Regeling vervallen per 05-09-2014

Reglement van Orde 2012

Geldend van 01-09-2012 t/m 04-09-2014

Intitulé

Reglement van Orde 2012

Reglement van Orde 2012 vastgesteld op 4 juli 2012 door de gemeenteraad van Zandvoort en inwerking getreden met ingang van 1 september 2012

De raad van de gemeente Zandvoort:

overwegende dat de raad een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vaststelt;

gelet op de artikelen 16, 82, 84 en 147 lid 1 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

REGLEMENT VAN ORDE 2012 inclusief toelichting.

1 HET REGLEMENT VAN ORDE

1.1 AlGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad, zijn vervanger of een door de raad aangewezen raadslid;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of

    ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te wordenopgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • g.

    interpellatie: een verzoek om mondelinge vragen te mogen stellen in de raad over niet geagendeerde onderwerpen;

  • h.

    raad: de gemeenteraad van Zandvoort;

  • i.

    buitengewoon lid: een door de fractie aangewezen ondersteunend lid;

  • j.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • k.

    vergadering: bijeenkomst van de raadsleden en/of buitengewone leden gericht op een bepaald doel;

  • l.

    Informatiebijeenkomst: vergadering als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet van raadsleden en/of buitengewone leden met als doel het verzamelen en uitwisselen van informatie, gedachten en meningen;

  • m.

    Ronde Tafel: vergadering als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet van raadsleden en/of buitengewone leden en/of anderen met als doel een discussie over onderwerpen en het uitwisselen van gedachten, meningen etc.;

  • n.

    Debat: vergadering van raadsleden met als doel besluitvorming door de raad voor te bereiden;

  • o.

    Besluitvorming: vergadering van raadsleden met als doel besluiten te nemen;

  • p.

    oproep: een uitnodiging voor een vergadering;

  • q.

    besluitenlijst: overzicht van adviezen, conclusies, raadsbesluiten, toezeggingen en overige resultaten voortvloeiend uit een vergadering.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is in de vergadering Besluitvorming aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3.

    De griffier, de plaatsvervangend griffier of de griffiemedewerker is in de vergaderingen Informatiebijeenkomst, de Ronde Tafel en het Debat aanwezig.

  • 4.

    De griffier, de plaatsvervangend griffier of de griffiemedewerker kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters en heeft tot doel interne aangelegenheden van de raad alsmede vertrouwelijke aangelegenheden die nog niet tot besluitvorming leiden te bespreken.

  • 3.

    Elke fractievoorzitter wijst een raadslid aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 4.

    Elke fractievoorzitter of zijn vervanger heeft één stem in het presidium.

  • 5.

    De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 6.

    De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 7.

    Het presidium komt bijeen op verzoek van de voorzitter of een lid van het presidium.

Artikel 6 De agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit alle voorzitters. De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3.

    De voorzitter van de raad is voorzitter van de agendacommissie.

  • 4.

    De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter.

  • 5.

    De agendacommissie heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda van de vergaderingen en het bewaken van de lange termijnagenda.

  • 6.

    De agendacommissie kan op niet-inhoudelijke gronden van (initiatief)voorstellen of onderwerpen oordelen dat zij niet geagendeerd worden. De agendacommissie deelt dit gemotiveerd mee aan de indiener van het voorstel of onderwerp.

Artikel 7 Overleg

Het presidium en de agendacommissie hebben naar behoefte gezamenlijk overleg.

1.2 TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; FRACTIES

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1.

    De raad stelt een commissie van drie raadsleden in voor de toelating van nieuwe raadsleden of benoeming van een wethouder. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde raadsleden en het proces-verbaal van het (centraal)stembureau.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid door de commissie onderzocht of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 9 Fracties

  • 1.

    De raadsleden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één raadslid verkozen, dan wordt dit raadslid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Indien:

    • -

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • -

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • -

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Met de onder lid 4 beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Artikel 10 Buitengewone leden

  • 1.

    Op voordracht van een fractie kan de raad per fractie maximaal één buitengewoon lid benoemen.

  • 2.

    Een buitengewoon lid, dat wordt voorgedragen door een fractie, dient tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van die fractie.

  • 3.

    De artikelen 10 tot en met 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een buitengewoon lid.

  • 4.

    Een buitengewoon lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.

1.3 VERGADERINGEN

1.3.1 TIJDSTIP VAN VERGADEREN; VOORBEREIDINGEN; INHOUD

Artikel 11 Vergaderfrequentie en voorzitter

  • 1.

    De vergaderingen vinden plaats volgens een door het presidium vastgesteld vergaderrooster en worden gehouden in het raadhuis. Het vergaderrooster wordt voor het begin van elk kalenderjaar vastgesteld.

  • 2.

    Bij het vaststellen van het vergaderrooster wordt met het volgende rekening gehouden:

    • -

      De vergadering Informatiebijeenkomst vindt in de regel plaats op een dinsdag en begint om 20.00 uur.

    • -

      De vergadering Debat vindt in de regel plaats op een dinsdag na de vergadering Informatiebijeenkomst en begint om 20.00 uur.

    • -

      De vergadering Besluitvorming vindt in de regel plaats op een dinsdag en begint 10 minuten na afronding van de vergadering Debat.

    • -

      De vergadering Ronde Tafel vindt in de regel plaats op een woensdag en begint om 20.00 uur.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij overlegt hierover in de agendacommissie en/of met de griffie(r).

  • 3.

    Voor de vergaderingen Debat en Besluitvorming kan alleen de voorzitter van de raad of zijn vervanger de rol van voorzitter vervullen.

  • 4.

    Voor de vergaderingen Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel kan alleen een door de raad aangewezen raadslid de rol van voorzitter vervullen, tenzij artikel 14 lid 3 wordt toegepast.

Artikel 12 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een vergadering aan de raadsleden en de buitengewone leden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden gelijk met de schriftelijke oproep aan de raadsleden en buitengewone leden ter beschikking gesteld.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen mag de voorzitter van de in lid 1 gestelde termijn afwijken. In spoedeisende gevallen zendt de voorzitter ten minste 48 uur voor een vergadering aan de raadsleden en de buitengewone leden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

Artikel 13 Agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de raadsleden en buitengewone leden ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stellen de raadsleden en/of buitengewone leden de agenda vast. Op voorstel van een raadslid, een buitengewoon lid of de voorzitter kunnen bij vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd, van de agenda worden afgevoerd of de volgorde van behandeling van de agendapunten worden gewijzigd.

  • 3.

    Wanneer de raadsleden en/of buitengewone leden een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid achten, kunnen zij bij het onderwerp verwijzen naar een volgende vergadering of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen

.

Artikel 14 Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel

  • 1. In de Informatiebijeenkomst:

    • a.

      kunnen vragen worden behandeld van raadsleden, buitengewone leden en anderen over raadsvoorstellen en overige stukken die geagendeerd staan voor de eerstvolgende vergaderingen Debat en Besluitvorming;

    • b.

      kan over door het college aan de raad verstrekte of te verstrekken informatie worden gesproken;

    • c.

      wordt de termijnplanning en de afwikkeling van toezeggingen, vragen en moties bewaakt;

    • d.

      kunnen gesprekken plaatsvinden met de rekenkamer en de accountant;

    • e.

      kunnen presentaties door het college of derden worden gegeven.

  • 2. In de Ronde Tafel:

    • a.

      worden op oriënterende wijze onderwerpen en thema’s besproken, ingebracht door het college, raadsleden, buitengewone leden en derden,

    • c.

      worden maximaal twee gespreksonderwerpen per avond geagendeerd.

  • 3. Voor de Ronde Tafel kan door de agendacommissie worden besloten een ander dan de in artikel 1 onder a genoemde personen als voorzitter te laten functioneren als de vergadering of het te behandelen onderwerp daartoe aanleiding geeft.

Artikel 15 Inbreng onderwerpen door derden

  • 1.

    Anderen dan het college, raadsleden, buitengewone leden en de griffier kunnen onderwerpen inbrengen voor plaatsing op de agenda van de Ronde Tafel.

  • 2.

    Onderwerpen die niet kunnen worden ingebracht, zijn:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene die een onderwerp wil inbrengen zoals omschreven in lid 1 meldt dit ten minste vier weken voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij ten minste zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp plus een toelichting daarop en het beoogde doel van de bespreking. De agendacommissie en de griffier bepalen de wijze van voorbereiding van een door derden ingebracht onderwerp.

Artikel 16 Ter beschikking stellen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijk met het verzenden van de schriftelijke oproep aan een ieder ter beschikking gesteld . Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter beschikking worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de raadsleden en buitengewone leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter beschikking gesteld stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien op stukken op grond van artikel 25, 55 of 86 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze stukken in afwijking van het eerste lid door de griffie(r) uitsluitend aan de raadsleden en/of buitengewone leden ter beschikking gesteld.

Artikel 17 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huisaan-huisbladen en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd, plaats en de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

  • 3.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

1.3.2 ORDE DER VERGADERING

Artikel 18 Presentielijst

  • 1.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal voor de vergaderingen Debat en Besluitvorming tekent ieder raadslid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal voor de vergaderingen Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel tekent ieder buitengewoon lid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 19 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de raadsleden en de griffier hebben een vaste zitplaats in de vergaderingen van Debat en Besluitvorming, door het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het presidium de indeling herzien.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 20 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    In de vergaderingen Debat en Besluitvorming opent de voorzitter de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal raadsleden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal raadsleden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige raadsleden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 21 Primus bij hoofdelijke stemming

Bij het begin van de vergadering Besluitvorming deelt de voorzitter mee bij welk raadslid de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daarvoor wordt bij loting een volgnummer van een alfabetische lijst met namen aangewezen; bij het daar genoemde raadslid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 22 Samenvattend verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een samenvattend verslag en een besluitenlijst van de vergaderingen Debat en Besluitvorming. Van de vergaderingen Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel worden in principe alleen audio verslagen gemaakt. De agendacommissie kan bepalen dat van de vergadering Informatiebijeenkomst een samenvattend verslag wordt gemaakt.

  • 2.

    Het conceptverslag van de vergaderingen genoemd in lid 1 wordt, zo mogelijk, aan de raadsleden en buitengewone leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3.

    De raadsleden, de voorzitter, de wethouders en de griffier hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient schriftelijk en tenminste één dag voor de aanvang van de vergadering bij de griffie(r) te worden ingediend.

  • 4.

    Het samenvattende verslag bevat:

    • a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders, de ter vergadering aanwezige en afwezige raadsleden en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 27 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • g. de namen van de aanwezige raadsleden, buitengewone leden en ambtelijke ondersteuning op de publieke tribune bij een vergadering met gesloten deuren overeenkomstig artikel 23 Gemeentewet.

  • 5.

    Het samenvattende verslag wordt in een volgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de griffier wordt ondertekend.

  • 6.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt door plaatsing op de gemeentelijke website.

Artikel 23 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke antwoorden op vragen, inlichtingen en overige mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de raadsleden en buitengewone leden ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van de voorzitter en de griffier de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 24 Spreekrecht burgers en spreektijd

  • 1.

    In de Informatiebijeenkomst mogen aanwezigen op de publieke tribune het woord voeren, maar niet over agendapunten over de interne en/of procedurele gang van zaken. Zij kunnen het woord voeren over raadsvoorstellen en overige stukken die geagendeerd zijn voor de vergaderingen Informatiebijeenkomst, Debat en Besluitvorming.

  • 2.

    Ook kunnen aanwezigen op de publieke tribune het woord voeren over niet geagendeerde onderwerpen, indien zij minimaal 24 uur voor aanvang van de Informatiebijeenkomst het onderwerp waarover zij willen inspreken bij de griffie hebben aangemeld. Er worden in principe maximaal drie insprekers met niet geagendeerde onderwerpen in één bijeenkomst toegelaten.

  • 3.

    Artikel 15 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Afhankelijk van de totaal beschikbare tijd kan de voorzitter, een raadslid of een buitengewoon lid een voorstel doen over de spreektijd of aantal spreektermijnen van de aanwezigen.

Artikel 25 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem voor de rest van de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 2.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 3.

    Tijdens de vergadering is het gebruik van mobiele telefoons of anderecommunicatiemiddelen, die inbreuk maken op de orde van de vergadering niet toegestaan.

Artikel 26 Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een raadslid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een raadslid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen voordat de beraadslaging over het aan de orde zijnde agendapunt begint.

  • 3.

    Indieners van een onderwerp bedoeld in artikel 15 worden altijd uitgenodigd in de vergadering aanwezig te zijn.

Artikel 28 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging in het Debat heeft ieder raadslid het recht zijn stemgedrag te motiveren in de Besluitvorming.

Artikel 29 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

1.3.3 PROCEDURES BIJ STEMMINGEN

Artikel 30 Hoofdelijke stemming

  • 1.

    Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter of de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het raadslid dat daarvoorovereenkomstig artikel 21 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van een alfabetische lijst met namen.

  • 2.

    De raadsleden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 3.

    Heeft een raadslid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende raadslid gestemd heeft. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 4.

    Als geen hoofdelijke stemming wordt gevraagd, vindt stemming plaats door handopsteking.

  • 5.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en meldt het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 31 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 32 Stemming over personen

  • 1.

    Als de raad geen stemming over een persoon wenst, wordt de raad geacht een besluit te hebben genomen bij acclamatie.

  • 2.

    Als een raadslid een stemming over een persoon wenst, dan kan het raadslid dit ook voor de vergadering aangeven bij de voorzitter van de raad en/of de griffier.

    .Als een raadslid een stemming over een persoon wenst, benoemt de voorzitter 3 raadsleden tot stembureau.

  • 4.

    Ieder raadslid dat de presentielijst heeft getekend en zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 5.

    Voor ieder te benoemen persoon vindt een afzonderlijke stemming plaats. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 6.

    De benoeming van een wethouder geschiedt op grond van een aanbeveling in de zin van de artikelen 28, 29 en 31 van de Gemeentewet.

  • 7.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal raadsleden dat volgens het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 8.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 33 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen op grond van artikel 31 lid 3 Gemeentewet, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

1.4 RECHTEN VAN LEDEN

Artikel 34 Amendementen

  • 1.

    Ieder raadslid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door raadsleden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder raadslid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een raadslid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter -met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 35 Moties

  • 1.

    Ieder raadslid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Voorstel van orde en persoonlijk feit

  • 1.

    De voorzitter, een raadslid of een buitengewoon lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslissen de aanwezigen in de vergadering of de raad terstond.

  • 4.

    Elk raadslid of buitengewoon lid kan op elk moment het woord vragen vanwege een persoonlijk feit. De voorzitter verleent het woord voor een persoonlijk feit niet dan na een voorlopige aanduiding van dat feit. De beslissing of iets een persoonlijk feit vormt berust bij de voorzitter.

Artikel 37 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk via de griffier bij de agendacommissie worden ingediend. De griffie brengt de inhoud van het voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter en de overige raadsleden, de buitengewone leden en de wethouders.

  • 2.

    De agendacommissie beslist over het plaatsen van het voorstel op de agenda van een vergadering.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de agenda in de vergadering Besluitvorming, ongeacht of daarop een ingediend initiatiefvoorstel is geplaatst, kan op verzoek van een raadslid de behandeling van het initiatiefvoorstel in stemming worden gebracht; er wordt niet tot (aparte) behandeling overgegaan als de raad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel door de orde van de vergadering samen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een andere vergadering;

    • c.

      het college eerst gevraagd wordt te adviseren over het voorstel. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38 Raadsvoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van een vergadering, kan in overleg met de aanwezigen in de vergadering worden teruggenomen door of teruggegeven aan het college.

  • 2.

    Indien de raad oordeelt dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 39 Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt ten minste 48 uur voor aanvang van de vergadering via de griffier schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat sprake is van een spoedeisend geval. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en de te stellen vragen.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders. Na indiening van het verzoek tot interpellatie zal bij de vaststelling van de agenda in de eerstvolgende vergadering Debat het verzoek in stemming worden gebracht. De raad willigt het verzoek tot het houden van een interpellatie in, indien het verzoek wordt gesteund door minimaal vier leden. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 40 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen worden van een toelichting voorzien. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats nadat de vragen zijn binnengekomen en in ieder geval binnen dertig dagen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis en geeft de termijn aan, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

Artikel 41 Vragen en inlichtingen

Het bepaalde in artikel 39 en 40 geldt als nadere regeling van de artikelen 155, 169 derde lid en 180 derde lid van de Gemeentewet, naast de mogelijkheden tot het stellen en behandelen van vragen en het verkrijgen van inlichtingen in de vergaderingen.

Artikel 42 Procedure begroting en jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure diede agendacommissie vaststelt.

Artikel 43 Facultatief behandelprocedure vaststellen

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet en in dit Reglement van orde kan de agendacommissie voor het behandelen van onderwerpen een procedure vaststellen.

1.5 REGLEMENT VAN ORDE 2012 LIDMAATSCHAP VAN OPENBARE LICHAMEN EN ORGANISATIES

Artikel 44 Verslag en verantwoording

  • 1.

    Een raadslid, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Als de raad hierover een discussie wenst, kan de voorzitter hiervoor verwijzen naar een andere vergadering.

  • 2.

    Ieder raadslid kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid schriftelijke vragen stellen. Artikel 40 is hierop van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een raadslid een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functionerenals zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. Artikel 41 is hierop van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties ofinstituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

1.6 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 45 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 46 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt uitsluitend aan raadsleden en buitengewone leden ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 47 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25 eerste lid of 86 eerste lid van de Gemeentewet of voor de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 48 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25 derde en vierde lid, artikel 55 tweede en derde lid of artikel 86 tweede en derde lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

1.7 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 49 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 50 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

1.8 HOORCOMMISSIE

Artikel 51 hoorcommissie

  • 1.

    De raad stelt een hoorcommissie in, bestaande uit externe deskundigen, die op diverse beleidsterreinen kan worden ingezet, waaronder in ieder geval dat van de ruimtelijke ordening.

  • 2.

    De samenstelling, werkwijze en vergoeding van de hoorcommissie worden bij afzonderlijke verordening geregeld.

  • 3.

    De werkzaamheden van de hoorcommissie monden uit in een schriftelijk advies aan de raad, waarin wordt vermeld welke zienswijzen zijn binnengekomen, welke zienswijzen ontvankelijk zijn, een samenvatting van de ontvankelijke zienswijzen, een advies over de zienswijzen en een eventueel voorstel tot aanpassing van het ontwerpbesluit. Van deze opzet kan, afhankelijk van het beleidsterrein en het onderwerp, worden afgeweken.

1.9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 52 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 53 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Het “Reglement van Orde 2011” vastgesteld bij raadsbesluit van 26 april 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2.

    Dit reglement treedt in werking op 1 september 2012.

  • 3.

    Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van Orde 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 juli 2012.
De griffier, De voorzitter,

2 TOELICHTING OP DE VERORDENING

2.1 ALGEMEEN

Tot en met 2011 kende de gemeenteraad van Zandvoort een vergaderstructuur van drie commissievergaderingen en één raadsvergadering per maand. Voordat besluiten werden genomen in de raadsvergadering, werden raadsvoorstellen en andere zaken besproken in de verschillende commissievergaderingen. Een herbeschouwing van acht jaar functioneren met deze vergaderstructuur leidde tot een nieuwe vergaderstructuur.

Voor het overgaan op een nieuwe wijze van vergaderen is een nieuw Reglement van Orde 2011 opgesteld. Het Reglement van Orde 2006 en de Verordening op de raadscommissies 2009 zijn samengevoegd en aangepast aan de nieuwe vergaderwijze.

In plaats van één raadsvergadering en drie commissievergaderingen per maand zijn de vergaderingen verdeeld in vier onderdelen: Informatiebijeenkomst, Ronde Tafel, Debat en Besluitvorming. De begrippen zijn in het eerste artikel uitgelegd.

Informatiebijeenkomst

Tijdens de vergadering Informatiebijeenkomst vindt uitwisseling van informatie plaats over geagendeerde onderwerpen tussen raadsleden, buitengewone leden, het college, de ambtelijke organisatie, burgers of instellingen/organisaties. In de Informatiebijeenkomst kunnen raadsleden en buitengewone leden vragen stellen. Het doel van deInformatiebijeenkomst is dat de raad alle informatie krijgt die hij nodig heeft om zijn taken goed uit te voeren en besluiten te kunnen nemen. Het is niet de bedoeling een politieke discussie te houden in de Informatiebijeenkomst. Deze horen thuis in de vergadering Debat. Wel kunnen in deInformatiebijeenkomst meningen en gedachten met elkaar wordengewisseld.

Debat en Besluitvorming

De plaats voor een politieke discussie is het Debat. Het Debat wordt afgesloten met een conclusie, die informatie geeft over de behandeling van het voorstel in de vergadering Besluitvorming.

Aansluitend daarop neemt de raad zijn besluiten in de vergadering Besluitvorming.

Dit betekent dat de raad na het debat over een voorstel meteen aansluitend een besluit over hetzelfde voorstel kan nemen. Indien niet meteen een besluit kan worden genomen, zal het onderwerp voor een volgende vergadering opnieuw worden geagendeerd.

Om het besluitvormingsproces te versnellen vond in de nieuwe vergaderstructuur aanvankelijk de vergadering Besluitvorming één dag na de vergadering Informatiebijeenkomst en direct aansluitend op de vergadering Debat plaats. Op basis van ervaring met de nieuwe vergaderstructuur heeft de raad ervoor gekozen om tussen de vergadering Informatiebijeenkomst en de vergaderingen Debat en Besluitvorming minimaal één week te plannen, zodat de informatie binnen de fracties kan worden overgedragen en eventueel kan worden overlegd met andere fracties over eventuele amendementen of moties.

Ronde Tafel

De Ronde Tafel is bedoeld om de raadsleden en buitengewone leden meer mogelijkheden te bieden om dieper in te gaan op een onderwerp of thema, zonder dat daar direct een stuk ter besluitvorming voorligt. Hier kunnen anderen ook aan deelnemen of voor worden uitgenodigd. Het doel van de Ronde Tafel is onder andere om de betrokkenheid van burgers te vergroten.

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (respectievelijk de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Gedacht kan worden aan adviescommissies, themacommissies, ad hoc commissies etc.

De Gemeentewet kent geen verplichting tot het instellen vanraadscommissies. De instelling van commissies geschiedt veelal bij verordening, waarin de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de commissies worden vastgelegd. De in de verordening bedoelde Informatiebijeenkomst is een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet. De in de verordening bedoelde Ronde Tafel is een andere commissie als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet. Tussen beide commissies zijn twee essentiële verschillen. Van een raadscommissie kan alleen een raadslid voorzitter zijn. Voor een raadscommissie geldt het verschoningsrecht van artikel 22 van de Gemeentewet. Voor een anderecommissie geldt het vereiste van een raadslid als voorzitter en hetverschoningsrecht niet.

2.2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De omschrijving van de termen amendement en initiatiefvoorstel luiden hetzelfde als in de artikelen 147a en 147b van de Gemeentewet.

Artikel 2 De voorzitter

De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125 tweede lid van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In artikel 77 eerste lid is bepaald dat het langstzittende raadslid het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de Gemeentewet in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering. Voorde overige vergaderingen kan de raad zelf bepalen hoe het voorzitterschap wordt ingevuld.

Artikel 3 De griffier

De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 en 107 Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. Hij is in principe in elke vergadering van de raad aanwezig. De Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen voor het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging. Rechtspositionele bepalingen voor de griffier zijn verwerkt in de Verordening ondersteuning gemeenteraad. Ook de taken van de griffier zijn hierin uitgewerkt.

Artikel 4 De secretaris

De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. Voor die twee taken kan het wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken of het college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Zo kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de secretaris bezit of kan desecretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functionerenvan de ambtelijke organisatie.

Artikel 5 Het presidium

Het presidium heeft in het reglement voornamelijk de rol om interne en vertrouwelijke aangelegenheden te bespreken. De procedurele rol(vaststellen voorlopige agenda, uitnodigen externen, wijzigenvergadermomenten e.d.) wordt overgelaten aan de agendacommissie.

De griffier (of zijn vervanger) is in elke vergadering van het presidium aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de raad zorgt. De aanwezigheid van de secretaris kan gewenst zijn, omdat de secretaris aandacht moet kunnen vragen voor of een toelichting kan geven op onderwerpen.

Artikel 6 De agendacommissie

De bepaling in het reglement van orde regelt de instelling, samenstelling en taak van de agendacommissie. De agendacommissie vervult een belangrijke (coördinerende) rol bij de agendering van zaken. De agendacommissie stelt de agenda’s van de vergaderingen voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van de vergaderingen geschiedt bij de aanvang van de vergadering.

Artikel 7 Overleg

In artikel 7 is voorzien in een overleg tussen presidium en agendacommissie. Richtlijn kan zijn om twee maal per jaar gezamenlijk te vergaderen, maar dit is niet verplicht.

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau de benoemde kennis van zijn benoeming (artikel V1 Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriële regeling een model vastgesteld. De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als raadslid toegelaten te worden. Dit omvatde volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittrekstel uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) met zijn woonplaats, geboorteplaats en -datum, en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan devereisten van artikel 10 lid 2 Gemeentewet (artikel V3 Kieswet). De Kieswet eist in artikel V4 niet dat het onderzoek van de geloofsbrieven in eenopenbare vergadering moet gebeuren. Het kan ook voorafgaand aan een vergadering. De Kieswet bepaalt dat de wijze van onderzoek geregeld wordt in het Reglement van Orde. Bij het onderzoek zal ook de gedragscode (artikel 15 derde lid Gemeentewet) betrokken worden. In deze code zijn onder meer bepalingen opgenomen over al dan niet toegestane nevenfuncties. De commissie die de geloofsbrieven onderzoekt, brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. De formulering van het eerste lid benadrukt dat de raad en niet de voorzitter een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht nadat de voorzitter van het centraal stembureau nieuwe leden heeft benoemd. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de lijstverbindingen. Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Deze beslissing wordt gebaseerd op het resultaat van het onderzoek van de geloofsbrieven. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd. Het vijfde lid geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrieven onderzoek van raadsleden voort. Aangezien dewethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeelsvergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikelen 36a, 36b, 41b en 41c). Het ligt voor de hand om voor hetbenoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen.

Artikel 9 Fracties

In een aantal gevallen blijkt behoefte te bestaan aan een regeling van wat onder een fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet maar gaat onder andere in artikel 33 tweede lid wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning). In veel gemeenten bestaan regelingen voor vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractieassistentie, etc. In deze nadere regelingen kan worden aangesloten bij het in dit reglement opgenomen fractiebegrip. Bij de aanvang van de eerste zitting van de nieuwe raad na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kanechter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee. In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat raadsleden de raad verlaten. Dan vindt een verandering in desamenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mee. Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen (een kandidaat wordt door de voorzitter van hetstembureau benoemd). De Kieswet gaat niet uit van politieke partijen, een zetel 'hoort' dan ook niet bij een partij maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen. Door deze bepalingen heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De raad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de voorzitter van de raad is voldoende. De raad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie. Gevolg van fractieafsplitsing en het ontstaan van een nieuwe fractie is datde nieuwe fractie een buitengewoon lid kan voordragen, de fractievoorzitter lid wordt van het presidium en de fractie recht heeft op fractieondersteuning etc.

Artikel 10 Buitengewone leden

Buitengewone leden kunnen alleen door de fracties worden voorgedragen. Zij ondersteunen de raadsleden en kunnen deelnemen aan de vergaderingen Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel. Aan de vergaderingen Debat en Besluitvorming kunnen alleen raadsleden deelnemen. Aanvankelijk was het benoemen van buitengewone leden bedoeld om de eenmansfracties te ontlasten. Ook wordt het gebruikt worden om fractieleden kennis te laten maken met het werk van raadsleden. In dit geval worden dan fractieleden voorgedragen die zelf raadslid willen worden. Door ex-raadsleden voor te dragen als buitengewoon lid, kan de door hen opgedane kennis en ervaring door de fractie nog langer worden benut.

Artikel 11 Vergaderfrequentie en voorzitter

Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.

In het derde en vierde lid is expliciet aangegeven wie de rol van voorzitter vervult in de verschillende vergaderingen om verwarring te voorkomen. In de begripsomschrijvingen is wel duidelijk aangegeven wie de voorzitters zijn, maar niet in welke vergadering zij hun rol van voorzitter vervullen.

Het presidium stelt jaarlijks het vergaderrooster vast. Bij raadsbesluit van 9 mei 2012 is opnieuw gekozen voor een vierwekelijkse vergadercyclus. Het in 2011 ingevoerde tweewekelijkse vergadercyclus versnelde hetbesluitvormingsproces, maar werd door raadsleden als te belastend ervaren.

Artikel 12 Oproep

In artikel 19 eerste lid van de Gemeentewet is bepaald dat de burgemeester de leden van de raad schriftelijk uitnodigt voor de vergadering. Door de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer valt onder “schriftelijk” ook “elektronisch”. De oproep mag dus ook per email (of op andere elektronische wijze) worden verstuurd. Het eerste lid bepaalt dat de voorzitter ten minste zeven dagen vóór eenvergadering de leden een schriftelijke oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. Deze termijn is gewijzigd van tien naar zeven dagen. Op de stukken waar geheimhouding op rust wordt melding hiervan gemaakt op de stukken. Uiteraard is het mogelijk om de oproep en de stukken uitsluitend per e-mail te versturen als het presidium dit wenst. In de praktijk gebeurt digitale verzending al voor vergaderstukken.

Voor spoedeisende gevallen is de mogelijkheid in lid 3 opgenomen voor een extra vergadering, waarbij kan worden afgeweken van de termijn van 7 dagen. Wel is bepaald dat de oproep voor deze extra vergadering ten minste 48 uur voorafgaand aan de extra vergadering wordt verstuurd. Mocht deze termijn geen recht doen aan de praktijk, omdat een situatie zou noodzaken tot het terstond houden van een extra vergadering, dan kan worden teruggevallen op artikel 17 van de Gemeentewet.

Het bepaalde in de verordening is om te bewaken dat burgers in de gelegenheid worden gesteld kennis te nemen van een extra vergadering en dat sprake is van enige voorbereidingstijd.

Artikel 13 Agenda

De agendacommissie stelt de voorlopige agenda vast (artikel 6). Het versturen van de agenda en stukken is geregeld in artikel 12. Bij belangrijke zaken die geen uitstel dulden, kan de voorzitter na het verzenden van de oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor de aanvang van de vergadering.

Het tweede lid heeft tot doel om de raad een actievere rol te geven in de opstelling van de agenda. Individuele raadsleden kunnen bij aanvang van de vergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Het moet dan wel gaan om onderwerpen die zonder voorbereiding kunnen worden besproken, anders heeft het toevoegen van een onderwerp geen zin. Het derde lid vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp, is het niet gewenst dat de raad zich over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de mogelijkheid de bespreking van het onderwerp uit te stellen en/of aan het college nadere inlichtingen of advies te vragen. Voorstellen aan de raad kunnen van diverse actoren afkomstig zijn. In de eerste plaats zijn dit het college en de burgemeester. Daarnaast kunnen raadsleden initiatiefvoorstellen indienen.

Artikel 14 Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel

Dit artikel geeft duidelijkheid over de inhoud van de vergaderingen Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel met als doel verwarring te voorkomen over wat wel en niet in de vergaderingen kan worden besproken.

Voorheen was de commissie Planning & Control de gesprekspartner van de rekenkamer en de accountant. In lid 1 is geregeld dat de vergadering Informatiebijeenkomst de mogelijk biedt om met de accountant en rekenkamer in gesprek te gaan.

Lid 3 maakt het mogelijk om voor de Ronde Tafel een externe te laten voorzitten als dat beter past bij de behandeling van het geagendeerde onderwerp.

Artikel 15 Inbreng onderwerpen door derden

Voor het stimuleren van burgerbetrokkenheid wordt de gelegenheid geboden dat derden eigen onderwerpen inbrengen. In dit artikel is de noodzakelijke structuur aangebracht.

Artikel 16 Ter beschikking stellen van stukken

In dit artikel gaat het niet alleen om geheime stukken, maar ook om de zogenaamde 'achterliggende' stukken waarvan vaak in de raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.).

Een agendapunt kan betrekking hebben op een grote hoeveelheidverschillende stukken. Omdat raadsleden zich bezighouden met een groot aantal verschillende onderwerpen en voorstellen, is het in de meeste gevallen niet wenselijk dat raadsleden alle onderliggende stukken krijgen toegezonden. Uiteraard dienen alle raadsleden en andere geïnteresseerden de mogelijkheid te hebben om alle stukken desgewenst in te zien. Hiervoor hebben ze wel voldoende tijd nodig. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter beschikking gesteld.

Voorheen was bepaald dat stukken ‘ter inzage worden gelegd’, maar door de mogelijkheden om stukken digitaal aan te bieden, wordt nu gesproken over ‘ter beschikking gesteld’. Afhankelijk van de beschikbaarheid kan het ter beschikking stellen van de stukken in de praktijk fysiek en/of digitaal zijn. Een verplichting om stukken fysiek ter inzage te leggen wordt overbodig geacht, nu de raad kan beschikken over een eigen digitaal te raadplegen systeem en de vergaderstukken al gedurende lange tijd op de gemeentelijke website worden geplaatst.

Een stuk is een 'document' in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). Een document houdt in: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Onder documenten vallen niet alleen de door de overheidsorganen gecreëerde stukken of ander materiaal. Ook alle van buiten komende stukken en ander voor overheidsorganen bestemd materiaal zoals agenda's, notulen, (concept)adviezen en magneetbanden verkrijgen de status van document in de zin van de WOB.

Een raadslid of buitengewoon lid mag een origineel (ondertekend) fysiek stuk niet mee naar huis nemen, omdat anderen dan niet meer de mogelijkheid hebben om het document in te zien. Hiervan mag wel een kopie worden gemaakt. Van digitaal ter beschikking gesteld stukken mag eveneens een uitdraai worden gemaakt.

De griffie(r) vervult de secretariaatsfunctie voor de raad. Stukken die geheim moeten blijven worden afzonderlijk voor raadsleden en buitengewone leden ter beschikking gesteld.

Artikel 17 Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19 tweede lid van de Gemeentewet. Voor de publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Ook worden de stukken op het internet geplaatst. Elke gemeente beschikt over een website. Dit is echter niet verplicht op grond van de Gemeentewet. In het reglement van orde wordt expliciet vastgelegd dat in dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Het is niet verstandig om de naam van een blad op te nemen, aangezien het reglement van orde dan bij wijziging van de naam van het blad steeds opnieuw moet worden aangepast.

Artikel 18 Presentielijst

De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 Gemeentewet. In dit artikel wordt de procedure vastgelegd. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. Dit geldt voor de vergaderingen Debat en Besluitvorming. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet. De griffier geeft de ambtelijke ondersteuning die de raad nodig heeft. Daarom stelt hij presentielijst vast en ondertekent deze. De ondertekening dient te waarborgen dat de lijst volledig is en het quorum aanwezig was. Voor de Informatiebijeenkomst geldt het vereiste van een quorum voor raadsleden niet. Het tekenen van de presentielijst dient wel doorbuitengewone leden te geschieden, omdat dit samenhangt met de presentievergoeding die buitengewone leden ontvangen. Dit is vastgelegd in lid 2.

Artikel 19 Zitplaatsen

De griffier is overeenkomstig artikel 3 in de vergaderingen van Debat en

Besluitvorming aanwezig en heeft daarom een eigen zitplaats. De voorzitter kan na overleg in het presidium de indeling herzien, indien daartoe aanleiding bestaat. Ook andere personen kunnen uitgenodigd worden om in de vergadering aanwezig te zijn. De voorzitter is de aangewezen persoon om voor een zitplaats te zorgen.

Artikel 20 Opening vergadering; quorum

De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.

Artikel 21 Primus bij hoofdelijke stemming

Praktisch gezien verdient het aanbeveling de volgorde van stemmen te bepalen aan het begin van de vergadering; deze volgorde geldt dan voor de hele vergadering, ook na een eventuele schorsing.

Artikel 22 Verslag en besluitenlijst

Dit artikel regelt de verslagleggende taak van de griffier en de wijze waarop het verslag wordt vastgesteld. Het maken van een verslag is niet verplicht. In de Gemeentewet wordt alleen gesproken over de verplichting om een besluitenlijst openbaar te maken (artikel 23 vijfde lid Gemeentewet).

Tijdens de Informatiebijeenkomst kunnen vragen worden gesteld en informatie worden uitgewisseld. Een audio verslag wordt hiervoor voldoende geacht, vanuit praktisch en financieel oogpunt. Voor het Debat en Besluitvorming wordt wel gekozen voor een schriftelijk samenvattend verslag, omdat tijdens die vergaderingen duidelijk de politieke meningen en tegenstellingen naar voren komen.

De agendacommissie kan (afhankelijk van de te agenderen onderwerpen) bepalen dat van een Informatiebijeenkomst een schriftelijk samenvattend verslag wordt gemaakt.

Het conceptverslag wordt gelijk met de schriftelijke oproep verstuurd aan de raadsleden en overige personen die het woord gevoerd hebben. Een voorstel tot verandering dient voorafgaand aan de vergadering schriftelijk te worden ingediend.

In de praktijk is het vaak ook nog mogelijk om wijzigingen in de vergadering door te geven voordat het wordt vastgesteld. In het reglement is gekozen voor een werkwijze om het voor de griffie(r) zo praktisch mogelijk te regelen en vergadertijd te verminderen.

Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).

Artikel 23 Ingekomen stukken

Over de aan de raad gerichte ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard: bijvoorbeeld ter kennisneming, steunen, afwijzen, in behandeling nemen, doorsturen naar een andere vergadering, doorsturen naar het college etc. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid. De schriftelijke mededelingen of beantwoording van vragen van het college aan de raad zijn ook een ingekomen stuk. Uit praktische overwegingen stelt de raad op voorstel van de voorzitter en de griffier de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 24 Spreekrecht burgers en spreektijd

Inspreken door burgers is alleen mogelijk tijdens de vergaderingen Informatiebijeenkomst en Ronde Tafel. Vooraf is geen tijdslimiet bepaald om de discussie onderling niet vooraf al te belemmeren. De voorzitter kan voor zijn taak tot het handhaven van de orde tijdens de vergadering wel voorstellen spreektijd of spreektermijnen in te stellen. In lid 2 is opgenomen wanneer en onder welke voorwaarden kan worden ingesproken over niet geagendeerde onderwerpen.

Artikel 25 Handhaving orde; schorsing

Om te bevorderen dat leden van de raad zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, is in artikel 22 Gemeentewet bepaald dat zij niet in rechte te vervolgd kunnen worden, aan te spreken zijn of verplicht zijn getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.

De bevoegdheid die in het eerste lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26 derde lid van de Gemeentewet biedt om aan een raadslid of buitengewoon lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter onverlet. Artikel 24 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet. Een besluit van de voorzitter om iemand het woord te ontnemen is een op feitelijk handelen gerichte beslissing met een intern karakter.

Dit is geen besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht. (JB 9 (2002) 138). Voor de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 49 lid 2 van dit reglement.

Artikel 26 Beraadslaging

Om de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.

Door de toevoeging 'of een raadslid' wordt ook raadsleden het recht toegekend om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Dit brengt tot uitdrukking dat de raad zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht is aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van de raad veronderstelt. Hiervoor dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

In het tweede lid wordt onder meer gesproken over het college dat de mogelijkheid krijgt tot nader beraad. Dit is uiteraard alleen het geval indien het college bij de bespreking van het betreffende onderwerp vertegenwoordigd is.

Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is nodig door het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht.

De raad kan op grond van de artikelen 3 vierde lid, 4 en 26 bepalen dat de griffier, de secretaris of anderen deelnemen aan de beraadslagingen. De burgemeester heeft het recht deel te nemen aan de beraadslagingen en een wethouder kan aan de beraadslaging deelnemen op grond van artikel 21 eerste en tweede lid van de Gemeentewet.

In het tweede lid wordt het begrip 'beslissing' gebruikt. Het gaat hier niet om het besluitbegrip in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 28 Stemverklaring

Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden in de praktijk gegeven vóór of tijdens de stemming.

Artikel 29 Beslissing

De voorzitter formuleert na het sluiten van de beraadslaging de te nemen eindbeslissing. Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32 derde lid van de Gemeentewet.

Artikel 30 Hoofdelijke stemming

Indien een raadslid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Een uitzondering hierop vormt artikel 209 tweede lid Gemeentewet, dat een hoofdelijke stemming verplicht.

Een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet. In alle andere gevallen is een raadslid verplicht te stemmen. Stemmingen zijn in principe ook openbaar. Een volksvertegenwoordiger dient duidelijk te zijn in zijn of haar rol. Door de openbaarheid is het voor de achterban (kiezers) duidelijk hoe ze vertegenwoordigd worden. Bij wie de stemming begint, is geregeld in artikel 19. In de Winsumuitspraak (Raad van State, 7 augustus 2002) is het hoger beroep op artikel 28 Gemeentewet afgewezen, maar heeft de Afdeling wel geconcludeerd dat het genomen besluit in strijd is met artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht omdat de schijn van belangenverstrengeling onvoldoende was vermeden. Door deze uitspraak zijn er vragen gerezen over de mogelijke gevolgen voor stemprocedures en de verantwoordelijkheden in gemeenteraden. In de uitspraak geeft de Afdeling het rechtsbeginsel neergelegd in artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht voorrang boven artikel 28 Gemeentewet. Over de mogelijke gevolgen van de uitspraak adviseert Minister Remkes in zijn beschouwing van 19 mei 2003: "de beslissing over stemonthouding dient voorbehouden te blijven aan het individuele raadslid; bij stemming heeft de raad geen optie dan te waarschuwen dat het te nemen besluit wel eens aanvechtbaar zou kunnen zijn in een bezwaarschriftprocedure of bij de bestuursrechter of in het kader van een spontane vernietiging door de Kroon (artikel 268 Gemeentewet); de raad kan in dergelijke gevallen een belangrijke rol spelen door in algemene zin te bespreken, individuele raadsleden door hun handelen de schijn van belangenverstrengeling kunnen wekken en hoe dat voorkomen kan worden (en dit bijv. opnemen in de gedragscode); uiteraard is de gedragscode in juridische zin niet bindend, dit is tevens niet wenselijk."

Bij het staken van de stemmen zijn artikel 31 tweede en derde lid voor stemmingen over personen en artikel 32 vierde en vijfde lid voor overige stemmingen van de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 31 Stemming over amendementen en moties

Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het onderliggende voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing.

Artikel 32 Stemming over personen

De verplichting om te stemmen met stembriefjes is vervallen. Gemeenten kunnen ook met een elektronisch stemsysteem stemmen over personen, als de geheimhouding gewaarborgd is.

Het reglement van orde gaat nog uit van een stemming met behoorlijk ingevulde stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje (MvT, 19 403, nr. 3 p. 86). Bij een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld.

Bij een benoeming stelt de raad een specifiek persoon aan in een bepaald ambt (raadslid, wethouder). Op het stembiljet wordt de naam van de te benoemen persoon (of personen in geval van meerdere vacatures) met daarachter de opties 'voor' en 'tegen' vermeld. Het gaat hier niet over de benoeming tot raadslid, dat een heel ander soort benoeming is dat in artikel 8 van dit reglement wordt toegelicht. Onder voordracht wordt verstaan het als kandidaat voorstellen van een persoon voor een bepaald ambt. Een voordracht is voor de raad bindend. Op de stembiljetten dienen de namen van de voorgedragen perso(o)n(en) te worden vermeld met daarachter de opties 'voor' en 'tegen'. Bij een aanbeveling wordt voorgesteld om bepaalde personen voor een bepaald ambt voor te dragen, de raad mag van de aanbevelingen afwijken. Het betreft hier een zogenaamde vrije stemming. Op de stembiljetten kunnen de namen van de aanbevolen personen worden vermeld met daarachter de opties 'voor' en 'tegen' én een vrije ruimte waar een kandidaat van eigen keuze kan worden ingevuld. Veelal wordt een wethouderskandidaat genomineerd door een fractie. De benoeming van een wethouder geschiedt echter op grond van een aanbeveling, niet op grond van een voordracht. Dit brengt met zich, dat indien een raadslid beoogd wethouder is, hij mee mag stemmen over zijn eigen benoeming. Ook heeft dit tot gevolg, dat de stemming over de wethouder een vrije stemming is. Met de onderhavige bepaling wordt de toepassing van de Gemeentewet ten aanzien van de benoeming van wethouders verduidelijkt. Als de raad geen stemming wenst, dan wordt het besluit bij acclamatie geacht tezijn genomen. Dit geldt ook voor stemmingen over personen. Wenst een raadslid wel een stemming over een persoon, dan zal het raadslid dit moeten aangeven. Als dat pas in de vergadering Besluitvorming gebeurt, dan kan de geheimhouding die gepaard dient te gaan met een stemming over personen in het geding zijn. Hierom is in het Reglement van Orde in lid 2 opgenomen dat een raadslid ook voor de vergadering kan aangeven dat een stemming wordt gewenst. Op deze manier kan de geheimhouding worden gewaarborgd.

Artikel 33 Beslissing door het lot

Dit artikel geeft een nadere uitwerking van artikel 31 derde lid van de Gemeentewet.

Artikel 34 Amendementen

Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de Gemeentewet. Dit artikel verplicht de raad nadere regels te stellen. Deze nadere regels staan in het tweede tot en met het vierde lid. Op basis van artikel 147b van de Gemeentewet is de raad verplicht een amendement te behandelen. Raadsleden kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel van het college of op initiatiefvoorstellen indienen, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. Voor de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 31. Een aangenomen voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.

Artikel 35 Moties

In het eerste artikel van dit reglement is de definitie van het begrip motie gegeven. Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken. Over een motie wordt een apart besluit genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze plaatsvindt gelijk met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 37 geregelde initiatiefvoorstellen.

Artikel 36 Voorstellen van orde

De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32 lid 4 Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een pauze. Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 37).

Bij een persoonlijk feit valt te denken aan een belediging van een raadslid of buitengewoon lid of aantijgingen die als onterecht worden ervaren. Als er sprake is van een persoonlijk feit, kan het desbetreffende raadslid of buitengewoon lid het woord vragen aan de voorzitter. De voorzitter verleent het woord nadat het persoonlijk feit is geduid.

Artikel 37 Initiatiefvoorstellen

Op grond van artikel 147b van de Gemeentewet kunnen raadsleden zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing ter behandeling bij de raad indienen. De Gemeentewet bepaalt dat de raad moet regelen op welke wijze een initiatiefvoorstel wordt ingediend en behandeld. Artikel 37 voorziet hierin. De agendacommissie bepaalt in welke vergadering het voorstel zal worden geagendeerd. Aangezien het voor de hand ligt om de raad tevens de mogelijkheid te geven om een initiatiefvoorstel samen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp te behandelen, is dit in het derde lid opgenomen. Een initiatiefvoorstel hoeft formeel niet langs het college, maar als het voorstel personele en/of financiële consequenties heeft, kan het raadzaam zijn het initiatiefvoorstel ook aan het college voor te leggen voor advies. Het is aan de raad om aan het begin van de vergadering met meerderheid van stemmen de agenda vast te stellen. Het is dan ook de raad die beslist welke onderwerpen worden behandeld. Zou elk individueel raadslid het recht toekomen om agendapunten voor de vergadering aan te dragen dan zou het effectief functioneren van de raad in gevaar kunnen komen. Een raadsminderheid die bij herhaling onderwerpen op de agenda plaatst waarover de raadmeerderheid niet wenst te beraadslagen, kan de besluitvorming van de raad ernstig belemmeren.

Artikel 38 Raadsvoorstel

De raad is de enige die een voorstel voor een verordening of een ander voorstel kan agenderen, dat het college heeft voorbereid. Als het college het voorstel heeft voorbereid en de raad heeft het voorstel geagendeerd, kan het college het door hen voorbereide voorstel niet meer intrekken omdat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is. De raad moet hier dan toestemming voor geven. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel op grond van het tweede lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel voor een verordening of ander voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.

Artikel 39 Interpellatie

Dit artikel geeft uitvoering aan het stellen van nadere regels zoals voorgeschreven in artikel 155 tweede lid van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig.

Artikel 40 Schriftelijke vragen

Het vragenrecht geeft aan de raadsleden het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. Door deze bepaling kan een raadslid schriftelijke vragen stellen aan het college. Het college dient de vragensteller gemotiveerd in kennis te stellen, indien de beantwoording niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden. Dit kan in de praktijk ook geschieden door de verantwoordelijke portefeuillehouder. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van het Debat en/of Besluitvorming te krijgen.

Artikel 41 Vragen en inlichtingen

In dit artikel wordt op het vlak van vragen een inlichtingen de relatie tussen de Gemeentewet en het Reglement van Orde gelegd.

Artikel 42 Procedure begroting en jaarrekening

In deze artikelen wordt de procedure voor de begroting en jaarrekening vastgelegd. De procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode worden bepaald. In de Handreiking voor de financiële verordeningen en controleverordeningen (artikel 212, 213, 213a Gemeentewet) (uitgave Vernieuwingsimpuls) wordt de inhoudelijke kant uitgewerkt.

Artikel 43 Facultatief behandelprocedure vaststellen

Niet alleen voor de jaarrekening en de begroting, maar ook voor andere onderwerpen kan het handig zijn als vooraf een behandelprocedure wordt vastgesteld. Denk bijvoorbeeld aan grote projecten. Het initiatief ligt hierbij de agendacommissie, aangezien de agendacommissie de concept-agenda’s vaststelt.

Artikel 44 Verslag en verantwoording

Raadsleden (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten hun taak als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten. In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging in een vergadering.

In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven overeenkomstig de regels in artikel 40.

Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen in artikel 41.

Het is zinvol de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van een) NV. Hierin voorziet het vierde lid.

Artikel 45 Algemeen

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing zijn op een raadsvergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen voor het tijdig verzenden van stukken, het recht van amendement, het recht van motie, het maken van het verslag. De bepalingen van het reglement zijn echter niet van toepassing als het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Voor stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal de raad moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven. In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.

Artikel 46 Verslag

In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23 vierde lid van de Gemeentewet.

In overeenstemming met artikel 22 is de griffier verantwoordelijk voor het verslag.

Dit geldt ook voor het verslag van een besloten vergadering. Dit verslag wordt alleen aan raadsleden en buitengewone leden ter beschikking gesteld.

Artikel 47 Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25, 55 of 86 van de Gemeentewet nodig.

Artikel 48 Opheffing geheimhouding

In de aangehaalde artikelen wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen. Deze stukken hoeven niet per se alleen aan de raadsleden in de vergaderingen Debat en Besluitvorming te zijn overgelegd.

Het kan ook gaan om de situatie dat de burgemeester geheimhouding heeft opgelegd op stukken die hij aan de (voormalige) raadscommissie of de vergaderingen Informatiebijeenkomst of Ronde Tafel heeft overgelegd. Deze kunnen dan aan de raad verzoeken de geheimhouding op te heffen.

In het artikel is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor tussen de raad en degene die de geheimhouding heeft opgelegd.

De opgelegde geheimhouding voor aan de raad overgelegde stukken vervalt, als de raad de oplegging niet in zijn eerstvolgende vergadering die volgens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.

Als de raad niet van plan is de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen, kan het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met de raad overleg voeren over de vraag waarom de raad de geheimhouding wil opheffen.

Artikel 49 Toehoorders en pers

De hier aangeven procedurebepalingen zijn gebaseerd op de in artikel 26 eerste en tweede lid van de Gemeentewet gegeven bevoegdheid aan de voorzitter van de raad om toehoorders die de orde verstoren te laten vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 50 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een de raad in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 51 Hoorcommissie

In mei 2004 is door de gemeenteraad een procedure vastgesteld voor de hoorcommissie die tot op heden is ingezet voor het horen van indieners van zienswijzen bij ontwerpbestemmingsplannen en besluiten inzake de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. Op basis van ervaringen in de praktijk sinds 2004 en om meer onafhankelijkheid van de hoorcommissie te waarborgen, stelt de raad bij deze verordening een hoorcommissie in, bestaande uit externe deskundigen. Voor de hoorcommissie zal een afzonderlijke Verordening hoorcommissie gelden, waarin zaken als samenstelling, werkwijze, vergoeding e.d. worden geregeld.

De hoorcommissie is een commissie als bedoeld in artikel 84 lid 1 Gemeentewet.

Artikel 52 Uitleg reglement

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 53 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.