Regeling vervallen per 01-05-2017

Beleidsregels Leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2009

Geldend van 16-09-2014 t/m 30-04-2017

Intitulé

Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Zaanstad

Gelezen het voorstel nr. 2009/8808 van het college;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, en gelet op het gestelde in de - Verordening leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2009;

Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de bekostiging van vervoersvoorzieningen voor leerlingen;

Overwegende dat deze beleidsregels zijn opgesteld om aanvragen voor leerlingenvervoer op een eenduidige manier te kunnen beoordelen.

Besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2009

Titel 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsbereik

Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 11, 12, 16, 17, 22, 23, 25 en 27 van de Verordening Leerlingenvervoer Zaanstad 2009. Er worden met betrekking tot deze artikelen 14 beleidsregels geformuleerd.

Artikel verordening leerlingenvervoer

Beleidsregel

Art.1

1, 2, 3

Art.2

4

Art.3

5,6

Art.4

7, 8

Art.5

9, 10, 11, 12

Art.11

13, 14

Art.12

16, 17

Art. 14

13, 14

Art.16

15

Art.17

16, 17

Art.22

15

Art.23

16, 17

Art.25

18

Art.27

19

Titel 2. Beleidsregels

Onderstaand worden de (onderdelen van) artikelen van de Verordening Leerlingenvervoer Zaanstad 2009 weergegeven met daaronder de beleidsregel/beleidsregels die daarop betrekking heeft/hebben.

Artikel 1 Begripsomschrijving

e. woning de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

Beleidsregel 1.

Indien de leerling een buitenschoolse opvangvoorziening of gastouder bezoekt en hierdoor structureel op ander adres verblijft dan op net woonadres, mag dit afwijkende adres onder voorwaarden als woonadres worden aangemerkt. Deze voorwaarden betreffen:

  • 1.

    De leerling dient op alle schooldagen zowel voor- als na schooltijd op dit afwijkende adres te verblijven.

  • 2.

    Dit afwijkende adres moet een structureel karakter hebben.

  • 3.

    Dit afwijkende adres dient in de gemeente Zaanstad te zijn. De Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2009 is, indien aan deze voorwaarden is voldaan, van toepassing op dit afwijkende adres. Indien na beoordeling blijkt dat vervoer tussen dit afwijkende adres en de school voor de Gemeente Zaanstad meerkosten met zich meebrengt, zal dit bij de ouders van de leerling in rekening worden gebracht.

Artikel 1. Begripsomschrijving

f.

afstand

de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

Beleidsregel 2.

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner op www.ANWB.nl , Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis als kilometerafstand wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor bekostiging van leerlingenvervoer.

Artikel 1. Begripsomschrijving

l.

toegankelijke school:

voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

Beleidsregel 3.

De Kernschool, school voor anderstalige kinderen die recent in Nederland zijn komen wonen en de Nederlandse taal niet beheersen, wordt voor de betreffende doelgroep aangemerkt als dichtstbijzijnde toegankelijke school. Dit ondanks het feit dat de Kernschool een reguliere school voor basisonderwijs is. Voor leerlingen die zijn toegelaten op de Kernschool wordt deze school als dichtstbijzijnde toegankelijke school beschouwd.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten

vervoerskosten

1.

Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders* van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

Beleidsregel 4.

Indien de leerling verblijft in een andere gemeente gedurende een kortere periode dan 6 weken en zijn eigen school blijft bezoeken, dan zal de Gemeente Zaanstad het leerlingenvervoer voor de duur van maximaal 6 weken blijven bekostigen op basis van de eigen verordening. Indien het verblijf een langere periode in beslag neemt, wordt geen vergoeding meer verstrekt vanuit de Gemeente Zaanstad. Eventueel dient er een nieuwe aanvraag voor leerlingenvervoer te worden gedaan bij de gemeente waar het kind gedurende die periode verblijft.

Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

1.

Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

Beleidsregel 5.

Het uitgangspunt van de verordening leerlingenvervoer is, dat slechts het vervoer van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school wordt bekostigd.

Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor het vervoer van leerlingen die vanuit hun woning, welke in de gemeente Zaanstad staat, vanaf de dichtstbijzijnde toegankelijke school, omwille van een medische of sociale indicatie, een dagcentrum (bijvoorbeeld een Boddaert Centrum) in Zaanstad bezoeken. Dit betekent dat zowel het vervoer van de woning naar school als het vervoer van school naar het dagcentrum wordt bekostigd, indien wordt voldaan aan het afstandscriterium zoals deze staat beschreven in de verordening. Het vervoer van het dagcentrum naar huis valt niet onder het leerlingenvervoer.

Beleidsregel 6

Indien na beoordeling blijkt dat vervoer tussen een afwijkend adres -zoals beschreven in beleidesregel 1 en de leerling dichtsbijzijnde toegankelijke school voor de gemeente Zaanstad meerkosten met zich meebrengt, zal dit bij de ouders van de leerling in rekening worden gebracht en binnen de in de beschikking vermeldde termijnen dienen te worden voldaan. De meerkosten worden door de gemeente berekend op grond van het verschil tussen de kosten van een vervoersvoorziening tussen het woonadres en de vanaf dat adres voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijike school en de kosten van een vervoersvoorziening tussen het afwijkende adres en de vanaf dat adres voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school.

De gemeente brengt voor ingang van het vervoer de meerkosten in beeld en overlegt deze met de ouders, waarbij de ouders de mogelijkheid wordt geboden om op grond van de meerkosten af te zien van de aanvraag naar het afwijkende adres. De meerkosten van het vervoer worden bij aanvang van ieder nieuw schooljaar- of per deel van het schooljaar indien het vervoer gedurende een schooljaar start- opnieuw vastgesteld. Deze berekening is voor de duur van het gehele schooljaar van toepassing.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging, met dien verstande dat de tijdsduur, indien dit mogelijk is, voor meerdere jaren of de hele schoolperiode wordt vastgesteld.

Beleidsregel 7.

Voor de volgende leerlingen kan een meerjarige beschikking worden afgegeven:

  • a.

    leerlingen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, die door hun handicap nu en in de toekomst geen gebruik kunnen maken van openbaar vervoer of (brom)fiets ;

  • b.

    leerlingen die zelfstandig gebruik maken van openbaar vervoer of (brom)fiets;

In de beoordeling of voor het vervoer van de leerling een meerjarige beschikking kan worden afgegeven kan advies worden ingewonnen bij derden (zoals de GGD, betrokken specialist, onafhankelijk medisch deskundige, overige relevante organen).

Wijzigingen ten aanzien van de omstandigheden waarop de beschikking is gebaseerd, als gevolg waarvan de inhoud van de beschikking zou kunnen veranderen, dienen onverwijld aan het college te worden doorgegeven.

Beleidsregel 8.

Leerlingen die geplaatst zijn op de Kernschool kunnen een beschikking krijgen voor de duur van de plaatsing (over het algemeen een kalenderjaar). Deze beschikking kan betrekking hebben op verschillende vervoersvoorzieningen, gedurende de periode waarop de beschikking betrekking heeft.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

1.

Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

6.

Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

b.

met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop bekostiging wordt verstrekt niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

7.

de vergoeding wordt gebaseerd op de berekening van de vergoeding op het moment van het definitief besluit op de aanvraag door de gemeente.

Beleidsregel 9.

Om te kunnen bepalen of het drempelbedrag als bedoeld in artikel 25 van de Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2009 moet worden geheven, is het noodzakelijk dat door de aanvrager bij de aanvraag inkomensgegevens worden overlegd. Indien deze gegevens ontbreken of anderszins niet (volledig) kunnen worden beoordeeld, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een bepaalde termijn alsnog deze gegevens aan te leveren. Indien na afloop van deze termijn de gegevens nog niet ontvangen zijn, of dermate van aard zijn dat deze niet op een juiste wijze inhoudelijk kunnen worden beoordeeld, gaat het college er van uit dat het inkomen van de aanvrager van dien aard is dat het drempelbedrag door het college kan worden geheven. De eigen bijdrage zal dan worden verrekend of worden gefactureerd.

Beleidsregel 10.

Omdat tussen datum van de aanvraag voor het vervoer en de afhandeling van de aanvraag door de gemeente wijzigingen kunnen optreden in de vervoersmogelijkheden en/of afstand vindt de beoordeling van de definitief toe te kennen vergoeding voor het vervoer plaats op het moment van de afhandeling van de aanvraag.

Beleidsregel 11.

Ten aanzien van aangepast vervoer geldt dat, rekening houdend met de benodigde beoordelingstermijn, de ingangsdatum van de gevraagde bekostiging gelijk is aan de datum waarop het aangepaste vervoer daadwerkelijk start. De beoordeling van de aanvraag neemt maximaal 10 weken in beslag en kan eventueel met 4 weken worden verdaagd (zie art. 5 lid 4 en lid 5 van de verordening). Indien op basis van de beoordeling aangepast vervoer wordt toegekend, wordt de vervoerder hier direct van op de hoogte gesteld. De vervoerder is verplicht om binnen 5 werkdagen de nieuwe aanvraag in een route op te nemen en de leerling te vervoeren. Voor andere vormen van leerlingenvervoer (openbaar vervoer, eigen vervoer of fietsvervoer) kan de bekostiging met terugwerkende kracht worden uitgekeerd, met dien verstande dat de datum waarop de bekostiging wordt verstrekt niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Beleidsregel 12.

Voor leerlingen van de Kernschool geldt in de regel dat tussen de aanmelding van de leerling op de school en de daadwerkelijke plaatsing vaak een zeer korte tijd (enkele dagen) zit. Leerlingen van de Kernschool kunnen deze school voor ten hoogste 1 kalenderjaar bezoeken. Aan de beoordeling van deze aanvragen wordt daarom voorrang verleend om de plaatsing zo spoedig mogelijk in te kunnen laten gaan.

Artikel 11 Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

1.

Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van 1 begeleider, indien de leerling jonger dan tien jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

Artikel 14 Algemene bepalingen

1.

Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school voor speciaal onderwijs dan wel de school waar de leerling in het kader van symbiose gedeeltelijk onderwijs volgt meer dan twee kilometer en voor voortgezet onderwijs meer dan vier kilometer bedraagt, verstrekt het college de ouders een bekostiging voor een vervoersvoorziening.

2.

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt als de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor cluster 4 onderwijs de school die door de commissie van indicatiestelling dan wel in de toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband is geadviseerd.

3.

Voor het vervoer naar het speciaal onderwijs voor cluster 4 geldt m.i.v. 1 augustus 2014 een overgangsmaatregel in verband met de start van een nieuwe voorziening voor cluster 4 onderwijs in de Zaanstreek.

Beleidsregel 13 (abuisievelijk in het gemeenteblad 2014 - 50961 genoemd als beleidsregel 11).

Onder voorwaarden kunnen leerlingen van een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs een deel van het onderwijs (ten minste 180 minuten per week) op een school voor regulier voortgezet of primair onderwijs volgen (WEC artikel 24 en artikelen 11 en 12 Onderwijskundig besluit WEC). Voor deze in de wet genoemde symbioseafspraken is een overeenkomst verplicht tussen de betrokken school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de reguliere school.

In verband met een symbioseafspraak kan het schooladres van de leerling aan begin en/of einde van een schooldag op een of meerdere dagen per week wijzigen.

Bij een aanvraag voor vervoer naar verschillende scholen in verband met symbioseafspraken dient de aanvrager te voldoen aan de in de wet gestelde criteria en de overeenkomst (Onderwijskundig Besluit WEC artikel 12 lid 2) tussen school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de reguliere school te overleggen.

De overeenkomst bevat in ieder geval het adres van de onderwijslocatie waar de symbiose-uren worden gevolgd en de periode waarop de symbioseafspraken betrekking hebben.

Op de toekenning zijn de regels uit verordening leerlingenvervoer van de gemeente Zaanstad onverminderd van toepassing.

De kosten die kunnen worden vergoedt betreffen enkel het vervoer aan het begin en/of het eind van de schooldag. Vervoer van de leerling tussen de school van (voortgezet) speciaal onderwijs en de school voor regulier onderwijs waar de symbiose-uren worden gevolgd, komen niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking.

Beleidsregel 14

In de Zaanstreek wordt met ingang van schooljaar 2014-2015 gestart met een nieuwe voorziening voor leerlingen uit de gemeente Zaanstad met een toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal onderwijs cluster 4. Tot nu toe bestond er geen cluster 4 schoolvoorziening in de Zaanstreek.

De voorziening voor cluster 4 onderwijs in de Zaanstreek wordt in fasen opgebouwd en kan daardoor nog niet alle leerlingen een passend aanbod doen. Daarnaast is een verandering van school niet voor al deze leerlingen die nu buiten de regio Zaanstreek onderwijs volgen wenselijk.

Derhalve is in overleg met het samenwerkingsverband primair onderwijs tot een overgangsregel besloten. De overgangsregel houdt in dat de leerlingen die in het schooljaar 2014-2015 cluster 4 onderwijs volgen in de middenbouwgroepen of hoger hun recht blijven behouden op de vervoersvoorziening voor deze school.

Artikel 16 Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve

van een begeleider

1.

Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

Artikel 22 Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve

van een begeleider

1.

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

Beleidsregel 15.

Bepaalde doelgroepen kunnen bij de NS kosteloos een begeleiderskaart aanvragen. Het college kan de ouders verplichten om deze kaart voor de leerling aan te vragen in plaats van het toekennen van een vergoeding voor begeleiding in het openbaar vervoer van de Gemeente Zaanstad. Indien aan de leerling de NS begeleiderkaart niet wordt verstrekt, dient de verklaring van de NS waaruit dit blijkt, aan het college te worden verstrekt. Indien de NS de begeleiderskaart niet verstrekt en de leerling op basis van de verordening leerlingenvervoer 2009 aanspraak kan maken op vergoeding van de kosten van een begeleider in het openbaar vervoer, zal het college deze vergoeding toekennen.

Artikel 12 Bekostiging op basis van kosten van openbaar vervoer

1.

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 9 eerste lid, en

a.

de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan één uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

b.

openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

2.

Het college vergoedt niet de kosten – anders dan vervoerskosten - welke zijn verbonden aan begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

Artikel 17 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

1.

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 14 eerste lid, en

a.

de gehandicapte leerling, naar het oordeel van het college niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken, of:

b.

de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan één uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

c.

openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

2.

Het college vergoedt niet de kosten – anders dan vervoerskosten - welke zijn verbonden aan begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

Artikel 23 Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer

1.

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

a.

de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

b.

aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 22 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan één uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

c.

aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 22 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

2.

Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

3.

Het college vergoedt niet de kosten – anders dan vervoerskosten - welke zijn verbonden aan begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

Beleidsregel 16.

Door ouders worden vaak omstandigheden aangevoerd die te maken hebben met het niet kunnen begeleiden van een leerling. Het gaat dan meestal om (betaalde) werkzaamheden van de ouders. Deze werkzaamheden van ouders zijn op zichzelf geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan (dit is conform de jurisprudentie op het gebied van leerlingenvervoer).

Beleidsregel 17.

Indien het begeleiden van een leerling - die naar het oordeel van het college is aangewezen op openbaar vervoer of de fiets onder begeleiding – door de ouders of anderen - onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing onmogelijk is, verstrekt het college aan de ouders van de leerling bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer. Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding van een kind naar (speciale scholen voor) basisonderwijs of het speciaal onderwijs, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat wordt voldaan aan het voor de onderwijssoort geldende afstandscriterium. Ter onderbouwing wordt de ouders gevraagd dit aannemelijk te maken door het indienen van een:

  • -

    werkgeversverklaring waaruit blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien;

  • -

    een verklaring waaruit blijkt wat de ouders hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet lukt. Daarbij wordt ook gekeken naar begeleidingsmogelijkheden van mensen uit het sociale netwerk van de ouders.

    • A.

      De leerling kan in aanmerking komen voor aangepast vervoer, indien de reistijd per openbaar vervoer voor de begeleider een maximale reisduur te boven gaat. Er wordt vanuit gegaan dat de mogelijkheid bestaat dat het kind overblijft en de begeleider na het wegbrengen ook weer terug naar huis moet, en 's middags naar de school moet reizen om het kind weer op te halen. Indien de reistijd voor de begeleider langer is dan de maximale reisduur én er is geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met kinderen uit de buurt, dan kan het kind in aanmerking komen voor aangepast vervoer.

1. De begeleiding van een kind naar speciale scholen voor basisonderwijs of (voortgezet)

speciaal onderwijs mag een begeleider maximaal twee uur per dag kosten. Dit betekent dus maximaal een half uur per enkele reis afstand;

2. De begeleiding van een leerling naar scholen voor basisonderwijs mag een begeleider

maximaal vier uur per dag kosten. Dit betekent dus maximaal een uur per enkele reis afstand.

  • B.

    Als een ouder een ander kind/andere kinderen in het gezin tegelijkertijd naar een andere school moet brengen, kan de leerling die moet reizen naar een speciale school voor basisonderwijs of het speciaal onderwijs in aanmerking komen voor aangepast vervoer. Er moet dan wel sprake zijn van een éénouder gezin c.q. een vergelijkbare situatie (in bijvoorbeeld een twee-oudergezin) en door de ouder moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie) niet mogelijk is.

  • C.

    Als een ouder aangeeft op medische gronden de leerling niet te kunnen begeleiden, dient dit altijd vergezeld te gaan van een medische verklaring.

Artikel 25 Drempelbedrag

2.

In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand, met een maximum van 1 openbaar vervoerzone. Dit geldt alleen indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 22.500,-. Na invoering van de OV chipkaart voor het openbaar vervoer in de Gemeente Zaanstad, zullen de kosten van 1 openbaar vervoerzone worden omgerekend naar de openbaar vervoerkosten per kilometer. Dit met een maximum van het geldende afstandscriterium en een maximum van de op dat moment geldende kosten van 1 openbaar vervoerzone.

Beleidsregel 18.

Om het vervoer per fiets te stimuleren wordt bij toekenning van de fietsvergoeding een bedrag per kilometer vergoed (op basis van reisregeling binnenland), zonder aftrek van het eventuele drempelbedrag. Het drempelbedrag wordt aan deze groep leerlingen derhalve niet in rekening gebracht.

Artikel 27 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Beleidsregel 19.

Als niet wordt voldaan aan het afstandscriterium bestaat als regel geen aanspraak op aangepast vervoer. Afhankelijk van de individuele omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Dit gebeurt alleen na advies van externe deskundigen (deze andere deskundigen zijn onder andere de leerplichtambtenaar, hulpverleningsinstanties die in het gezin werkzaam zijn, gezinsvoogden en medische specialisten). In de praktijk gaat het dan vaak om crisissituaties (uithuisplaatsingen) en leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs die door de aard van hun handicap nooit zelfstandig zullen kunnen reizen.

Titel 2. Slotbepalingen

Artikel 2. Intrekking oude beleidsregels

De thans geldende beleidsregels, behorende bij de Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2004, worden ingetrokken op de datum waarop de Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2009 in werking treedt.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de datum waarop de Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Zaanstad 2009 in werking treedt.

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels Leerlingenvervoer Zaanstad 2009.