd is, treedt de plaatsvervangend voorzitter in diens plaats.

  • 3.

    Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kiest de Commissie een fungerend voorzitter voor die vergadering.

Artikel 6 Termijn

    • 1.

      De leden als bedoeld in artikel 3 lid 4, sub a, b, c, d, e en het plaatsvervangend lid van de Commissie, evenals de vertegenwoordiger namens het gemeentearchief Zaanstad worden door het College benoemd voor een periode van vijf jaar.

    • 2.

      Voor de zittingsduur van de vertegenwoordiger namens de provinciale Welstandscommissie geldt dat deze nimmer langer duurt dan de (resterende) termijn van het lidmaatschap van de provinciale Welstandscommissie.

    • 3.

      Behalve door aftreden eindigt het lidmaatschap:

  • a. door afloop van de termijn van benoeming;

  • b. door ontslag op eigen verzoek;

  • c. door overlijden;

  • d. door onder curatelestelling of ander verlies van handelingsbekwaamheid;

  • e. door ontslag als bedoeld in artikel 8;

  • f. door het verliezen van de hoedanigheid op grond waarvan men tot commissielid is benoemd;

  • g. door het verliezen van het vertrouwen dat de organisatie heeft in het commissielid dat lid is van de Commissie namens de betreffende organisatie;

  • h. door afwezigheid langer dan zes maanden, indien de afwezigheid volledige deelname aan de werkzaamheden van de Commissie belet;

Artikel 7 Opvolging leden

  • 1.

    De Commissie kan een uitstroomrooster opstellen op basis waarvan de opvolging van de aftredende leden wordt geregeld, zodanig dat de continuïteit van de Commissie wordt gewaarborgd. In een uitstroomschema staat welke leden aftredend zijn met een planning van het voorziene moment van opvolging.

  • 2.

    In die gevallen waarbij voor opvolging van een aftredend commissielid geen geschikte kandidaat te vinden is, kan het College besluiten de zittingstermijn van het aftredende lid te verlengen zolang nodig is voor het vinden van een geschikte kandidaat.

  • 3.

    Het bestaan van tussentijdse vacatures laat de taken en bevoegdheden van de Commissie onverlet.

Artikel 8 Functioneren Commissieleden

  • 1.

    Indien enig commissielid handelingen verricht welke kennelijk ten nadele strekken van de Commissie en of zijn plichten als commissielid verwaarloost, kan de Commissie het College verzoeken de betreffende persoon als commissielid te ontslaan.

  • 2.

    Een dergelijk besluit dient te worden genomen in een vergadering waar ten minste vier leden aanwezig zijn en vereist een gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3.

    Na een ontslag als bedoeld in lid 1 van dit artikel kan het desbetreffende lid niet worden herbenoemd.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan het College tot ontslag van een lid dat zich schuldig maakt aan lid 1 genoemde handelingen of verwaarlozing, beslissen zonder dat de Commissie een verzoek daartoe heeft gedaan.

Artikel 9 Vergoeding commisieleden

  • 1.

    Commissieleden en de voorzitter ontvangen een vergoeding per bijgewoonde vergadering bij benadering het bedrag, als vermeld in de bij de A.M.v.B. behorende tabel ll, zoals jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 5.

  • 2.

    Commissieleden kunnen daarnaast een vergoeding ontvangen of vast te stellen kosten declareren voor het verrichten van andere werkzaamheden voor of namens de Commissie.

Hoofdstuk 2 werkwijze besluitvorming Commissie

Artikel 10 Vergadering Commissie

  • 1. De Commissie vergadert minimaal 10 maal per kalenderjaar.

    • 2.

      De vergaderingen van de Commissie zijn openbaar.

    • 3.

      In gevallen waarbij sprake is van vertrouwelijke aangelegenheden kan op voordracht van de voorzitter, de secretaris of tenminste vier leden van de Commissie worden besloten de vertrouwelijke aangelegenheden niet openbaar te behandelen.

    • 4.

      De verslagen van besloten vergaderingen worden niet in openbare vergaderingen behandeld.

    • 5.

      De Commissie kan bij meerderheid besluiten om naast reguliere vergaderingen elders bijeen te komen voor het uitvoeren van inventarisaties of inspecties.

    • 6.

      In dringende gevallen waarbij het advies dat van de Commissie is gevraagd niet kan wachten tot de eerstkomende commissievergadering, of in gevallen waarbij het noodzakelijke quorum van een vergadering niet wordt gehaald, is schriftelijke raadpleging van de Commissie mogelijk. De uitkomst van de schriftelijke raadpleging wordt door de Commissie in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

Artikel 11 Werkwijze Commissie

  • 1.

    De voorzitter leidt de vergadering van de Commissie. Ten behoeve van een goede notulering van de uit te brengen besluiten en adviezen zal de voorzitter de Commissie vragen een gemotiveerd oordeel te geven en deze eenduidig te verwoorden. De voorzitter zal het verwoorde advies / oordeel ter bevestiging in de vergadering herhalen.

  • 2.

    Alle door de Commissie aan het College uitgebrachte adviezen vermelden ook het standpunt van de minderheid, tenzij dit naar het unanieme oordeel van de Commissie niet nodig wordt geacht.

  • 3.

    Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige stemgerechtigde leden van de Commissie.

  • 4.

    Alle stemmingen worden mondeling gehouden, die over personen echter schriftelijk, indien daar door twee commissieleden om wordt verzocht.

  • 5.

    Indien bij het nemen van enig besluit door geen der leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 6.

    Indien besluiten genomen dienen te worden over zaken die commissieleden zelf, hun echtgenoten of levenspartners, hun bloed of aanverwanten tot en met de derde graad aangaan, of ten aanzien waarvan zij als gemachtigden optreden, dan onthouden zij zich van stemming.

  • 7.

    In geval van onenigheid binnen de Commissie of indien de stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 12 Strijdige belangen

  • 1. Een commissielid dat ten aanzien van enig onderwerp tijdens de vergadering direct of indirect zodanig betrokken is dat er sprake is van strijdige belangen, waardoor de objectiviteit van de Commissie kan worden geschaad, doet hiervan mededeling aan de voorzitter. Het is het betreffende lid niet toegestaan om gedurende de behandeling van het betreffende onderwerp deel te nemen aan de vergadering.

  • 2. Indien de voorzitter vermoedt dat er sprake is van strijdige belangen als genoemd in lid 1 stelt deze betrokkene daarvan direct in kennis. De beperkende maatregelen zijn in dat geval van toepassing tot het commissielid het tegendeel voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

Artikel 13 Quorum

  • 1. De commissie mag niet vergaderen noch besluiten nemen wanneer minder dan vier van de zitting hebbende stemgerechtigde leden aanwezig zijn, tenzij zich een situatie voordoet waarbij in de opvolging van aftredende leden nog niet is voorzien.

  • 2. Indien het in het vorige lid genoemde aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, welke ten minste achtenveertig uur na de oorspronkelijke vergaderdatum wordt gehouden. In die vergadering kunnen over de in de oproepen voor de oorspronkelijke vergadering vermelde onderwerpen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal commissieleden dat aanwezig is, met uitzondering van besluiten als bedoeld in artikel 7, lid 2.

Artikel 14 Toetsingskader

De Commissie kan een toetsingskader opstellen aan de hand waarvan de Commissie adviseert. Het toetsingskader is een hulpmiddel voor de Commissie bij het uitoefenen van haar adviestaak. Het toetsingskader bevat uitgangspunten en richtlijnen dat gebruikt kan worden bij bijvoorbeeld advisering over veranderingen aan monumenten of monumentale onderdelen van monumenten, en de aanwezige monumentale waarden bij aanwijzing van monumenten.

Artikel 15 Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de commissievergadering wordt door de Commissie vastgesteld in de eerst volgende vergadering.

  • 2. De door de Commissie uitgebrachte adviezen worden geacht te zijn uitgebracht op de in het vastgestelde verslag van de commissievergadering aangegeven datum.

  • 3. Het verslag wordt ter kennis gesteld aan de verantwoordelijke portefeuillehouder.

Artikel 16 Relatie Commissie met Welstandscommissie

  • 1. De Monumentencommissie en de Welstandscommissie stemmen de behandeling van de op de vergaderingen aan de orde gestelde voor beide commissies relevante onderwerpen met elkaar af. De secretarissen van beide commissies dragen zorg voor het uitwisselen van informatie over genoemde relevante onderwerpen.

  • 2. In het kader van de onderlinge afstemming vergaderen beide commissies ten minste eenmaal per kalderjaar gezamenlijk.

  • 3. In die gevallen waarbij sprake is van met elkaar strijdige adviezen van beide commissies, zal de Welstandscommissie het beargumenteerde advies van de Monumentencommissie in haar besluitvorming betrekken en in haar advies meenemen.

Artikel 17 Spreekrecht

Belanghebbenden van een op de agenda staande adviesaanvraag kunnen gebruik maken van hun spreekrecht. Zij kunnen dit bij de secretaris van de Commissie kenbaar maken.

Artikel 18 Onvoorzien

Voor zaken waarin de gemeentelijke monumentenverordening en dit reglement niet voorzien, of bij gerezen geschillen, beslist het College, na de Commissie hierover te hebben gehoord

Artikel 19 Instellingsbesluit Commissie

De Commissie wordt formeel door het College ingesteld bij instellingsbesluit, op grond van de bepalingen in de Wet dualisering gemeentebestuur 2002, de Monumentenwet en de gemeentelijke Monumentenverordening.

Artikel 20 Inwerkingtreding overgangsbepaling

  • 1. Het Reglement Monumentencommissie Gemeente Zaanstad 2009 treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 2. ReglementHet Reglement op de monumentencommissie 2002, vervalt op het moment van inwerkingtreding van het

  • 3. Bij het inwerkingtreden van het reglement geldt voor wat betreft de bepaling uit artikel 3 lid 3 een overgangsperiode van één jaar.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 16 december 2008.
Bekendgemaakt op 30 januari 2009 door plaatsing van het reglement in het Gemeenteblad nr 12.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad
Mr. G.H. Faber, burgemeester
Drs A.J. van den Berg, secretaris